De nacht is gevallen - letterlijk. Plots is het pikdonker. Er staan nog geen sterren aan de hemel, dus je ziet echt niets. Gelukkig is er een generator die zorgt voor stroom voor de lampjes die her en der in het kamp hangen. De generator durft wel eens stil vallen en dan wordt het vooral weer donker. Veel verschil in lawaai maakt het echter niet, want er staat een strakke wind die alle geluid overstemt.
We zijn aan het babbelen met een sympathiek koppel uit Medellin. Zij zijn de enige andere gasten in ons kamp in Punta Gallinas, het meest noordelijke punt van Colombia. We zitten in een godverlaten gat in de woestijn van de Guajira Peninsula. Rond ons kamp is niets: een donker gat met zand, stenen, cactussen en een afgrond van 10 meter diep naar de plek waar onze 'chinchorros' hangen, lekker brede hangmatten waar je dwars in kan liggen om te slapen.
Mateo volgt het gesprek door voortdurend te vragen 'Wat zeggen ze?' En Julie... 'Tiens, waar is Julie?' Ik ga kijken bij het toilet. Ik loop naar de keuken. Ik kijk naar de plek waar ze met een jongetje domino aan het spelen was. Ik vind geen Julie, 'Barbara weet jij waar Julie is?' Groot is het kamp niet, dus veel plekken om verstoppertje te spelen, zijn er niet. Maar ze is nergens te vinden.
We hadden bij aankomst gevraagd wat 'el lugar más tranquilo' is, de meest rustige plek. En dat was dus op een 200 meter van het kamp, in het pikkedonker, vlakbij de zee. 'Julie is toch niet alleen naar onze slaapplek gedaan!' flitst het door mijn hoofd. Ze had gezegd dat ze moe was en wilde gaan slapen. En als Julie iets in haar hoofd heeft, heeft ze het niet in haar staart.
Ik loop vertwijfeld het donker in en roep Julie haar naam. De wind suist echter in mijn oren. Ik hoor mezelf bijna niet roepen. In het licht van mijn koplampje zoek ik de spleet tussen de rotsen om af te dalen naar ons kamp: 'Langs waar was het ook weer?' Steeds luider roep ik naar Julie. Plots hoor ik van ver een stem, ergens links van me. Ik ben duidelijk verkeerd gelopen in het donker. Ik struikel over scherpe stenen het pad af naar het strand en vind Julie in haar hangmat, lekker knus, klaar om te gaan slapen. 'Hoe is ze hier in godsnaam alleen in het donker geraakt?' vraag ik me verbaasd af. Straf!
Het is geen moment om boos te zijn Maar Julie merkt wel dat ze ons ongerust heeft gemaakt. Barbara had ondertussen namelijk heel het kamp gemobiliseerd om mee te zoeken en we worden even later dan ook omringd door luid taterende Colombianen: '¡La niña está aquí! Todo está bien!'
'Ja, ik vond het ook niet leuk om alleen naar hier te komen.' antwoordt Julie op onze vraag om dit nooit meer te doen, 'maar ik moest gaan slapen!' We besluiten wijselijk om ook in de hangmat te kruipen om te gaan slapen. We hebben genoeg avontuur gehad voor vandaag!
|