We bewonderen onze laatste kampeerplek in Namibië: Harnas. Het ziet er weer allemaal geweldig uit, vooral omdat we opnieuw knal tussen de dieren zitten! Links zijn er cheeta's, voor ons bavianen en achter ons leeuwen. Ze zitten deze keer gelukkig wel achter een omheining, want anders hadden ze ons al lang opgepeuzeld of geterroriseerd.
Het zijn bijna allemaal beesten die een 'ongelukje' hebben gehad en hier worden verzorgd. De bedoeling van het 'Harnas Animal Rehabilitation Program' is hen na een tijd weer los te laten in het wild, hoewel dat niet altijd even evident blijkt te zijn. Sommige zijn te zwaar gewond geraakt en zouden het niet meer overleven in het wild (een struisvogel met een manke poot, een uil met slechts 1 oog, ...), andere zijn te afhankelijk geworden van mensen en vormen daardoor een gevaar omdat ze geen schrik meer hebben (vooral de bavianen). In de praktijk zijn het vooral de 'katten' die met succes hun vrijheid terugvinden, maar die kan je natuurlijk niet zomaar ergens los laten.
We zetten onze tent op en genieten van de omgeving, van de rust en van de dierengeluiden. Wanneer de zon langzaam ondergaat en we ons potje staan te koken, duikt er plots een struisvogel op. Ze ('t is een vrouwtje) stevent recht op onze kindjes af, die braaf in het zand zitten te spelen. Misschien wil ze mee met de autootjes komen spelen? Omdat we weten dat deze gusten best gevaarlijk kunnen zijn, proberen we haar weg te jagen, maar ze staart ons frank aan en blijft gewoon staan. Mateo en Julie gaan dan maar een beetje verder spelen, maar de struisvogel volgt en blijft hardnekkig in ons 'kamp' rondhangen. Op aanraden van een 'local' zoeken we een lange stok. We houden hem omhoog, zodat we er groter uitzien dan de struisvogel, en lopen naar het beest toe. Ze klapwiekt met haar enorme vleugels en neemt de (lange!) benen. Ze komt nog wel een aantal keren terug, omdat ze telkens vergeet dat we haar hebben weggejaagd. Maar na een tijd loopt ze zo ver weg dat ze vergeet dat we er zijn - struisvogels zijn echt wel een beetje dom. Oef! We koken rustig verder. Opeens horen we een klappend geluid achter ons. Er staan nog een paar struisvogels. We zien één van hen naar onze tent happen! De vogel hapt met de grote snavel en één van onze piketten vliegt door de lucht! Verdorie, ze hebben het dus op onze tent gemunt! Mateo jaagt de vogels opnieuw ver genoeg weg (zodat ze ons vergeten), terwijl Julie stenen zoekt om op de piketten te leggen. Dit lijkt te helpen... de struisvogels druipen af.
Het roept herinneringen op aan de baviaan die in onze tent had gebeten. We willen niet nog meer scheuren in onze tent. Met de vriesnachten kunnen we extra verluchtingsgaten missen! Achteraf horen we dat ze verzot zijn op blinkende voorwerpen, zoals autootjes en piketten. Vandaar dus dat we zo populair waren. De rust is echter weergekeerd en de rest van de avond laten ze ons ongemoeid. Wanneer we later in het donker nog naar het toilet gaan zien we de silhouetten van de struisvogels achter de tent liggen. Ze zijn de waakhonden van dienst en houden een oogje in 't zeil: een hele geruststelling!
|