Na een korte welverdiende vakantie, ontving ik in september 1958 het marsbevel de Leopoldskazerne te vervoegen. Op aanraden van mijn oud-leraar in de Cadettenschool, André Van der Kerken had ik uiteindelijk geopteerd voor de enige mogelijkheid, die mij nog het best paste namelijk militair apotheker, en wel aan de Rijksuniversiteit Gent. De Leopoldskazerne was een imposant militair gebouwencomplex van ongeveer 2 hectare groot. Dit complex was opgetrokken in de typische stijl van het einde van de negentiende eeuw en kon ongeveer 1300 militairen kazerneren. Het was gelegen dicht bij het stadscentrum en paalde praktisch aan het stadspark. De gebouwen waren opgetrokken tussen 1890 en 1905 en werden vanaf 1907 in gebruik genomen door het 2de Linie regiment.
Na WOII werd de kazerne bevolkt door diverse scholen en diensten en vanaf oktober 1955 toegewezen aan het Centrum van de Gezondheidsdienst (CGD), dat de opleiding verzorgde van de reserveofficieren, de actieve en reserveonderofficieren en de brancardiers van de Gezondheidsdienst.
Een speciaal kwartier of sectie, voorzien voor de militaire studenten (arts of apotheker), was ondergebracht op de derde verdieping van een gebouw achteraan de kazerne. Deze sectie hing rechtstreeks af van de School voor Officieren van de Gezondheidsdienst (SOGD), die vanaf 1962 de titel Koninklijke School van de Gezondheidsdienst (KSGD) zou dragen. De SOGD (KSGD), die ook een applicatieschool omvatte, was belast met de vorming van actieve gezondheidsofficieren en was ondergebracht in het voormalige militair hospitaal aan de Kroonlaan in Elsene. In 1973 zal de KSGD echter naar de Leopoldskazerne verhuizen en fusioneren met het opleidingscentrum van de Gezondheidsdienst.
Bij aankomst in de kazerne moesten wij ons blauw cadettenuniform ruilen voor een kaki- uniform van de gezondheidsdienst en werden wij ingekwartierd in deze speciale sectie. Wij, dat waren dan Marc V. uit de L.W. (KCS Laken), Jean-Pierre V., een klasgenoot, die aan hun artsenstudie begonnen en ikzelf. Eerstgenoemden zullen het trouwens later tot militair arts brengen. Tot mijn verrassing was er ook nog een vierde militaire student, Lionel D. uit de Cadettenschool van Lier, die eveneens aan een apothekerstudie begon. Verder waren er natuurlijk nog de ouderejaarsstudenten, maar die zouden wij maar later en dan nog zeer sporadisch ontmoeten.
Ons kwartier was zoals de kazerne, luguber, somber en koud. De hoofddeur van ons kwartier gaf uit op een donkere gang met rechts twee slaapzalen en een informatiezaal en links een viertal kleine studeerkamers. Natuurlijk deelde ik een van die studeerkamertjes met Lionel. Van comfort was natuurlijk weinig sprake: er was noch warm water, noch centrale verwarming en ons kot dienden wij zelf in te richten.
Lionel bracht bvb een kleine radio mee (er was in die tijd nog geen sprake van transistorradios) en ik zorgde voor een elektrisch vuurtje zodat we toch wat water konden verwarmen voor de ochtendkoffie en voor het scheren. Voor ons onderhoud, inclusief de maaltijden moesten wij immers zelf zorgen, want wij waren in wezen niet echt gekazerneerd. Dat was voor ons helemaal geen probleem, want er waren genoeg studenten- en andere restaurants.
Voor de verwarming stond er in iedere studeerkamer een buiskachel, die met cokes moest gevoed worden. Er was echter wel een korporaal, Rollegenaamd, die tegen een kleine vergoeding het vuur aanmaakte tegen de tijd, dat wij uit van den Univ terugkwamen. Diezelfde korporaal zorgde ook voor de onvermijdelijke flesjes bier. Verder was er ook nog een adjudant en als ik het goed voorheb een commandant, maar die lieten zich maar zelden zien. In feite waren wij practisch op ons zelf aangewezen en dat vond ik prima.
Onze uiteindelijke en enige opdracht was « slagen in het eerste jaar en wel in de eerste zittijd », want anders kwamen er problemen met de legerautoriteiten. Geen gemakkelijke opdracht, zoals men verder zal zien en waaraan toch een flinke dosis chance (bof) gemoeid was. In die jaren werden de kandidaturen « Wetenschappen » immers beheerst door twee boemannen, prof. Moens (Natuurkunde) en prof. Verplancke (Plantkunde) waarover meer in volgende cursiefjes. Zo was bvb eerstgenoemde bij het eindexamen erg grillig en totaal onberekenbaar. Deze grilligheid heeft velen hun carrière of loopbaan gekost.
Behoorde ik in de eerste kandidatuur nu wel tot die chançards (bofferds) en was deze opdracht tot een goed einde gebracht dan was ik echter helemaal niet van plan om mijn militair contract nog verder te verlengen en tot de SOGD (School der Officieren van de Gezondheidsdienst) toe te treden. Hierdoor kwam ik natuurlijk in een conflictsituatie terecht. Een en ander bracht met zich mede dat ik mijn tweede kandidatuur farmacie in 1961 voor de Centrale Examencommissie moest afleggen en ik, met een kandidaatsdiploma farmaceutische wetenschappen op zak, op de arbeidsmarkt terecht kwam. Het werd de firma Madaus (1) .
Die enkele jaren van bedrijvigheid voor Madaus zijn achteraf beschouwd, bepalend geweest voor mijn verdere wetenschappelijke loopbaan. Ik kwam zo voor het eerst in contact met de wondere en voor mij toen volslagen onbekende wereld van de fyto- en homeotherapie. Van deze periode maakte ik ook gebruik om door zelfstudie verder door te dringen in de fascinerende wereld van de wis-, natuur-, en scheikunde. Mijn verblijf aan de Cadettenschool had wel degelijk sporen nagelaten.
Lange tijd heb ik zelfs getwijfeld, of ik er toch niet beter aandeed om van studierichting te veranderen en te opteren voor bvb een licentie natuurkunde. Tenminste als de gelegenheid zich aanbood. Uiteindelijk koos ik dan toch voor farmacie en ik weet nu nog altijd niet wat bij mij de doorslag heeft gegeven: waren het mijn mooie herinneringen aan apotheker Versailles? Of kwam het door mijn werkzaamheden bij Madaus en de aantrekkingskracht van die zogezegde pseudodisciplines fytotherapie en homeopathie?
In elk geval vanaf 1968 begon ik mij intensief voor te bereiden op het examen eerste proef farmacie (wat vandaag overeen stemt met het derde jaar bachelor B3) zoals dit toen heette en wel voor de Centrale Examencommissie.
Ter gelegenheid van het examen in 1969, waarin ik slaagde cum laude maakte ik nu voor het eerst kennis met enkele professoren van de ULB o.m. prof. Molle, prof. Thomas, prof. Mutsaerts en prof. Dryon (2) . Deze laatste stelde mij voor mijn master op de toen juist opgerichte VUB te behalen en liet duidelijk uitschijnen, dat er hier mogelijkheden waren voor een doctoraat in de farmaceutische wetenschappen. Ik heb toen nog maar eens aan de wijze woorden van een André Van der Kerken (zie blog 1) gedacht en heb deze gelegenheid met beide handen aangegrepen .
Het was in 1971 dat ik deze doctorale studie kon aanvatten, studie die ik in 1977 zou beëindigen. Maar dit verhaal is bestemd voor mijn vijfde blog .
Maar laat mij toe nog even terug te gaan naar het academiejaar 1958-1959. De Rijksuniversiteit Gent (RUG) omvatte toen ongeveer 4000 studenten (3) , waarvan amper 2 % meisjesstudenten. Deze laatste, in het klassieke studentenjargon porren genoemd, waren vooral te vinden in de faculteiten Rechten en Geneeskunde en Farmacie. In de auditoria mochten (of moesten ?) zij de eerste rijen bezetten (Ladies first please!!). Deze traditie vond haar oorsprong uit de toenmalige regel van de scheiding der geslachten, regel, die van algemene toepassing was in het primair en secundair onderwijs en die blijkbaar ook nog op universitair niveau doorgetrokken werd.
Deze maatregel hield echter voor de betrokkenen zowel voor- als nadelen in. Een voordeel was wel een voorbehouden en bevoorrechte plaats in het auditorium, dicht bij het bord en dus uitstekend voor het nemen van notities. In de overvolle auditoria van toen ongetwijfeld een benijdenswaardige positie. Een nadeel was wel dat een eventueel absenteïsme onmiddellijk opgemerkt werd.
Werden op deze manier de contacten tussen de beide kunnes enigzins bemoeilijkt, dan waren ze niet onmogelijk bvb buiten het auditorium en zeker gedurende de practica. En aldus maakte ik voor het eerst in mijn leven kennis met een meisje, een zekere Denise Van den Bergh met wie ik een vertrouwens- en vriendschapsrelatie kon opbouwen.
Denise was een zeer knap blondje en droeg in die jaren een wuivende paardenstaart; ze was in zekere zin de vlam van ons jaar. Ze woonde met haar moeder in de Guimardstraat op amper een boogscheut van het Plateau-gebouw. Van blondjes wordt wel eens gezegd dat ze goedlachs en dom zijn; Denise was hiervan echt het tegenbeeld. Het leven had haar zeker niet gespaard, want naar zij mij vertelde, was haar vader omgekomen in die verschrikkelijke ramp van Tessenderlo (4) in 1942. Oorspronkelijk afkomstig van Vorst (gehucht van Tessenderlo), vermoed ik dat haar moeder special naar Gent was gekomen om haar te laten studeren. Hoe dan ook, haar vacantie bracht ze steeds bij familie door in Meerhout, eveneens gelegen in de streek van Looi (oude naam voor Tessenderlo).
Over de oorzaak van de ramp van Tessenderlo is er nog steeds discussie. Wel staat vast dat de ontploffing alles te maken heeft met het opslaan van ammoniumnitraat (formule : NH4NO3 ), een product (5) dat al zeer vele ontploffingen heeft veroorzaakt (6) en waarmede ook al tal van aanslagen zijn gepleegd.
Afgaande op de chemische formule is gekatalyseerde zelfontploffing zeker mogelijk en meer dan waarschijnlijk. Ook de AZF- ramp in Toulouse (2001) wijst trouwens in die richting. Het afschieten van een patroon om verhard ammoniumnitraat wat los te maken, thesis die sommigen aannemen als oorzaak van de ontploffing van de chemische fabriek van Tessenderlo, lijkt mij weinig waarschijnlijk. Ook toen wisten chemici al dat voornoemd product met omzichtigheid te hanteren viel....
De vriendschapsrelatie met Denise Van den Bergh stimuleerde en motiveerde in zeer grote mate mijn studie in de Natuurkunde en de hieraan verbonden wiskundige methoden. Vele paragrafen in de cursusnota's (syllabus) van Prof. Moens waren voor vele studenten immers totaal onbegrijpelijk en naar mijn beste vermogen trachtte ik haar een en ander te verduidelijken. Op wiskundig vlak -Cadettenschool nietwaar- was ik immers al heel wat beter op natuurkundige problemen voorbereid. Op een bepaald ogenblik bestond er tussen ons zelfs een intense briefwisseling betreffende bepaalde « tuyaux » (7) d.i. veel gestelde examenvragen.
Eerst vele jaren later zou ik de werkelijke referentie, die ten grondslag lag van de cursus van Prof. Moens en die ons blijkbaar met opzet onthouden en verholen werd, ontdekken (voor meer details zie « Natuurkunde met Roger Moens » cursiefje 5.5). Het betrof een Frans leerboek: « Précis de Physique » van G. Simon en A. Dognon (1937). In dit leerboek werden op een duidelijke wijze de diverse onderwerpen waarover een Moens het in zijn lessen had uiteengezet
Tot meer dan een vriendschapsband met Denise is het spijtig genoeg niet gekomen ofschoon er wellicht meer in zat. Mijn jeugdige leeftijd en onervarenheid en vooral de conflictsituatie, waarin ik verzeild was geraakt, hebben ongetwijfeld hierin een rol gespeeld. Zij hadden tot gevolg dat ik moest afhaken. Met enige treurnis denk ik nu aan die wondermooie tijd vol illusies en romantiek. Het was immers de tijd dat Louis Armstrong een concert gaf in het « Kuipke » (Sportpaleis te Gent).. een concert dat wij samen hebben bijgewoond. Ook was er die zeer melodieuze uitvoering van Sidney Bechet's bekende « Petite Fleur » (8) door Chris Barber (1959). Een versie die men nog kan steeds terug vinden op Youtube. In feite was Denise wel een beetje ma "petite fleur"...
Achteraf bekeken lijkt het mij dat deze prille vriendschapsrelatie wel aan de oorsprong ligt van mijn steeds maar verder groeiende interesse voor Fysica en de wiskundige problematiek hieraan verbonden. Om deze reden wens ik dan ook mijn derde blog op te dragen aan een jeugdvriendin Apr. Denise Van den Bergh.
-------------------------
(1) voor een uitgebreid relaas over de firma Madaus zie blog 4
(2) mijn goede contacten met de ULB dateren van deze periode; later zou ik nog kennis maken met prof. Nasielski en vooral prof. Prigogine. Beiden zullen een belangrijke rol spelen in mijn verdere wetenschappelijke loopbaan.
(7) Een dergelijke zogezegd verderfelijke benadering van de leerstof werd « tuyauteren » genoemd... Natuurlijk ging een dergelijke benadering gepaard met een gebrek of verlies aan natuurkundig inzicht. Maar het was de enige methode om te lukken in het eindexamen en daar komt het voor studenten toch op aan...
(8) tekst « Petite Fleur » (1958) :
J'ai caché Mieux que partout ailleurs Au jardin de mon coeur Une petite fleur Cette fleur Plus jolie qu'un bouquet Elle garde en secret Tous mes rêves d'enfant L'amour de mes parents Et tous ces clairs matins Faits d'heureux souvenirs lointains Quand la vie Par moment me trahit Tu restes mon bonheur Petite fleur Sur mes vingt ans Je m'arrête un moment Pour respirer Ce parfum que j'ai tant aimé Dans mon coeur Tu fleuriras toujours Au grand jardin d'amour Petite fleur Prends ce présent Que j'ai toujours gardé Même à vingt ans Je ne l'avais jamais donné N'aies pas peur Cueillie au fond d'un coeur Une petite fleur Jamais ne meurt.
De blogs "Science & Bioscience" handelen over basiswetenschappen (natuur- en scheikunde inclusief wiskunde), geo- en astrowetenschappen en tenslotte biowetenschappen (plant- en dierkunde inclusief de dynamische aspecten) zoals zij vroeger d.i. meer dan vijftig jaar geleden, in het onderwijs (lager, middelbaar, bachelor en master onderwijs) voorgeschoteld werden. De URL- adressen van deze blogs zijn de volgende :
Zoals de titel "Science & Bioscience an alternative point of view-" het aangeeft, handelen deze blogs wel degelijk over wetenschap en biowetenschap. Er worden hierbij soms standpunten ingenomen, die enigzins afwijken van de orthodoxe, officiële visie of versie. In tegenstelling met wat de goegemeente meent, zijn vele wetenschappers het veelal niet eens met deze officiële visie. Maar zij moeten zwijgen om den brode.
De bedoeling van deze blogs is nu ook eens deze andere visie aan bod te laten komen. Dit gebeurt dan op basis van eigen bevindingen en levenservaringen. Deze omvatten een halve eeuw intense bedrijvigheid op het vlak van zowel basiswetenschappen als biowetenschappen. Dit alles wordt dan gepresenteerd met een vleugje humor maar ook met een scheutje echte, onvervalste wetenschap.
Leidraad en achtergrond
De wetenschappelijke materie, die in blog 3 en blog 4 aan de orde komt, sluit natuurlijkerwijze aan bij deze behandeld in blog 2 (secundair onderwijs). Zij omvat dan ook dezelfde grote themas wiskunde, natuurkunde en scheikunde evenals de bio- geo- en astro- wetenschappen maar dan op universitair vlak (bachelor respectievelijk master niveau). Bij mijn uiteenzetting heb ik dezelfde didactische spiraal als in het universitair onderwijs gevolgd, waardoor het geheel wellicht veel begrijpelijker wordt. Waar nodig heb ik verwezen naar de diverse hand- en studieboeken, die in het universitair onderwijs gebruikt of aangeprezen werden (worden). De bestemming d.i. het doelpubliek (bachelor B1, B2, B3-, master M1, M2-), undergraduate (freshman, sophomore, junior, senior-), graduate, of premier, deuxième, troisième cycle volgens het Franse systeem) van deze handboeken mag hierbij nooit uit het oog verloren worden en is natuurlijk van groot belang. Een gedegen kennis van de onderwijsstructuur van het land, waar het boek voor het eerst verscheen, is hierbij onontbeerlijk en erg belangrijk.
Deze onderwijsstructuur evenals de leerprogrammas van het universitair onderwijs hebben in de loop der jaren een grote wijziging ondergaan, wat de lezer in verwarring kan brengen. Voor wat de onderwijsstructuur betreft is in België (maar ook in 46 andere landen) sinds Bologna de zogenaamde BachelorMaster (BAMA) structuur van kracht, terwijl bvb tot op het einde van de vorige eeuw in België bvb de KandidatuurLicentie (KALI) structuur, in Frankrijk bvb de Licence Maitrise (LIMA) structuur van toepassing was.
In Frankrijk stemde de Licence dus overeen met de Kandidatuur in België en de Maitrise met wat in België de Licentie heette. Ook nu worden de bachelor-jaren (B1, B2, B3) in Frankrijk nog altijd als Licentie-jaren (L1, L2, L3) betiteld. In de Verenigde staten heeft men dan weer de bekende undergraduate/graduate structuur. Ook voor wat de Doctoraat- studie betreft, waren en zijn er tussen de verschillende landen en i.h.b. tussen Europa en de Verenigde Staten grote verschillen. In Europa is de doctorstitel verbonden aan een oorspronkelijk proefschrift. Het volstaat hier even te verwijzen naar een aantal bronnen:
Voor wie niet met voornoemde onderwijsstructuren vertrouwd is, zijn bovenstaande verwijzingen een "must".
Inhoudsopgave
Zoals ieder boek, dat zichzelf respecteert, heeft ook dit blog, dat specifiek gewijd is aan B1, B2 en B3 zijn eigen inhoudstafel, die weergegeven wordt door het archief, dat zich links bovenaan het blog bevindt
(linkerkolom). Dit archief omvat de diverse paragrafen of cursiefjes van het blog en wel in dalende chronologische volgorde d.i. het meest recente cursiefje bovenaan. In de tekstkolom van het blog zijn de cursiefjes, zoals bij een leesboek,echter in stijgende chronologische gerangschikt, zodat men dit blog ook kan lezen als een normaal leesboek, door gewoon naar beneden te "scrollen". Onderaan elk cursiefje vindt men een aantal bijlagen, die men kan aanklikken.
Het is ook mogelijk dit blog cursiefje per cursiefje te lezen door het archief te gebruiken. Aanklikken van een paragraaf in het archief plaatst het aangeklikt cursiefje onmiddellijk bovenaan de tekstkolom. Om een anderuitgekozen cursiefje te lezen, zal men dit aanklikken in het archief, waardoor nu dit laatste cursiefje bovenaan de tekstkolom staat. Deze leesmethode komt overeen met het doorbladeren van een leesboek, waarbij men de diverse hoofdstukken of rubrieken in een zelf gekozen orde leest.
Teneinde het de lezer gemakkelijk te maken werd iedere paragraaf door een specifiek volgnummer aangeduid bvb §2.3 wijst ophet derdecursiefje van hoofdstuk 2.
Voor dit specifieke blog "Science & Bioscience (III) " zijn volgende hoofdstukken en cursiefjes gepland:
Hoofdstuk 1 Hoe het allemaal verder ging
§1.1 Naar de Leopoldskazerne in Gent.. §1.2 Aan de Gentse Alma Mater.. §1.3 Een zoektocht naar referenties
Hoofdstuk 2 Over boekenreeksen en uitgevers
§2.1 Over Que sais-je? van P.U.F. §2.2 Over Précis de Pharmacie van Masson
Hoofdstuk 3 Algemene Analyse voor bachelors
§3.1 (Algemene) Wiskunde volgens Morris Kline §3.2 Analyse of Calculus? §3.3 Analyse met Frank Ayres -I- (voor chemici en bio-ingenieurs) §3.4 Analyse met Frank Ayres -II-(voor chemici en bio-ingenieurs) §3.5 Leerboeken Analyse voor chemici en bio-ingenieurs (I) §3.6 Leerboeken Analyse voor chemici en bio-ingenieurs (II) §3.7 Precalculus en Calculus met Earl Swokowski §3.8 Precalculus en Calculus met James Stewart §3.9 Analyse met Murray Spiegel (voor fysici en ingenieurs) §3.10 Leerboeken Analyse voor fysici en ingenieurs (I) §3.11 Leerboeken Analyse voor fysici en ingenieurs (II) §3.12 Leerboeken Analyse voor mathematici
Hoofdstuk 4 Algemene Algebra voor bachelors
§4.1 Klassieke of Moderne Algebra? §4.2 Algemene Algebra voor chemici, farmaceuten, biologen §4.3 Algemene Algebra voor fysici en mathematici (in voorbereiding)
Hoofdstuk 5 Algemene en Experimentele Natuurkunde voor bachelors
§5.1 Wat is Algemene Natuurkunde (Fleury en Mathieu)? §5.2 Natuurkunde of Physica met Roger Moens (simon et dognon) §5.3 Natuurkunde of Physica met Ralph Kronig §5.4 Resnick en Halliday's Physics (1960) §5.5 Resnick en Halliday's Fundamentals of Physics (2004) §5.5 Astronomie en Astrophysica met Seguin en Villeneuve §5.5 Natuurkunde of Physica met Douglas Giancoli §5.6 Natuurkunde met Alvin Halpern §5.7 Natuurkunde met Benjamin Crowell §5.8 Physica en Biophysica voor artsen §5.9 Physica en Biophysica voor apothekers
Hoofdstuk 6 Algemene en Experimentele Scheikunde voor bachelors
§6.1 Wat is Algemene Scheikunde? (aaron ihde) §6.2 Anorganische Scheikunde met Zoël Eeckhaut §6.3 Kiréev's Chimie Physique en Nekrassov's Chimie Minérale §6.4 Organische Scheikunde met Firmin Govaerts §6.5 Térentiev's Chimie Organique §6.6 Algemene Scheikunde met Bruylandts en Verhulst §6.7 Algemene Scheikunde met Domange en Miocque (voor apothekers) §6.8 Jerome Rosenberg's « College Chemistry » (in voorbereiding) §6.9 Algemene Scheikunde met Linus Pauling
Hoofdstuk 7 Algemene en Experimentele Biologie voor bachelors
§7.1 Wat is (Algemene) Plantkunde?(Guillermond en Mangenot) §7.2 Morfologie en Systematiek met Germain Verplancke §7.3 Plantenfysiologie met Jacques Matton §7.4 Botanica met Crèté §7.5 Wat is (Algemene) Dierkunde? (Aron en Grassé) §7.6 Dierkunde met Lucien De Coninck §7.7 Algemene Menselijke Anatomie en Fysiologie met Isidoor Leusen §7.8 On growth and forms van D'Arcy Thomson
Hoofdstuk 8 Algemene Geologie en Geofysica voor bachelors
§8.1 Wat wordt bedoeld met Geologie en Geofysica? §8.2 Algemene Geologie voor bachelors §8.3 Algemene Geofysica voor bachelors §8.4 Hydrologie voor bachelors
Hoofdstuk 9 Klassieke Physische Scheikunde voor bachelors
§9.1 Wat is Physische Scheikunde? (walther nernst) §9.2 Physische Scheikunde met Rutgers §9.3 Physische Scheikunde met Pannetier en Souchay §9.3 Physische Scheikunde met Atkins §9.4 Physische Scheikunde met Ruyssen en Molle §9.5 Physische Scheikunde met Bénézech
Hoofdstuk 10 Klassieke Analytische Scheikunde voor bachelors
§10.1 Wat is Analytische Scheikunde?(treadwell) §10.2 Anorganische Chemische Analyse met Lapiere §10.3 Qualitatieve Chemische Analyse met Jaulmes §10.4 Quantitatieve Chemische Analyse met Charlot §10.5 Alexéev's Analyse Qualitative §10.6 Alexéev's Analyse Quantitative §10.7 Organische Chemische Analyse met Pesez en Poirier §10.8 Instrumentele Analyse- technieken
Hoofdstuk 11 Klassieke Biologische Scheikunde
§11.1 Wat is biologische scheikunde?(Florence et Enselme) §11.2 Biochemie met Harper §11.3 Biochemie met Data en Ottaway §11.4 Biochemie met Polonovski §11.5 Biochemie met Rawn
§13.1 wat wordt bedoeld met Pharmaceutische Microbiologie? §13.2 Bacteriologie voor farmaceuten §13.3 Mycologie voor farmaceuten §12.4 Parasitologie voor farmaceuten §13.5 Virologie voor farmaceuten