(Hoofdstuk 2 "Over boekenreeksen en uitgevers...")
§ 2.1 Over "Que sais-je?" van P.U.F.
Een aantal boekencollecties van Franse of Engelse oorsprong dragen ongetwijfeld bij tot een beter inzicht van de wetenschap en de biowetenschap. Herhaaldelijk heb ik echter kunnen vaststellen dat vooral Nederlandstalige wetenschappers in de vijftiger en zestiger jaren helemaal niet vertrouwd waren met bvb de collecties van Franse oorsprong, ja zelf hun bestaan onderkenden. Uit eigen ervaring weet ik nu dat zij voor mij erg nuttig, ja zelfs onontbeerlijk waren, o.m. voor de uitbouw van mijn wetenschappelijke loopbaan. Om deze reden lijkt mij een globaal en grondig overzicht van betreffende boekencollecties of boekenreeksen niet overbodig te meer daar in vele cursiefjes van mijn blogs verwezen wordt naar deze specifieke literatuur.
Voor vele studenten beperkte de leerstof zich -noodzakelijkerwijze- tot de voorhanden zijnde syllabi of cursusnota's en ik vrees dat dit nog steeds het geval is. Het gevolg hiervan is dat de student een vertekend beeld krijgt van wat « wetenschap » (en vooral « biowetenschap ») eigenlijk is en de betrekkelijkheid van een wetenschappelijke « bewijsvoering » hem totaal vreemd is.
1° de collectie Que sais-je? (Presses Universitaires de France)
Als er nu één collectie is waaraan ik erg veel te danken heb, dan is het wel de collectie Que sais-je? (1) van de Presses Universitaires de France (P.U.F.) (2) .
Deze boekenreeks werd door Paul Angoulvent (3) in volle oorlogstijd (1941) opgericht. Het basisidee was een zeer groot aantal onderwerpen, waaronder ook wetenschappelijke, toegankelijk te maken voor een gecultiveerd publiek aan een zeer redelijke prijs. Het pocketformaat werd dus als standaard gekozen. Iedere pocket werd geschreven door een bekend expert of deskundige en telde maximaal 128 paginas, waaronder een bibliografie. De collectie kende een enorm succes. Samengevat 3800 titels, 2500 auteurs en tot op heden 200 miljoen exemplaren verkocht!!
Tegenwoordig zijn er slechts 800 titels in de boekhandel beschikbaar, de andere zijn meestal te verkrijgen in tweedehandsboekhandels. Sommige bibliotheken zoals deze van de Ecole Polytechnique te Parijs beschikken over de volledige reeks. Het was hier dat een Ferdinand Verhulst, stichter van de Epsilon- reeks (4) in 1984 kennis maakte met Que sais-je? :
. In 1984 gaf ik een voordracht op de Ecole Polytechnique in Parijs. Dit is een van de "grandes écoles", op militaire leest geschoeid en van hoge academische kwaliteit. Mijn verblijf duurde een dag of vijf en, zoals dat gaat, liep ik een keer de bibliotheek binnen om wat te browsen. Mijn oog viel op een flink aantal planken met kleine boekjes uit de serie "Que sais-je?" van de Presses Universitaires. De reeks leek compleet en telde meer dan drie duizend exemplaren.
Voor het goede begrip moet ik even vertellen wat de formule is van deze boekjes. Elk deel gaat over een enkel onderwerp, bijvoorbeeld de Etrusken, de Waarschijnlijkheidsrekening of Modern Toneel en is geschreven door een deskundige van naam. Op deze manier is een reeks ontstaan van een duizelingwekkende veelzijdigheid en een grote culturele betekenis. De boekjes worden regelmatig herdrukt en de reeks groeit nog steeds.
Ik wist natuurlijk allang dat deze reeks bestond, maar het zien van de complete serie gaf me opeens een schok. Niet alleen vond ik het een prachtige collectie, ik realiseerde me heel scherp het ontbreken van iets vergelijkbaars in het Nederlands
Jammer genoeg zijn vele titels, waaronder deze gewijd aan wis-, natuur- of scheikunde niet langer verkrijgbaar want totaal uitverkocht. En juist deze titels lijken mij nu erg interessant, want het zijn echte momentopnamen van de wetenschap van die tijd. In de loop der jaren heb ik aldus een honderdtal monografieën kunnen verwerven, die handelen over wiskundige, fysische en chemische onderwerpen alsook over farmacie.: ze worden aangehaald en besproken in diverse cursiefjes van dit blog.....
2° de collectie monographies dunod:
Een andere belangrijke collectie werd gevormd door de monographies dunod. Op de markt gebracht in pocketvorm met typische roestbruine linnen kaft in de jaren zestig door de bekende Franse uitgeverij Dunod (5) , waren ze van een hoger niveau dan Que sais-je?. Ze waren ook heel wat duurder en telden tussen de 150 en 250 bladzijden. Heel wat van die pockets werden als syllabus gebruikt o.m. aan de Franse universiteiten. Ziehier de volledige lijst, geordend volgens de natuur van het onderwerp:
- Pockets handelend over wiskundige onderwerpen:
- Principe des calculatrices numériques automatiques (n° 1) P. Naslin (1960)*
- Théorie des jeux et programmation linéaire (n°17) S. Vajda (1959)*
- Probabilité et information (n°20) A.-M. Yaglom et I.- M. Yaglom
- Introduction à la théorie des probabilités (n°26) B.V. Gnedenko et A. Khintchine
- Introduction à lanalyse vectorielle à lusage des physiciens et des ingénieurs (n°34) B. Hague (1961)*
- Principes de statistique mathématique (n°35) A. Tortrat (1961)*
- Algorithmes et machines à calculer (n°46) B.A. Trahtenbrot (1963)*
- Théorie des ensembles (n°50) E. Kamke (1964)*
- Processus stochastiques (n°55) L. Takacs
- Les méthodes de Monte-Carlo (n°65) J.M Hammersley et D.C. Hanscomb
- Pockets handelend over fysische onderwerpen:
- Les Piles atomiques à neutrons lents (n°2) J. Maurin
- Les semiconducteurs (n°4) P. Aigrain et F. Englert
- Physique des gaz complètement ionisés (n°9) L. Spitzer
- Introduction à la théorie des gaz ionisés (n12) J. L. Delcroix
- Friction et lubrification (n13) F.P Bowden et D. Tabor
- Notions sur les circuits dimpulsion (n°15) F. Farley (1959)*
- Techniques modernes et applications de la cryométrie (n°16) Y. Douchet
- Groupes finis de symétrie et recherche des solutions de léquation de Schrödinger (n°18) L. Mariot (1959)*
- Photopiles au sélénium (n°21) G. Blet (1959)*
- Luminescence cristalline (n°24) D. Curie
- Introduction aux circuits à transistors (n°25) E.H. Cooke-Yarborough (1960)*
- Phénomènes non linéaires et paramétriques en électronique (n°27) A. Kharkevitch
- Magnéto hydrodynamique (n°28) T.G. Cowling
- Eléments de mécanique analytique (n°32) J.W. Leech
- Théorie des ondes dans les plasmas (n°33) J.F. Denisse et J.L. Delcroix
- Techniques variationnelles en radioélectricité (n°39) L. Cairo et T. Kahan
- Electrodynamique cosmique (n°40) J.W. Dungey
- Phénomènes électriques dans les gaz (n°41) R. Papoular
- Cryophysique (n°42) K. Mendelssohn
- Physique nucléaire des hautes énergies (n43) W.O. Lock
- Lémission photoélectrique et ses applications (n°44) P. Vernier (1963)*
- Physique des plasmas tome I- (n°45) J.L. Delcroix (1963)*
- Physique des plasmas tome II- (n°64) J.L. Delcroix (1966)*
- Précis de relativité restreinte (n°49) O. Costa de Beauregard (1964)
- «Précis de mécanique quantique relativiste (n°66) O. Costa de Beauregard (1967)
- La supraconductivité (n°52) E.A. Lynton
- Introduction à la physique des particules élémentaires (n°56) R.E. Marshak et E.C.G. Sudarshan
- Diélectriques (n°63) J.C. Anderson (1966)*
- Electrons de conduction et surfaces de Fermi des métaux (n° ) C Boulesteix et M. Bruneaux (1969)*
- La matière-énergie dans ses particules ultimes (n° ) J. Debiesse et L. Lemoigne (1969)*
- Les constantes atomiques fondamentales (n°) J. H. Sanders (1969)*
- Eléments de statistique quantique appliquée à la thermodynamique isotherme (n°58) L. Godefroy (
- Les corrélations et lentropie en mécanique statistique classique (n°60) J. Yvon
- Photoconduction (n°62) A. Rose
- Principes essentiels de la mécanique quantique (n°67) D.I.Blokhintsev
- Introduction à la thermodynamique des processus irréversibles (n°68) I. Prigogine
- Pockets handelend over chemische onderwerpen:
- La chromatographie (n°5) L. Savidan
- Récents progrès en microcalorimétrie (n°6) E. Calvet et H. Prat
- Catalyse hétérogène (n°8) J.-E. Germain
- Le principe de similitude en genie chimique (n°11) W. Matz
- La biochimie des acides nucléiques (n°23) J.-N. Davidson (1960)**
- Composés organométalliques (n°29) G.E. Coates
- Précis de chimie organique générale (n30) C. Prévost (1960)*
- Les mécanismes réactionnels en chimie organique (n°31) B. Tchoubar (1968)**
- Chimie physique des semiconducteurs (n°36) J.P. Suchet
- Structure de latome et liaison chimique (n°37) F. Seel
- Chimie des métaux de transition (n°47) L. Orgel (1964)**
- Cinématique des réactions nucléaires (n°53) A. Micchalowicz
- Les résines échangeuses dions (n°57) L. Savidan (1065)**
- Chimie cristalline (n°?) J. Zemann (1970)*
- Introduction à la chimie des glucides (n°69) R.D. Guthrie et J. Honeyman
- Pockets handelend over biologische onderwerpen:
- Le cycle du carbone dans la photosynthèse (n°10) J.-A. Bassham et M. Calvin
- Physiologie des insectes (n°14) V.-B. Wiggles worth (1959)*
- Lévolution des vertébrés inférieurs (n°22) J.-P. Lehman (1959)*
- Histochimie (n°38) W.G.B. Casselman (1962)*
- Les chromosomes (n°48) M.J.D. White (1963)*
De meeste van deze pockets waren Franse vertalingen van oorspronkelijke Engelse of Duitse monografieën.
3° de collectie Fondements de la chimie moderne van Dunod:
Een andere interessante boekencollectie was Fondements de la chimie moderne. Daterend uit eind de jaren zestig begin de jaren zeventig, telde deze collectie een tiental monografieën, waarvan enkele (gemarkeerd met *) mij van nut waren bij mijn doctorale studie:
- « Les éléments transuraniens artificiels » (n°1) G.T. Seaborg (1967)
- « Chimie des éléments non métalliques » (n°2) W.L. Jolly (1967)
- « Spectroscopie dabsorption appliquée aux composés organiques » (n°3) J.R. Dyer (1970)*
- « Etude des réactions organiques » (n°4) R. Stewart (1968)*
- « Introduction à la chimie des radicaux libres » (n°5) W.A. Pryor (1969)*
- « Photochimie et réactions moléculaires » (n°6) M. Mousseron-Canet et J.-C. Mani (1969)*
- « La chimie du groupe OH » (n°7) L.B. Clapp
- « Les complexes moléculaires » (n°8) A. Rose
- « Eléments de chimie quantique » (n°9) J. Hladik (1971)*
- « La cinétique des réactions en chaînes » (n°10) R. Sochet (1971)
Ook hier betroffen het meestal Franse vertalingen van Engelse monografieën.
4° de collectie LUnivers des Connaissances de Hachette
Deze collectie dateert eveneens uit de jaren zestig en werd door de uitgever Hachette (6) als volgt voorgesteld:
LUnivers des Connaissances est une collection internationale douvrages illustrés, écrits par déminents savants et érudits du monde entier qui, à notre époque de spécialisation croissante, ressentent le besoin de présenter une vue densemble et une mise à jour des questions quils connaissent le mieux.
Ces ouvrages sadressent dabord à un public cultivé mais ils sont également destinés aux étudiants des universités et aux spécialistes de disciplines particulières, désireux dapprofondir leur culture générale.
La collection est publiée simultanément en France, en Angleterre, en Allemagne, en Espagne, aux Etats-Unis, en Hollande, en Italie et en Suède
De collectie is eerder beperkt maar bevat toch enkele interessante titels, die een zeer goede omschrijving geven van het onderwerp.
Voor wat de fysische wetenschappen betreft zijn er de volgende titels:
- « Mathématiques et réalités » de Hans Freudenthal (n° 20-1967-). De auteur Hans Freudenthal (1905-1990) (7) was een Duits-Nederlandse wiskundige en pedagoog die bijdragen leverde aan de topologie en de filosofie, historie en theorie van het wiskundeonderwijs.
- « Particules et Accélérateurs » de Robert Gouiran (n° 10 -1969). Robert Gouiran (8) is een bekend nucleair fysicus, die werkzaam was aan de CERN. Later echter betoonde hij door toedoen van zijn echtgenote Francine Mercier belangstelling voor de astrologie waardoor zijn wetenschappelijke naam in het gedrang werd gebracht. Dit verklaart wellicht waarom in Wikipedia geen monografie aan hem gewijd wordt?
- « La Recherche sur le Zéro absolu » de K.A.G. Mendelssohn (n° 7 -1966). De fysicus Kurt Alfred Georg Mendelssohn (1906-1980) (9) studeerde onder Max Planck, Walther Nernst , Erwin Schrödinger en Albert Einstein. In 1933 vluchtte hij naar Engeland en kwam terecht op de Universiteit van Oxford, waar hij hoogleraar werd. Hij is ook bekend als schrijver van het boek The Riddle of the Pryramids (1974).
- « Quest-ce que la Lumière? » de A.C.S. van Heel et C.H.F. Velzel (n°26 -1967-). Abraham Cornelis Sebastiaan van Heel (1899-1966) (10) was hoogleraar Natuurkunde (vakgroep Optica) aan de Technische Hogeschool te Delft. Van Heel studeerde natuurkunde in Leiden, waar hij afstudeerde en later promoveerde bij de Nobelprijswinnaar H.A. Lorentz. Tijdens zijn studie verbleef hij een jaar in Parijs, in het laboratorium van Charles Fabry, de uitvinder van onder andere de Fabry-Pérot-interferometer.
- « Structure de lUnivers » de Evry Schatzman (n°36 -1968-). De astrofysicus Evry Schatzman (
) (11) (1920-2010) wordt wel eens de vader van de Franse astrofysica genoemd. Hij werd titularis van de eerste leerstoel Astrofysica van de Sorbonne.
Voor de biowetenschappen zijn er:
- « Le Monde des Insectes » de Rémy Chauvin (n° 16 -). De bioloog Rémy Chauvin (1913-2009) (12) was een entomoloog en ook bekend voor het boek Le Darwinisme ou la fin dun mythe (13) . Dit laatste boek is aanbevolen lectuur voor wie eens een ander geluid wil horen dan het scientisme van Dawkins en Co (The selfish gene).
- « Le Monde des Dinosaures » de Björn Kurten (n° 28 -). De Fin Björn Kurten (1924-1988) (14) was een paleontoloog en professor aan de Universiteit van Helsinki en doceerde insgelijks aan de Universiteit van Harvard.
- « Les Animaux inférieurs » de Martin Wells (n°36-). De zooloog Martin John Wells (1928-2009) (15) was gespecialiseerd in de mariene biologie (cephalopoden). Hij was werkzaam in het bekende Stazione Zoologica di Napoli.
- « Le Mimétisme animal et végétal » deWolfgang Wickler (n°29 -1968-). Wolfgang Wickler (1931-?) (16) was een leerling van Konrad Lorenz en verbonden aan het Max Planck Instituut (Departement Gedragsfysiologie). Hij was een felle tegenstander van de theorie van het instinct, die door Lorenz gepropageerd werd.
Voor de geowetenschappen hebben we:
- « Le Paléolithique dans le monde » de François Bordes (n° 30-1968-). De geoloog en archeoloog François Bordes (1919-1981) (17) was een eminent Paleolithicum- kenner . Hij schreef ook science-fiction romans onder het pseudoniem Francis Carsac .
- «LAnatomie de la Terre » de André Cailleux (n° 33-1968-). De geoloog en geograaf André Cailleux (1907-1983) (18) (zijn werkelijke naam was André de Cayeux de Senarpont) was professor geologie aan de Sorbonne. André Cailleux, was titularis van drie licenties (bachelor), respectievelijk in de fysische wetenschappen, in de natuurwetenschappen en in de letteren. Hij behaalde ook een certificaat in de astronomie. Met zijn doctoraal proefschrift begon hij een studie, die van hem een deskundige op wereldvlak zou maken op het gebied van de glaciologie.
Hoewel deze teksten dateren, vormen ze nog steeds een goede inleiding tot de discipline in kwestie. Men moet er echter wel rekening mede houden, dat sommige theorieën achterhaald zijn.
-------------------------------------------------------
(1) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Que_sais-je_%3F
(2) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Presses_universitaires_de_France
(3) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Paul_Angoulvent
(4) zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Epsilon_Uitgaven
(5) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/%C3%89ditions_Dunod
(6) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Hachette_Livre
(7) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Hans_Freudenthal
(8) zie: http://www.librairiedialogues.fr/personne/francine-gouiran/375806/
(9) zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Kurt_Mendelssohn
(10) zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Abraham_Cornelis_Sebastiaan_van_Heel
(11) zie http://fr.wikipedia.org/wiki/Evry_Schatzman
(12) zie http://fr.wikipedia.org/wiki/R%C3%A9my_Chauvin
(13) zie http://www.biblisem.net/historia/chaudarw.htm
(14) zie http://fr.wikipedia.org/wiki/Bj%C3%B6rn_Kurt%C3%A9n
(15) zie http://www.guardian.co.uk/science/2009/feb/25/obituary-martin-wells
(16) zie http://en.wikipedia.org/wiki/Wolfgang_Wickler
(17) zie http://fr.wikipedia.org/wiki/Fran%C3%A7ois_Bordes
(18) zie http://fr.wikipedia.org/wiki/Andr%C3%A9_Cailleux