Inhoud blog
  • § 9.2 Physische Scheikunde met Rutgers
  • § 9.1 Wat is Physische Scheikunde?
  • § 7.2 Morphologie en Systematiek met Germain Verplancke
  • § 7.1 Algemene Plantkunde met Guillermond en Mangenot
  • § 6.16 Monografieën -Que sais-je- en globaal overzicht
  • § 6.9 Organische Scheikunde met Alexandre Térentiev
  • § 6.8 Holleman's Leerboek der Organische Chemie
  • § 6.7 Organische Scheikunde met Firmin Govaert
  • § 6.6 Anorganische Scheikunde met Boris Nekrassov
  • § 6.5 Holleman's Leerboek der Anorganische Chemie
  • § 6.4 Anorganische Scheikunde met Zoël Eeckhaut
  • § 6.3 Theoretische Scheikunde met Kiréev's -Chimie Physique-
  • § 6.2 Theoretische Scheikunde met Zoël Eeckhaut
  • § 6.1 Wat is (Algemene) Scheikunde?
  • § 5.7 Physics met Resnick en Haliday
  • § 5.10 Physica en Biophysica voor artsen
  • § 5.6 Natuurkunde of Physica met Ralph Kronig
  • § 5.5 Natuurkunde of Physica met Roger Moens
  • § 5.4 Wat is (Algemene) Natuurkunde?(IV)
  • § 5.3 Wat is (Algemene) Natuurkunde?(III)
  • § 5.2 Wat is (Algemene) Natuurkunde?(II)
  • § 5.1 Wat is (Algemene) Natuurkunde?(I)
  • § 3.12 Leerboeken Analyse voor fysici en ingenieurs (II)
  • § 3.11 Leerboeken Analyse voor fysici en ingenieurs (I)
  • § 3.10 De Syllabi van Murray Spiegel (fysici en ingenieurs) (II)
  • § 3.9 De Syllabi van Murray Spiegel (fysici en ingenieurs) (I)
  • § 3.8 Precalculus en Calculus met James Stewart
  • § 3.7 Precalculus en Calculus met Earl Swokowski
  • § 3.6 Leerboeken Analyse voor chemici en bio-ingenieurs (II)
  • § 3.5 Leerboeken Analyse voor chemici en bio-ingenieurs (I)
  • § 3.4 De Syllabi van Frank Ayres ( chemici en bio-ingenieurs) (II)
  • § 3.3 De Syllabi van Frank Ayres (chemici en bio-ingenieurs) (I)
  • § 3.2 Analyse of Calculus?
  • § 3.1 (Algemene) Wiskunde volgens Morris Kline
  • § 2.2 Over -Précis de Pharmacie- van Masson
  • § 2.1 Over -Que sais-je- van P.U.F.
  • § 1.3 Een zoektocht naar referenties...
  • § 1.2 Aan de Gentse Alma Mater...
  • § 1.1 Naar de Leopoldskazerne in Gent
  • Ten Geleide
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Blog als favoriet !
    Science & Bioscience (III)
    an alternative point of view
    07-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.§ 2.1 Over -Que sais-je- van P.U.F.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    (Hoofdstuk 2 "Over boekenreeksen en uitgevers...")

    § 2.1 Over "Que sais-je?" van P.U.F.

    Een aantal boekencollecties van Franse of Engelse oorsprong dragen ongetwijfeld bij tot een beter inzicht van de wetenschap en de biowetenschap. Herhaaldelijk heb ik echter kunnen vaststellen dat vooral Nederlandstalige wetenschappers in de vijftiger en zestiger jaren helemaal niet vertrouwd waren met bvb de collecties van Franse oorsprong, ja zelf hun bestaan onderkenden. Uit eigen ervaring weet ik nu dat zij voor mij erg nuttig, ja zelfs onontbeerlijk waren, o.m. voor de uitbouw van mijn wetenschappelijke loopbaan. Om deze reden lijkt mij een globaal en grondig overzicht van betreffende boekencollecties of boekenreeksen niet overbodig te meer daar in vele cursiefjes van mijn blogs verwezen wordt naar deze specifieke literatuur.
    Voor vele studenten beperkte de leerstof zich -noodzakelijkerwijze- tot de voorhanden zijnde syllabi of cursusnota's en ik vrees dat dit nog steeds het geval is. Het gevolg hiervan is dat de student een vertekend beeld krijgt van wat « wetenschap » (en vooral « biowetenschap ») eigenlijk is en de betrekkelijkheid van een wetenschappelijke « bewijsvoering » hem totaal vreemd is.  

    1° de collectie “Que sais-je?” (Presses Universitaires de France)

    Als er nu één collectie is waaraan ik erg veel te danken heb, dan is het wel de collectie “Que sais-je?” (1) van de Presses Universitaires de France (P.U.F.) (2) .

    Deze boekenreeks werd door Paul Angoulvent (3) in volle oorlogstijd (1941) opgericht. Het basisidee was een zeer groot aantal onderwerpen, waaronder ook wetenschappelijke, toegankelijk te maken voor een “gecultiveerd” publiek aan een zeer redelijke prijs. Het pocketformaat werd dus als standaard gekozen. Iedere pocket werd geschreven door een bekend expert of deskundige en telde maximaal 128 pagina’s, waaronder een bibliografie. De collectie kende een enorm succes. Samengevat 3800 titels, 2500 auteurs en tot op heden 200 miljoen exemplaren verkocht!!

    Tegenwoordig zijn er slechts 800 titels in de boekhandel beschikbaar, de andere zijn meestal te verkrijgen in tweedehandsboekhandels. Sommige bibliotheken zoals deze van de “Ecole Polytechnique” te Parijs beschikken over de volledige reeks. Het was hier dat een Ferdinand Verhulst, stichter van de Epsilon- reeks (4) in 1984 kennis maakte met “Que sais-je?” :

    …. In 1984 gaf ik een voordracht op de Ecole Polytechnique in Parijs. Dit is een van de "grandes écoles", op militaire leest geschoeid en van hoge academische kwaliteit. Mijn verblijf duurde een dag of vijf en, zoals dat gaat, liep ik een keer de bibliotheek binnen om wat te browsen. Mijn oog viel op een flink aantal planken met kleine boekjes uit de serie "Que sais-je?" van de Presses Universitaires. De reeks leek compleet en telde meer dan drie duizend exemplaren.
    Voor het goede begrip moet ik even vertellen wat de formule is van deze boekjes. Elk deel gaat over een enkel onderwerp, bijvoorbeeld de Etrusken, de Waarschijnlijkheidsrekening of Modern Toneel en is geschreven door een deskundige van naam. Op deze manier is een reeks ontstaan van een duizelingwekkende veelzijdigheid en een grote culturele betekenis. De boekjes worden regelmatig herdrukt en de reeks groeit nog steeds.
    Ik wist natuurlijk allang dat deze reeks bestond, maar het zien van de complete serie gaf me opeens een schok. Niet alleen vond ik het een prachtige collectie, ik realiseerde me heel scherp het ontbreken van iets vergelijkbaars in het Nederlands……

    Jammer genoeg zijn vele titels, waaronder deze gewijd aan wis-, natuur- of scheikunde niet langer verkrijgbaar want totaal uitverkocht. En juist deze titels lijken mij nu erg interessant, want het zijn echte momentopnamen van de wetenschap van die tijd. In de loop der jaren heb ik aldus een honderdtal monografieën kunnen verwerven, die handelen over wiskundige, fysische en chemische onderwerpen alsook over farmacie.: ze worden aangehaald en besproken in diverse cursiefjes van dit blog.....

    2° de collectie “monographies dunod”:

    Een andere belangrijke collectie werd gevormd door de “monographies dunod”. Op de markt gebracht in pocketvorm met typische roestbruine linnen kaft in de jaren zestig door de bekende Franse uitgeverij Dunod (5) , waren ze van een hoger niveau dan “Que sais-je?”. Ze waren ook heel wat duurder en telden tussen de 150 en 250 bladzijden. Heel wat van die pockets werden als syllabus gebruikt o.m. aan de Franse universiteiten. Ziehier de volledige lijst, geordend volgens de natuur van het onderwerp:

    - Pockets handelend over wiskundige onderwerpen:

    - “Principe des calculatrices numériques automatiques” (n° 1) P. Naslin (1960)*

    - “Théorie des jeux et programmation linéaire” (n°17) S. Vajda (1959)*

    - “Probabilité et information” (n°20) A.-M. Yaglom et I.- M. Yaglom

    - “Introduction à la théorie des probabilités” (n°26) B.V. Gnedenko et A. Khintchine

    - “Introduction à l’analyse vectorielle à l’usage des physiciens et des ingénieurs” (n°34) B. Hague (1961)*

    - “Principes de statistique mathématique” (n°35) A. Tortrat (1961)*

    - “Algorithmes et machines à calculer” (n°46) B.A. Trahtenbrot (1963)*

    - “Théorie des ensembles” (n°50) E. Kamke (1964)*

    - “Processus stochastiques” (n°55) L. Takacs

    - “Les méthodes de Monte-Carlo” (n°65) J.M Hammersley et D.C. Hanscomb

    - Pockets handelend over fysische onderwerpen:

    - “Les Piles atomiques à neutrons lents (n°2) J. Maurin

    - “Les semiconducteurs” (n°4) P. Aigrain et F. Englert

    - “Physique des gaz complètement ionisés” (n°9) L. Spitzer

    - “Introduction à la théorie des gaz ionisés” (n12) J. L. Delcroix

    - “Friction et lubrification” (n13) F.P Bowden et D. Tabor

    - “Notions sur les circuits d’impulsion” (n°15) F. Farley (1959)*

    - “Techniques modernes et applications de la cryométrie” (n°16) Y. Douchet

    - “Groupes finis de symétrie et recherche des solutions de l’équation de Schrödinger” (n°18) L. Mariot (1959)*

    - “Photopiles au sélénium” (n°21) G. Blet (1959)*

    - “Luminescence cristalline” (n°24) D. Curie

    - “Introduction aux circuits à transistors” (n°25) E.H. Cooke-Yarborough (1960)*

    - “Phénomènes non linéaires et paramétriques en électronique” (n°27) A. Kharkevitch

    - “Magnéto hydrodynamique” (n°28) T.G. Cowling

    - “Eléments de mécanique analytique” (n°32) J.W. Leech

    - “Théorie des ondes dans les plasmas” (n°33) J.F. Denisse et J.L. Delcroix

    - “Techniques variationnelles en radioélectricité” (n°39) L. Cairo et T. Kahan

    - “Electrodynamique cosmique” (n°40) J.W. Dungey

    - “Phénomènes électriques dans les gaz” (n°41) R. Papoular

    - “Cryophysique” (n°42) K. Mendelssohn

    - “Physique nucléaire des hautes énergies” (n43) W.O. Lock

    - “L’émission photoélectrique et ses applications” (n°44) P. Vernier (1963)*

    - “Physique des plasmas –tome I-“ (n°45) J.L. Delcroix (1963)*

    - “Physique des plasmas –tome II-“ (n°64) J.L. Delcroix (1966)*

    - “Précis de relativité restreinte” (n°49) O. Costa de Beauregard (1964)

    - «Précis de mécanique quantique relativiste (n°66) O. Costa de Beauregard (1967)

    - “La supraconductivité” (n°52) E.A. Lynton

    - “Introduction à la physique des particules élémentaires” (n°56) R.E. Marshak et E.C.G. Sudarshan

    - “Diélectriques” (n°63) J.C. Anderson (1966)*

    - “Electrons de conduction et surfaces de Fermi des métaux” (n° ) C Boulesteix et M. Bruneaux (1969)*

    - “La matière-énergie dans ses particules ultimes” (n° ) J. Debiesse et L. Lemoigne (1969)*

    - “Les constantes atomiques fondamentales” (n°) J. H. Sanders (1969)*

    - “Eléments de statistique quantique appliquée à la thermodynamique isotherme” (n°58) L. Godefroy (

    - “Les corrélations et l’entropie en mécanique statistique classique” (n°60) J. Yvon

    - “Photoconduction” (n°62) A. Rose

    - “Principes essentiels de la mécanique quantique” (n°67) D.I.Blokhintsev

    - “Introduction à la thermodynamique des processus irréversibles” (n°68) I. Prigogine

    - Pockets handelend over chemische onderwerpen:

    - “La chromatographie” (n°5) L. Savidan

    - “Récents progrès en microcalorimétrie” (n°6) E. Calvet et H. Prat

    - “Catalyse hétérogène” (n°8) J.-E. Germain

    - “Le principe de similitude en genie chimique” (n°11) W. Matz

    - “La biochimie des acides nucléiques” (n°23) J.-N. Davidson (1960)**

    - “Composés organométalliques” (n°29) G.E. Coates

    - “Précis de chimie organique générale” (n30) C. Prévost (1960)*

    - “Les mécanismes réactionnels en chimie organique” (n°31) B. Tchoubar (1968)**

    - “Chimie physique des semiconducteurs” (n°36) J.P. Suchet

    - “Structure de l’atome et liaison chimique” (n°37) F. Seel

    - “Chimie des métaux de transition” (n°47) L. Orgel (1964)**

    - “Cinématique des réactions nucléaires” (n°53) A. Micchalowicz

    - “Les résines échangeuses d’ions” (n°57) L. Savidan (1065)**

    - “Chimie cristalline” (n°?) J. Zemann (1970)*

    - “Introduction à la chimie des glucides” (n°69) R.D. Guthrie et J. Honeyman

    - Pockets handelend over biologische onderwerpen:

    - “Le cycle du carbone dans la photosynthèse” (n°10) J.-A. Bassham et M. Calvin

    - “Physiologie des insectes” (n°14) V.-B. Wiggles worth (1959)*

    - “L’évolution des vertébrés inférieurs” (n°22) J.-P. Lehman (1959)*

    - “Histochimie” (n°38) W.G.B. Casselman (1962)*

    - “Les chromosomes” (n°48) M.J.D. White (1963)*

    De meeste van deze pockets waren Franse vertalingen van oorspronkelijke Engelse of Duitse monografieën.

    3° de collectie “Fondements de la chimie moderne” van Dunod:

    Een andere interessante boekencollectie was “Fondements de la chimie moderne”. Daterend uit eind de jaren zestig begin de jaren zeventig, telde deze collectie een tiental monografieën, waarvan enkele (gemarkeerd met *) mij van nut waren bij mijn doctorale studie:

    - « Les éléments transuraniens artificiels » (n°1) G.T. Seaborg (1967)

    - « Chimie des éléments non métalliques » (n°2) W.L. Jolly (1967)

    - « Spectroscopie d’absorption appliquée aux composés organiques » (n°3) J.R. Dyer (1970)*

    - « Etude des réactions organiques » (n°4) R. Stewart (1968)*

    - « Introduction à la chimie des radicaux libres » (n°5) W.A. Pryor (1969)*

    - « Photochimie et réactions moléculaires » (n°6) M. Mousseron-Canet et J.-C. Mani (1969)*

    - « La chimie du groupe OH » (n°7) L.B. Clapp

    - « Les complexes moléculaires » (n°8) A. Rose

    - « Eléments de chimie quantique » (n°9) J. Hladik (1971)*

    - « La cinétique des réactions en chaînes » (n°10) R. Sochet (1971)

    Ook hier betroffen het meestal Franse vertalingen van Engelse monografieën.

    4° de collectie “L’Univers des Connaissances” de Hachette

    Deze collectie dateert eveneens uit de jaren zestig en werd door de uitgever Hachette (6) als volgt voorgesteld:

    …L’Univers des Connaissances est une collection internationale d’ouvrages illustrés, écrits par d’éminents savants et érudits du monde entier qui, à notre époque de spécialisation croissante, ressentent le besoin de présenter une vue d’ensemble et une mise à jour des questions qu’ils connaissent le mieux.

    Ces ouvrages s’adressent d’abord à un public cultivé mais ils sont également destinés aux étudiants des universités et aux spécialistes de disciplines particulières, désireux d’approfondir leur culture générale.

    La collection est publiée simultanément en France, en Angleterre, en Allemagne, en Espagne, aux Etats-Unis, en Hollande, en Italie et en Suède…

    De collectie is eerder beperkt maar bevat toch enkele interessante titels, die een zeer goede omschrijving geven van het onderwerp.

    Voor wat de fysische wetenschappen betreft zijn er de volgende titels:

    - « Mathématiques et réalités » de Hans Freudenthal (n° 20-1967-). De auteur Hans Freudenthal (1905-1990) (7) was een Duits-Nederlandse wiskundige en pedagoog die bijdragen leverde aan de topologie en de filosofie, historie en theorie van het wiskundeonderwijs.

    - « Particules et Accélérateurs » de Robert Gouiran (n° 10 -1969). Robert Gouiran (8) is een bekend nucleair fysicus, die werkzaam was aan de CERN. Later echter betoonde hij door toedoen van zijn echtgenote Francine Mercier belangstelling voor de astrologie waardoor zijn wetenschappelijke naam in het gedrang werd gebracht. Dit verklaart wellicht waarom in Wikipedia geen monografie aan hem gewijd wordt?

    - « La Recherche sur le Zéro absolu » de K.A.G. Mendelssohn (n° 7 -1966). De fysicus Kurt Alfred Georg Mendelssohn (1906-1980) (9) studeerde onder Max Planck, Walther Nernst , Erwin Schrödinger en Albert Einstein. In 1933 vluchtte hij naar Engeland en kwam terecht op de Universiteit van Oxford, waar hij hoogleraar werd. Hij is ook bekend als schrijver van het boek “The Riddle of the Pryramids” (1974).

    - « Qu’est-ce que la Lumière? » de A.C.S. van Heel et C.H.F. Velzel (n°26 -1967-). Abraham Cornelis Sebastiaan van Heel (1899-1966) (10) was hoogleraar Natuurkunde (vakgroep Optica) aan de Technische Hogeschool te Delft. Van Heel studeerde natuurkunde in Leiden, waar hij afstudeerde en later promoveerde bij de Nobelprijswinnaar H.A. Lorentz. Tijdens zijn studie verbleef hij een jaar in Parijs, in het laboratorium van Charles Fabry, de uitvinder van onder andere de Fabry-Pérot-interferometer.

    - « Structure de l’Univers » de Evry Schatzman (n°36 -1968-). De astrofysicus Evry Schatzman (…) (11) (1920-2010) wordt wel eens de vader van de Franse astrofysica genoemd. Hij werd titularis van de eerste leerstoel Astrofysica van de Sorbonne.

    Voor de biowetenschappen zijn er:

    - « Le Monde des Insectes » de Rémy Chauvin (n° 16 -). De bioloog Rémy Chauvin (1913-2009) (12) was een entomoloog en ook bekend voor het boek “Le Darwinisme ou la fin d’un mythe” (13) . Dit laatste boek is aanbevolen lectuur voor wie eens een ander geluid wil horen dan het scientisme van Dawkins en Co (“The selfish gene”).

    - « Le Monde des Dinosaures » de Björn Kurten (n° 28 -). De Fin Björn Kurten (1924-1988) (14) was een paleontoloog en professor aan de Universiteit van Helsinki en doceerde insgelijks aan de Universiteit van Harvard.

    - « Les Animaux inférieurs » de Martin Wells (n°36-). De zooloog Martin John Wells (1928-2009) (15) was gespecialiseerd in de mariene biologie (cephalopoden). Hij was werkzaam in het bekende “Stazione Zoologica di Napoli”.

    - « Le Mimétisme animal et végétal » deWolfgang Wickler (n°29 -1968-). Wolfgang Wickler (1931-?) (16) was een leerling van Konrad Lorenz en verbonden aan het Max Planck Instituut (Departement Gedragsfysiologie). Hij was een felle tegenstander van de theorie van het instinct, die door Lorenz gepropageerd werd.

    Voor de geowetenschappen hebben we:

    - « Le Paléolithique dans le monde » de François Bordes (n° 30-1968-). De geoloog en archeoloog François Bordes (1919-1981) (17) was een eminent Paleolithicum- kenner . Hij schreef ook science-fiction romans onder het pseudoniem Francis Carsac .

    - «L’Anatomie de la Terre » de André Cailleux (n° 33-1968-). De geoloog en geograaf André Cailleux (1907-1983) (18) (zijn werkelijke naam was André de Cayeux de Senarpont) was professor geologie aan de Sorbonne. André Cailleux, was titularis van drie “licenties (bachelor), respectievelijk in de fysische wetenschappen, in de natuurwetenschappen en in de letteren. Hij behaalde ook een certificaat in de astronomie. Met zijn doctoraal proefschrift begon hij een studie, die van hem een deskundige op wereldvlak zou maken op het gebied van de glaciologie.

    Hoewel deze teksten dateren, vormen ze nog steeds een goede inleiding tot de discipline in kwestie. Men moet er echter wel rekening mede houden, dat sommige theorieën achterhaald zijn.

    -------------------------------------------------------

    (1) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Que_sais-je_%3F

    (2) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Presses_universitaires_de_France

    (3) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Paul_Angoulvent

    (4) zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Epsilon_Uitgaven

    (5) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/%C3%89ditions_Dunod

    (6) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Hachette_Livre

    (7) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Hans_Freudenthal

    (8) zie: http://www.librairiedialogues.fr/personne/francine-gouiran/375806/

    (9) zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Kurt_Mendelssohn

    (10) zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Abraham_Cornelis_Sebastiaan_van_Heel

    (11) zie http://fr.wikipedia.org/wiki/Evry_Schatzman

    (12) zie http://fr.wikipedia.org/wiki/R%C3%A9my_Chauvin

    (13) zie http://www.biblisem.net/historia/chaudarw.htm

    (14) zie http://fr.wikipedia.org/wiki/Bj%C3%B6rn_Kurt%C3%A9n

    (15) zie http://www.guardian.co.uk/science/2009/feb/25/obituary-martin-wells

    (16) zie http://en.wikipedia.org/wiki/Wolfgang_Wickler

    (17) zie http://fr.wikipedia.org/wiki/Fran%C3%A7ois_Bordes

    (18) zie http://fr.wikipedia.org/wiki/Andr%C3%A9_Cailleux

    07-01-2010 om 00:00 geschreven door alter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:que sais-je?, monographies dunod, l'univers de nos connaissances
    06-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.§ 1.3 Een zoektocht naar referenties...
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    (Hoofdstuk 1 "Hoe het allemaal verder ging..")

    § 1.3 Een zoektocht naar referenties...

    Mijn ganse leven lang heb ik gezocht naar DE meest geschikte referentie, HET juiste leer- of handboek, DE monografie bij uitstek over een gegeven onderwerp of deelgebied van een bepaalde wetenschap. Wel en wee waren hierbij mijn deel, want geloof mij het is echt niet eenvoudig een dergelijke referentie aan te wijzen of op de kop te tikken. De meeste docenten of professoren gaven in de jaren, die ik op de universiteit heb doorgebracht, helemaal geen referenties op. Wel bestonden, althans bij enkele docenten, syllabi of cursusnota’s, die een samenvatting waren van het gegeven college.

    De werkelijke bronnen van hun collegedictaat werden verborgen gehouden. In alle geval waren deze bronnen niet beschikbaar in de openbare leeszaal van de bibliotheek van de Universiteit, die met haar geblokte Boekentoren het Gentse panorama overheerste. Maar ik heb zo het vermoeden dat ze wel aanwezig waren in de dienstbibliotheken van het Plateaugebouw. Maar tot deze bibliotheken hadden eerstejaarsstudenten natuurlijk geen toegang.

    Hand- of studieboeken, waar soms eens bij het college geven naar verwezen werd, bleken achteraf veelal « nep », waarmede ik bedoel dat ze of ontoereikend of te hoog gegrepen of helemaal niet of zeer moeilijk beschikbaar waren, ook in de bibliotheek van de Universiteit.

    Zo heb ik in 1959 uren doorgebracht in de openbare leeszaal van de Gentse Universiteitsbibliotheek (1) op zoek naar bvb een geschikt en degelijk leerboek voor algemene natuurkunde. In deze leeszaal waren immers duizenden boeken rechtstreeks beschikbaar en toegankelijk voor het publiek. Maar nodeloze en vergeefse moeite… voor een eerstejaarsstudent was er niets… wel was er een en ander voor ouderejaars op het niveau van wat men toen de licentie en nu master heette. Ik vond uiteindelijk wat ik zocht in een boekhandel in de Walpoortstraat. Het was het fameuze « Leerboek der Natuurkunde » van Ralph Kronig, overigens een uitstekend leerboek maar waarvan de inhoud helemaal niet overeenstemde met de inhoud van het college van prof. Moens.

    Ik ben in die jaren een trouwe klant van deze boekhandel geworden… Er volgde al snel het « Leerboek der Algemene Plantkunde –deel I- » van Koningsberger – Reinders, het driedelige « Leerboek der Differentiaal- en Integraalrekening » van Fred Schuh en de eerste exemplaren van Dover Books o.a. « Theoretical Mechanics –an introduction to mathematical physics- » van Ames en Murnaghan en « Ordinary Differential Equations » van Ince. Natuurlijk vooral het laatste boek was van een veel te hoog niveau voor een beginnende bachelor maar op deze manier kwam ik voor het eerst echt in contact met de Engelse wetenschappelijke literatuur. Maar in feite waren het niet de referenties, die ik behoefde. En nochtans zoals men verder in dit blog zal zien, waren deze wel degelijk op de markt.

    Franse wetenschappelijke referenties bvb waren mede door de vervlaamsing van de Gentse universiteit praktisch niet te vinden en blijkbaar ook niet langer welkom. Voornoemde referenties werden immers niet langer gevraagd en ze waren dan ook niet voorradig in de Gentse boekhandels. Later is tot mij doorgedrongen dat de vervlaamsing van de Gentse Alma Mater, op wetenschappelijk vlak aanleiding heeft gegeven tot kleinzielige bekrompenheid en enggeestigheid met als resultaat een ongelooflijke intellectuele verarming. Ik geloof echter niet dat zoiets de wil was van het professorenkorps: de meeste hadden ten andere zelf een franse opleiding gehad. Het was veeleer de politieke constellatie (steeds verdergaand Vlaams nationalisme) die hiervoor verantwoordelijk was.

    Aan studenten en academici werden op deze manier essentiële en toonaangevende werken uit de Franse wetenschappelijke literatuur onthouden. En niet alleen werk van hoogvliegers als een Lagrange (2) , een Laplace (3) , een Poincaré (4) , maar ook van de mindere goden als een Albert Messiah (5) , die met zijn tweedelige « Mécanique Quantique », niet alleen in Frankrijk maar ook in Franstalig België generaties studenten heeft gefascineerd.

    Ook mag men niet uit het oog verliezen dat er, voor diegenen, die zich niet of minder thuis voelden in de Engelse of Duitse taal, uitstekende Franse vertalingen bestonden van Engelse en Duitse klassiekers van bvb een Maxwell (6) , een Mach (7) en later zelfs van een Feynman (8) … Vele van die klassiekers, waarvan een Nederlandse versie omwille van de te kleine marktafzet natuurlijk ondenkbaar was, behoorden tot de wetenschappelijke wereldliteratuur. Ze werden recent nog heruitgegeven door Gabay (9) .

    Toch heb ik in die tijd nog in een “verloren hoekje” van mijn uitverkoren boekhandel in de Walpoortstraat, enkele monografieën van de collectie « Que sais-je? » weten te vinden. Eén ervan was « Calcul vectoriel et calcul tensoriel » van André Delachet daterend van 1950 (!) en dit onooglijk boekje zal, zoals men verder zal zien, een zeer belangrijke rol spelen in mijn verdere levensloop. Later heb ik deze collectie steeds verder uitgebouwd, want telkens als ik met een of ander probleem of onderwerp geconfronteerd werd, ging ik even na of er geen monografie over betreffend onderwerp in deze wonderbare reeks bestond. « Que sais-je? » is er na al die jaren nog steeds. Maar het komt mij voor dat de filosofie van deze reeks lag zich met de jaren enigszins gewijzigd heeft.

    Een andere basisreferentie, die in mijn wetenschappelijke loopbaan een doorslaggevende rol zal spelen, vond ik in een obscure tweedehands- boekhandel. Het was « Manuel de Chimie Analytique –tome I- » van Frederick PearsonTreadwell (10) . Wat later zou ik na enig zoeken ook nog het tweede deel op de kop weten te tikken. Voornoemd boek was de Franse vertaling van het « Kurzes Lehrbuch der analytischen Chemie ». De aan de Franse noodwendigheden aangepaste vertaling was van de hand van Marcel Boll (11) , een gerespecteerd wetenschapper. Het boek lag daar zo maar ietwat verweesd tussen een hoop stationromannetjes op een koper te wachten.

    Op dat ogenblik besefte ik helemaal niet dat ik een boek in handen had, dat in de meeste Europese en Amerikaanse universiteiten als standaardreferentie werd gebruikt: er bestonden naast de oorspronkelijke Duitse versie Engelse, Spaanse en Italiaanse vertalingen!! Een standaardreferentie, maar behalve dan … aan de Gentse Universiteit waar toen al Chemische Kwalitatieve Analyse op de teruggang was en niet langer onderwezen werd in de licenties (12) . Er was alleen een erg beperkte kennismaking met de Chemische Kwalitatieve Analyse (H2S-methode) voorzien in de eerste kandidatuur. Nochtans was enkele jaren voordien onder prof. René Goubau en prof. Jan Gillis Chemische Kwalitatieve Analyse nog een erg belangrijk vak.

    Voor mij was nu dit boek effenaf een openbaring, want de inhoud sloot perfect aan op de proefbuis- chemie van mijn kinderjaren alsook op het schoolboek van Claes en Delaruelle, boek dat ik in de Cadettenschool had gebruikt. Na een diepgaande studie van dit werk, had de H2S – methode voor mij geen geheimen meer…
    Meer nog, dank zij Treadwell zal later mijn studie van specifieke leergangen als Farmaceutische Scheikunde, Bromatologie, Klinische Scheikunde, Toxicologie… aanzienlijk vergemakkelijkt en vereenvoudigd worden.

    De « Treadwels » bezet nog steeds een belangrijke plaats in mijn bibliotheek. De boeken zijn echter wel wat gehavend uit de strijd gekomen. Vooral het eerste deel is voorzien van talrijke notities geput uit andere referenties bvb een « Jaulmes » of een « Lapière ». Onlangs heb ik deze zeer interessante boeken nog van een peperduur nieuw manteltje voorzien.

    Halfweg de jaren zestig maakte ik dan uiteindelijk kennis met de Koninklijke Bibliotheek te Brussel ( de zogenaamde Albertina) gelegen aan de Keizerslaan en dit ging gepaard met een belangrijke verruiming van mijn wetenschappelijke horizon. De imposante gebouwen (zie ikoon) waren toen nog niet helemaal afgewerkt maar toch was de leeszaal en het steekkaartensysteem al toegankelijk voor het grote publiek.
    Het was in de grote leeszaal dat ik bvb de eerste monografieën van de collectie « Précis de Pharmacie » van Masson (waarover verder meer) ontdekte. Van dezelfde uitgever was er ook een driedelig « Cours de Chimie Générale » met als auteurs Guy Pannetier en Pierre Souchay. Verder was er toen ook al de Franse vertaling van Feynman’s beroemde « Lectures on Physics » van de uitgeverij Dunod….
    Blijkbaar beschikten de Franstalige bachelorstudenten qua referenties over heel wat meer mogelijkheden en faciliteiten.

    Al voornoemde referenties dateerden echter van begin de jaren zestig. Een kijkje in de steekkaarten, die in speciale kasten vlak bij de ingang gerangschikt waren, overtuigde mij dat deze faciliteiten ook al vóór WOII bestonden. Zo was er bvb eveneens van Masson de collectie P.C.B (Physique Chimie Biologie) en in deze collectie bevond zich bvb het boek « Précis de Physique », waarover ik het reeds in voorgaand cursiefje had...

    Vlak bij de Koninklijke Bibliotheek, rue Coudenberg 76-78 bevond zich in die tijd de « Librairie des Sciences », een boekhandel die heden verdwenen is. Het is in deze boekhandel dat ik mijn eerste exemplaren van de collectie “Prècis de Pharmacie” gekocht heb. Als ik me niet vergis was de eerste monografie « Précis de Chimie Analytique –tome I- “analyse qualitative minérale” » van Jaulmes. Andere zouden snel volgen. Een zeer grote financiële aderlating was voor mij de aankoop van het vijfdelig en zeer prijzig standaardwerk « Traité de Pharmacie Chimique » van Paul Lebeau en Maurice Janot, werk dat ik als basis nam voor de leergang Farmaceutische Scheikunde.

    De enkele bezoeken aan de Koninklijke Bibliotheek hadden mij namelijk overtuigd dat het afwerken van mijn farmaceutische studie met behulp van dergelijke referentiewerken via zelfstudie en examen voor de Centrale Jury zeer goed mogelijk was. Eenmaal dit besluit genomen, aarzelde ik niet om van werkkring te veranderen en een job te zoeken, die mij een groot deel van de dag zou toelaten te studeren. Ik werd dus jobstudent zonder universitaire inschrijving.  

    Mijn nieuwe werkkring werd de « Rôtisserie Ardennaise » gelegen in de Emile Jacqmainlaan waar nu de Standaardboekhandel gevestigd is. Deze in het Brusselse bekende rôtisserie was eigendom van een zekere Magda Schneider (de moeder van Romy) en werd beheerd door de Heer en Mevrouw Waldner, een Duits koppel. Deze vriendelijke man had wel begrip voor mijn situatie en aanvaardde voor mij een speciale werkuurregeling van 16h tot 24h. ’s Morgens kon ik aldus met een uitgeruste en klare geest studeren en vervolgens gedurende de werkuren het ingestudeerde nog eens eventjes herkauwen. Ik heb deze job een goede twee jaar uitgeoefend tot mijn officinastage, stage, die toen nog een vol jaar in beslag nam en totaal onbezoldigd was.

    Af en toe bracht ik echter nog een bezoekje aan de Koninklijke Bibliotheek en natuurlijk ook aan de « Librairie des Sciences ». Bij een van die bezoekjes viel ik nu op de eerste « Schaum outlines » en op de eerste boeken met het helrode beschermkaftje van de uitgeverij « MIR ». Beide reeksen zullen zich vooral in de zeventiger jaren ontwikkelen.

    Mijn eerste Schaum Outline was « Set Theory and related topics » van Seymour Lipschutz; mijn eerste MIR « Calcul Différentiel et Intégral » van Piskounov, boeken die ik al eind de jaren zestig aankocht. In de zeventiger jaren was ik echter zo begeesterd door MIR, dat ik mij al wat van deze uitgeverij verscheen aanschafte….

    Een en ander over de boekencollecties, die in mijn leven een zo belangrijke rol hebben gespeeld vindt men in de hierna volgende cursiefjes.

    ---------------------------------------------------------------

    (1) zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Universiteitsbibliotheek_Gent

    (2) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Joseph-Louis_Lagrange

    (3) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Pierre-Simon_de_Laplace

    (4) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Henri_Poincar%C3%A9

    (5) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Albert_Messiah

    (6) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/James_Clerk_Maxwell

    (7) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Ernst_Mach

    (8) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Richard_Feynman

    (9) zie: http://www.gabay.com/sources/Presentation.asp

    (10) zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Frederick_Pearson_Treadwell

    (11) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Marcel_Boll

    (12) Een leergang Kwalitatieve Chemische Analyse met een grondige studie van de analytische eigenschappen van de kationen en anionen en een bespreking van de H2S – analyse-gang, was echter nog steeds voorzien op de Belgische Franstalige universiteiten en instellingen. Wel bestonden in de eerste kandidatuur leergang « Algemene Scheikunde » een reeks praktische oefeningen H2S –methode, waarbij de diverse chemische manipulaties aangeleerd werden. Geen kat begreep echter het hoe en waarom van deze manipulaties.

    06-01-2010 om 00:00 geschreven door alter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    05-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.§ 1.2 Aan de Gentse Alma Mater...
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    (Hoofdstuk 1 Hoe het allemaal verder ging...)

    § 1.2 Aan de Gentse Alma Mater...

    De Gentse Alma Mater telde op het einde van de jaren vijftig ongeveer 4000 studenten en bijgevolg was het leven er heel anders dan nu. Tegenwoordig telt deze universiteit (1) meer dan 32000 studenten, wat verklaart dat de universiteit over zo wat heel de Gentse agglomeratie is moeten uitzwermen.

    Voor wetenschappers werden in die tijd de meeste lessen (o.m. wis- natuur- en scheikunde, geologie..) gegeven in het Plateaugebouw, waar ook de 'Speciale School der Burgerlijke Genie' van de universiteit gevestigd was. Dit majestueuze gebouw, waarvan de bouw begon in 1883 en eindigde in 1890, is langs de Noordkant begrensd door de Joseph Plateaustraat, langs de Zuidkant door het Rozier, waar ook de Boekentoren en de Bibliotheek van de Universiteit gevestigd is. Het gebouw aan de kant van de Plateaustraat was voorbehouden aan de toegepaste wetenschappen (ingenieurs) en ingedeeld in twee “scholen”. De linkse kant van het gebouw bevatte de “voorbereidende school”. Dit kan men nu vergelijken met de bachelor-opleiding. De andere kant van de hoofdingang bevatte dan de meer gespecialiseerde opleidingen, vergelijkbaar met de huidige master- opleidingen.

    Aan de zuidkant, het zogenaamde Roziercomplex, was de faculteit wetenschappen gevestigd. De fysica werd beschouwd als het belangrijkst en kreeg dan ook het grootste auditorium. Om de belangrijkheid van het vak nog eens te benadrukken werd het auditorium “Fysica” pal boven de hoofdingang van het Roziercomplex gezet. Toekomstige farmaceuten hadden het Roziercomplex als eerste tehuis (zie ikoon van dit cursiefje). Hun tweede tehuis was het “Botanisch Instituut” in de Ledeganckstraat, dat gebouwd werd in neogothische stijl en inmiddels verdwenen is en vervangen werd door een hoogbouw (2) .

    Het Plateaugebouw, opgetrokken in Second Empire en Neobarok stijl, is het eerste gebouw waarvan de Rijksuniversiteit (de Belgische Staat) de bouwheer was. Voor de nostalgische lezer, die nog een en ander over de historiek van het gebouw wil weten is er het interessante artikel “Van Bataviawijk tot Plateau” (3) . Over de geschiedenis van het vroegere Botanisch Instituut is er “200 jaar Plantentuin RUG ” van prof. R. Viane. In dit boek bevinden zich enkele prachtige beelden van het Instituut en de aanpalende Plantentuin (4) .

    Mijn academische horizon zal zich gedurende twee jaar in hoofdzaak beperken tot voornoemde gebouwen. In het Roziercomplex werden Wiskunde, Scheikunde, Natuurkunde en Delfstofkunde en Fysische Aardrijkskunde gedoceerd door de professoren Carl Grosjean , Zoel Eeckhaut, Firmin Govaert, Roger Moens en Armand Hacquaert. In het Botanisch Instituut zal ik verder kennis met de professoren Germain Verplancke en Jacques Maton. En tenslotte waren er de lessen van professor Isidoor Leusen (Fysiologie en Anatomie) in het Anatomisch Instituut van de Bijloke (5) en van Lucien De Coninck (Dierkunde). Over genoemde personen meer in volgende cursiefjes.

    In 1960 verliet ik echter de Gentse Alma Mater maar dat betekende nog niet dat ik mijn studies opgaf. Er bestond zo iets als de Centrale Jury nietwaar en ik had het plan opgevat mij te presenteren op de eerstkomende examensessie en dat was in augustus 1961. Dat zoiets wel een riskante en hachelijke onderneming was, werd ik maar gewaar toen mij de modaliteiten van dit examensysteem werden duidelijk gemaakt.

    Vooreerst was er het probleem van de examinatoren. Als examinator kon iedere docent of hoogleraar (al dan niet emeritus) van om het even welke Belgische universiteit Gent, Leuven, maar ook Brussel of Luik optreden. De enige voorwaarde was dat hij het Nederlands voldoende beheerste. Zo zou ik bvb in 1961 kennis maken met de professoren d’Olieslagers en Verhulst (Leuven). De namen van de examinatoren werden slechts drie weken voor het examen bekend gemaakt, zodat het onmogelijk was zijn voorzorgen te nemen en bvb hun cursussen of syllabi, voor zover zij bestonden, in te studeren. De examinandus was dus in se verplicht zich te beroepen op gereputeerde Leerboeken, met het bijkomend probleem dat Leerboeken in het Nederlands vrijwel niet bestonden.

    Een ander probleem waren de examenomstandigheden. Alle theoretische examens grepen plaats op één dag. Lukte men in het theoretisch examen, dan mocht men de volgende dag beginnen aan de praktische examens.. De uitgekozen plaats was steeds de ULB (Université Libre de Bruxelles) omdat deze universiteit centraal gelegen was, want zowel Nederlandstaligen als Franstaligen werden op dezelfde dag opgeroepen en hadden trouwens dezelfde examinatoren.

    Een en ander heeft mij genoodzaakt voornamelijk Franse later ook Engelse Leerboeken als leidraad te nemen. Het cruciale punt was voor mij alleen het passende leerboek op de kop te tikken. Dit liep niet altijd van een leien dakje.

    Zo had ik bvb grote problemen om mijn collectie « Précis de Pharmacie » (zie cursiefje chap 2.6 « Over boeken en uitgevers : Masson ») op te bouwen en te vervolledigen. Veelal ging er meer dan een jaar voorbij tussen de aankondiging van het "Précis" en het op de markt komen. Ook waren veel monografieën in "herdruk". En zonder passend Leerboek was het natuurlijk niet mogelijk om zich voor het examen "Centrale Jury" voor te bereiden. De jaren gingen voorbij en het was dan ook maar in 1969 dat ik mij uiteindelijk voor de tweede maal voor de Centrale Jury kon presenteren, gelukkig met goedgunstig gevolg.

    Ook tijdens mijn doctorale studie ben ik dezelfde weg blijven bewandelen en was ik voortdurend op zoek naar de passende en juiste referentie. Enorm frusterend waren ook de lange leveringstijden.
    Zo heb ik bvb ongeveer een jaar moeten wachten op het eerste deel van « The Chemistry of Quinonoid Compounds » van Samuel Patai, een boek waarvan ik het tweede deel had weten aan te kopen en dat i.v.m. mijn doctoraal proefschrift nuttige informatie bevatte.

    Ik heb het zelfs meegemaakt dat de bestelde referentie toekwam... het examen. Dat was toen ik mij -in het kader van het « Certificat de Biophysique Ulg »- bij prof. Claude Houssier presenteerde voor het examen « Biospectroscopie Moléculaire »...  

    Voor de student van de 21ste eeuw zijn dergelijke situaties nu ondenkbaar. Maar wie dergelijke toestanden heeft meegemaakt heeft wel respect voor het wetenschappelijke boek.. Ook in het latere beroepsleven was voor mij het vinden van de juiste en passende referentie erg belangrijk. 

    Dat ik mij aldus met de jaren een wetenschappelijke bibliotheek heb weten op te bouwen die meer dan 2500 volumes telt, zal wellicht de lezer niet langer verwonderen..

    ----------------------------------------------------------------

    (1) zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Universiteit_Gent

    (2) zie: http://www.ugentmemorie.be/artikel/botanisch-instituut

    (3) zie: http://www.gentblogt.be/2007/08/28/van-bataviawijk-tot-plateau

    (4) zie: http://plantkunderug.wordpress.com/plantentuin-van-de-rug-vroeger-en-nu/boek-200-jaar-plantentuin-rug/ 

    (5) zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bijloke

    05-01-2010 om 00:00 geschreven door alter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    03-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.§ 1.1 Naar de Leopoldskazerne in Gent
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    (Hoofdstuk I "Hoe het allemaal verder ging...")

    § 1.1 Naar de Leopoldskazerne in Gent

    Na een korte welverdiende vakantie, ontving ik in september 1958 het marsbevel de Leopoldskazerne te vervoegen. Op aanraden van mijn oud-leraar in de Cadettenschool, André Van der Kerken had ik uiteindelijk geopteerd voor de enige mogelijkheid, die mij nog het best paste namelijk “militair apotheker”, en wel aan de Rijksuniversiteit Gent. De Leopoldskazerne was een imposant militair gebouwencomplex van ongeveer 2 hectare groot. Dit complex was opgetrokken in de typische stijl van het einde van de negentiende eeuw en kon ongeveer 1300 militairen kazerneren. Het was gelegen dicht bij het stadscentrum en paalde praktisch aan het stadspark. De gebouwen waren opgetrokken tussen 1890 en 1905 en werden vanaf 1907 in gebruik genomen door het 2de Linie regiment.

    Na WOII werd de kazerne bevolkt door diverse scholen en diensten en vanaf oktober 1955 toegewezen aan het Centrum van de Gezondheidsdienst (CGD), dat de opleiding verzorgde van de reserveofficieren, de actieve en reserveonderofficieren en de brancardiers van de Gezondheidsdienst.

    Een speciaal kwartier of sectie, voorzien voor de militaire studenten (arts of apotheker), was ondergebracht op de derde verdieping van een gebouw achteraan de kazerne. Deze sectie hing rechtstreeks af van de School voor Officieren van de Gezondheidsdienst (SOGD), die vanaf 1962 de titel Koninklijke School van de Gezondheidsdienst (KSGD) zou dragen. De SOGD (KSGD), die ook een applicatieschool omvatte, was belast met de vorming van actieve gezondheidsofficieren en was ondergebracht in het voormalige militair hospitaal aan de Kroonlaan in Elsene. In 1973 zal de KSGD echter naar de Leopoldskazerne verhuizen en fusioneren met het opleidingscentrum van de Gezondheidsdienst.

    Bij aankomst in de kazerne moesten wij ons blauw cadettenuniform ruilen voor een kaki- uniform van de gezondheidsdienst en werden wij ingekwartierd in deze speciale sectie. Wij, dat waren dan Marc V. uit de L.W. (KCS – Laken), Jean-Pierre V., een klasgenoot, die aan hun artsenstudie begonnen en ikzelf. Eerstgenoemden zullen het trouwens later tot militair arts brengen. Tot mijn verrassing was er ook nog een vierde militaire student, Lionel D. uit de Cadettenschool van Lier, die eveneens aan een apothekerstudie begon. Verder waren er natuurlijk nog de ouderejaarsstudenten, maar die zouden wij maar later en dan nog zeer sporadisch ontmoeten.

    Ons kwartier was zoals de kazerne, luguber, somber en koud. De hoofddeur van ons kwartier gaf uit op een donkere gang met rechts twee slaapzalen en een informatiezaal en links een viertal kleine studeerkamers. Natuurlijk deelde ik een van die studeerkamertjes met Lionel. Van comfort was natuurlijk weinig sprake: er was noch warm water, noch centrale verwarming en ons “kot” dienden wij zelf in te richten.

    Lionel bracht bvb een kleine radio mee (er was in die tijd nog geen sprake van transistorradio’s) en ik zorgde voor een elektrisch vuurtje zodat we toch wat water konden verwarmen voor de ochtendkoffie en voor het scheren. Voor ons onderhoud, inclusief de maaltijden moesten wij immers zelf zorgen, want wij waren in wezen niet echt gekazerneerd. Dat was voor ons helemaal geen probleem, want er waren genoeg studenten- en andere restaurants.

    Voor de verwarming stond er in iedere studeerkamer een buiskachel, die met cokes moest gevoed worden. Er was echter wel een korporaal, “Rolle”genaamd, die tegen een kleine vergoeding het vuur aanmaakte tegen de tijd, dat wij uit van den Univ terugkwamen. Diezelfde korporaal zorgde ook voor de onvermijdelijke flesjes bier. Verder was er ook nog een adjudant en als ik het goed voorheb een commandant, maar die lieten zich maar zelden zien. In feite waren wij practisch op ons zelf aangewezen en dat vond ik prima.

    Onze uiteindelijke en enige opdracht was « slagen in het eerste jaar en wel in de eerste zittijd », want anders kwamen er problemen met de legerautoriteiten. Geen gemakkelijke opdracht, zoals men verder zal zien en waaraan toch een flinke dosis “chance” (bof) gemoeid was. In die jaren werden de kandidaturen « Wetenschappen » immers beheerst door twee boemannen, prof. Moens (Natuurkunde) en prof. Verplancke (Plantkunde) waarover meer in volgende cursiefjes. Zo was bvb eerstgenoemde bij het eindexamen erg grillig en totaal onberekenbaar. Deze grilligheid heeft velen hun carrière of loopbaan gekost.

    Behoorde ik in de eerste kandidatuur nu wel tot die “chançards” (bofferds) en was deze opdracht tot een goed einde gebracht dan was ik echter helemaal niet van plan om mijn militair contract nog verder te verlengen en tot de SOGD (School der Officieren van de Gezondheidsdienst) toe te treden. Hierdoor kwam ik natuurlijk in een conflictsituatie terecht. Een en ander bracht met zich mede dat ik mijn tweede kandidatuur farmacie in 1961 voor de Centrale Examencommissie moest afleggen en ik, met een kandidaatsdiploma farmaceutische wetenschappen op zak, op de arbeidsmarkt terecht kwam. Het werd de firma Madaus (1) .

    Die enkele jaren van bedrijvigheid voor Madaus zijn achteraf beschouwd, bepalend geweest voor mijn verdere wetenschappelijke loopbaan. Ik kwam zo voor het eerst in contact met de wondere en voor mij toen volslagen onbekende wereld van de fyto- en homeotherapie. Van deze periode maakte ik ook gebruik om door zelfstudie verder door te dringen in de fascinerende wereld van de wis-, natuur-, en scheikunde. Mijn verblijf aan de Cadettenschool had wel degelijk sporen nagelaten.

    Lange tijd heb ik zelfs getwijfeld, of ik er toch niet beter aandeed om van studierichting te veranderen en te opteren voor bvb een licentie natuurkunde. Tenminste als de gelegenheid zich aanbood. Uiteindelijk koos ik dan toch voor farmacie en ik weet nu nog altijd niet wat bij mij de doorslag heeft gegeven: waren het mijn mooie herinneringen aan apotheker Versailles? Of kwam het door mijn werkzaamheden bij Madaus en de aantrekkingskracht van die zogezegde pseudodisciplines fytotherapie en homeopathie?

    In elk geval vanaf 1968 begon ik mij intensief voor te bereiden op het examen “eerste proef farmacie” (wat vandaag overeen stemt met het derde jaar bachelor B3) zoals dit toen heette en wel voor de Centrale Examencommissie.

    Ter gelegenheid van het examen in 1969, waarin ik slaagde “cum laude” maakte ik nu voor het eerst kennis met enkele professoren van de ULB o.m. prof. Molle, prof. Thomas, prof. Mutsaerts en prof. Dryon (2) . Deze laatste stelde mij voor mijn “master” op de toen juist opgerichte VUB te behalen en liet duidelijk uitschijnen, dat er hier mogelijkheden waren voor een doctoraat in de farmaceutische wetenschappen. Ik heb toen nog maar eens aan de wijze woorden van een André Van der Kerken (zie blog 1) gedacht en heb deze gelegenheid met beide handen aangegrepen….

    Het was in 1971 dat ik deze doctorale studie kon aanvatten, studie die ik in 1977 zou beëindigen. Maar dit verhaal is bestemd voor mijn vijfde blog….

    Maar laat mij toe nog even terug te gaan naar het academiejaar 1958-1959. De Rijksuniversiteit Gent (RUG) omvatte toen ongeveer 4000 studenten (3) , waarvan amper 2 % meisjesstudenten. Deze laatste, in het klassieke studentenjargon “porren” genoemd, waren vooral te vinden in de faculteiten Rechten en Geneeskunde en Farmacie. In de auditoria mochten (of moesten ?) zij de eerste rijen bezetten (Ladies first please!!). Deze traditie vond haar oorsprong uit de toenmalige regel van de scheiding der geslachten, regel, die van algemene toepassing was in het primair en secundair onderwijs en die blijkbaar ook nog op universitair niveau doorgetrokken werd.

    Deze maatregel hield echter voor de betrokkenen zowel voor- als nadelen in. Een voordeel was wel een voorbehouden en bevoorrechte plaats in het auditorium, dicht bij het bord en dus uitstekend voor het nemen van notities. In de overvolle auditoria van toen ongetwijfeld een benijdenswaardige positie. Een nadeel was wel dat een eventueel absenteïsme onmiddellijk opgemerkt werd. 

    Werden op deze manier de contacten tussen de beide kunnes enigzins bemoeilijkt, dan waren ze niet onmogelijk bvb buiten het auditorium en zeker gedurende de practica. En aldus maakte ik voor het eerst in mijn leven kennis met een meisje, een zekere Denise Van den Bergh met wie ik een vertrouwens- en vriendschapsrelatie kon opbouwen.

    Denise was een zeer knap blondje en droeg in die jaren een wuivende paardenstaart; ze was in zekere zin de “vlam” van ons jaar. Ze woonde met haar moeder in de Guimardstraat op amper een boogscheut van het Plateau-gebouw. Van blondjes wordt wel eens gezegd dat ze goedlachs en dom zijn; Denise was hiervan echt het tegenbeeld. Het leven had haar zeker niet gespaard, want naar zij mij vertelde, was haar vader omgekomen in die verschrikkelijke ramp van Tessenderlo (4) in 1942. Oorspronkelijk afkomstig van Vorst (gehucht van Tessenderlo), vermoed ik dat haar moeder special naar Gent was gekomen om haar te laten studeren. Hoe dan ook, haar vacantie bracht ze steeds bij familie door in Meerhout, eveneens gelegen in de streek van Looi (oude naam voor Tessenderlo). 

    Over de oorzaak van de ramp van Tessenderlo is er nog steeds discussie. Wel staat vast dat de ontploffing alles te maken heeft met het opslaan van ammoniumnitraat (formule : NH4NO3 ), een product (5) dat al zeer vele ontploffingen heeft veroorzaakt (6) en waarmede ook al tal van aanslagen zijn gepleegd.

    Afgaande op de chemische formule is gekatalyseerde zelfontploffing zeker mogelijk en meer dan waarschijnlijk. Ook de AZF- ramp in Toulouse (2001) wijst trouwens in die richting. Het afschieten van een patroon om verhard ammoniumnitraat wat los te maken, thesis die sommigen aannemen als oorzaak van de ontploffing van de chemische fabriek van Tessenderlo, lijkt mij weinig waarschijnlijk. Ook toen wisten chemici al dat voornoemd product met omzichtigheid te hanteren viel....
     
    De vriendschapsrelatie met Denise Van den Bergh stimuleerde en motiveerde in zeer grote mate mijn studie in de Natuurkunde en de hieraan verbonden wiskundige methoden. Vele paragrafen in de cursusnota's (syllabus) van Prof. Moens waren voor vele studenten immers totaal onbegrijpelijk en naar mijn beste vermogen trachtte ik haar een en ander te verduidelijken. Op wiskundig vlak -Cadettenschool nietwaar- was ik immers al heel wat beter op natuurkundige problemen voorbereid. Op een bepaald ogenblik bestond er tussen ons zelfs een intense briefwisseling betreffende bepaalde « tuyaux » (7) d.i. veel gestelde examenvragen.

    Eerst vele jaren later zou ik de werkelijke referentie, die ten grondslag lag van de cursus van Prof. Moens en die ons blijkbaar met opzet onthouden en verholen werd, ontdekken (voor meer details zie « Natuurkunde met Roger Moens » cursiefje 5.5). Het betrof een Frans leerboek: « Précis de Physique » van G. Simon en A. Dognon (1937). In dit leerboek werden op een duidelijke wijze de diverse onderwerpen waarover een Moens het in zijn lessen had uiteengezet   

    Tot meer dan een vriendschapsband met Denise is het spijtig genoeg niet gekomen ofschoon er wellicht meer in zat. Mijn jeugdige leeftijd en onervarenheid en vooral de conflictsituatie, waarin ik verzeild was geraakt, hebben ongetwijfeld hierin een rol gespeeld. Zij hadden tot gevolg dat ik moest afhaken. Met enige treurnis denk ik nu aan die wondermooie tijd vol illusies en romantiek. Het was immers de tijd dat Louis Armstrong een concert gaf in het « Kuipke » (Sportpaleis te Gent).. een concert dat wij samen hebben bijgewoond. Ook was er die zeer melodieuze uitvoering van Sidney Bechet's bekende « Petite Fleur » (8) door Chris Barber (1959). Een versie die men nog kan steeds terug vinden op Youtube. In feite was Denise wel een beetje ma "petite fleur"...

    Achteraf bekeken lijkt het mij dat deze prille vriendschapsrelatie wel aan de oorsprong ligt van mijn steeds maar verder groeiende interesse voor Fysica en de wiskundige problematiek hieraan verbonden. Om deze reden wens ik dan ook mijn derde blog op te dragen aan een jeugdvriendin Apr. Denise Van den Bergh.  

    -------------------------

    (1) voor een uitgebreid relaas over de firma Madaus zie blog 4

    (2) mijn goede contacten met de ULB dateren van deze periode; later zou ik nog kennis maken met prof. Nasielski en vooral prof. Prigogine. Beiden zullen een belangrijke rol spelen in mijn verdere wetenschappelijke loopbaan.

    (3) zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Universiteit_Gent 

    (4) zie : http://www.focushistory.be/de_ramp_van_tessenderlo.html

    (5) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Nitrate_d'ammonium

    (6) zie:

    http://fr.wikipedia.org/wiki/Liste_d%27accidents_industriels_impliquant_du_nitrate_d%27ammonium

    (7) Een dergelijke zogezegd verderfelijke benadering van de leerstof werd « tuyauteren » genoemd... Natuurlijk ging een dergelijke benadering gepaard met een gebrek of verlies aan natuurkundig inzicht. Maar het was de enige methode om te lukken in het eindexamen en daar komt het voor studenten toch op aan... 

    (8) tekst « Petite Fleur » (1958) :

    J'ai caché
    Mieux que partout ailleurs
    Au jardin de mon coeur
    Une petite fleur
    Cette fleur
    Plus jolie qu'un bouquet
    Elle garde en secret
    Tous mes rêves d'enfant
    L'amour de mes parents
    Et tous ces clairs matins
    Faits d'heureux souvenirs lointains
    Quand la vie
    Par moment me trahit
    Tu restes mon bonheur Petite fleur
    Sur mes vingt ans
    Je m'arrête un moment
    Pour respirer
    Ce parfum que j'ai tant aimé
    Dans mon coeur
    Tu fleuriras toujours
    Au grand jardin d'amour
    Petite fleur Prends ce présent
    Que j'ai toujours gardé
    Même à vingt ans
    Je ne l'avais jamais donné
    N'aies pas peur
    Cueillie au fond d'un coeur
    Une petite fleur
    Jamais ne meurt.





    03-01-2010 om 00:00 geschreven door alter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:S.O.G.D , ramp Tessenderlo , Denise Van den Bergh
    02-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ten Geleide

    TEN GELEIDE

    Omschrijving

    De blogs "Science & Bioscience" handelen over basiswetenschappen (natuur- en scheikunde inclusief wiskunde), geo- en astrowetenschappen en tenslotte biowetenschappen (plant- en dierkunde inclusief de dynamische aspecten) zoals zij vroeger d.i. meer dan vijftig jaar geleden, in het onderwijs (lager, middelbaar, bachelor en master onderwijs) voorgeschoteld werden. De URL- adressen van deze blogs zijn de volgende :

    - eerste blog :
    http://www.bloggen.be/alter1scientia

    - tweede blog : http://www.bloggen.be/alter2scientia

    - derde blog :
    http://www.bloggen.be/alter3scientia

    - vierde blog : http://www.bloggen.be/alter4scientia

    Onderwerp en doel

    Zoals de titel "Science & Bioscience –an alternative point of view-" het aangeeft, handelen deze blogs wel degelijk over wetenschap en biowetenschap. Er worden hierbij soms standpunten ingenomen, die enigzins afwijken van de orthodoxe, officiële visie of versie. In tegenstelling met wat de goegemeente meent, zijn vele wetenschappers het veelal niet eens met deze officiële visie. Maar zij moeten zwijgen “om den brode”.

    De bedoeling van deze blogs is nu ook eens deze andere visie aan bod te laten komen. Dit gebeurt dan op basis van eigen bevindingen en levenservaringen. Deze omvatten een halve eeuw intense bedrijvigheid op het vlak van zowel basiswetenschappen als biowetenschappen.
    Dit alles wordt dan gepresenteerd met een vleugje humor maar ook met een scheutje echte, onvervalste wetenschap.

    Leidraad en achtergrond 

    De wetenschappelijke materie, die in blog 3 en blog 4 aan de orde komt, sluit natuurlijkerwijze aan bij deze behandeld in blog 2 (secundair onderwijs). Zij omvat dan ook dezelfde grote thema’s wiskunde, natuurkunde en scheikunde evenals de bio- geo- en astro- wetenschappen maar dan op universitair vlak (bachelor respectievelijk master niveau). Bij mijn uiteenzetting heb ik dezelfde didactische spiraal als in het universitair onderwijs gevolgd, waardoor het geheel wellicht veel begrijpelijker wordt. Waar nodig heb ik verwezen naar de diverse hand- en studieboeken, die in het universitair onderwijs gebruikt of aangeprezen werden (worden). De bestemming d.i. het doelpubliek (bachelor –B1, B2, B3-, master –M1, M2-), undergraduate (–freshman, sophomore, junior, senior-), graduate, of premier, deuxième, troisième cycle volgens het Franse systeem) van deze handboeken mag hierbij nooit uit het oog verloren worden en is natuurlijk van groot belang. Een gedegen kennis van de onderwijsstructuur van het land, waar het boek voor het eerst verscheen, is hierbij onontbeerlijk en erg belangrijk.

    Deze onderwijsstructuur evenals de leerprogramma’s van het universitair onderwijs hebben in de loop der jaren een grote wijziging ondergaan, wat de lezer in verwarring kan brengen. Voor wat de onderwijsstructuur betreft is in België (maar ook in 46 andere landen) sinds Bologna de zogenaamde Bachelor–Master (BAMA) –structuur van kracht, terwijl bvb tot op het einde van de vorige eeuw in België bvb de Kandidatuur–Licentie (KALI) –structuur, in Frankrijk bvb de Licence – Maitrise (LIMA) –structuur van toepassing was.

    In Frankrijk stemde de “Licence” dus overeen met de “Kandidatuur” in België en de “Maitrise” met wat in België de “Licentie” heette. Ook nu worden de bachelor-jaren (B1, B2, B3) in Frankrijk nog altijd als Licentie-jaren (L1, L2, L3) betiteld. In de Verenigde staten heeft men dan weer de bekende “undergraduate/graduate” structuur. Ook voor wat de “Doctoraat”- studie betreft, waren en zijn er tussen de verschillende landen en i.h.b. tussen Europa en de Verenigde Staten grote verschillen. In Europa is de doctorstitel verbonden aan een oorspronkelijk proefschrift. Het volstaat hier even te verwijzen naar een aantal bronnen:

    (1) http://en.wikipedia.org/wiki/Bologna_Process

    (2) http://fr.wikipedia.org/wiki/Processus_de_Bologne

    (3) http://en.wikipedia.org/wiki/Bachelor's_degree

    (4) http://nl.wikipedia.org/wiki/Bachelor

    (5) http://nl.wikipedia.org/wiki/Master

    (6) http://fr.wikipedia.org/wiki/Undergraduate

    (7) http://en.wikipedia.org/wiki/Undergraduate_education

    (8) http://en.wikipedia.org/wiki/Student

    (9) http://fr.wikipedia.org/wiki/Graduate_school

    Voor wie niet met voornoemde onderwijsstructuren vertrouwd is, zijn bovenstaande verwijzingen een "must".


     

    Inhoudsopgave


    Zoals ieder boek, dat zichzelf respecteert, heeft ook dit blog, dat specifiek gewijd is aan B1, B2 en B3 zijn eigen inhoudstafel, die weergegeven wordt door het archief, dat zich links bovenaan het blog bevindt

    (linkerkolom). Dit archief omvat de diverse paragrafen of cursiefjes van het blog en wel in dalende chronologische volgorde d.i. het meest recente cursiefje bovenaan. In de tekstkolom van het blog zijn de cursiefjes, zoals bij een leesboek,echter in stijgende chronologische gerangschikt, zodat men dit blog ook kan lezen als een normaal leesboek, door gewoon naar beneden te "scrollen". Onderaan elk cursiefje vindt men een aantal bijlagen, die men kan aanklikken.

    Het is ook mogelijk dit blog cursiefje per cursiefje te lezen door het archief te gebruiken. Aanklikken van een paragraaf in het archief plaatst het aangeklikt cursiefje onmiddellijk bovenaan de tekstkolom. Om een anderuitgekozen cursiefje te lezen, zal men dit aanklikken in het archief, waardoor nu dit laatste cursiefje bovenaan de tekstkolom staat. Deze leesmethode komt overeen met het doorbladeren van een leesboek, waarbij men de diverse hoofdstukken of rubrieken in een zelf gekozen orde leest.

    Teneinde het de lezer gemakkelijk te maken werd iedere paragraaf door een specifiek volgnummer aangeduid bvb §2.3 wijst ophet derdecursiefje van hoofdstuk 2.


    Voor dit specifieke blog "Science & Bioscience (III) " zijn volgende hoofdstukken en cursiefjes gepland:

    Hoofdstuk 1 Hoe het allemaal verder ging…

    §1.1 Naar de Leopoldskazerne in Gent..
    §1.2 Aan de Gentse Alma Mater.. 
    §1.3 Een zoektocht naar referenties

    Hoofdstuk 2 Over boekenreeksen en uitgevers

    §2.1 Over “Que sais-je?” van P.U.F.
    §2.2 Over “Précis de Pharmacie” van Masson

    Hoofdstuk 3 Algemene Analyse voor bachelors

    §3.1 (Algemene) Wiskunde volgens Morris Kline
    §3.2 Analyse of Calculus?
    §3.3 Analyse met Frank Ayres -I- (voor chemici en bio-ingenieurs)
    §3.4 Analyse met Frank Ayres -II-(voor chemici en bio-ingenieurs)
    §3.5 Leerboeken Analyse voor chemici en bio-ingenieurs (I)
    §3.6 Leerboeken Analyse voor chemici en bio-ingenieurs (II)
    §3.7 Precalculus en Calculus met Earl Swokowski
    §3.8 Precalculus en Calculus met James Stewart
    §3.9 Analyse met Murray Spiegel (voor fysici en ingenieurs)
    §3.10 Leerboeken Analyse voor fysici en ingenieurs (I)
    §3.11 Leerboeken Analyse voor fysici en ingenieurs (II)
    §3.12 Leerboeken Analyse voor mathematici

    Hoofdstuk 4 Algemene Algebra voor bachelors

    §4.1 Klassieke of Moderne Algebra? 
    §4.2 Algemene Algebra voor chemici, farmaceuten, biologen 
    §4.3 Algemene Algebra voor fysici en mathematici (in voorbereiding)

    Hoofdstuk 5 Algemene en Experimentele Natuurkunde voor bachelors 

    §5.1 Wat is Algemene Natuurkunde (Fleury en Mathieu)?
    §5.2 Natuurkunde of Physica met Roger Moens (simon et dognon)
    §5.3 Natuurkunde of Physica met Ralph Kronig
    §5.4 Resnick en Halliday's Physics (1960)
    §5.5 Resnick en Halliday's Fundamentals of Physics (2004)
    §5.5 Astronomie en Astrophysica met Seguin en Villeneuve
    §5.5 Natuurkunde of Physica met Douglas Giancoli
    §5.6 Natuurkunde met Alvin Halpern
    §5.7 Natuurkunde met Benjamin Crowell
    §5.8 Physica en Biophysica voor artsen
    §5.9 Physica en Biophysica voor apothekers

    Hoofdstuk 6 Algemene en Experimentele Scheikunde voor bachelors

    §6.1 Wat is Algemene Scheikunde? (aaron ihde)
    §6.2 Anorganische Scheikunde met Zoël Eeckhaut
    §6.3 Kiréev's Chimie Physique en Nekrassov's Chimie Minérale
    §6.4 Organische Scheikunde met Firmin Govaerts
    §6.5 Térentiev's Chimie Organique
    §6.6 Algemene Scheikunde met Bruylandts en Verhulst
    §6.7 Algemene Scheikunde met Domange en Miocque (voor apothekers)
    §6.8 Jerome Rosenberg's « College Chemistry » (in voorbereiding)
    §6.9 Algemene Scheikunde met Linus Pauling

    Hoofdstuk 7 Algemene en Experimentele Biologie  voor bachelors

    §7.1 Wat is (Algemene) Plantkunde?(Guillermond en Mangenot)
    §7.2 Morfologie en Systematiek met Germain Verplancke
    §7.3 Plantenfysiologie met Jacques Matton
    §7.4 Botanica met Crèté
    §7.5 Wat is (Algemene) Dierkunde? (Aron en Grassé)
    §7.6 Dierkunde met Lucien De Coninck
    §7.7 Algemene Menselijke Anatomie en Fysiologie met Isidoor Leusen
    §7.8 On growth and forms van D'Arcy Thomson

    Hoofdstuk 8 Algemene Geologie en Geofysica voor bachelors

    §8.1 Wat wordt bedoeld met “Geologie” en “Geofysica”?
    §8.2 Algemene Geologie voor bachelors 
    §8.3 Algemene Geofysica voor bachelors
    §8.4 Hydrologie voor bachelors

    Hoofdstuk 9 Klassieke Physische Scheikunde voor bachelors

    §9.1 Wat is Physische Scheikunde? (walther nernst)
    §9.2 Physische Scheikunde met Rutgers
    §9.3 Physische Scheikunde met Pannetier en Souchay
    §9.3 Physische Scheikunde met Atkins
    §9.4 Physische Scheikunde met Ruyssen en Molle
    §9.5 Physische Scheikunde met Bénézech

    Hoofdstuk 10 Klassieke Analytische Scheikunde voor bachelors 

    §10.1 Wat is Analytische Scheikunde?(treadwell)
    §10.2 Anorganische Chemische Analyse met Lapiere
    §10.3 Qualitatieve Chemische Analyse met Jaulmes
    §10.4 Quantitatieve Chemische Analyse met Charlot
    §10.5 Alexéev's Analyse Qualitative
    §10.6 Alexéev's Analyse Quantitative 
    §10.7 Organische Chemische Analyse met Pesez en Poirier
    §10.8 Instrumentele Analyse- technieken
     

    Hoofdstuk 11 Klassieke Biologische Scheikunde

    §11.1 Wat is biologische scheikunde?(Florence et Enselme)
    §11.2 Biochemie met Harper
    §11.3 Biochemie met Data en Ottaway
    §11.4 Biochemie met Polonovski
    §11.5 Biochemie met Rawn 

    Hoofdstuk 12 Pharmaceutische Scheikunde

    §12.1 Wat is Pharmaceutische scheikunde? (lebeau et janot)
    §12.2 Minerale Pharmaceutische scheikunde
    §12.3 Organische Pharmaceutische scheikunde (partim: alifatische)
    §12.4 organische Pharmaceutische scheikunde (partim: terpenoïden, sterolen, vitamines)
    §12.5 organische Pharmaceutische scheikunde (partim: heterocyclische producten)
    §12.6 organische Pharmaceutische scheikunde (partim: heterosides en protides)

    Hoofdstuk 13 Pharmaceutische Microbiologie

    §13.1 wat wordt bedoeld met “Pharmaceutische Microbiologie”?
    §13.2 Bacteriologie voor farmaceuten
    §13.3 Mycologie voor farmaceuten
    §12.4 Parasitologie voor farmaceuten
    §13.5 Virologie voor farmaceuten


     

    02-01-2010 om 00:00 geschreven door alter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)


    >

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs