Namibia dagen 21 - 22 - 23 en 24 -- Etosha NP -- 18 - 19 - 20 en 21 november 2010
We verblijven de twee eerste dagen aan de westelijke zijde van Etosha, in het Okaukuejo Camp, meteen het grootste van dit meer dan honderd jaar oude Natuurpark. In heel het westelijke kamp is een wifi signaal te ontvangen (NWR-OKE-WATER) maar toch blijft men aan de infobalie bij hoog en bij laag ontkennen dat er zoiets als internet bestaat in het park.
Het verblijf is gevestigd rond een grote waterput en deze drinkplaats is de attractie van dit kamp.
Allerlei vogels vliegen af en aan met nestmateriaal want de Afrikaanse lente is na de onweersbuien van de laatste dagen nu volop in gang geschoten. Ook deze sierlijke hop is van de partij
Jammer van het lelijke licht dat s nachts op die waterput schijnt (het soort lampen dat men bij ons als verlichting op de snelwegen gebruikt), maar na enkele pogingen kan ik dan toch deze zwarte neushoorn vastleggen die na de drukte van overdag zijn dorst in alle rust en stilte komt lessen met alleen zijn eigen weerspiegeling in het water als metgezel.
De volgende morgen gaan we op pad naar het sprookieswoud, genoemd naar een mooie boom, de Moringa ovalifolia, in het Afrikaans de sprookiesboom of meelsakboom genoemd, vandaar. Het stikt er van het wild dat af en toe voor spelbreker zorgt door ons letterlijk voor de wielen te lopen zoals deze zebras, waarvan we er vele honderden zien, zo niet duizenden en meestal met behoorlijk zwangere buiken, hun toekomst als soortlijkt gegarandeerd.
Al bij al een treurig schouwspel waar slechts enkele bomen rechtop staan. De meeste Moringas staan beschermd achter een twee meter hoog hekwerk omdat olifanten er blijkbaar hun plezier in scheppen deze zeer oude bomen omver te duwen. Getuige de vele ontwortelde Moringas die we her en der over de vlakte zien liggen :
Wie olifanten zegt, zegt Mopane bomen en omgekeerd (Colophospermum mopane). Deze algemeen voorkomende loofboom is met zijn altijd aanwezige bladerdek het hoofdmenu voor de vele herbivoren die dit park telt zoals olifant en giraffe.
Wanneer we s avonds terug naar onze slaapplaats rijden zien we langs de kant van de weg mevrouw leeuw die ligt te zonnen in het gezelschap van haar beide nichtjes die op bezoek zijn gekomen.
s Anderendaags rijden we in de voormiddag naar het oosten van dit immense park en stuiten onderweg op deze grote kudde olifanten die plots uit het struikgewas opduiken en de weg versperren.
Nele, op dat moment achter het stuur van onze wagen doet er de schrik van haar leven op wanneer één van de oudere olifantendames plots rechtsomkeer maakt, met haar oren begint te flapperen en trompetterend onze richting uitstapt. Achteruit rijden blijkt plots onmogelijk want een file kijklustige olifantenliefhebbers staan met hun wagen op onze achterbumper. De olifant bedenkt zich gelukkig en mengt zich opnieuw in de kudde van wel minstens dertien dieren.
Plots wordt ons duidelijk waarom er zenuwachtigheid in de troep heerst wanneer twee erg jonge olifantenkinderen, elkaar kopstoten verkopend en met takken van Mopane-struiken achter elkaar aanzittend uit het bos verschijnen.
Nadat we uiteindelijk rechtsomkeer hebben kunnen maken; olifanten hebben het hier immers voorrang, rijden we verder naar onze volgende verblijfplaats in het oosten van het park via de zuidelijke rand van de immense Etosha pan, een enorme droogtevlakte, in lang vervlogen tijden ooit het derde grootste meer op onze aardbol
Er is ook een kampeerplaats in het midden van dit park en daar wil ik heel graag toch even een kijkje gaan nemen want de drinkplaats voor het wild heet er de Moringa-put en dit is geen louter toeval want in het Halali kamp is die waterput gelegen aan de oostkant van één der Helioheuvels. En ik weet dat er een Moringa bestand op de zuidelijke en oostelijke flanken van die minieme heuvels groeien. Zullen de Moringas hier in een even slechte toestand verkeren als soortgenoten die we eerder zagen in het Sprookieswoud ? Het antwoord is gelukkig : neen ! (WP315).
Ik vind er een verzameling jonge zeer gezonde bomen met talloze slechts enkele jaren oude soortgenoten en na enig zoeken ook zaailingen van vorig jaar :
Hier de voor Moringas typische driezijdige lang peulvruchten en de in elkaar hakende gevleugelde zaden die zich daar in bevinden. Dit is de Moringasoort met de kleinste, slechts zon 15 tot 20 cm lange vruchten die ik zag.
In 2001 bracht ik zaden mee van een Moringa uit Madagscar en nadat die perfect kiemden stierven ze amper twee weken later vanwege wortelrot. Hetzelfde overkwam me met de Moringasoort uit Ethiopië in 2006. Dus hoop ik van ganser harte dat het me deze maal wel zal lukken. Deze Moringas groeien blijkbaar op kale rotsen of toch in elk geval in kleine spleten daartussen met erg weinig humus tot hun beschikking. Ik hoop dat ik tot zoiets als deze perfecte zaailing te komen :
In het oostelijke Namutone kamp aangekomen gaan we opnieuw op pad om meer dieren van dichtbij te bekijken en het hoeft geen betoog dat ook vogelliefhebbers hier volop aan hun trekken komen :
Zoals de laatste foto toont zijn de neushoornvogels (thornbills) hier veel minder schuw dan ik bij eerdere reizen in Zuid-Afrika mocht ondervinden.
We zien hier ook voor het eerst giraffes in kudde foerageren terwijl we die eerder op deze reis alleen als enkeling of hoogstens per ouderpaar met jong zagen
Wanneer ik forfait geef om in de late namiddag opnieuw de weg op te gaan om tegen beter weten inverder aan dit verslag te werken (internet ? Nooit van gehoord meneer) tonen de dames mij voor het avondeten trots nog enkele fotos van een neushoorn die hun pad heeft gekruist :
In hun afwezigheid had ik die middag gedaan wat al langer had gedaan moeten zijn : de tot hier toe verzamelde zaden van hun peulen en ander vruchtvlees ontdoen. vHelaas is het voor een aantal reeds te laat en moet ik enkele leuke vondsten helemaal beschimmeld weggooien. Het is noodzakelijk om de verzamelde Cyphostemma zaden van hun vel en vruchtvlees te ontdoen want die beginnen stilaan te gisten in de plastic zakjes waarin ik ze had gestopt. Reeds na een tiental minuten beginnen mijn handen vreselijk te tintelen en jeuken en dat doet me er aan herinneren dat het hier om één van de giftigste soorten van de familie van de wijnranken gaat. Na langdurig spoelen onder kraantjeswater verdwijnt de jeuk en kunnen we rustig gaan dineren in kamp Namutone. Een lekkere krokodillensteak staat er op het menu en ik merk aan mijn broeksriem dat er bij mezelf zeker enkele kilos zijn bijgekomen in dit overheerlijke land.
Op deze manier komt een einde aan onze vierdaagse tocht door Etosha en na steeds weer in stof en zand te hebben gereden wordt, wat we inmiddels een bush-douche zijn gaan noemen,steeds meer op prijs gesteld. In de buitenlucht een stortbad nemen terwijl de vogels je van op een boomtak hun lied brengen is gewoon zalig. Bovendien is het lekker meegenomen datwanneer je na de douche wilt gaan scheren, de spiegel niet blijkt aangedampt zoals in onze gesloten badkamers :-;
Nu komen enkele van de langste overgangsritten van onze reis er aan. We hebben immers vóór onze afreis afgesproken dat we héél Namibië willen zien en vanaf morgen gaat het dus richting Caprivi-strip. Kijk even mee in een atlas op de kaart van Afrika en je zult zien dat de Caprivi regio die langgerekte vinger is aan de Noordoostkant van het land dat tot halverwege het Afrikaanse continent strekt en in wijzerzin begrensd wordt door Angola, Zambia, Zimbabwe en Botswana. Vele kilometers liggen ons voor de boeg maar de Caprivi belooft in alle gidsen een verademing te zijn omdat daar de Okavango door stroomt en deze machtige rivier een geheel eigen fauna en flora herbergt. Staan nog onaangekruist op ons verlanglijstje :
kan ik mij een zeer behulpzaam boek aanschaffen : Field guide to trees of Southern Africa. Zonder internet kan ik nu toch wat namen opzoeken. De eigenaar van de winkel vraagt me of er me niets speciaals is opgevallen aan zijn plantenperk voor de winkel ?
Natuurlijk mijnheer, uw rechtse Pachypodium is P.lealii een plant van alhier, maar zijn neefje (P.lamerei) aan de linker kant klopt niet want die is afkomstig uit zuidelijk Madagascar.
Ik ben blijkbaar geslaagd voor de test want de man troont me mee achter zijn toonbank om via enkele kleine werkplaatsen waar de mensen, die met goud en edelstenen bezig zijn, even knikken wanneer we passeren, om alzo zijn tuin te bereiken, waar hij me enkele indrukwekkende boomvarens toont ( Dicksonia antartica). Een beetje beduusd vraag ik mezelf af of er in dit land ook zoiets als misdadigers bestaan ? De man had me immers door een stel rekken geleid waarop behoorlijk wat waardevolle halfedelstenen lagen verspreid om in zijn tuin te geraken zonder mij ooit eerder te hebben gezien of gesproken ? Ik kan het me bij de doorsnee juwelier bij ons thuis niet voorstellen dat zoiets zou kunnen.
Sedert het begin van deze reis mis ik iets en ik kan niet echt zeggen wat . . .tot ik ze plots zie staan in één en dezelfde straat : een in volle bloei staande Flamboyant en een blauwe Jacaranda. Twee boomsoorten die je in bijna elk tropisch land terugvindt als plantsoenaanplanting.
Jacarandas zijn naar mijn herinnering (Jacaranda mimosifolio) oorspronkelijk afkomstig uit Natal en Zimbabwe maar daar durf ik geen eed op doen terwijl ik me de flamboyants ( Delonix regia) levendig kan herinneren van op Madagscar. Deze laatst genoemde zal ons tijdens de rest van de reis steeds weer doen glimlachen omdat Nele, kort nadat ze deze boom hier voor het eerst zag bij een volgende gelegenheidlapsus-gewijsbon-vivants pleegt te noemen.
We eten een koek in de plaatselijke bakkerij om na de middag richting Etosha NP te rijden waar we vier dagen zullen verblijven.
Omdat Etosha vooral een beestenbedoening is en daarom minder op zijn plaats op het tuinadvies forum ga ik die vier dagen samenvoegen onder één bericht, weliswaar een heel lang artikel met vele fotos maar ook met een beetje aandacht voor enkele bijzondere boomsoorten om eenieder tevreden te stellen.
Vandaag hangen we de toerist uit en bezoeken de verplichte items in deze streek zoals het versteende bos en de door de UNESCO als werelderfgoed erkende rotstekeningen van Twijfelfontein.
Niet zonder oog te hebben voor al het moois wat het landschap ons vandaag te bieden heeft zoals dit grote veld door droogte gestreste Aloes
Onze officiële gids legt ons uit dat de Bosjesmannen Commiphora wildii gebruikten als parfum, bij het afbreken van een twijgje komt inderdaad een geurige stof vrij
Hij beweert dat de Aloes die we eerder zagen dezelfde zijn als deze door een Commipfora tegen de zon beschermde exemplaren en geeft me deze naam (op te zoeken) A.herenosenses
Hier een exemplaar van de versteende pijnbomen waarvan het langste exemplaar hier zon veertig meter lang is. Het verhaal dat erbij hoort is dat deze bomen nooit in Namibië hebben gegroeid maar bij de laatste ijstijd vanuit midden Afrika hierheen zijn verplaatst
Wanneer we terug naar onze logeerplek rijden komen er dreigende wolken opzetten maar toch wil ik nog één keer zon witte boom van dichtbij gaan bekijken op een heuvel grote rotskeien. Geen bloemen, geen bladeren en net in knop komend is dit nog steeds een moeilijke opgave(WP311). Er is opnieuw (ondanks telefonische belofte) geen internet maar ik heb me inmiddels een reeks boeken kunnen aanschaffen over de endemische flora van Namibië, en voorlopig gok ik op Commiphora anacardiifolia. Input van het thuisfront (tuinadvies-forum) wordt zeer gewaardeerd . . .
Wat oorspronkelijk enkel dreigende wolken waren eindigt in een spetterend vuurwerk, begeleid door een behoorlijke plensbui net na aankomst in onze kamer.
We zijn op weg naar Outjo en daar staat er weer één langs de C40 snelweg. Sedert gisteren zie ik ze op elke heuvel, bestaande uit grote keien zeer spaarzaam verdeeld. Ik wou daar al eerder een boom over opzetten maar toen ik die boom voor het eerst zag had ik mijn cameratas in de achterbak van onze auto gelegd om plaats te ruimen voor een oudere zwarte man die met zijn arm stond te wapperen langs de kant van de weg.Het signaal in Namibië voor : ik wil graag een lift. Omdat in dit lege land slechts heel af en toe een wagen op de snelweg voorbij rijdt leek het ons onbeleefd om die man te laten staan. Hij praat enkele woorden Engels en legt ons uit dat hij graag zijn vrouw wil bezoeken die in de volgende stad woont . . . dat is boffen want wij moeten voor het eerste deel van onze dagreis ook die kant op.
En nu terug naar het oorspronkelijke onderwerp; die boom met een wel erg witte bast (WP302), een boom waar ik maar blijf over piekeren. Ken ik die of ken ik die niet. Wit en Afrika doet mij onmiddellijk in de richting van Moringa zoeken, alleen heb ik al weer enkele dagen geen internetverbinding en moet ik dringend boeken kopen over de endemische plantengroei van dit land . . . bovendien zag ik de meest indrukwekkende Moringa soorten eerder in Madagscar en in Ethiopië : deze bladloze boom lijkt in niets op de succulente stammen die Moringas horen te hebben. Enkele pogingen om deze in het oog springende bomen van dichtbij te gaan bekijken worden te niet gedaan door de dubbele game-fencing en/of de vele haast onbeklimbare grote boulders waartussen deze planten blijken te groeien.
Nog steeds piekerend over deze bomen begin ik wat om mijn voeten heen te kijken en zie er dit ongedierte (nogmaals alles met meer dan 4 poten volgens onze jongste reisgenote).
Zo heb je dit verkeersbord dat ons waarschuwt voor overstekende wrattenzwijnen, en dat is niet voorbarig. Die beesten lijken er een al te gekke gewoonte op na te houden om precies die grassprietjes te lusten die op de rand van de snelweg en de bolle berm ernaast groeien om elke keer weer op het allerlaatste moment de weg over te steken. Je wordt er als automobilist horendol van. Van zodra je de risicos incalculeert en begint te vertragen en één van de dames haar camera bovenhaalt rennen ze precies de andere kant uit richting struikgewas; no papperazzi please ;-)
Na een poos bereiken we de bestemming voor vandaag het Waterberg Natuurpark, een verticaal bergplateau dat hoog boven de begane grond uittorent. De meisjes vragen aan de ingangspoort wanneer de begeleide bezoeken hier plaatsvindenom de zeldzame dieren die hier leven van dichtbij te kunnen bekijken, zoals de sabelantilope? s Morgens voor zonsopkomst en een tweede maal nadat de zon is gaan slapen in de vooravond. No way José, ik rijd niet met andermans wagen in een onverlicht land op gravelroads met diepe putten en waterplassen, ik mag er gewoon niet aan denken.
Daar kunnen de dames zich net bij neerleggen en vragen of we dat plateau dan eventueel te voet kunnen bereiken ?
Ja, natuurlijk, via een steil pad, ongeveer 45 minuten intens klimmen en daarna idem dito bergaf en dit in deze hitte en extreem hoge luchtvochtigheid. Ben ik niet te oud om aan dit soort experimenten deel te nemen ? Ik krijg de kans niet om de vraag luidop te stellen en we gaan dus op pad. . .
We komen tijdens de beklimming talloze klipdassies tegen die blijkbaar allen op de foto willen. Toch zijn niet allen even fotogeniek zoals dit exemplaar dat duidelijk zijn jaarlijkse afspraak met de tandarts heeft gemist :
Wanneer Nele haar tas opent en er de autosleutel uit opvist worden ze plots heel zenuwachtig en geven haar een tik. Greet, die enkele meters achterop loopt om nog enkele fotos te nemen wordt nu omcirkeld en plots gaan ze door het lint, na veel schreeuwen springt er eentje richting Greet en geeft haar een knauw in haar kont, gelukkig zonder haar huid te doorboren.
We maken ons nu snel uit de voeten en op de parking worden we begroet door een familie speelse mangoesten
Wat ik nog vergat te vertellen; terwijl we in het zuiden van Namibië geen enkele termietenheuvel zagen zijnze sedert we de noordelijke helft doorrijzen alomtegenwoordig en bijzonder imposant :
s Morgens worden we wakker in een andere wereld; s nachts zijn een paar malse buitjes uit de hemel gevallen en het stof en zand dat zich maanden aan een stuk heeft verzameld is voor het grootste gedeelte weggespoeld zodat alles dat nog bladeren had een fris groen kleurtje kreeg aangemeten tijdens de nachtelijke regen.
Al snel verlaten we Opuwo om via de C43 snelweg naar Kamanjab te rijden
Het landschap is hier veel vlakker en ook de plantengroei ondergaat een metamorfose van succulente woestijn naar semi-aride bossen met vooral mopane-bomen ( hierover later meer), waar toch ook wel wat buitengewoons in te bewonderen valt (WP299) zoals deze dikbuikigeSesamothamnus guerichii, één van drie endemische vertegenwoordigers van deze bij ons nooit te ziene succulente bomen uit Namibia. Deze soort onderscheidt zich makkelijk van de andere twee Sesamothamnus soorten uit de Pedaliaceae familie door zijn vrij grote trompetvormige gele bloemen en zijn vertikaal op de takken staande vruchten evenals de afwisselende links/rechts bedoorning op diezelfde takken. (Wanneer ik de schrammen over mijn gehele lichaam bekijk begin ik me af te vragen of er in de Namibische droogtebossen ook planten groeien die geen doornen dragen ;-)Een overzicht van deze tot meer dan een meter dikke succulente boom :
De vele kilometers en de onophoudelijke hitte beginnen hun tol te eisen en ik voel me moe, heel erg moe, net zoals mijn reismaatjes. Daarom ook even iets minder ernstigs .
Hier worden we veterinair gekeurd, zoals eerder verteld zijn er op de hoofdwegen verschillende Gates waar zoiets wordt gecontroleerd, niet meer dan een formaliteit onder normale omstandigheden, de grootste zorg hier is de verspreiding van mond- en klauwzeer, de gevreesde runderziekte, één enkele maal moeten we met onze voeten in een ontsmettingsmiddel gaan staan terwijl de autobanden evenals een souvenir met koevel worden gesproeid met een ontsmettingsmiddel :
Net na de middag komen we in ons logies aan in Kamanjab, uitgebaat door een stel Zuid-Afrikanen en hun 19 jarige praatgrage dochter die wat gesteld is op het gezelschap van Nele en haar meteen meetroont om samen de streek te paard te gaan verkennen :
Even verder op ronde rotsblokken groeit een prachtige dikbuikige boom met roze-bruine stam, een Commiphora soort. Er zijn maar liefst 26 endemische Commiphora soorten in dit land waarvan de meesten de grenzen van de Namib woestijn als habitat hebben.
We slapen met zn drieën vrij klein behuisd met slechts een halve meter ruimte tussen de drie bedden en dat geeft problemen, voor het eerst . . . s Nachts breekt een oorverdovend onweer los en plots is iedereen wakker omdat Nele luid schreeuwt . . . is dit lieve kind bang van het onweer ? Neen, maar het dak van ons huisje blijkt niet geheel waterdicht na vele maanden droogte en in haar slaap is het blijkbaar beginnen op haar hoofd te druppelen omdat de rieten dakbedekking het begeeft. Even later ontstaat bij Greet hetzelfde probleem en na wat schuifwerk met de drie bedden kan de nachtrust worden verder gezet tot Nele opnieuw alarm slaat omdat ze(alles met meer dan vier poten is ongedierte volgens haar) deze ongenode gast in ons kleinste kamertje ontdekt. Zijn de zomerregens dan toch eindelijk begonnen ?
s Morgens ligt de zanderige bodem voor ons huisje bezaaid met langwerpige smalle vliezige insectenvleugels . . . wat mag er zich hier hebben afgespeeld ? Even later zie ik een tweetal gevleugelde termieten aanhet natte dak van onze auto kleven, hevig spartelend om hunvleugels te bevrijden. Blijkbaar vliegen termieten net voor een zomeronweer uit hun nesten weg zoals de mieren dat doen in ons gematigde klimaat tijdens een zwoele zomeravond.
Deze berichten worden vooraf geschreven en pas bij gelegenheid gepost wanneer internet een spaarzame keer bereikbaar is in Namibië.
Vandaag rijden van Opuwo via de C43, een gravelroad helemaal tot aan de grens met Angola, onze meest noordelijke bestemming tijdens deze reis op precies 17° zuid. Doel van de dag zijn de Epupa watervallen, een reeks cascades waarvan we ons laten vertellen dat zelfs op het einde van het droge seizoen, nu dus, nog steeds voldoende water aanwezig is om van dit spektakel te kunnen genieten.
Tijdens een eerste plaspauze (WP 292) zie ik de hoogste Pachypodium lealii die ik tot hiertoe mocht aanschouwen. Minimum 6 meter hoog en ook ditmaal met ongeopende bloemknoppen.
Wanneer we bij WP293 opnieuw te midden de baobabs staan blijkt één exemplaar geen bloemen noch bladeren te hebben ontwikkeld, de kroon biedt alleen nog plaats aan vele vogelnesten.
Ik vind een gat in deze Adansonia digitata en na een paar vruchteloze pogingen kan ik er mijn arm en camera in wurmen en na enkele malen te hebben geprobeerd wordt via deze foto duidelijk wat er met deze honderden jaar oude reus aan de hand is, de binnenzijde is helemaal hol :
We rijden vandaag 180 km enkele rit en naderen eindelijk de grens want plots verschijnen de eerste Hyphaene petersiana in beeld. Deze sierlijke palmen komen van nature namelijk enkel voor aan beide oevers van de Kunene; de grensrivier tussen Namibië en Angola en dragen okkernoot-grote (walnoten voor de Nederlanders) vruchten die veel als sierraad in halskettingen wordt gebruikt :
Even verderop vind ik tussen de Euphorbias de enige Adenium boehmianum die ik tijdens deze reis tot hiertoe heb gezien (WP295). Dat mag echter niet verwonderen want het verspreidingsgebied van deze Adenium soort is NW-Namibië en zuidelijk Angola
Tot heden zagen we Hoodias steeds als solitaire planten, niet zo rond de Epupa airstrip waar honderden één tot anderhalve meter hoge exemplaren zij aan zij staan van Hoodia parviflora, net als de voormelde Adenium een grensgeval nabij Angola, bovendien ook zonder bloemen en erg verdroogd (zoals hier) maar toch herkenbaar omdat het de soort is met de grootste planten van de tien endemische Hoodia soorten in Namibia.
Tijdens de gehele rit (180 km) zien we deze spaarzaam verdeelde door de droogte erg gestreste Aloë soort misschien een tiental keren langs de kant van de weg.
Het is zondagavond en we besluiten onszelf te trakteren op een feestelijk diner in een mooi restaurant in het Opuwo County Hotel dat van op een hoge heuvel uitzicht biedt over de hele streek en de bergen rondom Opuwo. Het wordt er snel erg donker en achter de bergen zien we de eerste bliksemschichten verschijnen ; zijn de zomerregens dan eindelijk op komst ? Ik ga van op het terras waar we zitten na te genieten van alweer een mooie dag het restaurant binnen om er mijn keuze te maken uit een haast decadent groots opgezet buffet. Na een praatje met de ober van dienst raadt die mij de springbok en de kudu aan; baie lekker meneer. Met een glimlach volg ik zijn advies en eet mijn buikje rond. Wanneer Greet op haar beurt het restaurant in duikt komt ze enkele minuten later ontzet weer naar buiten. Een buslading Duitsers werd er blijkbaar gedropt en hebben Greet even aan de kant geduwd omdat zij waarschijnlijk nog meer honger hebben dan wij ? Ze vliegen op het varkensgebraad af want dat kennen ze van thuis om het lekkere wild totaal te negeren. Eén van hen filmt de hele vertoning en vertelt de ober hoe hij het aangeboden lekkers in het Duits moet uitspreken. Tja, Namibië viert dit jaar zijn twintig jarige onafhankelijkheid maar dat is blijkbaar nog niet tot iedereen doorgedrongen. Morgen rijden we naar Kamanjab, richting zuidoost.
We rijden al vroeg in de morgen weg uit Palmwag om er die avond aan te komen in Opuwo, hoofdplaats van de Himbas en in hun taal het einde betekenend. Al snel herken ik planten die ik gisteren tijdens de safari/Himba tour had gezien. Bij een eerste stop (WP285) staan we te midden de Pachypodiums en mij valt op dat heel veel grote planten afgebroken takken hebben en gaten in de centrale stronken.
In een vallei aan de linkerkant van de weg (WP287) zie ik voor het eerst in twee weken massaal Sansevierias staan in het dal en ook op de westelijke heuvel tussen de Euphorbias en Pachypodiums.
Emilio, gelieve WP287 te onthouden zodat ik straks de coördinaten van je stekje terugvind .
In diezelfde valleivind ik ook een schedel en bijhorende gewei. Nele roept me vanuit de hoogte (de rijweg) toe dat ik dat ding moet meebrengen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, zoiets weegt erg veel. . .
Enfin, na grondig te hebben gewogen en bekeken door Greet en Nele leg ik deze voormalige kudu te rusten langs de kant van de weg
Bij een volgende stop staan drie grote Cyphostemma uter planten volop in vrucht. Omdat ik vrij zeker weet dat C. uter de enige Cyphostemmasoort is met die kleverige haartjes op de rode besjes is deze snel geïdentificeerd
Net voorbij de afslag naar Sesfontein (Afrikaans voor 6 bronnen) vind ik er de grootste Cyphostemma die ik in mijn leven zag. Al van ver hoorde ik de plant omdat de typische losse vellen aan de stammen flapperden in de hevige wind die er vandaag heerst maar absoluut niet voor de minste afkoeling zorgt.
We vervolgen onze weg naar Opuwo via de scenic route, aka de C 43 en passeren aldus de beruchte Joubert pas. Een stuk erg klimmend en dalend parcours dat zich tussen de bergen slingert en waar zelfs ons woestijnmonster niet zonder puffen doorgeraakt (meestal in 1e versnelling op de steilste stukken bergop en in neutrale stand en mijn rechtervoet stevig op de rem bij bergafwaarts).
Net voor we bij Opuwo komen ontdekt Greet, en dit voor het eerst in Namibië, enkele knappe, extra dikke baobabs, dit zijn exemplaren die naar mijn schatting véél dichter bij de duizend dan de vijfhonderd jaar oud zijn.
Baobas zijn een verzamelnaam voor het plantengeslacht Adansonia waarvan er één soort verspreid over het Afrikaanse continent voorkomt : Adansonia digitata. Ik zag deze soort eerder tijdens een rondreis in 2006 in Ethiopië maar hier zijn de planten vele malen dikker, groter en dus ouder. Eén andere soort groeit in Australië terwijl alle andere soorten inheems zijn op Madagscar waar ik ze ging bekijken in 2001.
Het was daar dat ik demooie Afrikaanse legende van de baobabs voor het eerst hoorde :
God was al een hele poos bezig met het scheppen van wezens allerhande en omdat hij al zoveel planten en dieren had geschapen begon hij zich zowaar te vervelen en vond het een leuke uitdaging om eens een soort bomen uit te vinden die met hun wortels in de lucht groeiden. Op die manier is de wereld met die gek uitziende baobabs verrijkt. (zie ook verder in mijn reisverhaal voor meer info over het waarom van deze legende).
Volgens mijn herinnering zijn de vertegenwoordigers van het geslacht Adansonia geeneens bomen maar succulenten en hiermee meteen de grootste vetplanten ter wereld.
Genoeg gezeurd; hier een foto van één deze indrukwekkende Andansonia digitataevenals hun vruchten op de motorkap van onze wagen :
Bij de volgende stop (WP 291) ontwaar ik enkele exemplaren die grote vogelnesten in hun kruinen torsen, maar ik meen ook meer te hebben gezien en beklim de heuvel waar ze op staan
Ben ik, nu we nog steeds niets kunnen opzoeken wegens gebrek aan internetverbinding ,helemaal aan het dromen , of staan die planten in de volle middagzon te bloeien ? En ik die steeds gedacht had dat Adansonias altijd nachtbloeiers waren geweest ?
En inderdaad, voor het eerst in mijn leven zie ik een baobab in bloei, wat een aangename verrassing :
Waarschuwing : Ik respecteer eenieders mening en daarom dit, dit dagbericht bevat functioneel naakt, wie daar problemen mee heeft gelieve niet verder te lezen.
We logeren dus in Palmwag en van daaruit worden excursies gedaan naar de typische mensen van deze streek : de Himba. De Himba zijn een semi-nomadisch volk dat oorspronkelijk in Angola woonde maar met de loop der tijden zuidelijker zijn gaan trekken en aldus in noord Namibië zijn terecht gekomen.
Nele en ikzelf zijn moe vanwege de lange dagen achter het stuur van onze wagen op een soort wegen die we in Europa absoluut niet gewend zijn. Vandaar dat we ons laten verleiden om mee te gaan met zon veel te dure geleide uitstap.
Geen planten vandaag, maar morgen passeren we zelf met onze huurauto langs hier dus ik ben van plan mijn ogen goed de kost te geven tijdens de rit.
We vertrekken om 7h30 s morgens en dat is ideaal om enkele dieren te zien omdat die dan veel actiever zijn dan tijdens de middaghitte.
Reeds na enkele kilometers rijden zien we giraffes en enkele bergzebras langs de kant van het pad :
Al moet ook gezegd dat we even dat pad waren afgereden omdat er in de verte een kleine troep woestijnolifanten zichtbaar was ; hier een koe met kalf in de schaduw van enkele bomen :
We rijden eenhonderdtal kilometer verderop om iemand op te pikken die de Himba taal begrijpt en voor ons zal tolken. Wanneer we het dorp binnenkomen blijkt er niemand aanwezig met uitzondering van een jong mesje en haar kleine broertje. Na wat aandringen van onze tolk gaat het verlegen wicht haar hut binnen en toont ons hoe haar volk hun huid versiert met oker en vet.
Inmiddels zien we de stamgenoten in de verte aankomen, ze waren naar een begrafenis in een naburig dorp.
We stellen ons voor en groeten hen in hun taal : mora-mora. Een himba wrijf je de hand ipv van die te drukken. Een handdruk schijnen ze beledigend te vinden omdat door iemands hand te drukken je te kennen geeft dat je meer kracht bezit dan hem/haar en ze op die manier probeert te imponeren door je kracht te tonen.
Alle Himba vrouwen lopen met ontblote borsten omdat er bij hen geen enkele sexuele connotatie met vrouwenborsten bestaat, die worden puur als voedingsorganen gezien. Volwassen vrouwen met ontblote enkels daarentegen vinden ze echt absoluut getuigen van slechte smaak, zoiets is helemaal not done. Zo zie je maar hoe opvoeding en cultuur een mens zijn denkpatronen beïnvloeden. Hier een jonge Himba vrouw, knappe gezichten vind ikzelf :
Er wordt ons ook nog getoond dat je een Himba aan velerlei zaken kunt herkennen, zo worden de vier tanden tussen de hoektanden van de onderkaak er reeds bij jonge kinderen uit getikt om ze zo als stamlid herkenbaar te maken.
Het was me al een hele poos duidelijk geworden dat een Himba man ons drieën met meer dan normale interesse aanstaarde en om hier meer duidelijkheid over te scheppen moet ik enkele dagen terug in de tijd :
Telkens je een nationaal park binnen of buiten rijdt in Namibië wordt je ID + nummerplaat van je wagen manueel in een register genoteerd. Geen slecht systeem, want op die manier is het snel duidelijk of iemand al dan niet heeft uitgecheckt of op de één of andere manier is in de problemen is geraakt waarna een zoektocht kan worden opgezet. Enfin, om een lang verhaal kort te maken, bij één van die gelegenheden doen Greet en Nele het nodige papierwerk terwijl ik wat hang rond te lummelen in de bijhorende souvenirshop. Ik vind er twee leuke armbandjes in dierenhuid voor bijna geen geld en koop die om ze bij de dames al lachend om de pols te binden met de woorden dat ze voortaan tot mijn stam behoren.
Terug naar het heden : via onze tolk vraagt de Himba man aan mij waarom ik maar één dochter heb meegebracht (Nele) en waarom ik wel twee vrouwen meebracht. Naast onszelf is een Duitse vrouw meegekomen op uitstap en ik leg de Himba man uit dat die vrouw van een nevenliggende stam is maar geen familie van ons.
-Begrijpen jullie elkaar dan ?
-Ja hoor, de vrouw van de Duitse stam spreekt een dialect dat op dat van ons gelijkt maar toch niet helemaal hetzelfde is.
De man knikt instemmend maar vraagt plots welk soort wild wij dan wel met onze stammen bejagen in België ?
Ik kijk onze tolk niet begrijpend aan en de Himba man begint druk naar de beide armbanden te wijzen die Greet en Nele rond de pols dragen.
Hij zegt (en dat op het zicht) nooit dat soort dier te hebben gezien of bejaagd en vraagt of hij daar eens mag aan voelen?
Tuurlijk jongen, doe maar, en wanneer één van beiden hem het kleinood overhandigd zegt hij nooit eerder in zijnleven zoiets zachts te hebben gevoeld; hij is duidelijk onder de indruk. Verbaasd nemen we de polsband terug en zien dan pas dat op de drukknop in miniscule letters dit gedrukt staat : Cape Cross seals.
Ik heb verdomme zeehondenpels gekocht zonder het te beseffen. Nodeloos te vermelden dat we dit spul meteen heel ver weg hebben opgeborgen en de dames het nooit meer om de pols hebben gehad.
Na een lange terugrit naar ons logies kaarten de meisjes nog wat na bij een glaasje wijn voor onze slaaphutover de avonturen van de afgelopen dag :
Een zeer lange dag met als gevolg ook extra veel fotos, als dit maar goed gaat ;-)
Omdat we zo ontzettend goed opschieten en dagen voorop op ons snelste reisschema liggen besluiten we een onvoorzien deel van Namibië in te lassen, de Skeletoncoast en het noordwesten tot aan de grens met Angola. We melden ons aan bij het ingangshekken voor onze permit. Voor het eerst en tot onze verbazing zegt de parkwachter : entry is for free today. A2173
[IMG]http://i53.tinypic.com/w0nde.jpg[/IMG]
Reeds na enkele kilometers rijden langs de kust (WP274) merkt Greet enkele grote rode plekken op de stranden na de kustduinen, tijd om in de remmen te gaan en dit van naderbij te gaan bekijken A2178/A2179
[IMG]http://i55.tinypic.com/2lu2z6d.jpg[/IMG]
[IMG]http://i51.tinypic.com/286uz9d.jpg[/IMG]
Deze planten lijken een soort Mesembs en wanneer ik een kopje tussen mijn vingers neem barst die meteen open na het geven van een weinig druk. De plantenhuid lijkt te knappen zoals dat gebeurt wanneer je een blaasje in verpakkingsplatiek samendrukt. Resultaat : een leeg vliesje en mijn hand vol water. De skeleton coast dankt haar naam onder andere aan de scheepswrakken die her en der in de loop der jaren aanspoelden maar ook letterlijk vanwege de geraamtes die er te vinden zijn. A2191
[IMG]http://i52.tinypic.com/s6kiz7.jpg[/IMG]
A2194
[IMG]http://i56.tinypic.com/15otftj.jpg[/IMG]
Gedurende lange tijd rijden we door het algehele niets, anders kan ik dit landschap niet omschrijven. Minutenlang rijden we zo goed als volledig blind, een vreselijke zandstorm teistert onze wagen en zelfs met alle ramen dicht, vormt zich een fijn laagje stof op ons dashboard. Na enkele minuten voel ik het zand tussen mijn tanden knarsen. Als onze huurwagen na deze strook nog verf op zijn buitenzijde heeft is die wel van heel goede afkomst ;-) A2199
[IMG]http://i53.tinypic.com/29vxx6x.jpg[/IMG]
Plots, uit het totale niets verschijnt een onverwachte oase met bijhorende rietkraag : A2203
[IMG]http://i54.tinypic.com/98dgup.jpg[/IMG]
Tientallen Oryx en springbok gaan voor me op de vlucht wanneer ik dichterbij kom (hier niet op de foto). Even verderop zien we zowaar een waterplas met bijhorende waterhoen evenals een koppel flamingos met jong : A2227
[IMG]http://i56.tinypic.com/nq8efs.jpg[/IMG]
Kilometers lang zien we absoluut niets tot een koppeltje zadeljakhalzen ons komt begroeten. Waar leven die beesten van in dit maanlandschap ??? A2234
[IMG]http://i51.tinypic.com/2572fj9.jpg[/IMG]
Tot slot komen we aan in Terrace Bay, het meest noordelijke punt van de skeleton coast dat voor het publiek toegankelijk is : A2249
[IMG]http://i54.tinypic.com/dgmmp.jpg[/IMG]
We reizen terug zuidelijk over dezelfde weg waarna we richting binnenland rijden. Na uren rijden zie ik er op een hoge heuvel een inmiddels ouwe getrouwe staan op deze reis, Euphorbia virosa, die moeten nog eens van dichtbij bekeken worden A2266
[IMG]http://i54.tinypic.com/2rpp6l3.jpg[/IMG]
Wat deze klimpartij zeker de moeite maakt is deze tussen en in de onmiddellijke omgeving van E. virosa groeiende en op een bonsai-boompje lijkende plant. Ook nu is de plant niet te identificeren omdat ze nog maar net in knop komt, zonder bladeren, zonder bloemen of vruchten : A2267
[IMG]http://i51.tinypic.com/2uig12e.jpg[/IMG]
De vorm van dit mini-boompje is bijzonder fraai, zeker gezien de bruin/grijs/roze schors : A2271
[IMG]http://i52.tinypic.com/20t5y5t.jpg[/IMG]
Geïntrigeerd door deze plant kijk ik of een twijgje afbreken enige aanwijzing bezorgt ? Een dikke latex druppelt op mijn vinger. Is dit een Euphorbia soort ? Ik ruik aan de latex maar kan geen geur herkennen en omdat mijn huid totaal ongevoelig is voor Euphorbia gif weet ik het nog steeds niet. Ik zie deze plant verder op niet meer weer. Iemand een idee ??? A2272
[IMG]http://i54.tinypic.com/33olf8k.jpg[/IMG]
Hoe verder we van de kust wegrijden, hoe meer Welwitchias we zien, eerst in zeer slechte conditie maar, raar maar waar, hoe minder invloed de zeestroming hier kan hebben hoe gezonder de populaties worden tot we er letterlijk te midden in staan. Honderden, van gezondheid blakende W. mirabilis, met amper een meter tussen elke mannelijke en vrouwelijke plant, allen (de meisjes ;-) met rijpe vruchten van vorig jaar en met net gevormde jonge onrijpe vruchten van dit jaar, een prachtig zicht ! Hier een mannelijke en daarna vrouwelijke gezonde plant : A2276/A2277
[IMG]http://i56.tinypic.com/mmal4h.jpg[/IMG]
[IMG]http://i52.tinypic.com/r86r05.jpg[/IMG]
Enkele stappen verder kan ik zowaar een hagedis betrappen die van een plant zijn woonplaats heeft gemaakt : A2281
[IMG]http://i51.tinypic.com/2jcso69.jpg[/IMG]
En ik kan eveneens twee paar parende Welwitchia kevers vastleggen in hun habitat : A2286
[IMG]http://i54.tinypic.com/1zohr9e.jpg[/IMG]
Later die namiddag zie ik dit schichtig dier dat zich snel uit de voeten maakt (Impala ?) : A2294
[IMG]http://i55.tinypic.com/8wfdxk.jpg[/IMG]
We rijden steeds verder de woestijn in want het is nog een eind naar Palmwag, onze bestemming en overnachtingsplaats voor vandaag. Is het de warmte, is het de lange rit of ben ik aan het dromen ? Neen, helemaal niet, alleen omdat we dit stuk Namibië oorspronkelijk niet zouden bereizen heb ik er nooit bij stilgestaan dat ik ook het grote broertje van de halfmensen zou tegenkomen, alhier bekend als de bottleboom : Pachypodium lealii. Amper vijf kilometer voor onze bestemming, net voor de veterinaire keuring (in Namibia zijn een aantal regelmatige terugkerende officiële Gates aanwezig waar de inhoud van de wagen wordt gekeurd op mogelijk besmet vlees of planten/zaden, gelukkig tot hiertoe zonder echt diep grondig onderzoek).P.lealii is de tweede Pachypodium van (Noord) Namibia en tot mijn grote plezier betekent dit dat ik nog slechts twee bestaande soorten niet in habitat heb gezien (P.succulentum en P.bispinosum) in RSA. P.lealii : A2300
[IMG]http://i54.tinypic.com/25i9mwn.jpg[/IMG]
De plant blijkt bladloos tijdens dit seizoen maar de oude peul en de herkenbare ongeopende bloemknoppen maken de identificatie gemakkelijk : A2305/A2306
[IMG]http://i52.tinypic.com/fxwcx0.jpg[/IMG]
[IMG]http://i55.tinypic.com/2q1bdhd.jpg[/IMG]
Zo, ik hoop dat jullie hier net zoveel plezier aan beleven want het uploaden van de fotos heeft me twee en een half uur gekost via de Namibische verbinding met de rest van het heelal. Tot morgen ;-)
Voor hen die dit verhaal op tuinadvies volgen moet ik me voor vandaag verontschuldigen vanwege geen enkele plant die aan bod komt. Vandaag is een overgangsrit want onze reis schiet zo goed op dat we hebben besloten het noordwesten van Namibië als extra aan onze uitstappen toe te voegen. We vertrekken vanuit Walvisbaai en rijden vandaag steeds langs de kust richting Cape Cross waar een enorme populatie Cape Seals (ik weet meer van planten dan beesten, dus zijn het nu zeehonden, zeeleeuwen of robben ? Daarom hou ik het op de Engelse term : Cape seals).
Slechts twee stops vandaag, en de eerste is om een drankje en een plasje te doen nabij Henties baai in een visserscafé(WP 271). Nog vooraleer we de wagen kunnen uitstappen worden we er verwelkomd door dit olijke duo stokstaartjes :
Bij de kolonie seals aangekomen (WP 272) blijkt het paringsseizoen (okt/nov) in volle gang en we zien er dan ook constant (schijn)gevechten tussen de vele grote mannetjesdieren.
Men hoort en ruikt vooral de kolonie van op grote afstand. De natuur mag hard lijken maar dit doodgeboren (of vroeg gestorven) jong wordt er verscheurd door de zeemeeuwen :
Wanneer we een dier dat erg dichtbij ligt goed observeren , merk ik tot mijn verbazing op dat die beesten aan hun flippers teennagels hebben, net zoals wij :
volgens onze reisgidsen die we raadplegen bestaat deze kolonie uit maximaal 150.000 dieren die te bezichtigen zijn van zaterdag tot en met donderdag. Op vrijdag is het reservaat gesloten, want op vrijdag is het butchers day; maw op vrijdag worden vele dieren afgeslacht voor de het vlees, de traan en de huiden. Gezien de diverse dode pups die we her en der op het strand zien liggen, lijkt me deze voetnoot uit de gidsen twijfelachtig maar ik geef het gewoon mee voor wat het waard is . . .
Eindelijk (en misschien voor hetlaatst ? ) nog eens een dag volledig aan één plant gewijd !
Vandaag is niet minder dan Welwitchia dag; de haast mythische plant die oostelijk van Swakopmund groeit in wat bekend staat als het maanlandschap. Een speciale permit is nodig om deze planten te gaan bekijken. Die wordt afgehaald op het bureau van het ministerie voor natuurbehoud en toerisme in de Ritterburg aan de hoek van de Bismarckstraat en de Sam Nujoma Ave in Swakopmund ; een statig huis uit de Jugendstiel-periode uit begin vorige eeuw, eerste verdieping op het einde van de gang. Bij de permit hoort een plannetje met een twaalftal bakens die men langs het pad passeert en waarop de al dan niet interessante bezienswaardigheden worden vermeld. We hebben vandaag amper 150 km voor de kiezen en ondanks een algemeen gevoel van vermoeidheid in deze loden hitte beginnen we blij gemutst aan onze opdracht. Vandaag overschrijden we de 3000 km met onze Hilux 4.0 liter/diesel, een dag die bestaat uit zeven stops (van 264 tot en met 270) met als enige (WP 264) niet plantenstop omdat deze meteen het begin van het maanlandschap inluidt :
Kort hierna ontwaren we het eerste exemplaar van Welwitchia mirabilis (WP 265), en laat ik maar eens breeddenkend zijn en meteen de coördinaten meegeven bij deze bijzondere plant. Blijkbaar is ook zonder de minste vorm van neerslag (deze streek is net als de Atacama in Chili en zuidelijk Baja California in Mexico evenals de westkust van Marokko geheel afhankelijk van mistlagen die via zeestromingen het land worden ingeblazen voor de bevoorrading van vocht {lees mistdruppels}). Dit is de derde van deze vier plaatsen in de wereld die ik momenteel bezoek om op die manier ook de invloed op de plantengroei te observeren.
Ook zonder echte neerslag is deze plant in de verder totaal kale omgeving op het idee gekomen dat de lente in aantocht is en is daarom aan knopvorming begonnen (mannelijke plant) :
Eén van de weinig voorkomende andere levende wezens op deze bloedhete plaats is de witte Namib woestijnkever : Cauricaca eburnea, blijkbaar met uitsterven bedreigd, maar net niet genoeg bedreigd om aan Greets camera te ontsnappen :
In en op de Welwitchias krioelt het ook van het leven van zodrade passerende toerist de discipline heeft om stil te staan en geen vibraties meer via de zandbodem te verspreiden vertonen er zich per plant tientallen kevers, een lichtgele soort met vlekken en een veel kleinere oranje soort (onscherpe foto) , deze beestjes schijnen onontbeerlijk te zijn voor de bestuiving van de W. mirabilis.
Maar vooraleer verder te gaan met het verhaal van Welwitchia mirabilis toch ook hier weer even heel kort het verhaal van deze uitzonderlijke plant voor de niet botanisch geïnteresseerde medelezers :
Deze fossiele zaadplanten komen voor in de woestijnstrook ten oosten van Swakopmund tot net over de noordgrens met Angola(waar mijn haperend geheugen vermoedt dat deze plant oorspronkelijk ontdekt werd eind de jaren 1800, begin 1900 door een {Pruisisch of Weens botanicus die de plant naar zichzelf vernoemde} ?(hulp van het tuinforum wordt tijdens deze bijna totaal internetloze reis zeer gewaardeerd)) . Enfin, om een lang verhaal kort te maken, na de sporenplanten (schimmels, paddenstoelen, varens enz) kwamen de zaadplanten hun succesverhaal op onze planeet bewijzen. Eén van de laatste vertegenwoordigers van de eerste zadenvormende planten is Welwitchia mirabilis. Deze plant vormt vanaf de kieming twee, en slechts twee tegenover elkaar staande bladeren die eeuwig blijven doorgroeien. Dit betekent dat het kluwen van ogenschijnlijk veelvuldige bladeren bij de 1000 + jarige exemplaren nog steeds dezelfde twee oorspronkelijke bladeren zijn die door de tand des tijds (in dit geval een combinatie van zand en wind) zodanig zijn versleten zodat slechts repen van die bladeren zijn overgebleven en aldus een meerbladerige plant doet vermoeden. Het grootste en oudste levende exemplaar (WP 270) wordt geschat op een leeftijd van +/- 1500 jaar oud. De plant is voor de bestuiving geheel en al afhankelijk van de rode (helaas niet scherp gefotografeerde) Welwitchia-kever, zoals hierboven getoond. Deze planten hebben mannelijke en vrouwelijke exemplaren die in elkaars buurt groeien om bestuiving mogelijk te maken. Omdat het hier nooit regent onttrekt deze plant via zijn bladeren en horizontaal (net) onder de grond groeiende wortels net voldoende vocht die door de zeestroming via mistflarden het land wordt binnengevoerd. Wie de rijpe vruchten mag bekijken komt al vlug tot het inzicht dat deze plant veeleer tot onze pijnbomen (spar en den) verwant is dan tot onze bladeren dragende bomen vanwege de typische kegelvormige vruchten :
Later die namiddag bezoeken we op onze terugweg naar Walvisbaai ook nog Swakopmund waar deze Kaapse hoenderen met hun kuikens voor ons op de vlucht gaan in een plaatselijk plantsoen aan de locale vuurtoren :
O, ja, dit geheel terzijde : het leven is hard in Namibië, vooral wanneer we met onze voeten in de zee mijmeren over het koude natte weer in NW Europa deze tijd van het jaar . . .
Groetjes, en wie weet wanneer ik dit bericht gepost krijg. Het vele woestijnzand heeft mijn Nikon D200 camera en objectief erg krakerig en stoffig gemaakt al was ik hiervoor door diverse bronnen vooraf gewaarschuwd . . .zand en fijn stof zijn de constante in Namibia.
Opnieuw een dag van vele kilometers rijden in onze woestijnmobiel. Nele heeft enkele van haar favoriete CDs meegebracht op deze reis en om acht uur in de morgen brult Till Lindemann dat een mens in brand staat in Rammstein. Een eerste halte dient om eindelijk een foto te nemen van de in Afrika alom tegenwoordige weversnesten in oude Acacia parasolbomen. Deze in kolonies levende vogels bouwen nesten die een enorme omvang hebben met tientallen in en uitgangen, een echte vogelstad als het ware.(WP 257). Vaak breken de dikke takken van deze bomen af onder het gewicht van deze nesten.
We zijn meteen wakker en rijden noord richtingSolitaire. Solitaire is gat in de woestijn dat bestaat uit 1 benzinestation annex souvenirshop. Eén luxe lodge en tot slot de bekendste bakkerij van Namibië; vooral hun appeltaart verdient enige aanbeveling (WP258). We worden er verwelkomd door een grond-eekhoorn.
Hierna rijden we door een vervelend zanderig maanlandschap (er groeit absoluut niets) om in de late namiddag aan te komen in Walvisbaai. Walvisbaai was jarenlang een Zuid-Afrikaanse enclave in Namibië vanwege de economisch zeer belangrijke diepwater haven. Deze moderne stad is met zijn 60.000 inwoners een aantrekkingspool voor vele mensen die de dorre woestijn ontvlucht zijn. Ten westen van Walvisbaai ligt een uitgestrekte lagune waarin vele duizenden watervogels zoals flamingos en pelikanen zich thuis voelen en dit ten midden uitgestrekte ondiepe opvangbekkens waar zout wordt gewonnen door deze te laten verdampen bij laag water (Salt Works).
OK, dit heeft absoluut niets met planten te maken en hoort hier dus misschien niet echt thuis maar moet er wel bij om het verhaal te vervolledigen. Sossusvlei is nu eenmaal het hoogtepunt van toeristisch Namibië en ja, ook wij hebben duin 45 plichtsgetrouw beklommen zoals in het de boekjes staat (WP 254) :
waar je mits vroeg genoeg opstaan (over de middag is de temperatuur er sowieso niet te harden) en op voorwaarde er vóór de grote massaaan te komen kun je nog allerlei sporen van de zich tot de nacht beperkende activiteiten van de locale fauna zien :
Om er tot slot in een uitgedroogde kleipan de schoonheid te mogen aanschouwen van tientallen skeletten van lang geleden gestorven bomen( Kameeldoringin het Afrikaans =Acacia erioloba)), die er in de ochtendzon een onaardse schoonheid tentoon spreiden :
Een overgangsdag en kilometervreter. Vanuit de ietwat ingedommelde en erg winderige kustplaats rijden we oostelijk naar Aus om vanaf dan pal noord te rijden via de scenic gravelroad richting Sossus Vlei, de topattractie van Namibië waarvan de foto op elke vakantiefolder prijkt. Resultaat, alle in de nabijheid gelegen logeerplaatsen zijn volledig geboekt en we vinden logies op zon vijftig km ten zuiden van deze attractie in de Hammerstein lodges, alle logies in deze streek zijn dan ook buiten proportie duur. Net onder Luderitz ligt Kolmanskop, een verlaten spookdorp dat de tand des tijds amper heeft doorstaan en zijn bloeiperiode kende tijdens het interbellum. Enkele toeristische kiekjes :
Omdat het nu eenmaal middag is en nadat we net het Namib Rand Nature Reserve zijn binnengereden blijkt onze tripteller op 2000 km te staan, niet slecht voor een land met hoofdzakelijk gravelwegen, een auto met het stuur aan de verkeerde kant en de bedoeling om aan de linker kant van de weg te rijden. We besluiten dit te vieren met een geïmproviseerde sandwich uit het vuistje(WP 251)
Uren later, stoppen we omdat in de heuvels al een poosje grote groepen Euphorbia virosa te bemerken zijn en plots ook (helaas achter) de weidafsluiting enkele prachtexemplaren staan. Van op een geschatte afstand van 30 meter hoor ik een gezoem van jewelste op en rond zon plant. Niets is onmogelijk en ik raak alsnog over de afsluiting om deze plant van dichtbij te gaan observeren.
Honderden, correctie, duizenden cyathias staan in volle bloei en een ware micro wereld van talloze insecten profiteert van de tijdelijke overvloed aan nectar :
Enkele uren later en zon 500 km gravelwegen komen we moe maar voldaan aan in ons logies. Kleine correctie, ik ben ontgoocheld dat ondanks het tegenovergestelde op hun site staat vermeld ook hier geen wifi-verbinding is te bespeuren, enfin, hopen op beter . . .
Na een vroeg ontbijt verlaten we de logeerplek in Rosh Pinah en volgen de uitbaters in hun bakkie richting zuid. Bij de eerste dirtroad slaan we links af van de hoofdweg richting Namusberg om bij de eerste splitsing de verboden aftakking links te volgen met bord no entry, mining erea. Vervolgens rijden we nog een kilometer om na een hekken te zijn gepasseerd tot stilstand te komen aan deze afsluiting WP246.
Van op een eerste rustpunt kijken we uit op de wijde naakte vlakte ten zuiden van Rosh Pinah . Onze begeleiders vertellen ons dat ze er hun zaak begonnen in het voorjaar 2008 en dat deze gehele vlakte toen een groene oase was. Normaal begint het regenseizoen eind oktober en bestaat deze uit regelmatige buien tot eind november om daarna in december in volle hevigheid los te barsten. Dit is sedert 2008 niet meer gebeurd en alhoewel iedereen vanwege de wolken gisteren hoopvol omhoog keek bleef de regen achterwege. Het lijkt duidelijk dat ook hier ernstige klimaatswijzigingen aan de gang zijn. Met een zucht vervolgt de jonge man dat er dit jaar amper 5 mm regen is gevallen in Rosh Pinah.
Net boven de zinkmijn en naar adem happend toont hij ons de twee grootste halfmensen uit Rosh Pinah, die zij aan zij over het mijnstadje en diens werkgever uitkijken :
Op dezelfde richel maar onbereikbaar staat een mij onbekende Hoodiasoort met kleine crèmekleurige bloemen te bloeien. De losliggende rotsblokken verhinderen me echter deze plant van héél dichtbij te gaan bekijken, jammer.
Plots blijkt Cocco twee klipdassies hoog op de heuvel in de gaten te hebben en vergeet even dat hij maar een hond is en gaat er helemaal achteraan. Slechts met veel moeite kan door zijn baasjes tot de orde worden geroepen.
Wanneer ik even verderop een foto neem van een Sarcolcaulonpatersoniivraagt onze gids of ik de Afrikaanse naam van deze plant ken ? Neen dus . . . Waarop hij Boesmankers antwoordt (Bosjesmannenkaars)
Vragend kijk ik hem aan en hij gaat verder dat deze planten, dood of levend zoveel olie bevatten dat nadat je ze hebt doen vuur vatten nog uren kan branden zoals een kaars. Hij raapt een dode plant langs de kant van het pad en toont wat hij bedoelt
Na deze mooie voormiddag nemen we afscheid van onze gastheer en vrouw en na te hebben gepakt verlaten we Rosh Pinah en rijden langs het enorme Sperrgebiet richting Luderitz. Dit niet zonder een stop in te lassen om er de verwilderde paarden in de woestijn te gaan bekijken na in Aus te zijn afgeslagen.(WP 247)
Gisterenavond, sprak ik met de eigenaar van het logies waar wij verbleven na het diner. Ik voreg hem of hij wist waar de straatnaam van zijn lodge naar verwees. Het antwoord was ja, en of ik weet hoe een halfmens er uit ziet. Ik zeg hem dat ik er een tweetal in mijn serre heb staan van pas enkele jaren oud. Of hij misschien ook weet waar die kerels dan wel groeien ? Uiteraard, wel bepaald op nog maar drie plaatsen; 2 in het Richterspark over de grens in RSA, en één plek in Rosh Pinah op privé-terrein.
Vandaag 4 november steken we mits de nodige papieren van de verhuurmaatschappij van onze wagen de grens over naar het aards paradijs voor elke rechtgeaarde C & S liefhebber :Richtersveld Nationaal Park. Dank zij Gunther en Ernst Van Jaarsveld weet ik dat ondanks wat de reisgidsen ook beweren dat ik geen dagpermit nodig heb om het park te betreden tijdens deze periode van het jaar.
En dank zij de uitleg van de eigenaar van onze lodge die op mijn kaart van Richtersveld heeft aangeduid waar de halfmensen groeien steken we met een gerust gemoed de grens en de Oranjerivier over die de grens tussen Namibië en RSA is in Sendelingsdrift, tevens ingang van Richtersveld NP /
Vooraleer verder te gaan met het verhaal, dat overigens grotendeels uit fotos bestaat van vetplanten en meer vetplanten toch even een woordje uitleg over wat halfmensen zijn voor de niet plantenliefhebbers die dit verhaal proberen te volgen :
Deze zeldzame vetplant behoort tot het plantengeslacht van de Pachypodiums (letterlijk vertaald = dikvoeten). Dit geslacht heeft enkele vertegenwoordigers in Namibië, Zuid-Afrika en verder een groter aantal in Madagascar.
Eerst de ernstige uitleg over deze planten.Pachypodium namaquanums groeien in erg dorre plaatsen op meestal zuidelijke heuvelflanken rond de Oranjerivier en worden anderhalve tot twee meter hoog. De kroon van de plant richt zich altijd in noordelijke richting (we zijn op het zuidelijk halfrond, dus de planten draaien hun kopje naar de zon). In de ochtend- of avondschemering lijken de silhouetten van deze raar uitziende planten een beetje op mensen die staan te treuren.
En dan nu het verhaal zoals het door de Khoi en de Nama wordt verteld, twee van de eerste stammen uit zuidelijk Afrika. Het verhaal gaat dat de Nama oorspronkelijk ten noorden van de Oranjerivier woonden en daar een oorlog verloren tegen een sterkere stam. Hierdoor moesten de Nama uitwijken bezuiden de Oranjerivier. De stamleden die vol weemoed op de heuvels rond de Oranjerivier naar hun verloren gegane gronden in het noorden keken veranderden ter plaatse in planten en staan tot vandaag mijmerend naar hun vroegere thuisland te staren.
U zult me moeten geloven op mijn woord want de plantkop was net te hoog om die van bovenaf te fotograferen maar aan de basis van de bloembuis zaten twee wolluizen. Niet alleen in onze verzamelingen hebben we dus last van die veelvraten.
Hier een kort overzicht van de vele tientallen vetplanten die we zagen, al dan niet in bloei :
En snel een foto te nemen van deze Hoodia met vruchten :
A1766.
[IMG]http://i53.tinypic.com/w0p8w0.jpg[/IMG]
Moe maar voldaan komen we terug aan in onze lodge waar het jonge stel dat er de zaak uitbaat me een uniek voorstel doet.
Of ik interesse heb om s anderendaags de halfmensen te gaan bekijken die aan de Namibische kant van de grens staan. Voorwaarde : om 06h00 ontbijten, zij zorgen voor frisdrank en een sandwich tijdens de lange klim en hun allerliefste hond Cocco gaat mee om zich uit te leven in de heuvels boven de zinkmijn van Roch Pinah.
Euhh, en wat moet dat kosten aub ?
Ach, alles samen voor jullie drie :300N$ (=30 Euro) en we zijn voor de middag terug in de lodges want er staat jullie daarna nog een lange rit te wachten naar de kust van de Atlantische oceaan via de verboden zone.
Dankbaar maak ik gebruik van hun aanbod !
Tot morgen,
Alain
Opnieuw de link waar de foto's meteen te zien zijn :
Vroeg in de morgen, net na een ontbijt verlaten we het Cañon Roadhouse nabij de Fishriver cañon, een lodge in het teken van de vooroorlogseDuitse Gründlichkeit, maw alles kan blijven dienen en om een kwinkslag zitten wir nimmer verloren :
We rijden helemaal tot aan de zuidgrens met Zuid-Afrika (RSA) om er via het grensstadje Noordoewer (whats in a name) de scenic gravelroad along the Orange River te nemen naar de westkant van de grens met Namibië/RSA. Alleen wordt die dirtroad, oftewel gravelroadop dit eigenste moment en onder onze eigen hete kont omgetoverd in een asfaltweg, letterlijk terwijl we er over rijden !
Na een twintigtal kilometer voorbijNoordoewer waar we lunchten in de Wimpys en na de asfaltervaring verandert de D 212 in wat het beloofde te zijn, een dirtroad, ons soort wegen waar we ons het best op thuis voelen met ons 4x4 monster. Al gauw gaat Nele in de remmen wanneer ik links (aan de kant van de oever) opnieuw talloze E. virosa ontdek op een heuvelrug. Ook hier valt net zoals aan Fishrivercanon op dat sommige stammen aan hun groeipunt lijken aangetast met een gelige schimmel, de struggle for life lijkt ook hier volop bezig. . .
A1631
[IMG]http://i54.tinypic.com/1zxtsn6.jpg[/IMG]
Op diezelfde stop staat ook veel ander vets waaronder deze dode plant, iemand die dit herkent ? Enkele meters verderop vind ik slechts één levend exemplaar en nu pas wordt het duidelijk dat het hier om een Sarcocaulonsoort(S.patersonii ?) gaat uit de familie van de Geraniums. Misschien moet ik volgende zomer maar eens wat anders in mijn pelargoniumpotten planten J
Ook die niet/vettig grut lijkt hier goed te gedijen :
A1639
[IMG]http://i52.tinypic.com/68d3sm.jpg[/IMG]
Bij een volgende stop (WP237) bekent de andere kokerboom plots zijn plaats in het landschap, Aloe pillansii . Een veel slankere (en blijkbaar is mijn geheugen niet helemaal dood want duidelijk lager in de stam splitsend dan de eerder geziene A. dichotoma) :
A1641
[IMG]http://i53.tinypic.com/20iub90.jpg[/IMG]
In de onmiddellijke omgeving groeit dit vetplantje dat de droogte maar net lijkt te doorstaan; foto van plant en bloem :
Bij WP 238 gaat Nele volop in de remmen wanneer ik STOP brul omdat ik in een ooghoek en in dezelfde kleur als derotsen iets meen te herkennen waarvan ik met zekerheid weet dat ik de heer Bosma zal doen watertanden: een bijna 1 meter hoge Hoodia in volle glorie, één slechts één exemplaar in de wijde omgeving op een gelijkkleurige rotsformatie :
A1662
[IMG]http://i51.tinypic.com/15pgvhh.jpg[/IMG]
Is dit nu al de foto van deze reis ?
Moe maar voldaan komen we in de nabijheid van het mijnstadje (zink) Rosh Pinah, een stofwolk uit de mijn komt ons tegemoet gewaaid. Deze plaats doet (ook qua uitzicht) akelig veel aan Taltal denken in Chili :
A 1665
[IMG]http://i53.tinypic.com/rmvgwg.jpg[/IMG]
Op goed geluk hebben we er telefonisch logies geboekt vanuit Keetmanshoop . . . Het is sinds meer dan 20 jaar mijn droom om ooit de halfmensen in levende lijve te zien. Dit is naar mijn persoonlijke mening de moeilijkste plant om in onze NW-Europese kassen te laten overleven. . .
Zou het eventueel mogelijk kunnen zijndat de straatnaam van ons logies enige voorspelling inhoudt ???
Come and see at this theatre next time J
A1767
[IMG]http://i56.tinypic.com/ra97pi.jpg[/IMG]
Alain
Opnieuw, mochten de foto's onbeschikbaar zijn, (ik zie ze hier ook niet in Namibia) maar vrienden hebben me geneld dat die wel doorkomen op deze link :
s Morgens vertrekken we vroeg na ons ontbijt in Keetmanshoop, echter niet zonder eerst in de plaatselijke Spar extra ijs en water te hebben ingeslagen want vandaag wordt het bloedheet. We rijden 180km zuid langs de B1 tot Grunau, het laatste dorpje waar een regulier tankstation is te vinden. Ontgoocheld rijdenwe terug verder vanwege een bord no more diesel. Zo dat was dan dat, de benzinemeter van onze Hilux staat gelukkig nog op vol maar de resterende hoeveelheid brandstof is moeilijk in te schatten met een dubbele tank. De benzine-indicator begint immers pas te zakken wanneer de hoofdtank helemaal leeg is.
We vervolgen onze weg via de C 12 richting Fish River Cañon, een niet geasfalteerde weg. De dames willen een foto van enkele grote rotsblokken naast de spoorweg. Bij het uitstappen (WP 230) zie ik meteen dat we hier op kwartsgrond lopen, zeer bemoedigend qua vooruitzichten voor plantengroei. En inderdaad al na enkele stappen zie ik deze zeer verdorde Mesemb
A1531
[IMG]http://i56.tinypic.com/333z4ih.jpg[/IMG]
Om enkele passen verder twee verschillende soorten kleine Euphorbias te zien, vooral de tweede vind ik spectaculair :
Het is hier erg droog en dor en wetende dat elke Euphorbiasoort een giftig latex sap bevat moeten de geiten die we hier zien rondlopen wel erg wanhopig op zoek zijn naar voedsel want ik zie er verschillende van die stekelige Euphorbiaplantjes uit de grond gestampt om aan de wortels te kunnen eten :
A1536
[IMG]http://i52.tinypic.com/1zvzy13.jpg[/IMG]
Terwijl dit klein spul blijkbaar niet op het menu staat :
A1538
[IMG]http://i54.tinypic.com/9zvcdz.jpg[/IMG]
Het vervelende aan Namibia is dat, in tegenstelling met Amerika en Europa, waar de weiden worden afgesloten met prikkeldraad, iets waar je gemakkelijk onder op boven kunt klimmen om interessante dingen van dichtbij te gaan bekijken, dit hier absoluut geen optie is. Alle afsluitingen zijn gemaakt uit een soort grootmazig kippengaas, bovendien vaak in dubbele hoogte van een normale afsluiting (waarmee wilde dieren van de weg worden geweerd). Bovendien zijn de afsluitingen steeds van een elektrische draad voorzien.
A1542
[IMG]http://i52.tinypic.com/2pridtc.jpg[/IMG]
WP 231 en volgende zijn spectaculaire fotostops in het FishRiver/Ai-Ais-Richtersveld Transfrontier Park
A1551
[IMG]http://i54.tinypic.com/j80c9z.jpg[/IMG]
Eén van die uitkijkposten (WP234) heet Fish River viewpoint The Edge. Dit is mijn leukste stop want plots verschijnen hier de Euphorbia virosa planten die ik mij herinner uit een recentelijk artikel al weet mijn vreselijke geheugen niet meer of het in de KuaS of in Euphorbia World was, zucht).
A1562
[IMG]http://i53.tinypic.com/14keka9.jpg[/IMG]
Hier Greet en Nele bij een middelgroot exemplaar
A1566
[IMG]http://i54.tinypic.com/14vntyd.jpg[/IMG]
In deze extreme droogte zie ik slechts één plant met beginnende knopvorming
A1570
[IMG]http://i56.tinypic.com/nzrqzk.jpg[/IMG]
De planten zijn duidelijk aan een overlevingsstrijd bezig want bij sommige planten is duidelijk dat de buitenste stammen afgestorven zijn, het laatste stadium van de strijd lijkt te zijn aangevat, iets wat ik eerder ook bij veschillende Copiapoa-soorten zag in de extreme droogte van de Atacama woestijn in Chili.
A1571
[IMG]http://i53.tinypic.com/9t1rg4.jpg[/IMG]
De enige begeleidende plantensoort dat hier nog staat is een roodgestreste Aloë garipensis waarvan de meesten in het puin van het dal lijken te groeien
We besluiten dat het welletjes is geweest en rijden naar de uitgang van het park, alwaar we in de schaduw en bij slechts 38°C genieten van een welverdiende frisse pint alvorens terug te rijden naar ons logies :Cañon Roadhouse (WP 235), een logies dat is opgebouwd rond het thema oude wagens. Die mensen hebben gevoel voor humor en willen ons laten geloven dat een kokerboom dwars door het motorblok van een oldtimer is gegroeid J
Gevoel voor humor in meer dan één betekenis van het woord, want een internetaansluiting per telefoonlijn kost er 40 NAD (Namibische Dollar) voor een halfuur ofwel 5 Euro, neen, dank u wel.
Tot wederhoren,
Alain
Nawoord : sorry voor het vertraagd posten van deze berichten maar internet is hier echt nog een zeldzame bedoening en indien wel aanwezig, héél duur vanwege de satellietverbindingen.
Lukt het niet om de fotos te bekijken ? Misschien wel op deze site waar ik gewoonlijk mijn reisverhalen post :
In de voormiddag vertrekken we vanuit ons logies en rijden op de B1 snelweg in tegenovergestelde richting als gisteren, terug naar het noorden. Dit maar voor heel even want net voorbij Keetmanshoop aan de linkerkant van de highway richting Windhoek komen we al snel aan Karas-park (WP 227). Een feest voor het oog als ik al vanaf de snelweg in de verte de vele honderden jaren oude kokerbomen (Aloe dichotoma zie staan). We slaan een gravelweg in en belanden tussen met afval gemaakte kunstwerken die er heel exotisch uitzien in deze dorre streek
A1451
[IMG]http://i54.tinypic.com/1z19vh2.jpg[/IMG]
Maar dat is uiteraard niet waarvoor we hier zijn. De kokerboom, nationaal symbool van zowel Namibië als Zuid-Afrika is geeneens een boom maar een gigantische vetplant uit de familie van de Lelieachtigen en meer bepaald uit het geslacht van de Alwijnen. Grootste vertegenwoordiger van dit symbool is de Aloe dichotoma, en dat is de plant waarvoor we hier uiteindelijk zijn. Deze met gladde bast, holle bomen worden maximaal zon zeven meter hoog en houden van extreme droogte. Dat is ook waarom ze hier zo goed gedijen tussen de grote ijzerhoudende rotsblokken die als het ware de warmte van de dag opslorpen en die geheel de nacht beetje bij beetje weer afstaan. De holle takken van deze plant werd door de oorspronkelijke bevolkingsgroep van deze streek (de San mensen) als pijlstaarten en kokers gebruikt om hun jachtpijlen in te bewaren, vandaar de naam. Hier alvast enkele fantastische exemplaren van A. dichotoma , planten van 200 tot 300 jaar oud.
Terwijl ik dit schrijf bedenk ik me dat er nog een tweede kokerboom bestaat ,maar omdat ik tijdens deze reis uitzonderlijk geen plantenliteratuur bij heb om kilos uit te sparen in mijn bagage en dat er in ons logies al twee dagen geen internet verbinding is, waag ik me dus op glad ijs door te verkondigen dat een tweede veelzeldzamere soort veel lager in de stam vertakt en volgens mijn steeds meer falende geheugen naar de naam Aloe pillansii luistert ? Enfin, geen idee of we ver dan dicht bij die tweede soort zijn maar we doen met plezier en bewondering een wandeling door de wijde omgeving terwijl we van het uitzicht van deze buitenaards lijkende reuzen genieten. Inmiddels worden we aandachtig in de gaten gehouden door hagedissen allerlei die zich warmen op de rotsblokken in de ochtendzon
A1457
[IMG]http://i56.tinypic.com/30bjmdv.jpg[/IMG]
Al gauw ontdek ikeen laag bij de grond groeiende Euphorbia-soort die het hier bijzonder moeilijk heeft om te overleven, Verschillende planten hebben er het bijltje bij neergelegd na een ongelijke strijd tegen de droogte
A1462
[IMG]http://i54.tinypic.com/axej5e.jpg[/IMG]
[IMG]http://i53.tinypic.com/2cs8hlg.jpg[/IMG]
De andere exemplaren zien er alvast beter uit wanneer ze zich kunnen beschermen tegen de uitdrogende wind aan de schaduwzijde van een rotsblok; dit is alvast het enige jonge plantje dat ik er zag.
En dit is een close-up van één der cyatha aan het enige bloeiende exemplaar dat ik vond. Het lijkt mij een plant die tot de koraal-Euphorbias behoort, maar ik herinner me die alleen uit Madagascar, opnieuw het falende geheugen en geen back-up om iets op te zoeken helaas.
A1468
[IMG]http://i55.tinypic.com/156uweq.jpg[/IMG]
Na enige tijd kom ik tegenover een tweede grootwordende Aloe-soort, eentje die zijn oude bladeren niet afwerpt zoals A. dichotoma. Helaas geen enkele bloem, daarvoor zijn we echt te vroeg, de eerste regens moeten ook hier nog duidelijk vallen. Hieronder een foto van het enige exemplaar dat er nog met een verdorde bloeiaar stond. Determinatie onmogelijk, of misschien schiet iemand op het plantenforum iets op met de gps-coördinaten voor WP 227 : 26° 25 07,7 Zuid tot 18° 11 26,3 Oost op een hoogte van 1146 meter ?
A1475
[IMG]http://i53.tinypic.com/2ed7dac.jpg[/IMG]
Totslot nog deze uitzonderlijke en mij totaal onbekende observatie ; ik zag alvast één exemplaar van A.dichotoma die aangetast was door een maretak (mistletoe) soort, een bij mijn weten niet beschreven geval van parasitisme bij A.dichotoma (?) Zie bijgaande fotos als bewijs :
Tot slot zag ik ook nog twee exemplaren van een supergestreste exemplaren van een weinig opzienbarende Sansieveria-soort :
A1487
[IMG]http://i51.tinypic.com/2rhwy2f.jpg[/IMG]
Ook dit nog : ik mocht opnieuw geen souvenir meedoen, en dan maar een foto van de erg originele afvalbakken alhier, afval in afval, = recyclage in het quadraat ?
Tot slot nog dit, na deze stop heeft mijn geo-tagger het om onbekende reden begeven, dus bij de eigenschappen van de fotos vind u vanaf nu helaas geen lengte/breedtegraad meer en moet ik zoals vroeger weer op mijn ouwe getrouwe Garmin-geko betrouwen om een Waypointlijst aan te maken.
WP228 was meer van hetzelfde maar met minder planten, een ondraaglijke hitte tussen de ijzerklompen (Giants Playground genoemd) en na een halfuur hadden we het vanwege de loden hitte hier echt voor bekeken.
WP229 Was een aangename avondwandeling in een dichtbij gelegen kokerboomwoud waar enkele fotos bij zonsondergang best leuk leken. Vooral met de vele kwetterende wevervogels die in en uit hun reusachtige nesten vlogen.
Een superdag, een hele lange rit van ons verblijf in de hoofdstad Windhoek via Mariental naar het zuiden in Keetmanshoop (net geen 500 km) maar met een grootste onderscheiding voor onze chauffeur van de dag : Nele.
Amper 5 stops onderweg vanwege die afstand en een eventuele extra bonus voor Neles wishlist voor deze reis mits we vòòr 17h00 in ons logies aankomen. Om 9h30 rijden we voorbij de steenbokskeerskring.
Net voor halverwege en voor Mariëntal verlaten we de snelweg en rijden naar het westen naar een park dat luistert naar de naam Hardop Dam. Het belooft nu al weer een bloedhete dag te worden.
WP (waypoint) 222 is de eerste echte fotostop op deze reis en is aan de ingang van het park waar het meteen prijs is, enkele volgroeide kokerbomen (Aloe dichotoma) staan er te blinken in de middagzon, precies vanwege dat dichotome splitsen van de kroon van deze vetplanten voelt de gladde stam koel aan omdat deze rondom beschaduwd is tijdens hetmiddaguur. Enkele planten staan er met overvolle vruchten te pronken, nodeloos te melden dat die vruchten veilig werden opgeborgen in de bagage.
Als je er je ogen tot spleetjes knijpt zou je je haast in Sonora wanen in Mexico of in zuidelijk Arizona.Volop tafelbergen (op het Amerikaanse continent Mesas genoemd) en uitwaaierende manshoge struiken die zo voor Ocotillos zouden kunnen doorgaan.
We vervolgen onze weg in het park om net voor de oevers van het meer (WP 223) op onze linkse zijde te worden voorbegerend door een drietal voëlstruisen (struisvogels).
Aan het meer niet echt veel indrukwekkends maar een groot aantal op Daturas (Brigmansia) lijkende lage planten, nu eens met bloem dan weer met stekelige golfbalgrote vruchten.
Op de terugweg net voor de eerste vakantiebungalows staan een nieuwe zeer warmte gestreste lage Aloe-soort (WP 224).
A1378
[IMG]http://i53.tinypic.com/nw8ev.jpg[/IMG] Terug op de snelweg en zuidelijk van Mariëntalstoppen we nog even om de benen te strekken bij een picknickplaats langs de weg en als echte spoorweglui gaan we er de sporen inspecteren die we heel de rit naast ons weten liggen, echter zonder passaga van maar één trein. Bij die halte (WP 225) staan enkele Acacias net in bloei en de trosvormige verder onopvallende bloeiaren trekken honderden kleine witte, met zwarte lijnen gemarmerde vlinders aan die zich komen tegoed doen aan de nectar.
[IMG]http://i55.tinypic.com/3325xtv.jpg[/IMG] De tijd dringt dus we moeten snel weer verder en komen oponze logeerplaats aan om kwart voor vijf, het is ons gelukt ! de ingang van de aanmeldpost wordt gesierd door een Ferocactus stainesii en een Echinocactus grusoni, mensen die van cactussen houden kunnen niet slecht zijn J. Het Quivertree forest rest camp werd tijdig bereikt. Wat me ook hier weer opvalt is dat Afrikaans (doorspekt met de nodige dosis Duitse woorden) nog steeds de voertaal is.
Even verder op staan twee prachtige grote Cyphostemma juteae planten met een net beginnende bloei.
Onze slaapplaats doet onwezenlijk aan(WP 226) vanwege de plastic, iglovormige lodges die van ver het landschap overheersen. Wat was nu de bomus van deze plaats ? Precies om vijf in de namiddag worden de gasten er uitgenodigd om op het vele hectaren grote domein de cheetahs te gaan opzoeken om die te voederen. Wanneer Nele een jachtluipaard tussen de oren mag krabben en deze prompt begint te spinnen zoals een huiskat smelt ze zowaar haast, bovendien zien we enkele tientallen meters verder een trotse moeder met twee aandoenlijk ogende jongen die bezig zijn een klipdassie (soort Afrikaanse marmot) op te peuzelen.
Moe maar voldaan gaan we douchen om daarna bij een paar flessen Vonkelwijn (Zuid-Afrikaanse schuimwijn) te dineren en Greets verjaardag op een bescheiden maar gedenkwaardige manier te vieren. Gelukkige verjaardag Greet! Morgen blijven we hier een dag om de omgeving van Keetman te verkennen. Geen internet hier dus dit bericht wordt bij gelegenheid gepost. Terwijl ik dit verslag zit te tikken liggen beide dames al lang van grote katten en ander leuks te dromen. Tot gauw,
Alain
O ja, ook nog dit, blijkbaar mag je geen kokerboom als souvenir mee naar huis nemen. Ik werd dus vriendelijk verzocht om de bulldozer terug te plaatsen J
A1406
[IMG]http://i51.tinypic.com/2zscjrc.jpg[/IMG] Tot slot nog dit ; mocht je na het aanklikken van de fotolinks niet tot het gewenste resultaat komen, dan kun je dit verhaal ook bekijken waar ik gewoonlijk mijn reizen post, zijnde :