s Ochtends rond zeven uur landen we in Caïro na een rimpelloze vlucht vanuit Joburg. Het is nog donker wanneer we de lichtjes van Afrikas grootste stad onder ons zien opdoemen. Eenmaal geland ga ik het vertrekbord opzoeken om uit te vissen vanaf welke gate onze aansluiting naar Brussel zal vertrekken. A24, check-in om 10h00, on time. Mooi, want we zijn sedert gisterenochtend aan de terugreis begonnen en we zijn alle drie erg moe na deze reis.
Tot bij het ochtendgloren een ondoordringbaar mistgordijn verschijnt boven Caïro en alles in het honderd loopt, het zaaltje bij onze vertrekgate staat inmiddels overvol en op het televisiescherm boven gate A24 verschijnt : gate open, met een beurtelings aangeven van de bestemmingen, Istanbul, Wien en Brussel. Hoezo, moeten we dan met zijn allen in één vliegtuig dat enkele tussenstops zal maken om mensen op hun bestemming te droppen ? Ik ga me informeren aan de balie van Egyptair maar ook daar weten ze het niet meer. Het wordt erg warm in deze hall en we kunnen niet terug want zijn al voorbij de security check gepasseerd.
Ik heb vooral medelijden met de mensen die voor ons zaten in het vliegtuig uit Johannesburg, een stel jonge Afrikaners die in Beiroet wonen en met hetzelfde probleem worden geconfronteerd. Alleen reizen zij met drie erg jonge kinderen, het jongste amper tien dagen oud. We hebben ons inmiddels bij de feiten neergelegd en zetten ons op de grond in een hoekje bij een NGO meisje uit Brugge dat er net een poos Cambodja heeft opzitten en op vakantie naar haar liefje in Vlaanderen wil. Een oudere man uit Wenen begint een gesprek over vliegen vroeger en nu. Terwijl we wat aan het praten zijn wordt woest tekeer gegaan tegen het personeel van Egyptair waar mensen schreeuwen dat ze de manager willen spreken en een oudere dame in een Spaanse furie ontsteekt waarbij ik het personeel zie ineenkrimpen. Wat lijkt de wereld weer sprekend op thuis ;-(
Blijkbaar hebben de reizigers richting Brussel het hardst geroepen, want zij, en zij alleen krijgen gratis frisdrank en pizzapunten wat uiteraard gemor doet opwekken bij de vele andere reizigers dit in hetzelfde bedje ziek zijn.
Na uren bedenk ik dat ik mijn broer in Oostende een smsje kan sturen om te vragen uit te zoeken wat er aan de hand is via de site van Egyptair.
Er staat volgens hem op dat we delayed zullen vertrekken om 12h30 maar we zijn half één al lang voorbij. En na vijf uur vertraging komt het er dan toch van. De mist is al uren verdwenen en we mogen met een busje het vliegtuig in richting Brussel.
We landen er bij -4°C, ik had het weerstation gecheckt op de luchthaven van Windhoek gisterenmiddag en daar was het +30,2°C, brrr.
Er rest me alleen nog Nele en Greet te bedanken voor hun geduld wanneer deze plantengek weer eens een heuvel op wilde terwijl zij misschien liever naar de beestjes gingen zoeken. Jullie waren prima reisgenoten. Nele, je was een schitterende co-piloot en Greet, je hebt je prima gekweten van de financiële besognes en het bijhouden van de kastoestand. Aan alle mensen op het thuisfront : bedankt voor de toffe reacties op het tuinforum en in PM als reactie op mijn blog.
Na een lekker ontbijt rijden we onze woestijnmobiel terug naar het verhuurbedrijf. Nooit eerder was ik zo tevreden over een huurwagen, nooit eerder kon ik een plantenreis beëindigen zonder één lekke band en slechts één keer heb ik dit monster vast gereden in het mulle zand, de eerste week in Richtersveld NP in Zuid-Afrika, en zelfs toen kon ik deze wagen weer loskrijgen. Dit is nog eenmaal onze trouwe vierwieler die het 8500 km met ons volhield zonder één keer te haperen :
Enkele details die het verschil maken tussen een goede en een uitstekende wagen voor het soort reizen die wij doenà
Honderden keren hebben we moeten remmen tijdens deze reis voor plots opduikend wild dat onbesuisd de weg over rent, bovendien hebben geiten en wrattenzwijnen de gewoonte om op het laatste moment hun looprichting te wijzigen. Zorg dus dat je een stevige bullbar op de neus van je wagen hebt :
Ook volgende dingen zijn belangrijke attributen (zie ook foto hieronder) :
1 een grote coolbox, in elk klein dorp in Namibië kun je zakken ijs kopen en dat maakt het verschil tussen een warme of een koele cola en je lunchpakket blijft lekker fris
2 twee reservewielen (eentje in de gesloten achterbak, eentje onder de wagen gemonteerd)
3 een degelijke gereedschapskist waarin onder andere een op de sigarettenaansteker aan te sluiten luchtpomp
4 een waterreservoir, weliswaar geen drinkbaar water, maar met de aangesloten tuinslang steeds weer propere handen na de lunch of bij een toiletstop langs de kant van de weg
5 een schop om de wielen uit te graven bij het eventueel vastraken in modder of zand
Ook heel handig in dit heel dunbevolkte grote land, een dubbele benzinetank (samen 140 liter inhoud) zodat je ten allen tijde onafhankelijk bent van een eventueel gesloten of zonder voorraad zittend benzinestation.
Last, but not least, en jawel, ze hebben het mij ook moeten uitleggen, huur een pick-up (een bakkie in het Afrikaans) met een woestijnkleppie (zie foto).
Als je door dit land van zand en stof rijdt met een gesloten achterbak creëer je een onderdruk in je wagen waardoor zand en stof onvermijdelijk door kieren en spleten je koffer worden ingezogen . een simpele oplossing is het open zetten van je woestijnkleppie. Onze bagage kwam vrijwel altijd in aanvaardbare staat uit de kofferbak.
We verlaten ons hotel en rijden naar ASCO car hire waar we de wagen afgeven. Die wordt binnenin en buitenom gekeurd en goed bevonden. Niet zonder emoties zegt de dame die ons dossier afhandelt dat twee vorige klanten eerder deze week zijn gestorven nadat hun Hilux in de flank werd geramd door een vrachtwagen. Terwijl onze auto op de brug gaat om ook de onderkant te keuren loop ik de talloze gelijke wagens op de parking af. Op het eind, in een stalling en verstopt onder een zeildoek staat het wrak van de wagen waarmee het ongeval gebeurde. Ik til het zeil op en besef dat de inzittenden geen enkele kans hebben gehad zoiets te overleven . . .wat jammer dat niet elk reisverhaal eindigt zoals het onze.
Bij ons huurcontract was ook een gratis transfer van en naar de luchthaven van Windhoek voorzien, zon 30 km van de stad vandaan. Even na twaalf rijdt een werknemer van ASCO met ons naar de luchthaven waar we met een vliegtuig van British Airways na slechts twee uur vliegen Johannesburg bereiken. Hier hebben we enkele uren vrijaf om s avonds met Egyptair naar Caïro te vliegen waar we in de vroege ochtend zullen aankomen.
Tegen mijn zin kom ik uit bed want het melancholische gevoel van gisterenavond is alleen maar versterkt tijdens mijn nachtelijke overpeinzingen. Is dit zon typische dag waarbij ieders gedachten opinpakken en wegwezen staan ? Zo eindigt toch elke reis wanneer de trip naar huis in ieders hoofd sluimert bij het rijden van de laatste paar honderd kilometers, of misschien toch niet ? Neen dus, tegen alle verwachtingen in heeft deze eindspurt nog enkele spectaculaire planten in petto nu de regens een dagelijks ( gelukkig vooral nachtelijk) gegeven zijn geworden.
We verlaten deze hartelijke mensen van ons logement in Züm potjie na een ontbijt van zuur donker Duits brood met cactusjam als beleg en een glaasje vers opuntia-sap . . . héhé, waar zijn de eieren gebleven die we de afgelopen maand elke dag hebben gekregen als ontbijt ?
Omdat ik de heer des huizes de avond voordien om ein Beil heb gevraagd vind ik eindelijk een oplossing voor de 10 kg zware worstenboomvrucht die ik nog steeds meezeul, ik hak er met zijn machete zon 10 cm van tussen om mee te nemen naar huis. In het houterige vruchtvlees vallen onmiddellijk de nog onrijpe op maïskorrels lijkende zaden op :
Onmiddellijk naast ons logement en nadat we amper zijn uitgecheckt gaan we alvast het veld in omdat ik daar de vorige avond net voor zonsondergang en bij aankomst een schitterende knol had zien bloeien. Vragend naar de plantnaam heeft de Duitse boer het over einfalschen Ammarilys (WP 327). Hier kom ik dus echt niets verder mee, maar ik vermoed een Crinum bulbispermum ??? HilfemeineFreunden ! Ik gok te veel met namen nu ik al ruim twee weken op verplaatsing moet spelen zonder info te kunnen inwinnen op het net en ook de aangekochte boeken leiden niet altijd tot een oplossing, jammer, want ik word erg ongeduldig wanneer ik een naam van een plant niet kan vinden, dat is helaas nu eenmaal de aard van het beestje ;-)
In de volgende grote stad langs de snelweg blijkt het inmiddels middag te zijn geworden en we hopen dat de op de kaart als toeristische attractie aangestipte krokodillenfarm in Otjiwarongo ook op zondag te bezichtigen is, jawel dus :
Achtereenvolgens het huis van de twee tot driejarige beestjes die vanwege hun lekkere staart evenals leuke lederprint worden gekweekt, om daarna de oudste van het kot te tonen, een volgens onze gids 104 jarig exemplaar, erg lekker, maar dan van op veilige afstand ;-)
Na vertrek rijden we verder zuidelijk en tussen Otjwarongo en Okahandja langs de kant van de B1 zien we een enorme partij bloeiende Ammocharis bollen :
In de late namiddag komen we aan in ons hotel in Windhoek en het is er weer vreselijk warm zodat we de rest van de namiddag in de koelte van onze kamers met airco blijven en er voor het eerst in twee weken een internetverbinding hebben. Dus even de berichtjes van het thuisfront raadplegen.
s Avonds gaan we eten waar we ook de eerste dag van onze reis gingen dineren : Joes beergarden, een begrip in Windhoek voor al wie gek is op lekker eten. Ik eet er een brochette met krokodil, kudu, zebra en springbok vlees, voor het laatst eten we ons buikje hier meer dan rond en klinken ons glas op elkaars gezelschap en een prima verlopen reis.
Overmorgen vertrekt ons vliegtuig naar huis en we zijn op ruim duizend kilometer van de hoofdstad, Windhoek. Geen tijd voor een rustige middaglunch, dus een hapje tijdens het rijden en nodige plaspauzes zijn de enige momenten van verpozing die we onszelf gunnen vandaag. We rijden van Mahangu over Rundu en Grootfontein tot even noordelijk van Otavi, net geen zeshonderd kilometer vandaag, waar we zullen logeren bij Duitse boeren die enkele kamers verhuren op hun hoeve als nevenverdienste.
Eén plantenstop vandaag wanneer Greet een veld prachtig bloeiende Ammocharis coranica (WP326) ontdekt naast de snelweg in de omgeving van Grootfontein. Deze planten vertonen hun bloemenpracht kort nadat de eerste regens zijn gevallen in geheel zuidelijk Afrika :
Wanneer we bij ons logies aankomen worden we er erg hartelijk ontvangen door het gastgezin. Een Duits paar dat de helft van het jaar in Windhoek verblijft blijkt ons te zijn gevolgd en logeert net als gisteren in het vakantiehuisje naast ons. Bij het avondmaal vloeit de wijn rijkelijk en na de verbroedering met twee koppels uit Berlijn blijkt ons Duits evenredig beter te worden naargelang het stijgend drankgebruik J.
Wanneer ik mijn laptop te voorschijn haal vraagt mijn Berlijnse tafelgenoot of hij zijn bril kan aansluiten op mijnusb-poort. Wieso ? Op de neusboog van de mans bril blijkt zich een miniscuul cameraatje te bevinden waarmee hij ongestoord elke situatie kan filmen.Verwonderd vraag ik hem of hij in zijn vrije tijd nog meer James Bond toestanden tevoorschijn zal toveren. Hij vertelt me dat hij het kleinood van zijn vrouw kreeg als verjaardagsgeschenk, nur 69 Euro. De vrouw des huizes is in een hoek bezig met enkele takken. Ik vraag haar of het niet wat vroeg is om de kerstboom te versieren ? Nein, aber morgen begint de advent en ik moet dringend een adventkrans maken, antwoordt ze.
Ik herinner me meteen dat toen er nog internationaal treinverkeer bestond in België, elk jaar zon ding in de stationshall van Aachen en van Köln hing. Duitse tradities dus. Na een lekkere stoofpot gaan we bij het begin van nog maar eens een onweer slapen. Morgen rijden we naar Windhoek, het einde van de reis is nu echt wel nabij en een gevoel van weemoed bekruipt me wanneer ik in mijn bed duik.
Nog slaperig van het nachtelijk kikkerconcert hijsen we onszelf aan de ontbijttafel op een houten platformboven de rivier, +20 keer na elkaar een ontbijt met scrambled/sunny side up of omelette with mushrooms , het blijven eieren, en deze verwende Europeaan begint stilletjes aan zijn buik vol te krijgen van het eentonige ochtendmenu. Na het eten kijk ik geamuseerd toe hoe een vogel elke keer weer het aanwezige personeel te snel af is en suiker weet te stelen op de ontbijttafels. Een deksel op de suikerpot leggen lijkt niet als oplossing te zijn overwogen; ik supporter alvast voor de wevervogel die het elke keer wint :
Wanneer we het bos inrijden zien we ook één van de aangekruiste bomen op mijn wishlist. De Afrikaanse worstenboom ( Kigelia africana uit de Bignoniaceae familie ) groeit in Namibië alleen in de Caprivi
De grote tot 1 meter lange en 18 cm doorsnede metende worsten hangen volop aan de takken van deze boom. Olifanten en kudus lijken deze reuzenvruchten best te lusten
Mmm, ik wil heel graag zon supersalami mee naar huis nemen maar dat vinden de luchtvaartmaatschappijen nooit goed want de maximale bagage mag niet meer dan 20 kg belopen in economy-class en één zon kanjer weegt tot 10 kg
Even verderop zien we een eeuwenoude Adansonia digitata die zwaar beschadigd werd door opnieuw olifanten. Om erger te voorkomen hebben dorpelingen grote keien rond de voet van deze baobab gelegd om te vermijden dat olifanten zich nog tot bij de boom kunnen verplaatsen, ik vraag me af of dit werkt ?
Amper meters verder zie ik een volgende boom van op mijn lijst; de wurgficus ( Ficus thonningii). Deze schijnboom draait zich rond de stammen van oude woudreuzen en gebruikt de stammen van deze bomen als innerlijk skelet waarrond ze zichzelf ontwikkelen. Wat u hier ziet is dus niet een solide stam maar een oude (inmiddels dode) worstenboom waarrond zich een netwerk van ficushout heeft ontwikkeld. Deze kanjer wordt hier ook een rock-breaker genoemd vanwege de oneindige kracht van het wortelgestel van deze en andere ficus soorten :
Niets en niemand wordt ontzien en dus ook de allergrootsten zien hun leven soms vroegtijdig beëindigd. Zo zien we /ruiken we het kadaver van deze olifant van op afstand. Volgens Lucas, onze gids, werd dit elfjarig dier twee maanden terug immobiel na de breuk van een voorpoot. Enkele dagen later besloten de rangers van het park het tot de dood veroordeelde dier af te schieten om het uit zijn lijden te verlossen. Wat mij vooral opvalt nadat ik de schedel met enige moeite heb gekeerd zijn de massieve maaltanden van dit dier.
We zien een reiger zon tiental minuten proberen deze vis naar binnen te werken zonder succes. De vis zet ter verdediging zijn harde rugvin rechtop wat het de vogel onmogelijk maakt om de vis inte slikken. Later zien we de volhardende watervogel zelf met bloedende bek zijn gevecht met zijn maaltijd verder zetten
Rondom mij zie ik in de zanderige bodem overal bladrozetten verschijnen en ik ben benieuwd hoe groot de knol mag zijn die hieronder schuilt. Wanneer ik Lucas vraag welke bulb hier groeit begrijpt hij dit woord niet en antwoord : onion. OK Lucas, we begrijpen elkaar en al snel helpt hij enthousiast te delven naar een vermoedelijke Pseudogaltonia (?) :
We rijden richting uitgang van het park want het wordt avond en een onweer breekt in alle hevigheid los verderop. Op elke dode boom houden gieren de wacht, de opruimdienst staat paraat :
In Mahango aangekomen willen we graag de Popa watervallen gaan bekijken en net wanneer we onze wagen hebben geparkeerd en met onze camera over de schouder richting rivier willen wandelen worden we door een mannetje van de NWR aangespoord om eerst onze ingang te komen betalen in zijnbureau. Betalen om naar een stroomversnelling in de rivier te gaan kijken ? No way, dit is er even echt over, we hebben al geen zin meer en we stappen terug in om naar onze lodge te rijden. De internet verbinding blijkt er te zijn uitgevallen dus gaan we nogmaals op uitstap op de rivier en we zien eindelijk wat anders in en om het water, een familie nijlpaarden :
Na de ochtendlijke bushdouche bemerk ik pas hoe ze hier aan warm water raken, met een houtkachel dat achter onze hut is geplaatst en elke ochtend en avond wordt aangemaakt :
s Ochtends is het even zoeken maar na een paar keer de verkeerde weg te zijn ingeslagen vinden we dan toch het meldpunt van het Mudumu NP waar we onze permit afhalen om het park in te rijden en informatie in te winnen over de te volgen paden, bepaald berucht om hun slechte staat, zonder 4 x 4 vervoer kom je hier niet door
Na de veel te dure georganiseerde uitstap naar een Himbadorp trekken we onze stoute schoenen aan en worden hartelijk ontvangen door de dorpelingen die er hun normale dagelijkse bezigheden demonstreren
Net voor we terug naar het kamp rijden zien we oude en jonge baobabs in het veld. Bij deze gelegenheid kan ik tonen waarom de oorspronkelijke bewoners van dit land dachten dat god deze grote Adansonias uit de hemel liet neerploffen op aarde. Baobabs zijn immers één van de weinige planten die wanneer ze volwassen worden hun bladvorm spectaculair veranderen zodat men het verband niet zag tussen een jonge en een oud exemplaar, men dacht dat het twee verschillende soorten betrof.
Hier een oude +500jaar oude reus en zijn typische 5-vingerig blad
Een gelijkaardig verhaal aan dat van gisteren, opnieuw slechts twee stops vanwege de af te leggen afstand. Het rijden met onze wagen gaat ons trouwens steeds beter af en dat is niet ongevaarlijk omdat een mens niet steeds beseft dat ook ons onschendbaar lijkende woestijnmonster niet onfeilbaar is. We hebben tot op heden zon vier Hilux monsters op hun dak zien liggen tijdens deze reis en een enkele keer ook erger. Het risico van onbesuisd overstekend wild, evenals ezels, koeien maar vooral de totaal onvoorspelbare geiten baten ons zorgen in dit stuk zoveel drukker bewoond Namibië. Ik probeer mezelf, niet steeds met succes, in toom te houden omdat we zover moeten rijden en de snelheid soms hoger ligt dan wenselijk.
We vinden bij opnieuw een rustplaats langs de snelweg B8 waar detalloze bladrozetten ondergrondse knollen laten vermoeden (WP 318)
De vroegst ontwikkelende planten blijken net hun bloeiaren te hebben ontwikkeld, helaas zonder geopende bloemen zodat mijn ID voor deze plant aarzelend blijft steken op Albuca sp. ??? Hoort dat bij de hyacintenfamilie, zo ja hoe dicht zitten we hier dan bij het geslacht Ledebouria en indien zo wat is alweer de reden waarom dat geslacht werd afgescheiden van de Scillias ?
Opnieuw late namiddag wanneer we onze kampement binnenrijden in Kongola, net voor het Kuduma NP, onze verste reisbestemming voor dit jaar want hier zouden mijn broers en zussenwonen (buffels) ?
Een mogelijke uitstap is een boottocht op de Kwando rivier. Na een lange rit en met nog anderhalf tot twee uur zonlicht te goed voor vandaag gaan we graag op het aanbod in :
We mogen er niet uit, vanwege ons paspoort niet mee, maar vooral omdat hier nergens een officiële grensovergang is te bespeuren, maar toch slaag ik nog net in om een foto te maken van deze mijn onbekende Ammocharis op de oever aan de Botswaanse kant van de grens :
O ja, deze avond slapen we in een hutje boven de rivier en Nele krijgt er volop het gezelschap van haar kleine broertjes en zusjes tijdens de nacht (haar familienaam is De Puydt, vandaar). Vanaf hedenavond wordt een nieuw tekstbericht op haar mobieltje verwelkomd met een deel van een oorverdovend kikkerconcert dat ze kon opnemen ;-)
Erg moe maar voldaan gaan we hier met de kippen op stok, er is geen elektriciteit in ons hutje, vandaar dat ik hier ook moet spieken want dit bericht wordt pas twee dagen na datum geschreven.
Maak me wakker als ik snurk, Greet. . . maar dat hoor je toch nooit bij deze lawaaierige kwakende amfibieën buiten
Twee stops slechts vandaag want als we echt de Caprivi-strip willen halen moet er volop gereden worden de volgende dagen. Vandaag alvast zon goede 400 km en ondanks de vele dorpen na Grootfontein en de constante waarschuwingsborden voor overstekende olifanten en kleiner grut schieten we goed op. Een eerste halte dient alvast om de innerlijke mens te verlichten en daarna weer aan te vullen ;-)
Bijna overal langs de grote wegen in Namibië heb je op regelmatige afstanden rustplaatsen die er met dit bord worden aangeduid
Bij deze stop (WP 316) valt meteen op dat het landschap stilletjes aan verandert ; de heuvels worden er tengevolge de regen van de afgelopen dagen steeds groener op maar ook het type bomen verandert naargelang we de Okavango rivier naderen. De typische parasolbomen (Acacias) worden er steeds meer vervangen door machtige grote wijd vertakkende loofbomen.
Wanneer ik me discreet terugtrek tussen bomen en struiken voor een hoognodige plas valt meteen op dat de bodem bezaaid is door net gekiemde zaden zover het oog reikt, ook in deze prima voedingsbodem, een koeienvlaai :
Om voor het avondeten toch nog even de benen te strekken stel ik voor om een uurtje langs de Okanvango rivier te wandelen en onze hoofden leeg te laten waaien door de geluiden van de natuur.
We wandelen voorbij Calai, een stadje aan de overkant van de stroom in Angola
Ook langs onze kant van de grens gonst het van bedrijvigheid waar vrouwen met grote manden wasgoed af en aan lopen naar het water, de weinige steeds van water voorziene rivieren zijn de levensaders van dit droge land.
Namibië heeft duidelijk de smaak van de democratie te pakken en we zien dan ook regelmatig verkiezingsmeetings in de dorpen die we passeren voor de aankomende regionale verkiezingen :
Toen we telefonisch boekten voor ons logies in Rundu kwam er op onze vraag of we bij hen ook een avondmaalkonden krijgen na enige aarzeling toch een positief antwoord : but are you sure you will like traditional food sir ?
No problem mam, well eat anything; could we get a reservation for half past seven please ?
Dat traditional diende dus wel heel letterlijk te worden opgevat , en de borrelhapjes hebben we gelaten voor wat ze waren :
Namibia dagen 21 - 22 - 23 en 24 -- Etosha NP -- 18 - 19 - 20 en 21 november 2010
We verblijven de twee eerste dagen aan de westelijke zijde van Etosha, in het Okaukuejo Camp, meteen het grootste van dit meer dan honderd jaar oude Natuurpark. In heel het westelijke kamp is een wifi signaal te ontvangen (NWR-OKE-WATER) maar toch blijft men aan de infobalie bij hoog en bij laag ontkennen dat er zoiets als internet bestaat in het park.
Het verblijf is gevestigd rond een grote waterput en deze drinkplaats is de attractie van dit kamp.
Allerlei vogels vliegen af en aan met nestmateriaal want de Afrikaanse lente is na de onweersbuien van de laatste dagen nu volop in gang geschoten. Ook deze sierlijke hop is van de partij
Jammer van het lelijke licht dat s nachts op die waterput schijnt (het soort lampen dat men bij ons als verlichting op de snelwegen gebruikt), maar na enkele pogingen kan ik dan toch deze zwarte neushoorn vastleggen die na de drukte van overdag zijn dorst in alle rust en stilte komt lessen met alleen zijn eigen weerspiegeling in het water als metgezel.
De volgende morgen gaan we op pad naar het sprookieswoud, genoemd naar een mooie boom, de Moringa ovalifolia, in het Afrikaans de sprookiesboom of meelsakboom genoemd, vandaar. Het stikt er van het wild dat af en toe voor spelbreker zorgt door ons letterlijk voor de wielen te lopen zoals deze zebras, waarvan we er vele honderden zien, zo niet duizenden en meestal met behoorlijk zwangere buiken, hun toekomst als soortlijkt gegarandeerd.
Al bij al een treurig schouwspel waar slechts enkele bomen rechtop staan. De meeste Moringas staan beschermd achter een twee meter hoog hekwerk omdat olifanten er blijkbaar hun plezier in scheppen deze zeer oude bomen omver te duwen. Getuige de vele ontwortelde Moringas die we her en der over de vlakte zien liggen :
Wie olifanten zegt, zegt Mopane bomen en omgekeerd (Colophospermum mopane). Deze algemeen voorkomende loofboom is met zijn altijd aanwezige bladerdek het hoofdmenu voor de vele herbivoren die dit park telt zoals olifant en giraffe.
Wanneer we s avonds terug naar onze slaapplaats rijden zien we langs de kant van de weg mevrouw leeuw die ligt te zonnen in het gezelschap van haar beide nichtjes die op bezoek zijn gekomen.
s Anderendaags rijden we in de voormiddag naar het oosten van dit immense park en stuiten onderweg op deze grote kudde olifanten die plots uit het struikgewas opduiken en de weg versperren.
Nele, op dat moment achter het stuur van onze wagen doet er de schrik van haar leven op wanneer één van de oudere olifantendames plots rechtsomkeer maakt, met haar oren begint te flapperen en trompetterend onze richting uitstapt. Achteruit rijden blijkt plots onmogelijk want een file kijklustige olifantenliefhebbers staan met hun wagen op onze achterbumper. De olifant bedenkt zich gelukkig en mengt zich opnieuw in de kudde van wel minstens dertien dieren.
Plots wordt ons duidelijk waarom er zenuwachtigheid in de troep heerst wanneer twee erg jonge olifantenkinderen, elkaar kopstoten verkopend en met takken van Mopane-struiken achter elkaar aanzittend uit het bos verschijnen.
Nadat we uiteindelijk rechtsomkeer hebben kunnen maken; olifanten hebben het hier immers voorrang, rijden we verder naar onze volgende verblijfplaats in het oosten van het park via de zuidelijke rand van de immense Etosha pan, een enorme droogtevlakte, in lang vervlogen tijden ooit het derde grootste meer op onze aardbol
Er is ook een kampeerplaats in het midden van dit park en daar wil ik heel graag toch even een kijkje gaan nemen want de drinkplaats voor het wild heet er de Moringa-put en dit is geen louter toeval want in het Halali kamp is die waterput gelegen aan de oostkant van één der Helioheuvels. En ik weet dat er een Moringa bestand op de zuidelijke en oostelijke flanken van die minieme heuvels groeien. Zullen de Moringas hier in een even slechte toestand verkeren als soortgenoten die we eerder zagen in het Sprookieswoud ? Het antwoord is gelukkig : neen ! (WP315).
Ik vind er een verzameling jonge zeer gezonde bomen met talloze slechts enkele jaren oude soortgenoten en na enig zoeken ook zaailingen van vorig jaar :
Hier de voor Moringas typische driezijdige lang peulvruchten en de in elkaar hakende gevleugelde zaden die zich daar in bevinden. Dit is de Moringasoort met de kleinste, slechts zon 15 tot 20 cm lange vruchten die ik zag.
In 2001 bracht ik zaden mee van een Moringa uit Madagscar en nadat die perfect kiemden stierven ze amper twee weken later vanwege wortelrot. Hetzelfde overkwam me met de Moringasoort uit Ethiopië in 2006. Dus hoop ik van ganser harte dat het me deze maal wel zal lukken. Deze Moringas groeien blijkbaar op kale rotsen of toch in elk geval in kleine spleten daartussen met erg weinig humus tot hun beschikking. Ik hoop dat ik tot zoiets als deze perfecte zaailing te komen :
In het oostelijke Namutone kamp aangekomen gaan we opnieuw op pad om meer dieren van dichtbij te bekijken en het hoeft geen betoog dat ook vogelliefhebbers hier volop aan hun trekken komen :
Zoals de laatste foto toont zijn de neushoornvogels (thornbills) hier veel minder schuw dan ik bij eerdere reizen in Zuid-Afrika mocht ondervinden.
We zien hier ook voor het eerst giraffes in kudde foerageren terwijl we die eerder op deze reis alleen als enkeling of hoogstens per ouderpaar met jong zagen
Wanneer ik forfait geef om in de late namiddag opnieuw de weg op te gaan om tegen beter weten inverder aan dit verslag te werken (internet ? Nooit van gehoord meneer) tonen de dames mij voor het avondeten trots nog enkele fotos van een neushoorn die hun pad heeft gekruist :
In hun afwezigheid had ik die middag gedaan wat al langer had gedaan moeten zijn : de tot hier toe verzamelde zaden van hun peulen en ander vruchtvlees ontdoen. vHelaas is het voor een aantal reeds te laat en moet ik enkele leuke vondsten helemaal beschimmeld weggooien. Het is noodzakelijk om de verzamelde Cyphostemma zaden van hun vel en vruchtvlees te ontdoen want die beginnen stilaan te gisten in de plastic zakjes waarin ik ze had gestopt. Reeds na een tiental minuten beginnen mijn handen vreselijk te tintelen en jeuken en dat doet me er aan herinneren dat het hier om één van de giftigste soorten van de familie van de wijnranken gaat. Na langdurig spoelen onder kraantjeswater verdwijnt de jeuk en kunnen we rustig gaan dineren in kamp Namutone. Een lekkere krokodillensteak staat er op het menu en ik merk aan mijn broeksriem dat er bij mezelf zeker enkele kilos zijn bijgekomen in dit overheerlijke land.
Op deze manier komt een einde aan onze vierdaagse tocht door Etosha en na steeds weer in stof en zand te hebben gereden wordt, wat we inmiddels een bush-douche zijn gaan noemen,steeds meer op prijs gesteld. In de buitenlucht een stortbad nemen terwijl de vogels je van op een boomtak hun lied brengen is gewoon zalig. Bovendien is het lekker meegenomen datwanneer je na de douche wilt gaan scheren, de spiegel niet blijkt aangedampt zoals in onze gesloten badkamers :-;
Nu komen enkele van de langste overgangsritten van onze reis er aan. We hebben immers vóór onze afreis afgesproken dat we héél Namibië willen zien en vanaf morgen gaat het dus richting Caprivi-strip. Kijk even mee in een atlas op de kaart van Afrika en je zult zien dat de Caprivi regio die langgerekte vinger is aan de Noordoostkant van het land dat tot halverwege het Afrikaanse continent strekt en in wijzerzin begrensd wordt door Angola, Zambia, Zimbabwe en Botswana. Vele kilometers liggen ons voor de boeg maar de Caprivi belooft in alle gidsen een verademing te zijn omdat daar de Okavango door stroomt en deze machtige rivier een geheel eigen fauna en flora herbergt. Staan nog onaangekruist op ons verlanglijstje :
kan ik mij een zeer behulpzaam boek aanschaffen : Field guide to trees of Southern Africa. Zonder internet kan ik nu toch wat namen opzoeken. De eigenaar van de winkel vraagt me of er me niets speciaals is opgevallen aan zijn plantenperk voor de winkel ?
Natuurlijk mijnheer, uw rechtse Pachypodium is P.lealii een plant van alhier, maar zijn neefje (P.lamerei) aan de linker kant klopt niet want die is afkomstig uit zuidelijk Madagascar.
Ik ben blijkbaar geslaagd voor de test want de man troont me mee achter zijn toonbank om via enkele kleine werkplaatsen waar de mensen, die met goud en edelstenen bezig zijn, even knikken wanneer we passeren, om alzo zijn tuin te bereiken, waar hij me enkele indrukwekkende boomvarens toont ( Dicksonia antartica). Een beetje beduusd vraag ik mezelf af of er in dit land ook zoiets als misdadigers bestaan ? De man had me immers door een stel rekken geleid waarop behoorlijk wat waardevolle halfedelstenen lagen verspreid om in zijn tuin te geraken zonder mij ooit eerder te hebben gezien of gesproken ? Ik kan het me bij de doorsnee juwelier bij ons thuis niet voorstellen dat zoiets zou kunnen.
Sedert het begin van deze reis mis ik iets en ik kan niet echt zeggen wat . . .tot ik ze plots zie staan in één en dezelfde straat : een in volle bloei staande Flamboyant en een blauwe Jacaranda. Twee boomsoorten die je in bijna elk tropisch land terugvindt als plantsoenaanplanting.
Jacarandas zijn naar mijn herinnering (Jacaranda mimosifolio) oorspronkelijk afkomstig uit Natal en Zimbabwe maar daar durf ik geen eed op doen terwijl ik me de flamboyants ( Delonix regia) levendig kan herinneren van op Madagscar. Deze laatst genoemde zal ons tijdens de rest van de reis steeds weer doen glimlachen omdat Nele, kort nadat ze deze boom hier voor het eerst zag bij een volgende gelegenheidlapsus-gewijsbon-vivants pleegt te noemen.
We eten een koek in de plaatselijke bakkerij om na de middag richting Etosha NP te rijden waar we vier dagen zullen verblijven.
Omdat Etosha vooral een beestenbedoening is en daarom minder op zijn plaats op het tuinadvies forum ga ik die vier dagen samenvoegen onder één bericht, weliswaar een heel lang artikel met vele fotos maar ook met een beetje aandacht voor enkele bijzondere boomsoorten om eenieder tevreden te stellen.
Vandaag hangen we de toerist uit en bezoeken de verplichte items in deze streek zoals het versteende bos en de door de UNESCO als werelderfgoed erkende rotstekeningen van Twijfelfontein.
Niet zonder oog te hebben voor al het moois wat het landschap ons vandaag te bieden heeft zoals dit grote veld door droogte gestreste Aloes
Onze officiële gids legt ons uit dat de Bosjesmannen Commiphora wildii gebruikten als parfum, bij het afbreken van een twijgje komt inderdaad een geurige stof vrij
Hij beweert dat de Aloes die we eerder zagen dezelfde zijn als deze door een Commipfora tegen de zon beschermde exemplaren en geeft me deze naam (op te zoeken) A.herenosenses
Hier een exemplaar van de versteende pijnbomen waarvan het langste exemplaar hier zon veertig meter lang is. Het verhaal dat erbij hoort is dat deze bomen nooit in Namibië hebben gegroeid maar bij de laatste ijstijd vanuit midden Afrika hierheen zijn verplaatst
Wanneer we terug naar onze logeerplek rijden komen er dreigende wolken opzetten maar toch wil ik nog één keer zon witte boom van dichtbij gaan bekijken op een heuvel grote rotskeien. Geen bloemen, geen bladeren en net in knop komend is dit nog steeds een moeilijke opgave(WP311). Er is opnieuw (ondanks telefonische belofte) geen internet maar ik heb me inmiddels een reeks boeken kunnen aanschaffen over de endemische flora van Namibië, en voorlopig gok ik op Commiphora anacardiifolia. Input van het thuisfront (tuinadvies-forum) wordt zeer gewaardeerd . . .
Wat oorspronkelijk enkel dreigende wolken waren eindigt in een spetterend vuurwerk, begeleid door een behoorlijke plensbui net na aankomst in onze kamer.
We zijn op weg naar Outjo en daar staat er weer één langs de C40 snelweg. Sedert gisteren zie ik ze op elke heuvel, bestaande uit grote keien zeer spaarzaam verdeeld. Ik wou daar al eerder een boom over opzetten maar toen ik die boom voor het eerst zag had ik mijn cameratas in de achterbak van onze auto gelegd om plaats te ruimen voor een oudere zwarte man die met zijn arm stond te wapperen langs de kant van de weg.Het signaal in Namibië voor : ik wil graag een lift. Omdat in dit lege land slechts heel af en toe een wagen op de snelweg voorbij rijdt leek het ons onbeleefd om die man te laten staan. Hij praat enkele woorden Engels en legt ons uit dat hij graag zijn vrouw wil bezoeken die in de volgende stad woont . . . dat is boffen want wij moeten voor het eerste deel van onze dagreis ook die kant op.
En nu terug naar het oorspronkelijke onderwerp; die boom met een wel erg witte bast (WP302), een boom waar ik maar blijf over piekeren. Ken ik die of ken ik die niet. Wit en Afrika doet mij onmiddellijk in de richting van Moringa zoeken, alleen heb ik al weer enkele dagen geen internetverbinding en moet ik dringend boeken kopen over de endemische plantengroei van dit land . . . bovendien zag ik de meest indrukwekkende Moringa soorten eerder in Madagscar en in Ethiopië : deze bladloze boom lijkt in niets op de succulente stammen die Moringas horen te hebben. Enkele pogingen om deze in het oog springende bomen van dichtbij te gaan bekijken worden te niet gedaan door de dubbele game-fencing en/of de vele haast onbeklimbare grote boulders waartussen deze planten blijken te groeien.
Nog steeds piekerend over deze bomen begin ik wat om mijn voeten heen te kijken en zie er dit ongedierte (nogmaals alles met meer dan 4 poten volgens onze jongste reisgenote).
Zo heb je dit verkeersbord dat ons waarschuwt voor overstekende wrattenzwijnen, en dat is niet voorbarig. Die beesten lijken er een al te gekke gewoonte op na te houden om precies die grassprietjes te lusten die op de rand van de snelweg en de bolle berm ernaast groeien om elke keer weer op het allerlaatste moment de weg over te steken. Je wordt er als automobilist horendol van. Van zodra je de risicos incalculeert en begint te vertragen en één van de dames haar camera bovenhaalt rennen ze precies de andere kant uit richting struikgewas; no papperazzi please ;-)
Na een poos bereiken we de bestemming voor vandaag het Waterberg Natuurpark, een verticaal bergplateau dat hoog boven de begane grond uittorent. De meisjes vragen aan de ingangspoort wanneer de begeleide bezoeken hier plaatsvindenom de zeldzame dieren die hier leven van dichtbij te kunnen bekijken, zoals de sabelantilope? s Morgens voor zonsopkomst en een tweede maal nadat de zon is gaan slapen in de vooravond. No way José, ik rijd niet met andermans wagen in een onverlicht land op gravelroads met diepe putten en waterplassen, ik mag er gewoon niet aan denken.
Daar kunnen de dames zich net bij neerleggen en vragen of we dat plateau dan eventueel te voet kunnen bereiken ?
Ja, natuurlijk, via een steil pad, ongeveer 45 minuten intens klimmen en daarna idem dito bergaf en dit in deze hitte en extreem hoge luchtvochtigheid. Ben ik niet te oud om aan dit soort experimenten deel te nemen ? Ik krijg de kans niet om de vraag luidop te stellen en we gaan dus op pad. . .
We komen tijdens de beklimming talloze klipdassies tegen die blijkbaar allen op de foto willen. Toch zijn niet allen even fotogeniek zoals dit exemplaar dat duidelijk zijn jaarlijkse afspraak met de tandarts heeft gemist :
Wanneer Nele haar tas opent en er de autosleutel uit opvist worden ze plots heel zenuwachtig en geven haar een tik. Greet, die enkele meters achterop loopt om nog enkele fotos te nemen wordt nu omcirkeld en plots gaan ze door het lint, na veel schreeuwen springt er eentje richting Greet en geeft haar een knauw in haar kont, gelukkig zonder haar huid te doorboren.
We maken ons nu snel uit de voeten en op de parking worden we begroet door een familie speelse mangoesten
Wat ik nog vergat te vertellen; terwijl we in het zuiden van Namibië geen enkele termietenheuvel zagen zijnze sedert we de noordelijke helft doorrijzen alomtegenwoordig en bijzonder imposant :