Met een nazomer die maar niet wil stoppen, stond bikester Opsné te popelen om met haar ventje te gaan biken. We hadden zowaar keuze uit 2 zaterdagse tochten binnen bereik, maar de keuze Mol-Kasterlee helde over naar de groene long van de Kempen omdat men hier 85% onverhard en slechts 500m op de vaste blosoroute van Herentals-Kasterlee beloofde.
Het gehucht Houtum was onze gastheer op hun kermisdagen zodat de inrichtende wielertoeristen van Kasterlee hun 2de Houtumse mtb-tocht konden voorstellen. Onder een stralende hemel boden wij ons aan in de feesttent om te merken dat de organisatie wel op punt bleek te staan. Een bewaakte fietsparking, noodnummer en gratis tombola verraadden reeds extraatjes die een tocht net dat ietsje beter georganiseerd maken. Recht tegenover de Klaveren drie moest ik denken aan stichter Juul Kabas, maar vooraleer ik mijn lijflied ze noeme maa de Zjé kabas aanhief , stuurde Opsnéetje haar bike reeds naar de aanpalende velden voor de kortste bike-afstand van 27 km.
Een prachtaanloop ging langs de Kleine Nete waar we over de lage oevers, rakelings langs het water stroomopwaarts reden. Nu ja, rakelings is een ruim begrip voor een weg die tussen 1 en 2 meter van het water loopt, maar mijn echtgenote voelde zich toch pas op het gemak zodra ze het heilige mtb-principe huldigde : steeds kijken naar het pad waar je naartoe wil sturen. Te snel kwam er een einde aan dit mooie pad als we via een houten bruggetje de waterloop verlieten en doorheen zanderige boswegen terug afbogen naar de N19. We reden een erg traag tempo, want de ogen de kost geven terwijl je het snot in de ogen rijdt gaat moeilijk samen.
Langsheen het Breeven en via enkele mooi gelegen visvijvers bereikten we de N19, Geel-Kasterlee, die we kruisten om de landbouwgebieden richting Bobbejaanland in te duiken. Ellenlange zandpaden lagen ons voor, waarbij de tegenwind een spel speelde om bij gebrek aan hoogtemeters, toch voor een bepaalde lastigheidgraad te zorgen. Een splitsing die richting natuurgebied de Zegge leek te draaien, lieten we links liggen om ons aan de vooropgestelde 27 km-afstand te houden. Mijn benen kriebelden maar ik kon mijn meid toch niet in de steek laten. Het liep in mijn beginjaren niet anders De diversificatie aan landschappen was trouwens nog niet ten einde, want we betraden nu tussen Langenberg en Lichtaart de grote aaneengesloten naald- en loofbossen van het Koningsbos en de Hoge Mouw, ook wel de Kastelse bergen genoemd.
Het beloofde stuk vaste blosoroute gaf ons iets meer dan een kilometer bikeplezier op één van de mooiste stukjes op de blauwe route met licht hellende holle wegen.
In kamphuis t Boslicht vonden we de bevoorrading die, raar genoeg met dit stralende weer, binnen was opgesteld. Met sinaasappels, bananen, droge koeken, koffiekoeken en Actus sportdrank was er weeral meer dan voldoende voorradig. Alleen jammer dat we in dit eerder muffe lokaal niet echt konden genieten van de zuivere boslucht, oorverdovende stilte en warme septemberzonnestralen. Hiervoor moesten we op de bike zijn, zodat we onze pauze tot een minimum beperkten en dra terug het hazenpad kozen.
We kruisten nu de N123, Lichtaart-Kasterlee om parallel aan deze weg ook de eerste singletracks op onze tocht te vinden. Smalle dichtgegroeide paden, afgewisseld met kombochten waar het zand weinig houvast bood voor het voorwiel. Een leuk intermezzo dat te snel aan zijn einde kwam als we het bos uitdoken vlakbij de grote rotonde in Kasterlee.
Een blik op de teller leerde ons dat we toch nog een ommetje zouden maken. We trokken noordwaarts, parallel aan de N19, richting Turnhout om langsheen de Hoge Rielen weer een zeer afwisselend parcours te vinden. Singletracks doorheen enkele bosjes wisselden af met lange zanderige veldwegen waar men dezer dagen wel een patent lijkt op te hebben in de Kempen.
We kruisten opnieuw de N19 om zuidwaarts naar onze vertrekplaats af te zakken. Dit zou niet zonder slag of stoot gebeuren. In de buurt van een manege was een waar militaryparcours aangelegd, door hetwelk wij eveneens onze weg mochten zoeken. Korte nijdige bultjes, zandwadden, scherpe kombochten .alles was voorradig voor een technische bijscholing der bikers.
Bikester Opsné was niet echt meer voorzien op dit mountainbikegeweld en gooide haar laatste energietankje overboord om toch op een ordentelijke manier dit tussenstuk te overleven. Dra dook echter een lang verhard stuk op dat ons na het kruisen van de N123 naar Retie, aan de watertoren bracht die zich vlak bij ons vertrekpunt situeert. De zucht die mijn eega slaakte was er duidelijk eentje van opluchting en blijdschap om weer een prachtig volbrachte tocht. Er kwam echter nog een aap uit de mouw, er zat nog een addertje onder het gras en het venijn zat hem bovendien nog in de staart. Allemaal gekende uitdrukkingen voor het Fitometerparcous waar we nog indoken. Achter de Kastelse sporthal is namelijk een fitometer neergeplant in een duinengebied. De sporthal noemt dan ook niet voor niets Duineneind. Het BMX-parcours dat hier was uitgetekend, inclusief linten, was goed voor een kilometer heerlijk balanceren tussen vallen en recht blijven, tussen net wel of net niet bovengeraken, tussen fris eindigen of net iets minder fris . Bikester Opsné vond hier haar Waterloo en transformeerde terug naar bikester Inspé. De overmoed in het militaryparcours moest ze nu cash betalen tot groot ingetogen jolijt van haar partner.
Het uiteindelijk bereiken van de feesttent op Houtum was dan ook meer dan een voldoening in het besef dat de supercompensatie de volgende dagen wel de rest van het werk zal doen. We ontmoetten op de parking nog een oude schoolkameraad van mijn vrouwtje, Peter, die niet oud is maar wel een vroegere schoolbankengezel. Hij stond nog klaar voor het vertrek, maar kon de doffe ogen van mijn vrouwtje zeker niet opmerken achter haar grote zonnebril. Mijn advies dat dit een prachtomloop was klonk dan ook niet in dovemansoren zodat hij alvast blijgemutst de wel degelijk mooie omloop met zijn zware finale indook.
Wij doken intussen het zonovergoten terras op, waarbij ik genietend van een heerlijk koud schuimende Leffe nog kon kennismaken met Team2MegaSaeco-genoot Bart Heylen MTBart voor de vrienden. Bikester Inspé keek intussen al uit naar haar volgende tocht, want de verslavende endorfines hadden intussen hun werk gedaan. Biken vraagt nu éénmaal naar meer, nog meer en .veel meer !
De toertocht van Wiekevorst betekent voor mij één grote brok nostalgie Exact drie jaar geleden traden wij namelijk op deze door de Wiekers ingerichte mountainbiketocht voor het eerst aan als Smulhoek Cycling Team. Een bonte verzameling van voornamelijk streekgenoten van Hilset, maar met allemaal diezelfde (recreatieve) mountainbikepassie. Intussen, bijna 1100 dagen later, blijven alleen manager Mark en ikzelf nog over van die bende en is ons team uitgegroeid tot één van de toonaangevende mountainbiketeams in België. Dit met een grote groep raceleden, maar tevens een even gepassioneerde bende recreatievelingen waar ongetekende ook deel van uitmaakt
Ondanks de moordende concurrentie van de toertocht in Kessel-Lo en het manifest gebrek aan hoogtemeters in onze Zuiderkempen, verkoos ik toch mijn kameraden van de Wiekers een hart onder de riem te steken en aan hun inschrijvingstafel te passeren. Ik deed dit extra vroeg omdat ik om 10u een afspraak had, zodat ik iets na 7u30, de spits afbijtend, de velden tussen Itegem en Wiekevorst indook. Het was vrij zacht en dit gecombineerd met een kurkdroog parcours maakte dat ik me best wel zou amuseren. Een amusementswaarde die nog steeg als na enkele kilometers, oud dameswielerkampioene Mariette Laenen, mij zowaar stond aan te moedigen vanuit haar tuin. Haar komaan Zjéke ! maakte mijn tevreden grijns nog breder en deed me nog meer genieten van mijn koppositie in het deelnemersveld.
Aan de dromen kwam vrij vlug een einde als ik even later, vlak voor het kruisen van de Itegemsesteenweg een klapband opliep. Weg rustig cruisen, weg koppositie, welkom stress om tijdig mijn afspraak van 10 uur te halen. Een supersnelle herstelling later vervolgde ik richting de Wiekevorstse en Bruggeneindse Goren die hun naam te danken hebben aan het vloeigebied van de Goorloop.
Omdat deze tocht langsheen de Herenbossen op minder dan een kilometer van mijn voordeur en iets meer van mijn achterdeur passeerde, besloot ik snel een ommetje langs huis te maken. Snel het te warme thermisch ondergoed verwijderd, een extra reserveband in de materiaaldoos, wat extra druk bijgepompt in mijn bandje en een snelle knuffel voor vrouwtje en zoon maakten mij terug strijdvaardig voor het vervolg van de rit. Ik pikte terug in aan de houten brug over de Nete om kort hierop de splitsing 25/43 km te vinden. Ik koos voor de langste afstand omdat die toch korter was dan de aangekondigde 50 km en ik zodoende tijdig mijn afspraakje kon halen. Doorheen het Westmeerbeekse Goor naderden we Herselt waar in de omgeving van camping de drie Eiken op de vaste blosoroute van Herselt werd aangesloten. Over steeds harde en stofferige tracks kon ik het tempo er goed inhouden en in de bossen van het uitgestrekte Hertbergdomein werd ik slechts sporadisch gepasseerd door snellere bikers.
Het was tijd voor een korte pitstop, want op een wandelparking was de bevoorradingsplaats geposteerd. Met sportdrank, water, sinaasjes, bananen, suikerwafels en zowaar zelfs Grannys waren de puntjes duidelijk op de i gezet. Dit buffet was uitgebreid en niet voor discussie of kritiek vatbaar.
Blosoroutegewijs trokken we verder richting Bergom waar verrassend genoeg het singletrackparcours achter de grot niet in het parcours verwerkt was. Naar ik achteraf vernam wegens het niet toekennen van vergunningen die trouwens op het uittekenen van de tocht een zware impact zouden hebben. Niet getreurd echter. Aan de Marlybrug kruisten we de ringlaan van Westerlo om op de Netedijk stroomafwaarts tot aan de Kwarekken te rijden. Een prachtig aaneengesloten natuurgebied met de Beeltjes welke we dan ook beide mochten doorkruisen, zij het enkel over de hoofdpaden. Mountainbiketechnisch niet onoverkomelijk maar wel prachtig als je de ogen de kost wou geven. We bereikten het Gooreinde (3 maal Goor is scheepsrecht !) en kruisten aan de vijfhuizen de N152 Aarschot-Herentals.
Zoals in het verleden reeds bleek was het vanaf nu racen naar Wiekevorst. De Zoelse Goorheide was het vierde scheeprecht en enkel een ommetje naar de Balebossen stond nog in voor een stukje onverhard. Dra bereikten we de oude spoorwegbedding Aarschot-Herentals die ons naar Morkhoven bracht. De Bertheide, een oud heidegebied dat heden alleen nog landbouwgebied oplevert, bracht ons toch nog wat hobbelige veldwegen op waarna we aan het waterzuiveringsstation van Wiekevorst de kop terug opstaken. Met de kerktoren van Wiekevorst in het vizier kruisten we via een smal bruggetje nog de Wimp, die verderop haar gezuiverde water aanbied aan de Nete. Hierna was het nog wachten op de technische afsluiter met een singletrackparcours aan de vijver van de Wimpel.
Een blik op de klok leerde me dat ik zelfs te vroeg voor mijn afspraak binnengedenderd was, maar ik had gelegenheid genoeg om her en der een praatje te slaan. Met de jongens van de Wiekers, het kliekske van Hilset, Mark en Luc van de Bjeizelconnection waren de heys en joews weer niet uit de lucht.
De tijd was veel te kort want stipt om 10u stond mijn date daar reeds te blinken in haar gecombineerde Smulhoek/Team2MegaSaeco outfit. Bikester Inspé was eveneens met de bike tot aan sporthal de Wimpel gekomen om samen met haar begeleider de 25 km te biken. Niet getreuzeld dus en dra doken wij de velden in die ik 2.5 uur eerder reeds spoorslags doorkruist had. Bikester Inspé had er zin in en trok haar volgeveerde Cannondale strijdlustig doorheen de tracks, wat haar na enkele kilometers reeds een rood aangelopen gelaat opleverde. Ik moest glimlachen om haar gedrevenheid en daagde ze nog verder uit door een plaspauze te nemen en haar aan te manen intussen verder te fietsen. Mijn helse achtervolging duurde tot de lange Kapelstraat in Hulshout waar het ontbreken van haar schim aan de einder een belletje deed rinkelen dat er iets niet klopte. Ik nam rechtsomkeer om haar even later lachend tegemoet te komen. Ze had Rik Van Looy-gewijs in eigen gemeente een wegvergissing begaan, waarna ik achter haar rug wel de juiste tracks had bewandeld.
Onze Herenbossen waren intussen totaal verlaten en als we even later langs de Netedijk na visvijver De Poer de splitsing namen van de 25 km, stootten we dra op de bevoorrading die apart opgesteld bleek van die van de lange afstand. Op het bedrijfsterrein van Wiekersponsor Verpoorten was het eenzelfde buffet als eerder op de dag aan de Hertbergparking. Dorpsgenoot Wilfried en mijn bikecollegas Charel en Geert hadden blijkbaar ook niet genoeg gehad met de 43 km, want zij kwamen hier ook voor hun 2de doortocht aangetuft. Haar babbelzieke begeleider werd door bikester Inspé onderbroken als zij fluks het voortouw nam om na het kruisen van de Nete het tweede deel van de tocht aan te vatten. Het tempo dat ze aanvatte deed me vermoeden dat ze Charel en Geert niet zomaar wou laten terugkomen. Typisch vrouwelijk .Bikester Inspé leek meer Bikester Opsné te worden. Het duurde dan ook tot het zuiveringsstation van Wiekevorst vooraleer we door mijn 2 gabbers werden overspoeld. Dit was dan ook het sein voor Inspéetje om te breken, want de benen blokkeerden werkelijk bij al dit bikegeweld zodat de A.G.-collegas op het korte vervolg nog volledig uit het zicht verdwenen.
Bij aankomst aan de sporthal waren de terrassen goed gevuld en stootten we op mijn manager Mark van het eerste uur en huidig hoofdsponsor en mecenas Ben van Saeco. Zij hadden hun tocht en après-bike reeds achter de rug. Geert en Charel die hun vrouw niet hadden meegebracht, kozen de korte vlucht huiswaarts terwijl ik me nu wel kon permitteren rustig een Leffe te gaan drinken in de sporthal. Dat wij geen geluk hadden bij de gratis tombola kon de pret niet meer drukken. Onze dag was meer dan geslaagd en daar kon zelfs de elfendertigste poulidorplaats van mijn idool Erik Zabel op het WK niets meer aan veranderen .
Een kwartet was in mijn puberjaren een populair kaartspel. Je kan het ook in een muzikale vorm gieten als bv vier strijkers of koperblazers tot een muzikaal samenspel willen komen. Tot slot kan je zelfs met 4 aluminium kaders tot een kwartet komen als gelijkgezinde bikers, gezamenlijk naar een toertocht willen biken. Zo verzamelden wij ten huize van Geert aan de rand van het Westmeerbeekse Goor onder een oorverdovende stilte op deze zondagochtend. Charel en Dany maakten met Geert en mezelf het kwartet kompleet.
Door de voorbije kille nacht werd er vooral verzameld in truien met lange mouwen, armstukken en zelfs een regenjasje, maar de eerste zonnestralen die doorheen het bladerdek een feeëriek spektakel boden met de nevelslierten , gaven aan dat er wel een prachtige dag te wachten stond. Ons doel was Tessenderlo, Looi voor de vrienden, dat tesamen met Averbode en Veerle voor een drieprovinciënpunt zorgt ter hoogte van de wereldberoemde Lekdreef.
Geert leidde ons als man van de streek doorheen het provinciale Hertbergdomein naar Averbode, waarna we langs de Luyksedreef in Gerhagen het parcours bereikten. Een trip naar de startplaats zou ons wel wat extra kilometers, maar tevens een immense drukte op deze door de MTB Crossers georganiseerde zomereindhappening bezorgen.
We doken dus onmiddellijk de afgepijlde tracks van Gerhagen in, waar we amper bikers opmerkten en genoten van de rust en stilte die in dit natuurdomein heersten. Gevolg was wel dat we reeds na enkele kilometers op de bevoorrading stootten die zich, traditiegetrouw op een zanderige tra in de heide situeerde.
Verrassend genoeg waren er toch al een twintigtal bikers van de partij om te genieten van chocoladekoekjes en Gatorade sportdrank. Uit een gesprekje met oude bekende Nick leerde ik dat zij al een 23tal kilometers op het parcours verzameld hadden, zodat tezamen met het passeren aan de inschrijvingstafel ons ritje ook wel goed ingedeeld zou worden. Wij zouden kiezen voor de langst aangeboden afstand van 40km. De ongeduldige blikken van mijn bikematen, die zich trouwens intussen in korte mouwen hadden gezet, maakte mij tot het gulzig ledigen van mijn 0.5 liter sportdrank om snel de rit verder te zetten.
Door kurkdroge bospaden en singletracks was het een snelle rit die slechts gedempt werd door opgeworpen stofwolken en een sporadische zandwad. Er werd afgebogen naar Engsbergen waar met de Houterenberg de eerste hoogtemeters verwerkt werden. Door de perfect berijdbare paden was dit echter een sinecure en een goede opwarming voor wat nog volgen moest.
De hoofdmoot van de rit kwam er namelijk aan met de Rodenberg die aangekondigd werd door middel van een waarschuwingsbord met doodshoofd. Een gesmaakt grapje van de organiserende club. Op de eerste steile klim kon ik met leedvermaak toezien hoe een vijftal bikers die ons net voorbijgevlogen waren, nu te voet de klim maakten. Jongens toch, het zou ons niet overkomen. Overmoedig en nonchalant stormde ik dan ook naar boven .tot na de moeilijkste passage, een stuurfout mij voet aan grond deed zetten. Biker Zjé kon dus ook aan de wandelbak. En dit was spitsroede lopen, want mijn bikegenoten reden fluitend de helling op, ondertussen vragend of ik een wandeltocht maakte . Tja, overmoed en hoogmoed komen voor de val zeker ? Het grijnzend wachten op hun te voet gestelde bikegenoot beantwoordde ik nors met.... geen tijd en weg waren we voor nog 3 steile, vrij technische klimmetjes en dito afdalingen. Dit was nog eens echt mountainbiken en gedreven door adrenaline maakte ik nu geen fouten meer .heerlijk ! Als we boven op de plateau van de Rodenberg verzamelden op het Marslandschap onder een warm zonnetje, werd de opmerking gemaakt dat we het hier wel enkele uurtjes konden uithouden. De nazomerzon maakte vandaag eensklaps alle ellende van augustus goed.
Via hoofdzakelijk grindwegen en op het einde zelfs vrij veel asfalt, bereikten we zo het centrum van Tessenderlo om in de sporthal aan de looppiste van AC Looise de inschrijving te vinden. Ook hier zat het ons mee, want de grote massa bleek intussen ergens op het parcours te zitten, zodat wij rustig onze inschrijvingsformaliteiten konden vervullen om 3 euro armer onze tocht te beginnen ..of te vervolledigen. Het is maar uit wiens standpunt je het bekijkt.
Een nieuwe asfaltaanloop maakte dat we de laatste 10 km wel erg veel verhard onder de wielen hadden gekregen, maar bij het induiken van de Schoterse bossen en het naderen van Gerhagen was het terug peis en vree in mountainbikeland. Enkele hoogtemeters in de buurt van de Houterenberg werden nog vlotjes verteerd, maar bij het induiken van de Gerhaagse bossen in de buurt van de VVV-toren, sloeg het noodlot toe.
Met nog een 7tal kilometers tot ons vertrekpunt voor de boeg maakte een schurend geluid een einde aan mijn bikeroes. Een gescheurde velg over een afstand van pakweg 15 cm bedwong zelfs de Mac Gyver in mij. Ik heb tools en reservemateriaal bij om zelfs een aardbeving of vulkaanuitbarsting te bedwingen, maar een reservewiel behoort tot nader order nog niet tot mijn herstelkit zodat na 53 kilometer hier mijn rit eindigde.
Ik maande mijn kameraden aan hun rit verder te zetten en belde depannagedienst Christel uit de Zuiderkempen om mij uit mijn benarde toestand te verlossen. Een korte wandeltocht bevrijdde mij uit de bossen zodat ze mij aan de Luyksedreef kon komen oppikken. Ze wist de weg reeds want enkele jaren terug moest ze mij hier eveneens oppikken nadat ik door mijn reservebanden heen zat na de toertocht van juist ja, Tessenderlo.
Mijn vrouwtje laadde stilzwijgend biker en bike in haar wagen. Het stilzwijgen werd duidelijk ingegeven door haar angsten om ooit als bikester Inspé haar eerste lekke band te moeten vervangen. De ettelijke bikers die vandaag stopten en spontaan hulp aanboden, sterken mij wel in de overtuiging dat bikester Inspé op dat moment suprème zelfs de handen niet zal moeten vuilmaken. Het bikerswereldje is een toffe familie ..
Tradities dienen om gebroken te worden. Na verschillende jaren met prachtig weer op de dag van de Diestse marathon, hadden de inrichtende United Bikers ditmaal het geluk niet aan hun zijde. Misschien had mede-inrichter Beny als bevoorrecht werknemer, onvoldoende zijn macht laten gelden bij de Meteo-Wing ? Wie zal het zeggen Feit was dat er reeds een zwaar dreigende lucht hing over het voetbalterrein van FC De Barreel als ik mijn camionnetje iets na 7u de voetbalweide opstuurde. Dit was niet het moment om te treuzelen zodat ik zodra de inschrijvingsdebatten openden, onmiddellijk voor 10 euro een inschrijvingsbonnetjes kocht en een flashy rood controlebandje om de pols kreeg.
Men beloofde voor de langste afstand 106km ipv de voorziene 100km. Dat kon alleen maar gratis bonus zijn voor hetzelfde geld, zodat ik blijgemutst samen met Rocco uit Wiekevorst voor de langste tocht vertrok. Ik liet Rocco echter onmiddellijk voorop rijden, want het tempo van deze wedstrijdrijder is niet mijn ding. Een gezapige opwarming zat er niet echt in, want reeds na 3 km stootten we op de helling van het Grasbos, een steile asfaltklim die nog overgaat in een dolomietpad en waar op hartslag naar boven rijden gewoon uit den boze is. Gelukkig waren de naliggende paden van een zachter allooi zodat ik recupererend richting het kasteel van Arendschot in Okselaar mijn hartslag liet zakken en even later zelfs aan de praat raakte met een biker die blijkbaar regelmatig deze toertochtverslagen leest.
Langs het Averboodse Vierkensbroek bereikten we Testelt waar aan de zuidhelling van de Voortberg een uitdagende singletrack-klim voorlag. Ik twijfelde even of ik mijn poeder zou verschieten in een rijdende klim, als een snelle achteropkomende biker mijn keuze snel bepaalde. Deze klim die ik in het verleden nog geen drie keer kon bovenrijden, prijkte nu wel op mijn scalp. Het gaf me voldoende adrenaline waar ik wel een tijdje mee voort kon. Ik kon het ook gebruiken want met de Rodeberg en de Weefberg werden nog wat hoogtemeters bij op het conto gesmeten.
Intussen vonden we na 19km tevens een bevoorrading waar volgens de dame aan het buffet nog maar 10 bikers gepasseerd waren. Tja, hier reden dan ook alleen maar de 106km-rijders, wat ook de rust op het parcours verklaarde. Met sinaasjes, bananen, wafels en sportdrank was er zelfs teveel voorradig om zo vroeg mijn reserves aan te vullen. Ik maakte dan ook een superkorte break. Ik nam me voor met een rustig tempo, gekoppeld aan korte bevoorradingsstops een maximaal voortschrijdend rendement te behalen. Een redenering die menig wiskundige kan doen blozen
Op naar het tweede deel dat ons terug naar Averbode bracht. Een rechttoe, rechtaan beklimming van de Kroningskapel had voor mij geen geheimen meer want hier heb ik met vrouw en zoontje reeds menig ijsje gesleten. De zanderige passage doorheen de hondenweide bracht ons aan domein De Vijvers, waarna we de samensmelting met de kortere afstanden volbrachten. Eensklaps was het nu ook uit met de rust want dichte drommen bikers verschenen ten tonele. Gelukkig was er na de Luykse dreef bij het binnenrijden van Gerhagen opnieuw een splitsing der afstanden zodat de rust min of meer terugkeerde.
Opvallend was wel dat ik erg weinig rode polsbandjes (106 km-rijders) opmerkte. Zoals mijn vrouwtje zou zeggen De zotten bleken dun gezaaid vandaag
Bij het oprijden van de Schoterse heide maakten ook de donkere wolken hun verwachtingen waar. Het begon te regenen en daar waar dit in het begin nog aarzelende motregen was, zou dit dra overgaan in een stevige plensbui van een half uurtje. De 2de bevoorrading die we tezamen met alle afstanden namen, verliet ik nog vlugger dan de eerste omwille van het dreigende natte zwerk.
De Schoters bossen waren ons volgende doel, waarna we de Engsbergse Rodeberg aanvielen. Intussen was die befaamde bui in al zijn hevigheid het landschap aan het besproeien, zodat ook het zand op mijn ketting, pion en kettingbladen vervaarlijk begon te kraken. Gelukkig werd de Rodeberg niet van zijn steilste kant genomen en werden 2 doenbare klimmetjes aangeboden. In Engsbergen verlieten we voorgoed de kortste afstanden om via het Schaffens veld richting de Vleugt te biken. Er werd naast het materiaal ook meer gevergd van de stuurmanskunsten, want de kapotgereden natte toplaag zorgde voor schuivers en energievretend bijsturen.
Kenisberg en Kruisberg, met ook een oude zandsteenwinning, het stenen kot genoemd, stonden garant voor nog meer energievretend biken. Een eerste steile klim gaf ik veel te snel op, waarna ik mezelf oppompte om de resterende klimmetjes toch al rijdend te nemen. Op de vettige singletracks en hellende wegen voelde ik voor het eerst mijn spieren branden. Als dit maar goed kwam
Gelukkig stond bevoorrading nr3 te wachten, waarbij ik mijn lichaam opnieuw tot rust liet komen in een korte stretch- en eetpauze.
Ten zuiden van de N29 doken we opnieuw de gouw van Steve Stunt in om in Zelem het natuurgebied Hees te bereiken. Dit stond weeral garant voor een aantal hoogtemeters, waarna via Bakel en een bos met de welluidende naam Grote Dorst de E314 bereikt werd. Parallel aan de autostrade reden we richting Lummen om daar de Duizendjarige Eik te vinden. Welke eik nu de beroemdste was van dit Millenniumbos, is me nog steeds niet duidelijk, want meer dan één werd blijkbaar geëerd met vlag en wimpel. Intussen waren we ook samengevallen met de toertocht van Zolder die blijkbaar ook vandaag zijn gebeuren kende en over dezelfde paden voor een kortstondige samenwerking zorgde. We kruisten nu de E314 en vonden ten zuiden hiervan het Stenen Kruis, een bos met ettelijke hoogteverschillen en nog meer singletracks.
De bevoorrading in het plaatselijke sportcentrum viel na 85 km. Tijd om eens iets anders dan fruit tot mij te nemen. Een wafel die men versierd had met confituur en slagroom smaakte me als honing op het puntje van de tong .Heerlijk !
Ik was nu klaar om de Willekensberg te bestormen. De aanlopende singletracks waren van een erg vettig karakter, maar gelukkig waren de twee aangeboden klimmen van een droger kaliber. Desondanks ging ik toch helemaal niet vlotjes meer naar boven en de klokjes van een plaatselijke kapel klonken mij meer als doodsklokken in de oren. Het feit dat ik her en der toch enkele lijken kon oprapen, gaf me net die enkele grammetjes adrenaline om alles tot een goed einde te brengen. Na afscheid genomen te hebben van de jongens van Zolder was het ook hoog tijd om terug de noordkant van de E314 op te zoeken. Dit werd op een unieke manier gedaan, want via enkele leuke singletracks parallel aan de spoorlijn Hasselt-Aarschot, gingen we even later samen met het spoor onder de autostrade door. Kort hierna werd terug Grote Dorst bereikt, waarna via enkele asfaltverbindingen in versneld tempo onze oude vestingstad Diest werd opgezocht. Ik had zorgvuldig mijn krachten gespaard en nog een cartouche bewaard voor het einde. Uit ervaring wist ik dat het venijn nog in de staart zat.
Op de oude stadswallen van Diest werd nog mountainbiken met een grote M bedreven, waarna ik de beloofde 106 km bereikt had. De organiserende United Bikers houden echter wel van een beetje teasen en joegen ons eerst nog richting het militaire vliegveld. De klim van het Fort Leopold werd niet van de steilste kant genomen, maar op de Lazarijberg verging het lachen me al meer. Als tot slot ook de Keiberg ons tot boven de startplaats verhief, was er ruimte en tijd genoeg om de laatste energietankjes leeg te maken. Met intussen 109 km en 750 hoogtemeters op het conto kon ik tevreden zijn over mijn voormiddagje biken.
Ik reed even langs de kantine om te kijken of de beloofde gratis braadworst hier te verkrijgen was als ik plots mijn naam hoorde roepen. Verrassend genoeg was het Gert, een talentvol atleet van de atletiekclub van gouden Kim Gevaert waarmee ik in het verleden ettelijke malen een pintje dronk (ik dan vooral de pintjes). Ter compensatie van de harde atletiektrainingen en voor een stuk ook als revalidatie na een kwetsuur reed hij enkele toertochtjes. Dat hij hier in Diest de 60 km had gereden, bewees nogmaals uit welk hout die atleten gesneden zijn. Verbouwereerd vergat ik er warempel mijn braadworst bij en droop stilletjes en nederig af naar mijn camionnetje.
Mijn inwendige mens versterkte ik later op de dag tijdens het verjaardagsfeestje van ons petekind, waar de hemelsluizen een ganse dag dicht gebleven waren. Blijkbaar hadden ze in Beerzel een beter contact met de Meteowing
Een ganse week had bikester Inspé mij overstelpt met meer, meer, nog meer . Onze mountainbiketrip vorige zaterdag in Hechtel was haar zo goed bevallen dat ze er in het midden van de week zelfs een extra trainingstochtje voor over had om dit weekend opnieuw te kunnen gaan baaikeuuuuu . Wat kan je hier als man dan nog tegen inbrengen ???
Om Inspéetje een gelijkaardig parcours te kunnen aanbieden richtten we onze pijlen daarom op de toertocht van Hamont-Achel, een organisatie van De Lopende Crossers uit Hamont. Deze uithoek van Limburg is mij totaal onbekend, behoudens de Achelse kluisabdij, gelegen pal op de landsgrens, waar ik als jonge puber een schoolretraite mocht beleven. De mountainbiketocht bleek deel uit te maken van fiets-event de Hamonter fietsdag, waar ook een gezinstocht en wegtocht voor wielertoeristen aan verbonden waren. Na het neertellen van 3 euro in de kantine van de plaatselijke tennisvereniging, gelegen in het stadspark (stad ?) konden we op pad.
Mijn bikegenote koos, de wegvergissing van vorige week indachtig, resoluut voor de kortste afstand van 25 km. Al wat we aan splitsingen zouden missen was gratis bonus, glimlachte ze. De aanloop was niet erg veelbelovend doorheen enkele wijken en voor 100% verharde wegen. Net als ik me al begon te ergeren aan weeral een fiets-event waar de mountainbikers stiefmoederlijk behandeld worden, doken we over de landsgrens en pikten hier de vaste mountainbikeroute van Budel op. Het contrast kon niet groter....
Doorheen kronkelende, zanderige singletracks in een immens groot naaldbos kon ik me onmiddellijk verzoenen met het parcours. De muizenissen van de eerste kilometers waren al vergeten. Hoogteverschillen waren er niet te vinden, maar de bochtige paadjes waren ideaal voor het bijspijkeren van de stuurmanskunsten en haalden er in elke kombocht de snelheid volledig uit. Het voorliggende traject deed denken aan de singletracks op de groene blosoroute van Herentals, met dien verstande dat er nu wel geen einde leek aan te komen. De singletracks wisselden af en toe met enkele lange brandgangen doorheen het bos, maar de variatie die aangeboden werd, was meer dan voldoende. De vaste route werd weliswaar steevast gevolgd, maar zodra we terug ons vaderland en Achel binnendoken, werd er ook een zelf gekozen traject uitgetekend.
Een minpunt bleek wel de karige plaatsing van pijltjes waardoor wij, ondanks ons trage toeristentempo, tot 5 maal toe van het parcours afraakten. Het leidde toch tot de bonus waar ik stiekem van droomde...
Bij de kantine van een plaatselijke ruitervereniging vonden we na ca 15 km de bevoorrading. Wafel, koeken, speculaas, (iets te groene) bananen en Actus-sportdrank deden ons neervlijen op een bankje waar we midden een prachtig stukje natuur onze koolhydratenvoorraad konden aanvullen. Als ik dan ook nog eens aan de praat raakte met een local in zijn sappige streekdialect was het vakantiegevoel niet ver weg. Een dwingende blik van bikester Inspé vertelde me dat er nog 10km bikeplezier lagen te wachten, zodat we als duo onze tocht verderzetten.
Ik trachtte haar bij de splitsing nog te overhalen voor de 35km te kiezen, maar ongerede twijfels over haar eigen kunnen deden de balans toch terug richting Hamont doorslaan. Het heidegebied dat nu voorlag, zorgde opnieuw voor een afwisseling van singletracks en zandpaden, waar je rustig kon één worden met de natuur.
Net als je denkt van probleemloos binnen te rijden, kregen we op 5 km van het einde toch nog wat animo. Een echtpaar vergezeld van hun honden, vond het belangrijker te melden dat hun viervoeters niets deden ipv ze aan de leiband te houden. Gevolg was dat ze uiteraard achter onze draaiende crancks aangingen. Toen de grootste zijn glimmende tanden grommend en blaffend liet zien vond ik mezelf toch verplicht hem even te laten kennismaken met mijn schoenmaatje 47. Niet mooi tov van dit dier, het is zijn natuur, maar mijn overlevings- en beschermingsdrang tegenover mijn maatje maakten deze zeer afdoende reflex.
Gedreven door een aangetrokken wind maakten we de resterende kilometers vol om op een ontiegelijk vroeg uur terug het stadspark te bereiken. Het uitnodigende terras deed alle wilskracht smelten als sneeuw voor de zon zodat we ons tegoed deden aan een deugddoende après-bike.
Als ik tijdens de terugtocht, overmoedig door trappistenvocht, meldde dat ik mijn spieren lekker losgereden had met het oog op de marathon van Diest s anderendaags, kreeg ik een allesvernietigende blik toegeworpen. Het lachsalvo dat volgde zou pas kilometers verder uitsterven .
Onder een stralende hemel had ik met Dany afgesproken om samen naar Tielt-Winge te fietsen voor de plaatselijke toertocht van de Tieltse Wielervrienden Peup !!!!!!....verkeerde openingszin !?
Als ik om 7u mijn rolluiken optrok werden de Zuiderkempen gegeseld door een fikse stortbui. Dit gecombineerd met het enerverende geluid van een binnenkomende sms van Dany die verkoos niet door de regen te rijden, deed mij vroegtijdig de aftocht blazen en me terug neervlijen tegen moeder de vrouw onder het warme dons, dromend van grote mountainbikeraids
Retteketetteketet ! Tweede couplet Als ik fris uitgeslapen omstreeks 9u mijn neus aan het venster stak, keek ik uit op een uitgeklaarde hemel zodat mijn kuiten terug begonnen te kriebelen. Mijn vrouwtje verklaarde me gek als ik hals over kop alsnog mijn materiaal bij elkaar zocht, alles in de camionette laadde en tussen het verorberen van enkele boterhammen haar nog snel een warme knuffel gaf. Mijn uitnodiging aan Bikester Inspé om mee te rijden, wimpelde ze vriendelijk af wegens nog teveel Hechtels melkzuur in de benen, zodat ik even later als lonesome cowboy alsnog mijn weg naar Tielt-Winge zocht. De inschrijvingen duurden tot 10u30 .dat moest dus nog wel lukken.
Aan de Solveldsporthal aangekomen, stond ik verwonderd hoe weinig autos er wel stonden . Waar vroeger zelfs de parking van dancing Cosmo benut werd, volstond nu één weide achter de sporthal om alles te bergen. Vermoedelijk waren er heel wat bikersvrouwen die vanmorgen een ontbijt op bed kregen, zodat ik met een beetje wroeging mijn 2.5 euro ging neertellen en koos voor de 45 km-tocht, die volgens de organisatoren een 48 km-tocht zou worden.
Onder het oog van reeds binnenlopende bikers, trok ik me iets na tienen op gang voor deze tocht waar ik een haat-liefdeverhouding mee heb. De haat vind zijn oorsprong in de doodsmak die ik hier 2 jaar geleden maakte op de Tienbunder. Liefde vanwege het toeren door mijn Hageland en de goede opvang die ik van de organisatoren mocht genieten ten tijde van mijn kwalijke schuiver.
Het opgediste recept was hetzelfde als ik de voorgaande 3 edities reeds mocht beleven. Er werd een start genomen via de Solveldroute, waar met de beklimming van de Bleireberg naar het houten staketsel reeds een fikse opwarmer werd voorgeschoteld. De paden waren doorweekt door de voorbije overvloedige regenweken. Ze waren weliswaar berijdbaar, maar door het licht inzakken in de zompige bodem kreeg je een soort van zuigeffect dat alle snelheid uit de fietsbeweging nam.
Met pijn in het hart liet ik de 55km-lus, richting Bekkevoort en Molenbeek-Wersbeek, rechts liggen en hield me aan de voorgenomen 45km. In het gebied tussen de N2 en E314 werden hoofdzakelijk veldpaden opgezocht, alhoewel een BMX-parcours in een mooi naaldbos ook niet te versmaden viel. Enkele zeer zwaar lopende graspaden langs de E314, richting de afrit Tielt-Winge, lieten met gras gevulde modderklompen gretig ingrijpen op het kader van mijn bike, zodat ik al snel extra gewicht diende mee te zeulen. Het beloofde een flink atletisch tochtje te zullen worden.
Reeds na 13 kilometer wachtte een eerste bevoorrading op de carpoolparking aan de E314, waar met sportdrank, sinaasjes, bananen en wafels voldoende voorradig was om mij een snelle hap te bezorgen. Ik liet mijn spieren niet afkoelen, zodat ik enkele minuutjes later reeds op pad trok naar het meer heuvelende deel van de tocht.
De afdaling tussen het wijnkasteel van Haksberg en de E314 lag er extra glad en tricky bij, maar waar deze tijdens droge toertochten garant staat voor valpartijen, zorgde de omzichtigheid op het spekgladde wegdek net voor dat extraatje aan concentratie waardoor ik vlotjes en probleemloos de afdaling kon nemen.
Met de Tienbunder te Rillaar diende zich nu het stevigere werk aan. 3 Stevige klauterpartijen op een kapotgereden slijtlaag vergden de nodige stuurvaardigheid en krachtpatserij. De laatste klim was er teveel aan, zodat ik hier jammer genoeg de wandeleigenschappen van mijn beslagen schoenen kon testen. De supersteile afdaling van meer dan 25% naar de IJsbeek was spectaculair, maar sinds ik kan vertrouwen op mijn Avid juicy seven schijfremmen, kan ik ook dergelijke hindernissen zonder vrees nemen.
Achter het Tienbundershof door reden we naar de Schaapkensberg, waar in tegenstelling tot vorig jaar geen keuze werd gelaten tussen een moeilijke of gemakkelijke klim. De organisatoren begrepen blijkbaar dat het zowieso wel moeilijk genoeg was en boden ons de asfaltklim aan.
Langs de technische singletrackafdaling van de Kaaskorf naar de Neringesteenweg, werden we opnieuw de Kaaskorf opgestuurd via een eindeloze vettige holleweg, waar ik mijn stinkende best deed om toch al rijdend de top te bereiken. Het slaagcijfer gaf me een enorme voldoening, maar tevens het brandende gevoel in de spieren dat meldde dat deze oefening niet teveel moest uitgevoerd worden.
In tegenstroom met de Solveldroute bereikten we Houwaartberg, waar langsheen de Wijngaard naar de top moest geklommen worden. Het laatste steile stukje was er weer teveel aan en kon ik niet meer al rijdend volbrengen. Niet door technische moeilijkheden, maar gewoon omdat ik aan mijn fysiek platform zat, met een hartslag die tegen mijn HFmax aanleunde. Tijdens de korte wandeling aanschouwde ik watertandend de blauwrijpe druiventrossen, maar als wijnliefhebber kon ik het niet over mijn hart krijgen enkele centiliters van dit Hagelandergoud te verspillen. Een flinke slok van de camelback moest volstaan en bracht me via de lange uitloper van Houwaartberg aan de voet van Nieuwrode bij het kruisen van de N223.
Het vlakke intermezzo richting Horst en de Lozenhoek, deed me deugd zodat ik met vernieuwde moed nieuwe heuvels in Sint-Joris-Winge kon bestormen. Het Troostenbergbos lag er maar troosteloos en eenzaam bij, maar het gevoel alleen tussen deze majestueuze eiken en beuken te rijden, gaf me een heerlijk gevoel. De gevaarlijke afdaling naar de Gempemolen kwam ik probleemloos door, zodat ik toch 2 zwarte punten, waar ik de voorgaande jaren op mijn bek gegaan was, achter mij kon laten. De Bensberg werd Solveldroutegewijs in 2 schuifjes genomen, via het asfalt en vervolgens nog eens via het holle ruiterspad, waar weer een slijklaagje voor energievretend stoempen zorgde.
Het kruisen van de N223 aan de Roesselberg kon alleen maar gepaard gaan met de obligate klim langsheen de trappen naar de Roesselkapel. Ik heb me de voorbije maanden deze technische klim voldoende eigen gemaakt, zodat ik hem fier al rijdend kon nemen. Boven stonden de Red Bull girls die ik vriendelijk bedankte voor een drankje dat me niet ligt, waarna verrassend genoeg enkele meters verder de tweede bevoorrading wachtte aan de kapel.
Met intussen 38 loodzware kilometers achter de rug deed ik me tegoed aan het restant van bananen en ice-tea dat nog te verkrijgen was. Het was intussen al laat geworden, zodat men hier stilaan aan opkramen dacht.
Na opnieuw een ultrakorte pauze trok ik verder om achter het golfterrein de laatste zware klim van de dag te vinden. De holleweg lag er weer in al zijn natte pracht en praal bij en bracht me naar het hoogste punt van deze tocht. Over de heuvelkam van het Kiekenbosveld kreeg ik onder een intussen staalblauwe hemel een prachtig zicht over onder andere Meensel-Kiezegem en kon ik zelfs de basiliek van Scherpenheuvel onderscheiden aan de andere einder.
Het zware gedeelte van de tocht was nu voorgoed voorbij, zodat de cooling-down kon ingezet worden op de dolomietpaadjes tussen de twee dorpskernen van Tielt-Winge. Het bordje nog 1 kilometer was er verrassend vlug, zodat ik uiteindelijk slechts met 45 kilometer op de teller, maar wel 570 hoogtemeters de parkeerweide bereikte.
Thuisgekomen en onmiddellijk aan het reinigen van de bike begonnen, kwam Bikester Inspé met verwonderde blik mijn arbeid aanschouwen. Haar bike die daags voordien, na de zandtocht in Hechtel, geen water gezien had stond nog steeds blinkend in de garage, daar waar mijn vehikel nu nog moeilijk te onderscheiden viel van een tractor. Maar toen ik mijn mond opentrok voor een gevat antwoord ..dacht ik aan al die bikersvrouwen die vandaag een ontbijt op bed gekregen hadden. Ik keek mijn vrouwtje aan en zei : Ik heb het zelf gezocht zeker ? Haar kamerbrede grijnslach sprak boekdelen ..
Al herhaalde malen had een vrouwelijke bikester in spe me gevraagd wat me zo boeit in dat mountainbiken en na lang aandringen liet ik me overhalen haar eens mee te nemen naar een toertocht. Een zaterdagse toertocht in het Limburgse Hechtel, ingericht door wielertoeristenclub de doorzetters leek me wel ideaal voor een vrouwelijke debutant.
Hechtel ligt midden in de Kempense zandgronden verscholen op een boogscheut van Leopoldsburg, waar ik nog 10 maanden van mijn jeugdige jaren weggegooid heb tijdens mijn legerdienst.
Ze diende zich stipt op tijd aan in haar Smulhoektenue en terwijl ik onze zwarte Cannondale en Specialized mountainbikes in de camionette laadde, mijmerde ik naar lang vervlogen tijden toen ik met mijn toenmalige bikegenoten alle verplaatsingen naar de TTs nog met dit vehikel maakte. Op weg naar Limburg grapten we over de nickname die ze eigenlijk wel moest aannemen, naar analogie met Biker Zjé. Het evolueerde van Bikester in spe over She-bikester tot Bikester Ché. Dit laatste maakte onze connectie nog inniger, maar de verwijzing naar het gelijknamige weekblad vond ze toch te ver gaan, zodat even later Bikester Inspé boven de doopvont werd gehouden.
Trots over mijn vrouwelijke verovering bereikten we het Duinenstadion in Hechtel, bekend van zijn Nacht van de Atletiek. Na het neertellen van onze 3 euros inschrijvingsgeld vertrokken we voor de kortste afstand van 20 km. De kidstocht van 10 km was wat weinig, de overige afstanden zouden Inspéétje misschien wel wat te zwaar gaan vallen voor een eerste keer.
Een leuke start over de Hechtelse heide stond ook borg voor enkele duinen waar mijn bikegenote zich flink uit de slag trok op haar bike zonder klikpedalen. Het was heerlijk biken over afwisselend brede bospaden, enkele singletracks en uiteindelijk een uitbreidend veldwegenlandschap. Verwonderlijk genoeg waren de paden door de stortregens van de voorbije week niet omgetoverd in modderbaden zodat Inspéétje met haar Racing Ralphs zowaar een betere bandenkeuze had gemaakt dan ik met mijn Noby Nics. Na het kruisen van de N175 naar Houthalen, betraden we het grondgebied van Wijgmaal, waar maïsvelden en weiden het landschap bepalen en enkele hobbelwegen onze fullys aan een eerste test onderworpen.
Om haar niet teveel te willen imponeren, liet ik Bikester Inspé het tempo bepalen en zette ik me vakkundig in het wiel om haar derrière af te schermen van al te kijklustige ogen. Ons tempo was, toegegeven, niet van een hoog niveau maar als we regelmatig sportief plaats maakten voor snellere bikers kon er meestal wel een bedankje af, terwijl ook op de singletracks door diezelfde bikers rustig gewacht werd tot er plaats was om ons in snelheid te nemen.
De kilometers vervlogen gestaag en met het betreden van deelgemeente Eksel veranderde tevens het landschap terug in de naaldbossen waar deze gouw zo rijk aan is.
Inspéétje had haar tocht goed ingedeeld, maar mijn advies dat na ca 10 kilometer een bevoorrading op ons wachtte, leek meer en meer in holle woorden uit te draaien. We naderden stilaan reeds de 20 kilometergrens en alhoewel we steeds de 20km-aanduidingen hadden gevolgd, doemde nu pas de bevoorrading op aan het sportcomplex te Eksel. Had ik me dan toch teveel op die derrière gefixeerd in plaats van de bordjes te volgen ?
Nu ja, een bevoorrading met Actus sportdrank, sinaasappels en overheerlijke watermeloen bood meer dan compensatie voor haar stilaan leeglopende beentjes. Haar doffe blik verborgen achter de zonnebril, vroeg ik me af of ik de blijde boodschap durfde brengen dat deze tocht wel iets langer zou uitlopen.
Inspéétje toonde zich van haar beste kant en mijn aanmoedigingen om nog eventjes door te bijten joegen ons vooruit langsheen het domeinbos Den Brand en de militaire oefenvelden om ten zuiden van de N73 even later opnieuw een groot gemeentelijk bosgebied en de Hechtelse heide te bereiken.
Een bordje met nog 5 km verraadde dat onze tocht de 30 km zou benaderen en het leukste moest nog komen. Via heerlijke singletracks in het heide- en duinengebied lagen nog enkele leuke technische en steile stukjes te wachten, maar tot mijn grote verbazing slaagde mijn vrouwelijke collega er in enkele al rijdend te bedwingen. Op een moment liet men de keuze een track te volgen voor ervaren bikers waar ik haar aanspoorde de minder technische kant te volgen. Ik moest toch een beetje imponeren door mijn stuurmanskunsten boven die van haar te verheffen, niet ? Op die manier zag ze mijn geklungel niet als ik tot tweemaal toe van de bike moest om mijn slijklap (waar was die in godsnaam voor nodig ?) terug te monteren. Ik trof Inspéétje even verder in paniek langs de kant aan, wachtende op haar herder in de waan dat ze terug op het parcours van de 40 km zat. Ik kon haar echter geruststellen met de boodschap dat er een bordje hing dat je op het parcours van de 4 km (niet de 40 !) zat en dat dit bestemd was voor een wandeltocht die s anderdaags zou plaatsvinden. Mijn kamerbrede grijns overhaalde haar tot de bekentenis dat het vat volledig af was, maar mijn bewondering voor deze eersteling kon ik toch ook niet onder stoelen of banken steken. Met 30, hoofdzakelijk off-road kilometers bracht zij het er meer dan mooi van af en ik durfde amper de vergelijking maken met mijn eerste mountainbikeritje dat een veel korter leven beschoren was.
Alzo reden Zjé en Inspé terug naar hun Zuiderkempen in de wetenschap dat een nieuwe verslaafde geboren was. Naast haar persoonlijke overwinning, want lijdend aan een reumatische spierziekte, was er nog de hunker naar meer, meer, nog meer ..een gevoel dat ik na al die jaren mountainbiken maar al te goed ken
Iedereen kent wel de mop over de fanfaremuzikant, die bij het einde van een muziekstuk bemerkt dat hij een verkeerd stuk zat te spelen. Wel, dat leek ditmaal ook het geval met Sabine, onze weersvoorspelster nr1. Blijkbaar had zij de avond voordien ook de verkeerde weerkaart geraadpleegd om vervolgens met veel bombarie een archislechte dag te voorspellen. Een actieve regenzone zou ons de ganse dag plagen en met zeer veel neerslag gepaard gaan. Verwonderlijk genoeg was iets voor de middag nog steeds geen druppel gevallen in onze Zuiderkempen zodat ik uiteindelijk met Dany toch maar afsprak de toertocht van Vorst te gaan biken.
Vorst is een semilandelijke gemeente in de Kempen, die samen met Veerle en Eindhout de fusiegemeente Laakdal vormt. De E313 en het industriegebied in Eindhout contrasteren fel met de landbouwbedrijven en woonwijken die het gebied doorspekken.
Dany was mijn gids op weg naar Vorst, want ik vind persoonlijk in deze fusiegemeente moeilijk mijn draai, lees de weg Uiteraard maakten we per bike de verplaatsing en hierdoor stootten we bij toeval aan de Marly-Nete-brug in Westerlo op de rode Heylen-pijltjes die deze tocht van de TTbikers uittekenden. De keuze was snel gemaakt om het parcours te volgen en zodoende onze voorziene afstand toch een beetje in te korten.
Met een uitzonderlijk mooi uitzicht op het Merodekasteel op de andere oever van de Nete was meteen de toon gezet voor best wel een leuke tocht. Via het Riet en de Kaaibeekhoeve reden we via veldwegen door Varendonk richting Zammel waar we na het kruisen van de N127, Geel-Diest opnieuw de Netedijk opzochten. Opvallend was hoe smal de Nete hier nog is in tegenstelling tot enkele kilometers verder stroomafwaarts in Westerlo. Langsheen het Zammelsbroek was het leuk toeven op de oever, waarna we even later van kant wisselden via een smal fietserbruggetje. Het voorgeschotelde traject was nu van een ander kaliber, want meer van het principe : Is er geen weg ? We maken een weg ! Het gedokker op het al dan niet bestaande pad ging gelukkig snel over bij het bereiken van Eindhout.
Deze tocht leverde ons verrassend genoeg enkele hoogtemeters op met het bereiken van de Eindhoutse berg. Nu ja, berg is een groot woord voor een door de geologische geschiedenis bijeengewaaide zandduin met amper 15 m hoogteverschil. In de naaldbossen was echter een mooi XC-parcours uitgetekend waarbij we toch regelmatig even naar het middenblad moesten en bovendien op de bochtige singletracks regelmatig uit het zadel moesten om terug snelheid te halen.
We doken uit de bossen op vlakbij autostradeafrit Geel-Oost, waarna we de E313 nog een tijdje parallel volgden over een opgespoten zandtraject. Het zonnetje was intussen, tegen de afspraken met Sabine in, flink haar best aan het doen. Ik had me tegen de voorspelde neerslag en kille temperaturen gewapend door middel van een kniebroek en trui met lange mouwen, maar dit brak me nu wel zuur op. Ik prees me dan ook gelukkig dat we intussen de kleine broer van Vorst, Klein-Vorst bereikten alwaar in een feesttent de mountainbikebende ontvangen werd.
Plichtsgetrouw ruilden we 2.5 euro in voor een inschrijvingsbonnetje, waarna wij voor het 2de deel van onze tocht vertrokken. In onze haast zagen we blijkbaar een inschrijvingsbus voor de bonnetjes over het hoofd, waardoor we enkele kilometers verder beseften dat er geen controle op inschrijving meer zou staan. Nu ja, dan gaven we ons briefje straks aan de bevoorrading maar af.
Doorheen een groot broekgebied was het intussen een atletisch stukje mountainbike geworden. Op de vettige paadjes doorheen rietvelden en het overstromingsgebied van de Laak was het een balans zoeken tussen recht blijven en toch een redelijke snelheid aanhouden. Met wisselend succes namen Dany en ikzelf om beurten het kopwerk voor onze rekening, maar onze oude-mannetjes-ruggen waren toch blij als we bij paardenmelkerij Trichelhof na ca 15 km reeds een bevoorrading vonden.
Bij het nuttigen van een wafel, banaan, sinaasappel of Actus-sportdrank konden we bewonderend genieten van de paarden die net uitgelaten werden. Het ontlokte ons de opmerking dat hier toch voor een enorm kapitaal aan viervoeters in de weide stond, de ene nog mooier dan de andere.
Onmiddellijk na onze herstart konden we de splitsingen van 20-40-60 km kiezen, waarbij we uiteraard voor de langste afstand kozen, omdat we ook terug aan ons vertrekpunt in Westerlo wilden geraken. Via de kleine, grote en rode Laak bereikten we Veerle, waar we in bewondering voor het kokette domein van de Maekelhoeve zowaar het juiste parcours verlieten. Gelukkig boden de enkele honderden meters wegvergissing ons nog eens een ander perspectief op de zonevreemde horecazaak met zijn feestzalen. Langs de oever van de grote Laak naderden we de visvijvers van Veerle Roost, waar weer enkele vettige singletracks lagen te wachten. Alles bleef echter steeds zeer goed berijdbaar zodat de overlast uitsluitend voor onze mountainbike-onwaardige ruggen bestemd was. Bij het opnieuw kruisen van de N127, stond een laatste splitsing 40-60 km waarbij we uiteraard aan onze stand verplicht waren voor de 60 te gaan. Verwonderlijk genoeg kozen enkele supersnelle bikers, die ons net voordien machteloos achterlieten, hier voor de 40 km .strange !!!
Over hoofdzakelijk kurkdroge veldwegen naderden we Westerlo, waar we in de buurt van de Kaaibeekhoeve het parcours van de 24 u van Westerlo opdraaiden. Het singletrackparcours in Bergom achter de grot kon hier uiteraard niet bij ontbreken. Voor Dany was dit zijn eersteling zodat ik dankbaar gebruik maakte van mijn parcourskennis om ook eens enkele lengtes voorsprong te nemen. Mooie liedjes duren echter niet lang, want na het verlaten van de kleinste deelgemeente van Herselt doken we de groene vaste blosoroute van deze commune in. Een door mezelf al vaak verguisde blosoroute omwille van de obligate slijkstroken die het provinciaal domein Hertberg nu eenmaal telt. Ik kreeg hier trouwens mijn eerste mountainbikeinstructies van oer-bikecollega Gert, waarbij ik een mislukt technisch hoogstandje over een omgevallen boom, bekocht met 5 weken inactiviteit wegens gekneusde ribben. Kortom, ik ben niet voor die groene blosoroute ! Ik besloot me maar niet al te flauw op te stellen en moest trouwens vaststellen dat het al bij al nog wel meeviel. De kurkdroge julimaand had blijkbaar voor voldoende zuigkracht in de bodem gezorgd, zodat de regen van de voorbije weken alleen maar voor vermijdbare plassen had gezorgd. Het betere baggerwerk, zoals dit in de wintermaanden achter Mie Maan kan gedemonstreerd worden, bleef nu achterwege. Voor 99% off-road werkten wij op deze manier ons laatste traject af via Mie Maan, de Drie Eiken, Kipdorp en de Hertberg om vervolgens na bijna 65 km op het afgepijlde deel een tweede bevoorrading te vinden.
Alhoewel wij ons intussen aan het eind van onze rit bevonden, lieten we het toch smaken en vulden onze leeggemaakte energietankjes terug aan. De jongens aan de bevoorrading bevestigden ook ons vermoeden dat er wel erg weinig mensen op de 60 km zaten, want er bleken op dit late uur amper 110 bikers gepasseerd op een totaal van 438 geregistreerde deelnemers. Onze tocht zat er alleszins op en mocht best leuk en verrassend genoemd worden.
Leuk en verrassend was het trouwens ook voor onze eegas en kindjes die na onze zaterdagrit op een zondagse verwendag zonder mountainbikegeweld vergast werden. Dit is een kwestie van geven en nemen, net zoals het weer niet altijd schitterend is of de fanfare niet steeds datzelfde leuke deuntje speelt ..
Een sombere zondagochtend, posttraumatische verwerking van het positieve B-staal van Floydje de bedrieger, verwerking van een slechte nachtrust, de koffiezet die overloopt .ik had al betere zondagochtenden meegemaakt. De zin om terug tegen het warme lichaam van moeder de vrouw te kruipen was groot, maar de wetenschap dat bikemaat Dany mij seffens stond op te wachten op ons date-plekje in Ramsel deed me toch naarstig verder doen.
We zouden vandaag namelijk naar Bekkevoort fietsen om aldaar de parel van t Hageland te gaan biken, een inrichting van de Megabikers. Bekkevoort is een landelijke gemeente in het Hageland die door de E314 en de Staatsbaan gevierendeeld wordt. Landbouw en verkeer leven dus noodgedwongen in symbiose en doorheen dit kluwen zouden wij vandaag onze weg moeten vinden.
Bij een relatief hoge luchtvochtigheid brak het zweet me op de heenweg reeds uit zodat de 25 kilometers opwarming mij al het uitzicht van een zwetend rund gaven. Bij de inschrijving liepen we bikers Charly en Geert tegen het lijf, maar door mijn onbehaaglijke gevoel durfde ik zelfs niet vragen om even te wachten op ons. Dany had al toegezegd om het kalmpjes aan te doen, zodat ik me al wentelde in zelfmedelijden. Na het neertellen van onze 3 euro togen we dus rustig op weg voor een tocht die ons normaliter wel moet liggen. Deze kant van het Hageland staat namelijk bekend om zijn brede glooiende veldwegen, zonder al te technische passages, zodat wij al sportend ook onze kennis van de fauna en flora kunnen bijspijkeren.
De aanloop van de tocht was vrij gemoedelijk over relatief vlakke wegen richting Webbekom. Nooit werden de watertoren en GSM-mast, die in Bekkevoort hoog boven de kim torenen, uit het oog verloren, zodat het wel leek alsof we een plaatselijk naTourcriterium reden. Ons tempo was niet echt indrukwekkend en we waren overtuigd dat we aan zowat de traagste snelheid van heel het deelnemersveld rondreden. Dany kreeg zelfs de slappe lach als we, met alle respect voor deze man, voorbijgereden werden door een zestiger met hoog opgetrokken kousen en een bike uit den Aldi. De naam Bekkevoort zinspeelde in mijn hoofd : Doe een "bekke voort . Mijn hartslagmeter wist me echter te vertellen dat ik het piano, piano-principe moest blijven huldigen, wou ik deze middag nog uit één stuk thuis geraken.
In deelgemeente Assent werden zowat alle paden platgereden en met de E314 als leidraad schoven we stilaan op naar Halen waar we een eerste bevoorrading troffen onder de brug van de autostrade. Wie we ook terug tegen het lijf liepen waren onze broeders Charly en Geert, waarbij Charly klaagde over maagpijn die een stel avondlijke Duvels veroorzaakten. Hij promoveerde zichzelf als door de Duvel bezeten en bezwoer ons stil te zijn, want in zijn buikje rijpte de Duvel Zijn geweeklaag maakte wel indruk op mij, maar tevens begon ik me af te vragen waarom wij hen dan niet ingehaald hadden, als hij zich inderdaad zo slecht voelde. Als we even later dan samen onze tocht wilden verder zetten, bleek hij ook nog een gebroken spaak te hebben die zijn achterwiel volledig deed blokkeren tegen de V-brakes. Dit begon al meer op uitlachen te lijken mijn moraal die al niet te hoog stond, viel nu helemaal terug op het laagste pitje. Tot overmaat van ramp zette onze Duvelbroeder onmiddellijk een stevig tempo in op weg naar Loksbergen. Hij wou duidelijk een "Landisraid" opzetten, maar er zijn grenzen aan het belachelijk maken van uw bikegenoten. Eerst zijn cadans gaan breken door te vragen of hij kwaad was op ons, was al goed voor de slappe lach en even later eens flink doortrekken op de Kluisberg volstond om hem de scherpste kantjes te ontnemen.
Zo konden we dus terug als kwartet de zelfbenoemde meest landelijke gemeente van het Hageland opzoeken. Het gevarieerde landschap evolueerde over gemaaide graanvelden naar maisplekken en ontelbare boomgaarden, waar de sterk buigende takken een goed appel- en perenseizoen voorspellen.
We naderden Waanrode waar ik op bekend terrein kwam van de plaatselijke toertocht in juni. Potenbreker Tumulus lag hier weer in zijn twee schuifjes te wachten. (Een tumulus is volgens Wikipedia een grafheuvel waar de Romeinen hun belangrijke doden eerlang begroeven). We maakten gebruik van dit ingetogen herdenkingsmonument om halt te houden op de bult en te genieten van het prachtuitzicht dat we over Waanrode en verre omgeving kregen aangeboden. Dat het zonnetje intussen af en toe doorbrak tilde ons humeur naar nog hogere sferen en deed slechte benen en wispelturige maaginhoud naar het achterplan verdwijnen.
Na het kruisen van de N29, de langste rechte baan van België, betraden we het rijk van Wersbeek. Charly begon intussen aan het uitzweten van zijn 7de Duvel, maar de hiermee gepaard gaande afvalstoffen stapelden zich intussen ook op tussen zijn spiervezels. Hoog tijd dus voor een tweede bevoorrading die we op de gecombineerde 25/68 km lus vonden tussen de boomgaarden. Een overvloed aan suikerwafels, bananen en sportdrank bevestigden al het goede dat we bij de eerste rustpauze reeds hadden aanschouwd. Opvallend was echter het ondertal aan bikers dat nu met ons nog aanschoof aan het buffet. Blijkbaar hadden velen van de 1400 deelnemers toch voor de kortere 48 km afslag gekozen.
Mekaar nog even moed ingepompt voor het laatste stukje van 15 km, wist ik uit ervaring dat er nog enkele kuitenbijters lagen te wachten. De Muggenberg, een met blauwe maandag kassei bezaaide heuvel liet ons de tanden nog eens op elkaar persen en bracht een pijnlijke herinnering naar boven, daar ik in mijn jeugdjaren op deze bult van Molenbeek-Werbeek nog belachelijk gemaakt werd door ene Erik VanderAerden. Waar is de tijd Kort nadien werden we nog eens vergast op de steile kasseiklim aan de St. Laurentiuskerk in Molenbeek. Nu was het pompen of verzuipen, nog even doorzettend op de klimmende off-roadpaden die ons naar het hoogste punt boven zeespiegelniveau van deze tocht tilden. Charly zag nu alle kleuren van de regenboog, maar als goede bikegenoten vergaven we hem zijn overmoed van enkele uren terug en namen we met de Heideberg, gegroepeerd de laatste steile hindernis van de dag. Na het kruisen van de N2-Staatsbaan, werd met een klein ommetje via Tielt-Winge gedurende een ogenblik de Solveldroute gevolgd, waarna even later terug het voetbalveldje van VC Bekkevoort in zicht kwam.
Geert en Charly waren met de wagen gekomen, zodat ik met Dany een tweemanswaaier moest vormen naar onze Zuiderkempen. De intussen strak aangespannen Noordoostenwind maakte de terugtocht niet echt tot een makkie, maar onze ervaren bodys hadden nog wel een energietankje op slot gehouden voor deze terugtocht.
Uiteindelijk hadden we met 115 km en 550 Hagelandse hoogtemeters onze doelen toch bereikt. Laat de supercompensatie nu maar volgen, want met 220 wegkilometers per mountainbike naar Middelkerke voor de boeg, kan ik nog wel wat extras gebruiken. En aangezien ik een fervente anti-dopingaanhanger ben, zal het met training, bokes met choco en een goede nachtrust moeten gebeuren. Of zou ik toch de Duvel bezit laten nemen over mijn lichaam ????
Conditie moet je onderhouden een waarheid als een koe en een sportwetenschap die buiten kijf staat. Maar 4 sportarme weken, doorweven met slechts 2 toertochten, hadden mijn conditioneel peil toch op een historisch dieptepunt gebracht. Hoogdringend tijd om hier iets aan te doen en hoe kon ik dit beter dan door kilometers te malen in een mountainbikemarathon.
Er lag dan ook een mooie uitdaging te wachten in Scherpenheuvel waar de jongens van MTB Rudy een startplaats vonden voor hun 85 kilometers lange marathon met aankomst in Kessel bij Lier. Een rit dus met startplaats in het Hageland en aankomst in het Neteland. De witte van Zichem en Pallieter verenigd als het ware. Deze fata-morgana kreeg nog meer kleur door het neerstrijken van het gelijknamige TV één-programma in de Hagelandse basiliekstad.
Ik was rustig naar de startplaats gefietst waar ik mijn kompanen van team2megasaeco terugvond. Fons, Patje, Natascha, Guy, Jos, Tim en Jurgen waren al op post als ik voor 10 euro mijn startnummer op de bike mocht binden. Na de zegening van een honderdtal bikers, waarbij de dienstdoende pastoor de eerste rijen van een flink stortbad voorzag, mochten we op pad. Nog even rondgekeken of Zjéna Lisa geen handtekening wou van biker Zjé, maar zij zat waarschijnlijk met haar Kid Coco nog een tas koffie te slurpen.
Alhoewel ik vrij achteraan in het pak startte, was het toch nog een zenuwachtige bedoening bij het bestormen van de velden achter de basiliek, richting Vinkenberg. Een enorme stofwolk verraadde tot waar de kop van het peloton zich bevond. Het Hageland was daags voordien gespaard gebleven van de flinke onweders die ons Vlaanderenlandje geteisterd hadden, zodat mijn semislicks de ideale ondergrond vonden voor een dagje biken.
Fons amuseerde zich te pletter door bewegende beeldjes te nemen van de bende, terwijl ik al vlug mijn teamgenoten uit het oog verloor. Nu ja, ik kon maar best mijn eigen tempo rijden en als ik even later een plaspauze nam, zat ik alleen op het parcours en kon rustig onder de ontluikende zon mijn weg vervolgen.
Langsheen de Maagdentoren, een middeleeuwse grenstoren in Zichem, bereikten we de Demeroever die nu een tijdje onze gezel zou zijn. Zo bereikten we Testelt, waar we angstvallig de Voortberg omzeilden om doorheen het Vierkensbroek naar Averbode te varen. Tijd voor het serieuzere werk, want de steilste beklimming van de Weefberg werd ons voor de voeten gelegd. Deze steile klim die voorlopig mijn zwarte beest blijft, want nog nooit al rijdend beklommen, was ook deze keer a bridge to far. Ondanks de uitnodigende tracks in deze uitloper van de Merodebossen, trokken we verder om terug op grondgebied Testelt de Rode berg te vinden. Opnieuw een no nonsense doortocht, want Kessel lag nog een eind verderop. Via Elsleuken en de Molenheide, met zijn 17de eeuwse Heimolen, bereikten we het dak van deze tocht met de Bosberg in Langdorp. Vlak voor het betreden van skogberg stond er een laag afgebroken aluminium paaltje midden in een singletrack. Gevloek bij ettelijke bikers, want een vijftal lekke banden op minder dan 100 m gaven gestalte aan het onheil dat dit stuk metaal veroorzaakt had. Ook Wiekerbiker Jefke stond aan de herstelling, en na een vlugge Ca va Jef ? Joew, stoem pooltje !, bestormde ik de bult van Langdorp. Ditmaal geen korte passage, maar een drietal fikse beklimmingen die mijn kilometertekort tot in de diepste spiervezel deden voelen. De bestorming werd een beklimming, werd bovenhijsen, werd net geen calvarietocht
De bevoorrading die ons aan het voetbalveld van een liefhebbersploeg in de Gijmel wachtte, kon niet beter geplaatst zijn. Ik kon nu ook even tijd maken om mijn kopserie die losgekomen was, met de Mac Gyver toolset wat meer stevigheid te geven. Intussen waren we met Fons, Jos, Natascha, Guy en Jurgen zowaar terug als 2MS-treintje verenigd, maar ik liet mijn teamgenoten na de bevoorrading rijden om Landisgewijs als een floydje van een cent mijn eindstreep te halen. Ik kwam namelijk intussen halfweg mijn beoogde 125km onder een steeds warmer wordend zwerk bij een erg hoge luchtvochtigheid. Ik had me ooit al behaaglijker gevoeld Rustig cruisen was dus de boodschap doorheen het intussen vlakke landschap, waar ik mijn tienerjaren doorbracht.
De Ramselse Langdonken zijn het overgangsgebied tussen de arme zandgronden van de Kempen en het rijke Hageland. We zochten de vaste blosoroute van Herselt op om over de droge tracks via Molenberg en Kapittelberg, het domein van de Drie Eyken te bereiken. Bergen kan je deze molshopen nauwelijks noemen maar de naald- en loofbossen bezorgden ons wel deugddoende schaduw. Langs de Snepkens bogen we af naar het Westmeerbeekse Goor, een beschermd moerasgebied waar de weekendhuisjes nochtans welig tieren. Rivier nummer 2 werd nu bereikt met de Nete en deze waterloop zou de rest van de rit dikwijls onze gezel blijven. Bij het kruisen van het houten bruggetje aan het fietspad Aarschot-Herentals, passeerden we op exact een kilometer van mijn huisstee, zodat de nodige karaktersterkte moest aangewend om mijn weg te vervolgen naar de Hulshoutse Herenbossen. Via Hulshoutcity werd een weg gezocht en gevonden naar het Hulshoutse goor, zodat even later de Bruggeneindse Kaastrooimolen werd bereikt. Een prachtig kader om een tweede bevoorrading neer te poten.
Ik trof opnieuw Fons, Jos, Guy en Natascha terwijl Jurgen een dipje doormaakte en even later binnenliep. In de wetenschap dat de laatste 25 km tot Kessel werden aangeboord, gooide ik mijn Italiaanse piano ! piano !-principes overboord en besloot de 2MSs te vergezellen voor de rest van de rit.
Doorheen het Wiekevorstse landbouwgebied kregen we een afwisseling van asfaltbaantjes, harde karrensporen en kasseibaantjes voorgeschoteld. Een boer die het vruchtensap van zijn koeienstallen wijd verspreidde over zijn veld, zorgde voor de nodige hilariteit en een korte tussenspurt om aan de welriekende geuren te ontsnappen. In al mijn ijver had ik blijkbaar ook wat teveel krachten op mijn materiaal gezet, want intussen sprong zowaar reeds een tweede spaak in het achterwiel. Het gaf mijn vehikel al meer het uitzicht van een funny-bike te Blankenberge. We bereikten Itegem waar we aan de oude brouwerij resoluut voor een vervolg over de Netedijk, weer die (!), kozen. Kilooooometerslang over hobbelig platgereden gras, waar de rug in al zijn facetten werd getest. Jos ontbond hier ook zijn duivels zodat ik, meer dan me lief was, het puntje van mijn zadel moest opzoeken. Pas aan het Schipke in Herenthout konden we die vermaledijde rivieroever verlaten om het mooie domein van Kruiskensberg in te duiken. Nog eens echt biken in de kronkelende singletracks, zadelde me op met aanzettende krampen en bladeren in verschillende lichaamsdelen als ik, door vermoeidheid, mijn bochten wat te weids nam. We staken door naar de Herenthoutse Merodebossen (wat heeft die prins ooit toch veel eigendom gehad !?), waar we zowaar op een natte ondergrond stootten. Enkele grote plassen en slijkwadden verraadden dat een plaatselijk onweer hier daags voordien lelijk huis had gehouden. In Gestel stootten we terug op de Nete om onze tocht naar het land van Pallieter via de kortste (water)weg te vinden. Zo werd uiteindelijk Kessel bereikt, waar een bordje afstappen ons een ongecontroleerde duik van de Nete-oever over een smalle plank bespaarde.
Als apotheose van de tocht werden we het parcours van de zondagse XC-wedstrijden aan het Kesselse fort opgejaagd. Met intussen een century in de benen was dit persoonlijk niet echt meer genieten, maar het enthousiasme van Jos werkte toch aanstekelijk genoeg om deze unieke ervaring niet te laten voorbijgaan, zodat we met vallen en opstaan ook dit tot een goed einde brachten.
Ik nam afscheid van Jos en zijn supporter nr1, Maria zodat ik, gelukkig windaf, mijn terugtocht naar Hulshout kon inzetten. Met leeggelopen benen, lederen tong en pijnlijke rug was de zin groot om bij het eerste het beste terras een stoeltje op te zoeken, maar toen ik in Herenthout een 70 jarige buurman tegenkwam (met een gewone fiets notabene !), vond ik hierin toch voldoende inspiratie om zo snel mogelijk mijn gezinnetje te vervoegen. Mijn weekend was alleszins sportief ingezet en deze zaterdagse marathon bood uiteindelijk ook de kans om op zondag eens niet aan mountainbiken te denken. Op algemene vraag van mijn vrouw en zoontje gingen wij daags nadien dus naar de XC-mountainbikewedstrijden op het Kesselse fort. Een prachtervaring waarbij het verschil in snelheid van uitvoering schrijnend was en onze zegevierende kampioen Benny Heylen een eigen dimensie gaf aan de wieleruitdrukking zwemmen . Wie erbij was weet waar ik het over heb .
Na een broeierige en slaaparme nacht had ik uiteindelijk toch voldoende moed bijeengeraapt om mijn zondagvoormiddag al bikend door te brengen. Het feit dat ik beloofd had mijn bikemaat Dany op te pikken om 7 uur speelde uiteraard ook een bepalende rol. Dit alles maar om te schetsen dat ik me niet echt tiptop voelde na enkele (te) korte nachtrusten en met de TT van Mol van 2 dagen eerder nog in de benen. Als dan nog bleek dat het onweer van de voorbije nacht vrij grote plassen had achtergelaten, kreeg ik nog meer muizenissen over de semislicks die nog op mijn velgen lagen te blinken. Dany had verstandig genoeg zijn Nobby Nics gestoken, maar ik troostte me met de gedachte dat mijn rolweerstand op de weg naar Wijgmaal dan toch een stuk lager zou liggen.
Wijgmaal was inderdaad ons doel. Deze Vlaams-Brabantse deelgemeente van Leuven is gelegen aan de Dijle en de vaart Leuven-Mechelen. Zijn beroemde Remy-toren is stille getuige van vergane industriële glorie, maar intussen heeft deze oude stijfselfabriek een nieuwe bestemming gekregen waar moderne ondernemingen hun onderdak vinden.
Omstreeks 8 uur kwamen wij reeds de parking van Olympia Wijgmaal opgereden, waar we in de plaatselijke kantine resoluut voor de langste afstand van 70 km kozen. De organiserende wielerclub De Biekes uit Wakkerzeel had namelijk het plan opgevat een marathon te creëren onder de naam Rondom Leuven. We spraken af er een rustige tocht van maken om onze lamentabele conditie terug van een gezonde basis te voorzien.
Een snelle Hoe ist ? Goe ! gewisseld met Peter van 2MS en 3 euro armer togen we op pad. Het rustige opwarmertje langsheen de Dijle was zoals steeds voorbode van een explosie aan hoogtemeters. Aan het Holsbeekplein klommen we namelijk door de prachtige stijgende holleweg naar de hoogte van de Kesselse berg die ons direct de eerste 50 hoogtemeters op het telraampje aanbracht. Tijd om te recupereren was er niet want doorheen het Bovenveld, een groot verkaveld bos met ontelbare onverharde wegen, werd een vervolg gebreid aan het pittige begin van deze tocht. De binnenplateau werd al druk gebezigd, vooral als even later de gevreesde Zoenk, oftewel de Lemingsberg een voor velen te hoog gegrepen uitdaging bood. In het (verre) zog van ex-kampioen Björn Brems kon ik toch al rijdend mijn voldoening halen, zodat alle kopzorgen van deze morgen reeds ver achter mij lagen.
We betraden de residentiële wijken en bossen van Hoog Linden die een parcours aanboden waarbij je jezelf warempel in de Ardennen zou denken. Single-tracks, bospaadjes, holle wegen en niet te vergeten hoogtemeters die gulzig verorberd werden. Veel te snel bereikten we dan ook het voetbalveld van VK Linden waar we de eerste bevoorrading vonden. De 15 kilometers die we net achter de rug hadden konden Dany en ikzelf toch omschrijven als het mooiste dat we dit jaar in Vlaanderen reeds gereden hadden.
Het rijkelijke buffet dat voorlag deed ons nog meer verzoenen met deze tocht die eens te meer het cliché ontkrachtte dat een TT, georganiseerd door een wielertoeristenclub meestal niet veel voorstelt. Dit zou een toporganisatie worden, zoveel was nu al duidelijk.
We togen nu via Kessel-lo naar de hoogten van de Bovenlo waar we nog beloond werden met een kamerbreed panorama over de stad Leuven die onder de blakende zon aan onze voeten lag. Een tricky afdaling met veel steenpuin was echter voorbode van het onheil dat ons te wachten stond. Bij het kruisen van de Tiensesteenweg-N3 in Korbeek-lo moest Dany namelijk stoppen omwille van een wrijvend geluid aan zijn V-brakes. Voor hij goed en wel besefte wat er aan de hand was, kwam zijn binnenband als een duivenei naar buiten gepuild, gevolgd door een luide knal die zijn blitse Nobby Nic van een lange scheur voorzag.
Lap ! Mooie liedjes duren niet lang .toch 1 cliché dat vandaag onderhouden werd. Omdat de scheur in de buitenband zich situeerde ter hoogte van de velgrand, was herstellen quasi uit den boze (zelfs voor de Mac Gyver in ons) zodat ik dan maar op zoek toog naar een fietsenwinkel in de buurt. Murphy besliste echter dat de enige winkel in de buurt met jaarlijks verlof was, zodat ik onverichterzake bij mijn maatje met lege handen terugkwam. Gelukkig had Dany toch nog de alertheid gehad het noodnummer van de organisatie mee te pikken aan de inschrijving, zodat hij deze mensen kon bellen om hem te komen oppikken. Hun positieve antwoord bevestigde nogmaals dat we met een echte toporganisatie te maken hadden.
Ik twijfelde nu wel om de resterende 50 km (+25 km huiswaarts) nog alleen af te werken, maar als de nood het hoogst is, is de redding nabij (wat was dat toch met die clichés vandaag ?) Tom Primus en zijn maat Bram passeerden net en waren mijn reddende engeltjes om mijn tocht in gezelschap verder af te werken. Ik liet mijn maat Dany dus als een straatmadelief achter aan de N3 en trok met mijn nieuwe bikematen verder op pad.
Het landschap kreeg nu een volledige facelift, waarbij de uitgestrekte velden een nieuwe achtergrond van de tocht vormden. De hoge toren van het Sint-Camillusinstituut in Bierbeek dook voor ons op en door hoofdzakelijk brede veldwegen in het glooiende landschap werd afgebogen richting Meerdaalbos. We betraden het woud niet, maar reden langs de buitenkant over goed berijdbare en brede veldwegen langsheen Chateau Valduc met zijn gerestaureerde hoeve naar het Franstalige gebied van Brabant. Het strakke tempo dat mijn maten oplegden, lag toch wel enkele km/u hoger dan voordien zodat ik ook mijn hartslag stilaan het omslagpunt zag overstijgen. Op die manier werden mijn reddende engeltjes ook stilaan mijn kwelduiveltjes, wantde gebrekkige conditie die ik tot op heden goed had weten te verbergen, kwam nu wel in al zijn naaktheid naar boven. Na het overschrijden van de Naamsesteenweg in Hamme-Mille was het dan ook zo ver en werd ik er op de eerste serieuze helling simpelweg afgepoeft. Tom en Bram wachtten me keurig op, maar ik maande hen aan zeker niet meer te wachten de volgende keer, aangezien ik toch over mijn toeren aan het gaan was.
We namen een heerlijk taalbad in de Waals-Brabantse gemeenten Hamme-Mille, Nethen en Pecrot waar de tijd bleef stille staan en de rust uit elk huis, elke straat, elke holleweg uitstraalde. Biker Zjé bleef nog wat harmonica spelen met zijn bikematen, maar met het naderen van Sint-Joris-Weert moest ik er toch definitief af. Ik spaarde me ook bewust in de gedachte dat de aartsmoeilijke beklimming van de Kluis er zou aankomen, maar gelukkig voor mijn vermoeide lijf liet men deze rechts liggen. De technische holle weg die ons naar de hoogte van de Steenberg tilde mocht er anders ook wel zijn. We dreven nu langsheen recreatiepark De Zoete Waters naar Heverleebos, waar we in tegenstroom met de vaste blosoroute van Heverlee de tweede bevoorrading bereikten aan het voetbalveld van OHL, de fusieploeg van Oud-Heverlee en Stade Leuven.
Tom en Bram waren reeds aan hun tweede drankje toe en na het ontvangen van een smsje dat Dany goed en wel op weg was naar huis, spoedde ik me om toch met mijn nieuwe fietsgenoten de tocht te volbrengen. We betraden via Korbeek-Dijle de onlangs gemaaide graan- en koolzaadvelden. Waar we eerder op het jaar met de toertocht van Winksele nog konden genieten van de gele bloemenpracht, bood het landschap nu een eerder troosteloze blik. De vliegtuigradar van Bertem troonde hoog boven de kim en via uitsluitend brede veldwegen en kasseibaantjes zakten we af naar het Eikenbos en Bertembos.
Het tempo in ons groepje was nu wat gemilderd en we reden in wisselende posities, genietend van de vergezichten door het open hinterland van Leuven. Tom wierp zich op als de conditioneel beste biker, maar hij buitte zijn voordeel niet uit en wachtte ons regelmatig eventjes op.
Nog meer gekend terrein dook op bij het naderen van Winksele, waarna met de Roesselberg een laatste steile hindernis werd genomen. Langs Herent werd via minder spectaculaire en vooral asfaltwegen terug naar onze startplaats aan Dijle en vaart gereden, maar al het lekkers dat we reeds achter de rug hadden maakte dit meer dan goed. Met 70 km en 750 hoogtemeters was dit meer dan een conditietraining geweest.
Aan de kantine van Olympia zaten al enkele van mijn teamgenoten op het zonnige terras, want men had bij Team2megasaeco de afspraak gemaakt van deze dag een Meet the team day te maken. Na een leuke babbel informeerde ik of Patje en Jovano niet voor brommer wilden spelen naar het verre Hulshout, maar zij bedankten vriendelijk. Mijn kwelduivel nr 1 onder de persoon van Primus Tom bood me echter de oplossing en stelde voor mij tot in zijn woonplaats Baal te stayeren.
En zo gebeurde het dat hij mij, zoals Merckx eerder op de week met Landis voordeed, tot aan de voet van Balenberg afzette, weliswaar aan een tempo dat ik als kopman zelf nooit had kunnen ontwikkelen. Dankbaar om zijn gulheid nam ik afscheid en haspelde de resterende kilometers naar mijn Zuiderkempen met verzuurde benen op het gemakje af.
Het lesje in nederigheid dat ik gekregen had (ik ging Tom een maand geleden in de Hagelandse nog vlotjes vooraf), bewees nogmaals dat met training zoniet alles, dan toch veel te verwezenlijken valt. En daar heb je helemaal geen verboden substanties voor nodig ..spelen op weduwschap met uw wachtende vrouwtje en zoontje thuis, doet al wonderen.
Hittegolf nr 2 van dit jaar nodigde niet echt uit tot zware inspanningen, maar 3 fietsarme weken waarin ik amper 100 km op de teller gekregen had, verplichtten me moreel toch tot enige vorm van inspanning. Onze koning had op zijn feestdag nog gepleit voor meer verdraagzaamheid, maar of ik nu ook verdraagzamer moest zijn voor mijn eigen lichaam, liet ik voorlopig in het midden. Vroeg opstaan en tijdig vertrekken was alleszins de boodschap die ik hieruit begrepen had, zodat ik om 7u huisje weltevree verliet om een streep te trekken richting Kempen.
Mijn doelwit lag in Mol, gelegen in een driehoek van kanalen, met zijn kerncentrale en ontelbare deelgemeenten met oa welluidende namen als Achterbos, Millegem en Ginderbroek. Via Westerlo, Geel, Laakdal en Meerhout stond een slordige 30 km verder biker Charly me aan sporthal Den Uyt reeds op te wachten. Ik spoedde me dan ook om voor 3 euro een inschrijvingsbonnetje te kopen, een snelle blik op de stafkaart te gooien om vervolgens mijn werk- en bikecollega te vervoegen.
Het was ontzettend druk aan de startplaats en de eerste kilometers zou het filerijden worden vooraleer de eerste off-road paden bereikt werden. Na het kruisen van de Molse Zuiderring trokken we in de richting van Geel-Bel om in een bos- en heidegebied singletrackland te betreden. In de schaduwrijke dennenbossen was het keren en draaien, met verraderlijke zandbochten en doorheen een enorme stofwolk die door de voorrijdende bikers was opgeworpen. Al snel was ons bezwete en plakkerige lichaam bedekt onder een laag van kempenzand die een onverwoestbare strijdersblik bood.
Aan de eerste splitsing van afstanden lieten we verstandig de lange afstanden van 50/60 km voor wat ze waren. Ik zou sowieso mijn kilometrage van de laatste weken in één klap verdubbelen zodat enige reserve inbouwen toch wel aangewezen was. Met de 40 km-afstand zouden onze oude lichamen voldoende sportactiviteit in de knoken hebben. Uiteindelijk benaderen onze samengevoegde leeftijden toch stilaan de magische grens van een eeuweling, zodat enig respect voor die grijze haren wel op zijn plaats is.
De rit ging verder door de eerder aangehaalde tracks en stilaan raakte ik alle gevoel van oriëntatie kwijt. Als we achter de magazijnen van Odrada in Balen opdoken, beseften we pas dat we al een tijdje oostwaarts hadden gereden. Vrij verrassend stuitten we even later op het verbindingskanaal Dessel-Kwaadmechelen, waar we in de buurt van Rosselaar reeds de bevoorrading vonden na amper 15 km. Dit leek ons toch wel vroeg maar de rust die hier heerste deed bij onze bestofte breinen nog steeds geen lichtje branden. Waarschijnlijk kwam dit door het uitgebreide buffet dat aangeboden werd, want met mueslirepen, sinaasjes, bananen, suikerwafels, koekjes en sportdrank had niemand reden tot klagen.
Op naar de volgende 35 km pikten we na de kanaaldijk terug het vertrouwde recept van singletracks, dennenbossen, heide en zandwadden op. We bereikten Sluis om hier verrassend genoeg een bordje met nog 10 km op onze weg te treffen. Hola Pola !!! De gabbers hun eurocentje viel nu wel Wij hadden voor het buffet blijkbaar een wegvergissing gemaakt die ons een stukje verder op de omloop had afgezet. Nu ja, bij gebrek aan terreinkennis konden we dit toch niet meer rechtzetten zodat we rustig verder cruisden, intussen bedenkend en begrijpend waar al die bikers van de beginkilometers naartoe waren.
Passerend in de buurt van het Zilvermeer en via Donk en Achterbos bereikten wij op die manier terug het centrum van Mol na een onuitgegeven toertocht van 30 km. Wij waren door een handigheidje van middenin het peloton naar de spits van de wedstrijd gereden. Was dit misschien de truuk die Floyd Landis gisteren uit de mouw schudde op de dag dat er toch wel wielergeschiedenis werd geschreven in Frankrijks mooiste !?
Niemand zal het met zekerheid kunnen zeggen, maar Charly en Zjé mijmerden niet te lang want er lag best nog een lastige terugweg te wachten door de intussen aangetrokken westenwind. Ik besloot mijn collega nog te vergezellen richting zijn thuishaven Grobbendonk, zodat we via het Kempisch kanaal naar de stad van Keizer Rik 2 reden, waar onze wegen splitsten.
Zo bereikte ik uiteindelijk met 90 km in de achterzak terug mijn huisstee. Het zwarte masker deed mijn huisgenoten met leedvermaak naar papa kijken, die zijn opkomende krampen verdoezelde onder het met volle borst zingen van ons nationale deuntje : tararararararararararaaaaaaaaaaaaaaaararara
Door omstandigheden kon ik op zondag de knappe toertocht van de Begijnendijkse Extremebikers doorheen het Hageland niet gaan rijden, zodat ik mijn bikeplannen naar zaterdag had verlegd. Een blik op de kalender leerde me dat er geen toertochten georganiseerd werden, alhoewel .mijn blik viel eensklaps op de naam Oosthoven. In deze deelgemeente van Oud-Turnhout werd de In t Ven Classic verreden, een bike-event waar ook een mountainbiketocht werd aan gekoppeld. Ik weet uit ervaring dat zulke evenementen meestal niet garant staan voor een hoogstaande mountainbiketocht, maar wou het toch een kans geven. Zo gezegd, zo gedaan en na een veel te korte (Heiste braderij)nacht kroop ik met kleine oogjes achter een grote zonnebril mijn bike op.
Het doorkruisen van onze provincie van Zuiderkempen naar Noorderkempen zou toch zon 40km in beslag nemen, zodat ik rustig pedalerend mijn oude knoken op temperatuur liet komen. Via Herentals, Kasterlee en Turnhout bereikte ik uiteindelijk de startplaats in Oosthoven, waar het een drukte van jewelste was op de plaats van inschrijving. Vele wielertoeristen waren al toe aan donker gerstenat tot beloning van hun afgelegde tocht, maar daar kon ik me uiteraard niet toe laten verleiden.
Ik vertrok, na het neertellen van 3euro, voor zowat de eenzaamste toertocht die ik ooit gereden heb.
Een korte aanloop over verharde wegen bracht ons bij natuurreservaat Liereman, een liefst 300 ha groot heide- en broekgebied. Een aaneenschakeling van brede, onverharde bospaden lag me voor de wielen en ik genoot intens van de natuurpracht die ik hier met niemand moest delen.
Na een tiental kilometers doken we op uit het grote reservaat,waarna ook het landschap een grondige facelift onderging. Landbouwgebied met vooral immens grote maïsvelden wisselde af met heidegebied en bood de verre uitzichten waar onze Noorderkempen zo voor gekend zijn. De paden doorheen dit gebied waren quasi allemaal onverhard. Technische moeilijkheden waren zeldzaam, maar aangezien ik me niet teveel op mijn stuurmanskunsten moest concentreren, kon ik des te meer genieten van de fauna en flora. Ettelijke fazanten en konijnen kruisten mijn pad, terwijl slechts 1 biker mij intussen voorbijstak en al snel nog slechts een stofwolkje aan de horizon was.
Dit was weeral genieten geblazen.
Er trad toch nog een stoorzender op onder de vorm van een door weervrouw Sabine, vakkundig verzwegen regenbui. Verdorie .mijn regenjasje had ik bij de tropische voorspellingen uiteraard thuisgelaten, maar een kwartiertje gedruppel later maakte de zon reeds terug zijn opwachting. Het euvel was sneller vergeten dan de regen geduurd had
De paden waren zoals eerder reeds aangehaald perfect berijdbaar, maar intussen doken er her en der toch enkele zandbanken op die alle snelheid uit mijn voortgaande beweging haalden. Gelukkig waren er geen getuigen van mijn geklungel als ik nog maar eens, als een tegen het glasraam gefladderde vogel, het evenwicht trachtte te bewaren.
De diversiteit aan landschapspracht werd nog opgedreven toen we het kanaal Dessel-Schoten bereikten. Het verstilde water bracht me nog eens in contact met medemensen die een visje aan de haak probeerden te slaan. Dra verlieten we echter terug het jaagpad om weer de open natuur in te duiken met een concentratie aan zandpaden die stilaan opliep. Via nog een krekengebied doorheen een bos doken we na 20 km eensklaps op in een havengebied te Ravels. Het was als bruusk ontwaken uit een mooie droom, maar het doel van deze schok werd snel duidelijk. We veranderen hier brugsgewijs van oeverkant om ten noorden onze tocht verder te zetten, niet na eerst een bevoorrading terug te vinden onder de brug van de N12.
Met suikerwafels, sinaasjes en bananen was er voldoende hartigs om mij te versterken, maar de aangeboden Red Bull sloeg ik vriendelijk af. Dit is niet mijn drankje, maar de vriendelijke man van de organisatie diepte toch nog een blik gekoelde limonade op uit zijn voorraadvat. Dit moest, tezamen met de inhoud van mijn camelback wel volstaan voor de rest van de rit.
Kort na de hervatting werden we opnieuw verrast aangezien er in een dennenbos een zeer technisch parcours was uitgetekend. Korte bochten, afgewisseld met steile zandduinen boden een uitdaging voor de stuurmanskunstenaars. Het kortere draaiwerk lag mijn lange lijf niet echt, maar aangezien ik ongehinderd mijn weg kon zoeken, bracht ik het er toch redelijk van af.
De open ruimte werd weer opgezocht, waar grote heidegebieden deels verdreven waren door landbouwgronden. Namen als zwarte heide, hoge heide, Baalse heide en Dombergheide klinken misschien erg saai, maar als je uit mijn jachtige Zuiderkempen afkomstig bent, bieden deze wel ettelijke kwaliteitsmomenten.
Een ellenlange zandweg waar nergens enige houvast, lees grip, kon gevonden worden werd ons voor de neus gegooid. Het deed me ook voelen dat ik intussen toch reeds een 70tal km achter de kiezen had. De zandbak deed met een brandende zon op mijn kruin, de hartslagmeter diep in het rood gaan. De zin om voet aan grond te zetten was groot, maar ik besefte ook dat ik dan het hele eind zou moeten wandelen, want hier opnieuw aanzetten was niet te doen. Ik beet dus door en bereikte ca een kilometer verder, trots maar een energietankje armer terug het vasteland.
De vaart werd opnieuw gekruist en op de verhoogde kanaaldijk lag nog een technisch BMX-parcours te wachten. Jeugdige BMX-ers stonden grijnslachend te kijken naar mijn houterige kunstjes, maar fier omdat ik toch geen valpartij veroorzaakte, kreeg ik een slaagcijfer toegemompeld en kon ik verder. Langsheen domeinbos de doolhof bereikten we stilaan terug Turnhout. De eerste tekenen van beschaving doken op en ik stopte even bij de Turnhoutse Blekerij. Dit beschermd gebouw, inclusief een slotgrachtje grepen in op mijn netvlies zodat ik even rustig de tijd nam om de toeristische info te lezen en dit mooie gebouw te bewonderen.
De steeds dichter wordende bebouwing was ook een teken dat de eindplaats binnen bereik was en met 45 km op de teller bereikte ik terug de trappistdrinkende wielertoeristen. Mijn camelback bevatte nog voldoende vocht, zodat ik snel zuidwaarts trok naar vrouw en kind. Ik prees me gelukkig niet toegegeven te hebben aan het schuimende gerstenat, want de aangetrokken zuidwestenwind maakte mijn terugtocht niet echt tot een lachertje.
Een tijdritje van 40 km later reed ik met een door het stof en vermoeidheid getekend gezicht mijn erf op. Vrouwlief dacht even dat het de zwarte van Brakel was die haar een bezoekje bracht, maar toen ik Van Petegem-gewijs murmelde dat het door de warmte en wind toch 125 lastige kms geweest waren, besefte ze dat haar ventje alweer het amusement gevonden had waar hij voor gekozen had.
En nog was deze lange dag niet ten einde, want éénmaal het stof weggespoeld en de haren rechtgezet, konden we samen naar de Heistse braderij waar het Saeco- vocht van onze teamstand een voorbode was van nog een lange avond
In een postolympisch jaar durven atleten zich nogal eens bezondigen aan een overgangsjaar, maar de postHagelandse chronoweek is voor mij net het sein om eindelijk eens echt te genieten van het marathonseizoen. Daartoe had ik mijn pijlen gericht op de toertocht in Waanrode, bloemendorp in de provincie Vlaams-Brabant. Jammer genoeg kreeg ik geen enkele bikemaat opgewarmd om samen voor dag en dauw met de bike de verplaatsing naar de laatste uitlopers van het Hageland te maken.
Zo vertrok ik dus uiteindelijk in mijn eentje kort na zessen om te ervaren dat de voorspelde 30°C nog niet voor deze morgen waren. Ik werd begeleid door mierentieten op benen en armen en moest wachten tot ik in de buurt van Rillaar was, vooraleer de thermostaat op condensvorming stond. De eerste zweetdruppeltjes die van mijn voorhoofd parelden, deden me deugd .het zou een prachtige dag worden.
Omstreeks half acht maakte ik mijn opwachting aan het voetbalveld van SK Waanrode om even later, 3 euro armer, mijn weg te kiezen naar 60 km tracks doorheen Hageland en Limburgse Kempen.
Deze streek die in mijn jeugdjaren steevast tot mijn trainingsparcours behoorde, staat voor de in onze stressmaatschappij zo goed gekende term : onthaasten. De welig tierende off-road paden zijn mij minder bekend, maar daarom niet minder bemind. Dit zou een parcours worden op maat van biker Zjé. Over brede stofferige veldwegen, niet te technisch en vooral mogelijkheid biedend om te genieten van prachtige vergezichten.
Op weg naar Kortenaken werden vlotjes paden aangedaan doorheen de boomgaarden. Waar een tijdje geleden, tijdens de TT van Glabbeek, de bloesems nog in hun kelk zaten, was nu alles jammer genoeg al uitgebloemd en waren de miniperen en appeltjes reeds te bewonderen aan hun laagstammen. We doken één van de weinige bossen uit deze streek in, om doorheen mulle bosgrond zowaar enkele leuke singletracks terug te vinden. Volgens goed ingelichte bronnen hoort dit bos toe aan het kasteel van de Wouters dOplinter. Feit was dat door de combinatie van het dichte bladerdek en mijn zonnebril, de zichtbaarheid niet te groot was. Ik maakte zodoende met enkele stuurfouten en wegvergissingen enkele singletracks bij. Marlèneke zal het graag horen .
We bogen noordwaarts doorheen opnieuw brede veldwegen en boomgaarden in een lichtglooiend landschap om over de provinciegrens het Limburgse Loksbergen te bereiken. We passeerden op enkele honderden meters van het oorlogsmuseum waar de herdenking aan de slag der zilveren helmen in den grooten oorlog kan bezichtigd worden. Het liep nu niet zon vaart, want cruisen was waar ik voor gekomen was. Ik liet me wel even verleiden om in het spoor van enkele jeugdige bikers het tempo hoog te houden, maar het chronoduiveltje dat blijkbaar nog steeds ergens in mij rondwaart, kon ik terug verdrijven om aan een rustiger tempo mijn rit verder te zetten.
De hellingen werden met het naderen van Halen wel een beetje langer en steviger. Het lichtglooiende landschap maakte nu meer plaats voor holle wegen, die rondom de Keiplasberg en Mertenberg enkele stevige kuitenbijters opleverden. Tienbunder, Kluisberg en Molenberg doen meestal andere belletjes rinkelen, maar in Loksbergen, waar we intussen opnieuw beland waren, kennen ze deze kuitenbijtertjes ook.
Langsheen Rijnrodeberg in Assent doken we terug Vlaams-brabant in om hier een eerste rijkelijke bevoorrading na ca 30 km te vinden. Deze was achter een hoekje opgesteld op het erf van een grote fruitplantage, zodat snelheidsduivels goed uit hun doppen moesten kijken om deze niet te missen. Achteraf bleek mijn vrees ook gegrond uit de commentaren op een mountainbikeforum. Een koekje, drankje en praatje met 2MS teamgenoot Wim Feyaerts later, maakte ik me op voor het vervolg van de rit.
Opnieuw gingen we flirten met de provinciegrens om langsheen de E314 ook een prachtig uitzicht te krijgen over Diest en omgeving. In de buurt van Zelk en Webbekom kregen we met de Bokkenberg een prachtige helling voorgeschoteld waar ik in een praktisch dichtgegroeide holleweg een jaap van een doornstruik over mijn blote armen kreeg. De bloedstriemen leverden me misschien wel een heldhaftig voorkomen, maar het zilte zweet dat prikte in de wondjes voelde niet echt prettig aan. Nu ja, dit is natuur en deze tinteltracks van netels en doornstruiken horen nu eenmaal bij mountainbiken. We dreven eventjes ten noorden van de E314 om met de Blakenberg in Assent toch nog een leuke stevige klim te vinden.
Na 45 km vonden we reeds een 2de bevoorrading op onze weg, die vrij basic was. Er arriveerden hier verschillende bikers die blijkbaar op de tussenafstanden een splitsing gemist hadden. Een beetje verwarring bij iedereen, mede omdat er vermeld stond dat er nog slechts 10 km te biken viel. Dat zou mijn totale afstand ook slechts op 55km brengen, maar naar ik vernam waren in laatste instantie, op bevel van gemeentelijke overheden, de omlopen deze week nog aangepast. Ik liet het niet aan mijn hart komen en trok met enkele sinaasschijfjes en een sportdrankje verder op weg naar mijn vertrek- en aankomstplaats.
Het landschap naar Waanrode was terug het lichtglooiende cruiselandschap, maar het venijn zat hem toch nog in de staart. Een tumulus is een grafheuvel waar de Romeinen hun belangrijke doden eerlang begroeven, maar dat ze het indertijd zo hoog gingen zoeken is onbegrijpelijk. Feit is dat deze scherpe tumulusheuvel in twee trapjes me zowaar nog verplichtte het 22-tandige binnenblad vuil te maken. Mijn brandende spieren en uitgeholde longen werden beloond met een prachtuitzicht over Waanrode en omgeving, zodat ik even later reeds terug aan het voetbalveldje stond.
Met 55 km en een slordige 500 hoogtemeters was dit best een sportief tochtje geweest. Tijd om terug huiswaarts te fietsen. Gedreven door mijn HC-conditie en de bijwijlen forse rugwind kwam ik op een ontiegelijk vroeg uur terug aan mijn stulpje in de Zuiderkempen met bijna 120 km op de teller.
Mijn zoontje hield kraaiend van de pret met zijn nichtjes een watergevecht aan het plonsbad, terwijl mama van op het terras tevreden slurpend van een tas koffie, zag dat het goed was. Haar mannen hadden zich weeral goed geamuseerd . Geluk kan hem soms echt in kleine dingen zitten
Lumbago, spit, stoornis in het sacro-iliacaal-gewricht allemaal synoniemen voor het verschot dat ik daags voor de LCMT-start opliep in eigen tuin. Als je uw meest geliefden, vrouw en zoontje, voor enkele dagen op het thuisfront verlaat, wil je het tuintje in een zo zindelijk mogelijke staat achterlaten. Het liep zoals eerder gezegd dus niet goed af, maar de voorafbetaling van het LCMT-inschrijvingsgeld, de gezonde groepsgeest van ons hoopje ongeregeld van 6 en vooral de maandenlange voorbereiding op een 4daagse cruisetocht doorheen onze prachtige Ardennen, dreven mij tegen beter weten in op Hemelvaartsdag naar Luik. Een slechte generale repetitie staat meestal garant voor een puike voorstelling, alhoewel het ditmaal Kate Ryan-gewijs op een fiasco zou gaan uitdraaien
De sfeer zat er onder de druilerige regen nog steeds goed in als Gunter en ikzelf onze bikematen, bikes en valiezen in de sporthal te Angleur achterlieten om onze camionetten een provincie verder in Stavelot aan de prachtige abdij te gaan parkeren. De terugreis per bus leek echter een labyrinttocht, want de chauffeuse bleek niet gespeend van terreinkennis en reed met haar bus op de flanken van de Stockeu in een wirwar van smalle baantjes en haarspeldbochten hopeloos verloren. Het leek wel dat zij het eens off-road wou gaan proberen. Het was zelfs zo erg dat enkele bikers haar moesten gidsen om terug de Luikse hoofdstad te doen bereiken. Intussen was het beoogde startuur reeds lang verstreken, stonden bijna alle bikers aan de start en wurmden wij nog snel een sandwich in onze overstresste lichamen om met klamme handjes achteraan het wachtende peloton aan te sluiten.
Na het weerklinken van het startschot zette de karavaan zich in gang Doorheen de straten van Angleur en Tilff werden we, begeleid door gemotoriseerde politie, naar de voet van de cote de Hony geleid, waar het echte off-road werk kon beginnen. Spoedig werden we met de neus op de feiten gedrukt .dit zou een alles van mens en materiaal vergende tocht worden. De neerslag van de afgelopen dagen, uren en heden had het parcours omgetoverd in één grote modder- en plassenpoel, waar voor elke meter moest gestreden worden. In de weinig vlakke momenten moest stevig getrapt worden doorheen de chocomousse om een beetje tempo aan te houden, bergop moesten meer dan ons lief was te voet de hoogtemeters genomen worden en bergaf was het in opperste concentratie knijpen in het stuur om de juiste sporen te houden en niet in het decor te belanden. Bovendien was elke wegversmalling of technische moeilijkheid goed voor lange wachttijden aan de staart van dit 400koppige peloton, vooraleer opnieuw Houffalize-waarts kon gereden worden. Mijn lage rugpijnen kon ik voorlopig onder controle houden mits stevige pijnstillers en de rustmomenten die de haperingen opbrachten.
Met het rekken van de groep en het verstrijken van de kilometers raakten we stilaan toch geïsoleerd. We vertoefden nu steeds in wisselende posities met dezelfde bikers en bikesters, zodat de posities voor de rest van de rit zowat vastlagen. Hoogtemeters werden met gulzige teugen binnengelepeld, moddertoestanden nog meer en waar wij gekomen waren om eindeloos te genieten van prachtige vergezichten en natuurtaferelen, was de fun nu ver te zoeken. Intussen was het gestopt met stilletjes regenen en kwam de regen nu met bakken naar beneden.
Enkele momenten zijn me nog toch nog bijgebleven van deze apocalyptische tocht :
Zo waren er op een hoogteplateau de hoogspanningskabels waar we in een reusachtige wolk de knetterende magnetische velden als het ware konden voelen. Het was enkel angstwekkend omhoog kijken en hopen dat er geen ontlading naar onze tweewielers zou plaatsvinden. Elders kregen we een ellenlange, maar prachtige beklimming voor de wielen naast een klaterend bergbeekje, dat zich nu door hemelsvocht gezwollen, een weg naar beneden stortte. We ontdekten een weg in aanleg, waar de klevende modder een centimeters dikke coating rond de wielen aanbracht, die de bike ettelijke kilogrammen aanbracht. Een ritje doorheen het parallelle gras dat 3 kontjes hoog was bracht ons hier soelaas. Een laatste print op mijn netvlies betreft de door mezelf dikwijls bereden vaste route nr 4 van Vielsalm, waar een plas van hier tot in Zuienkerke een collega biker verleidde om tot kniehoogte dwars doorheen deze minivijver te waden.
De grens tussen realiteit en fictie leek echt wel flinterdun geworden ..
Uiteindelijk viel ook ons groepje bikevrienden uiteen in enkele waaiers, zodat in verspreide slagorde pas in de vooravond het hotel Ol Fosse dOuth te Houffalize bereikt werd. Bikewash, inchecken en bikerswash namen heel wat tijd in beslag, zodat tot overmaat van ramp ook het warme buffet gesloten bleek als wij onze inwendige mens wilden versterken. Gelukkig konden de LCMTorganisatoren de keukenverantwoordelijken toch overtuigen nog wat pasta te voorzien voor de minderheid aan echte recreanten die het hotel bevolkten. Gevolg van deze laattijdige aankomst was wel dat er nog weinig tijd restte om na te praten of te genieten van een glaasje in de bar. Iedereen zocht tijdig zijn bedstee op, want morgen stond er alweer een nieuwe uitdaging te wachten. Mijn getormenteerde rug zou na deze gedenkwaardige dag, tevens een goede nachtrust kunnen gebruiken.
Dag 2 startte waar hij de vorige avond geëindigd was. Vlammende lage rugpijnen deden me besluiten vandaag niet deel te nemen aan het modderbad, maar één ontbijt en groepssessie later trok ik toch naar mijn kamer om de 2mega-saeco kleren om het lijf te trekken en even later de reeds sterk gedevalueerde startgroep te vervolledigen. Een lange asfaltklim, gevolgd door een kilometerslange, moddervettige singletrack deed ons groepje van in het begin uit elkaar spatten. Ik vond na het optrekken van de kruitdampen, mijn gabber Dany terug die alras voor zichzelf het besluit genomen had om na de eerste bevoorrading terug naar het hotel te rijden. Ik wou nog even aanzien of de ingenomen pijnstillers de ischiaspijnen konden verdoezelen, maar een lange met spoorwegkeien bezaaide weg deed mijn meest optimistische gedachten naar de prullenmand verdwijnen. Ik moest nu om de 5 kilometer stoppen om de rug te strekken, te wachten tot de pijn wegebde om vervolgens de weg met mondjesmaat verder te zetten. Dit was niet gezond meer. Het doel van mijn LCMT, cruisen doorheen de Ardennen, was eindeloos ver weg en omdat ik mezelf niet ten koste van eender wat diende te bewijzen, was het zelfs een opluchting na de 1ste bevoorradingspost terug te keren. De drempel was wel erg laag geworden . Ivo, Peter en Geert zouden erg moedig hun tocht verder zetten. Gunter verkoos samen met ons via Bastenaken de aftocht te blazen. Een voorbeeld dat door menig biker werd gevolgd en voorafgegaan, zo bleek achteraf .
Het vervolg van deze LCMT was voor onze groep het verhaal van 6 kleine negertjes (whats in a name !) .
Ondergetekende wou op dag 3 met Dany en Gunter een tochtje op de weg gaan maken, maar toen ik s morgens mijn broek niet meer aankreeg, noch mijn veters gebonden besloot ik mijn lieftallige echtgenote en zoontje te laten overkomen om s avonds de aftocht naar onze Zuiderkempen te blazen. Peter zou na dag 2 uitgeput afzeggen en op dag 3 het hotel zelfs niet verlaten. Geert haalde op dag 3 nog de eerste bevoorrading maar moest nadien, total loss en volledig choco gereden met hevige kniepijnen de strijd staken. Zelfs op dag 4 kon hij door de ontstoken knieën niet meer fietsen en liet hij zich door de fietsmecanicien van Mobibike met zijn mobibikemobiel naar Stavelot voeren.
De Oscar van onze LCMT kwam verdiend en geheel terecht toe aan Ivo die er uiteindelijk in slaagde als enige van ons zestal de volledige afstand al bikend te overbruggen. Hij kreeg hiervoor op de slotdag weliswaar de welkome steun en gangmakerij van de andere overgebleven discipelen Dany, Gunter en Peter. Onze huisfotograaf en cameraman Fons Moors wist dit zelfs ter hoogte van één der spectaculairste stukken op band vast te leggen : www.fonsmtb.be/bartdoorwater.wmv
Slotconclusie : deze editie was apocalyptisch en voor mij en enkele anderen....nooit meer. Maar zoals dat dikwijls gaat is dit misschien een reactie van het eerste moment. Hier was in elk geval, tengevolge van de slechte weersomstandigheden, alle fun ver te zoeken en dat was voor ons, recreatieve bikers pur sang, net waar wij voor gingen.....
Meewarig schuddende hoofden van vrouwen, kinderen en collegas vielen ons achteraf ook nog ten deel en dit spitsroede lopen was een waardig lesje in nederigheid dat we misschien wel verdienden. Het leven van een recreatieve biker loopt niet steeds over rozen .
De laatste aprilgrillen hadden ons vergast op een winterse 4°C en wolkenzwangere lucht om de toertocht van de Langdorpse Goorbikers te gaan biken.
Met enkele persoonlijke doelen (LCMT, Hagelandse chronorit ) die met rasse schreden dichterbij komen, konden wij ons echter geen extra rustdag meer veroorloven, zodat Dany, Geert en ondergetekende omstreeks 8u de vernieuwde startplaats bij VC Langdorp bereikten. Mark, Jos en Chimaera waren ook al ter plaatse, maar aangezien wij de enigen waren die voor de 60 km kozen, waren hier geen bikepartners te vinden. 3 Euro armer, maar een groen controlebandje rijker, richtten onze neuzen zich al snel naar bos en hei. We ontmoetten nog mijn werkcollegas Charel en Geert, die ik aanmaande zich te spoeden zodat ze ons even later zouden kunnen inhalen. Dit was echter buiten mijn zwagertje gerekend Geert legde onmiddellijk een strak tempo op alsof mijn schoonzus de patatjes reeds op het vuur had gezet. Ik informeerde stilletjes bij Dany of de Snoer kwaad was op ons, maar aangezien deze ook van niets wist besloten we alles maar onder de noemer grote forme te plaatsen.
De aanloop was gelijklopend aan vorige edities, maar toch dat tikje anders. We betraden enkele leuke, ongekende singletracks om vervolgens via Gijmelberg, Ourodenberg te bereiken. We namen de splitsing van de 60 km, maar verrassend genoeg werden we ditmaal niet naar singletrackland Meetshoven geleid. Naar ik achteraf vernam aan de bevoorrading zou er geen toelating gegeven zijn voor deze tocht. Het verbaasde me ook niet echt, want bij de vorige oktoberse editie betraden wij Meetshoven driemaal successief bij de TTs van Tremelo, Betekom en Langdorp. Teveel is trop en trop is teveel zei ooit een bekend Brussels politicus met pijp.
Via de off-road Demerdijk trokken we nu richting Gelrode, waarbij de Snoer intussen nog steeds niet gekalmeerd was en ons de kans op een rustige conversatie ontnam. Mijn jaarlijkse allergie voor berkenpollen zadelde me bovendien nog op met piepende longen zodat het lichamelijke ongemak echt wel hoogtij vierde. En wat bij iemand die niet goed rijdt dan ook dikwijls gebeurt, viel mij nu ook ten dele .een lekke band. De Hagelandse chronorit nadert, mijn semislicks moeten het vuile werk doen en biker Zjé stond weeral aan de kant. Zou ik mijn forummaat Bengo toch moeten geloven dat die semis mij ongeluk brengen ???
Bij de herstelling waren Charel en Geert intussen ook bijgekomen, zodat we met een kwintet onze tocht konden hervatten. Dra doemde reeds de Eikelberg op die we via de Extremebar mochten beklimmen. Hier was het de beurt aan de andere Geert om al zijn duivels te ontbinden. Met een souplesse die the boss kon doen verbleken bestormde hij deze technische bult van ijzerzandsteen. Wij konden alleen maar bewonderend toekijken. Met weemoed dacht ik terug aan mijn gouden jaren, toen de dieren nog konden praten, de vogels nog liepen en biker Zjé nog wat jus in zijn beenspieren had
De hoogtemeters volgden elkaar nu snel op met een dubbele beklimming van de Hondsheuvel en kort nadien in het Kloesebos de klim langs de (intussen afgevlakte) trappen van de Schaapsvijver. Natuurlijk werd de Eikelberg/Liederberg nog eens langs zijn zuiderhelling beklommen om vervolgens de lange asfaltklim naar de Aarschotse ringweg te nemen. Meetshovenbos was dit jaar jammer genoeg niet meer van de partij, maar het vervangende traject mocht er, ondanks mijn lamentabele conditie, best zijn qua schoonheid en hoogtemeters.
Na het obligate klimmetje van de talud stonden we even later reeds op het hoogste punt van Aarschot en zijn Aureliaanstoren. Een schilderachtig plekje met een mooi uitzicht over de streek waar de organisatie naar goede gewoonte een eerste bevoorrading had neergepoot. Tijd dus om mijn bikegenoten even te monsteren, maar de eerder frisse blikken waren niet van die aard om mij gerust te stellen voor het verdere vervolg van de rit. Ik vond er dan ook niet beter op dan mijn pas herstelde band nog vlug van wat extra bars te voorzien, zodat de rolweerstand alvast niet in mijn nadeel zou pleiten.
Deel 2 van de tocht bracht ons het bekende Goorbikerstraject met de afdaling en dito beklimming van de Leiberg. De longen en spieren stonden hierbij onmiddellijk terug op temperatuur en ik zorgde ervoor dat ik in koppositie de singletracks kon nemen om op die manier Erwin Vervecken-gewijs mijn (tragere) tempo te kunnen opleggen. Een oude leeuw verliest wel zijn tanden, maar niet zijn streken dat hebben mijn maten nu ook kunnen ervaren. Voor een stuk gelijklopend met de vaste blauwe blosoroute reden we via Haterbeek en langsheen de Biezehuiskes om zo Rillaar city te bereiken.
Een lang asfaltintermezzo bracht ons het nodige hartritmeherstel om de volgende heuvelkam te bereiken. Rommelaar en Konijnenberg werden van hun mooiste zijden beklommen, waarna het crossparcours voor een mooie afsluiter zorgde. De hartslag joeg nu omhoog, niet omwille van het tempo, dan wel van het uitzicht op de houten brug over de Demer. Hier staat het op 11 juni te gebeuren in de Hagelandse chronorit en het feit dat de organiserende club net op dit moment en groupe over ons heen walste deed er zeker geen goed aan...
Onze Dany Bosberg zijn hartje sloeg ook over bij het aanschouwen van zijn Montanha del floresta. Naar aloude Goorbikerstraditie lagen hier een zevental beklimmingen te wachten, de ene al wat technischer dan de andere Mijn diesel was intussen eindelijk warm gelopen en zorgde deels door ervaring, deels door de nodige portie geluk dat ik alle klimmetjes al rijdend kon nemen. Een persoonlijke prestatie welke ondanks de aanwezigheid van Dany die me als een schaduw volgde, me toch een heerlijk gevoel gaf.
Tijd om de tweede bevoorrading aan de spoorweg te bereiken, waar een chocoladewafel en een sportdrank uit blik me de nodige energie gaven om het laatste deel aan te vatten. Geert kreeg intussen wel te kampen met een weerbarstige cranck die steeds loskwam van zijn trapas. Gelukkig had biker Mac Gyver Zjé de juiste tool bij zich om tussentijds dit verrekte ding op zijn plaats te draaien.
We vatten deel 3 dus nog steeds compleet aan en gelukkig waren de scherpste kantjes er bij mijn bikematen intussen wat af. Het tempo was nu terug toeristenwaardig en eindelijk kon ik mijn ogen nog eens de kost geven richting natuur en vrouwelijk schoon Bovendien restte me zelfs de tijd een grapje uit te halen met Charel. Door een harde klap met wijs- en middelvinger op zijn zadel te geven kon ik hem doen geloven dat er een spaak stuk was in zijn achterwiel. Je moral zou van minder in de schoenen zinken
Via het Testeltse broek de Zavelbeemden bereikten we de Zavel om in dit groot aaneengesloten bos- en duingebied het grotendeels vlakke slottraject van de tocht te vinden. Elsleuken en de Molenheide werden betreden. Prachtige bossen met leuke singletracks, enkele zandduinen en de prachtige Heimolen die majestueus over de streek heenkijkt Er werd nog een ommetje gemaakt via de Langdonken en in de Gijmel kregen we nog eens de trappistenberg voorgeschoteld. Een soort van monteé impossible die de overwinnaars een trappist bezorgt. Een verdienstelijke poging strandde iets over halfweg echter in het mulle zand, zodat er uiteindelijk toch eens moest gewandeld worden vandaag.
Achter gasthof Ter Venne door bereikten we uiteindelijk terug ons start- en eindpunt met 60 km en een slordige 600 hoogtemeters die de volgende dagen voor de nodige supercompensatie moeten zorgen en de conditie op een iets hoger peil zullen tillen. Dat op de terugweg mijn zwager opnieuw een (te) hoog tempo ging rijden, bracht me niet echt meer in de problemen. Een telefoontje van mijn vrouw en een plaspauze verhinderden dat hij in de familie straffe verhalen kon gaan rondstrooien.
Ja ja, een oude leeuw verliest wel zijn tanden, maar .
Aarschot, Hageland power toertocht een naam als een klok en ingericht door de Knoetbikers. Dat deze jongens een degelijke toertocht kunnen op poten zetten bewezen ze eens te meer. De luid aangekondigde Monteé Impossible, een steile technische helling waar 3 trappisten als beloning waren uitgeschreven voor de bovenrijders, had nog wat extra reclame gemaakt voor deze tocht.
Omdat ik om 12u in Zemst op een etentje verwacht werd, kon ik mijn vaste bikematen niet vervoegen die een later uur vertrokken. Ik was dan ook al bij het eerste krieken van de dag met de bike naar Aarschot getrokken, liet hem in het bewaakte park achter om vervolgens in de kantine van het zwembad mijn 2,5 euro neer te tellen tot steun van de triatlonclub. Een blik op het grondplan van de tocht bracht me niet echt veel bij, want i.p.v. van een stafkaart hing hier een soort van groenezoneplan tegen de deur dat me enkel de grondbeginselen van heide, bos, veld en weide bijbracht. Nu ja, 50 km was aangekondigd en als ik er eens flink de pees zou opleggen kon ik dit nog wel klaren binnen de mij beschikbare tijdspanne.
De start was allesverschroeiend en bracht ons over de verharde onmiddellijk een 40tal hoogtemeters dichter bij de wolken en de Aurelianstoren. Deze aanzet was bepalend voor de rest van de tocht, waarbij de bikers erg weinig recuperatiestroken zouden gegund worden. Een volgende hindernis volgde met de Liederberg, waarna de Extremeputten uitnodigend lagen te wachten. Mijn tijdsgebrek en angst voor een mistasten op de glibberige helling noopten mij de alternatieve route te nemen, zodat ik boven bleef en langsheen de Eikelberg terug de afdaling naar Gelrode inzette. De beklimming van de Schaapsvijver was de volgende hindernis en ik was verwonderd hoeveel bikers hier al te voet gesteld werden. Dat beloofde als deze zich binnen 30 km zouden aanbieden aan demonteé.
Aan de voet van het Rot kondigde zich de eerste splitsing aan, we beklommen de Hondsheuvel over het asfalt, doken off-road terug richting Wezemaal en namen vervolgens de steile off-road beklimming van de Wijngaardberg. Ik hield intussen, strak tegen mijn gewoonte in, steeds de klok en gemiddelde snelheid in het oog wat er tevens voor zorgde dat ik teveel in het rood ging, zo vroeg op de tocht. Mijn spieren slaagden er niet in de korte opeenvolging van hellingen te verteren en een zware midweekrit, gekoppeld aan een 65 km marathon in Ottenburg (vrijdag) begonnen hun tol te eisen. Ik maakte mezelf wijs dat mijn oude diesel zich straks nog wel op gang zou trekken, maar het zou praat voor de vaak blijven. Toen ik aan de voet van de Helleweg in Nieuwrode belande, wou ik zowaar de klim over het asfalt nemen, ware er geen biker achter mij die me attent maakte dat de Beningsberg off-road zou genomen worden. Eventjes terugkeren dus, het vettige rondje rondom deze heuvel gemaakt met als slot de slecht bollende klim naar de Sint Jobsweg. Aan de Kraaikant namen we nog eens de klim van de Kratenberg, maakten een ommetje om vervolgens de klim langs de achterkant nog eens dunnetjes over te doen.
De bevoorrading dook op na een slordige 25 km in het centrum van Nieuwrode. Ik wou hier absoluut een minibreak van maken, ledigde een bekertje met een bruin drankje van onbekende oorsprong en stak vlug een suikerwafel op zak voor het geval dat mannetje met zijn hamer zou langskomen.
Snel de start genomen voor het tweede deel van rit dus. Nu ja, wat heet snel ? Als ik de start nam, werd ik bijna omvergeblazen door Jefke van de Wiekers uit Wiekevorst die blijkbaar als kopman doorheen de tocht en voorbij de break stormde. Ik riep nog op de Jef, maar hij keek niet op of om en stoomde door als was hij bezeten van een chronoduivel. Het leerde me dat mijn conditie dus echt wel in een dipje zit en verklaarde ook waarom deze gediplomeerde afpijler van de Wiekers soms wel eens een pijltje durft laten hangen. Hij ziet ze door zijn snelheid gewoon niet meer hangen (inside joke !).
We kruisten de N223 en mijn parcourskennis verraadde dat het echte werk nu kon beginnen. Langsheen de Kriesberg werd de steven gewend naar Houwaartberg, die een eerste maal in twee trapjes beklommen werd. Solveldroutegewijs doken we naast de wijngaard naar beneden om vervolgens via de met steenpuin bezaaide holle weg een tweede off-road klim voor onze rekening te nemen. Ik snotterde, hijgde en zweette uit al mijn poriën door de brandende spieren in dijen en kuiten. Het hield echter niet op en de off-road klim langsheen het caravanwrak, gevolgd door een laatste klim over het asfalt brachten het aantal bestijgingen van dit dak van de toertocht op vier. Op Houwaertberg was ik nog getuige van een discussie tussen 2 bikers en een natuurbeschermer met het geweer over de schouder. Ik had geen zin in oeverloos geëmmer over betreden van een jacht, maakte me maar snel uit de voeten en zwoer voortaan de wildsuggesties op een spijskaart maar te ontwijken.
Na het asfaltklimmetje richting Biezenhuiskes vonden we aan de E314 een tweede, opnieuw rijk gestoffeerde bevoorrading terug. Ik beperkte me ditmaal tot het snel wegmoffelen van een verse wafel achter de tanden en besteeg een minuutje later mijn stuk ijzer richting Tienbunderbos. Hier lag de monteé impossible te wachten, maar met het klokje in het achterhoofd liet ik hem rechts liggen. Ik schatte mezelf trouwens toch te plat in om deze klim al rijdend te nemen. Op woensdag had ik al eens, weliswaar op semislicks, enkele vruchteloze pogingen ondernomen en de opgedane zelfkennis bespaarde me een aan zekerheid grenzende wandeling. Als ik achteraf vernam dat tientallen bikers de klim al rijdend genomen hadden, had ik toch een wrang gevoel de poging noodgedwongen te laten vallen hebben. Dit wordt nog een midweekse opdracht zonder pottenkijkers .
Na het onderkruisen van de E314 werden nog wat hoogtemeters uitgelepeld via het Heiken naar de Biezenhuiskes. We kregen boven Schoonhoven nog enkele prachtige singletracks die binnenkort ook verschijnen in de vaste blosoroute van Aarschot en daalden uiteindelijk via de Leiberg terug af naar de Demervallei. Ondanks het missen van de Extreme en Monteé, verzamelde ik toch 600 hoogtemeters in mijn geliefde Hageland, met dank aan de Knoetbikers.
Epiloog : De blauwe Chimay die ik klaarstaan had voor mijn bikematen indien zij de Monteé beklommen, heb ik eveneens noodgedwongen zelf moeten uitdrinken ..buuurps !!!
Vrijdag, 11 november Op deze herdenkingsdag van den grooten oorlog hadden mijn vaste bikegenoten Geert en Dany de strijdbijl reeds op voorhand begraven. Om uiteenlopende redenen zagen zij vandaag een toertocht niet zitten. De jongens van de Beerzelse connectie vertrokken dan weer een beetje te laat naar mijn zin zodat ik op mijn eentje bikeplannen smeedde. Ik had best wel zin in een marathon en pluisde uit naar welke TT ik met de fiets de verplaatsing kon maken. Ik raakte er echter niet uit, want Pulderbos (te vlak) en Ottenburg (te ver) waren de enige alternatieven. Uiteindelijk besloot ik dan maar naar Ottenburg te karren en ter plaatse de kleine en grote toer te combineren. Tijdig vertrekken was dan wel de boodschap zodat ik mijn wekker op vroeg ochtendhumeur gezet had. Een lekke band op mijn klaarstaande bike en een wegomlegging in Huldenberg, gooiden mijn planning een beetje naar achter, zodat ik later dan het voorziene 8 uur aan de kantine van het moderne voetbalcomplex aankwam.
Uiteindelijk kon ik omstreeks 8u15 mijn voor 2.5 euro gekochte inschrijvingsbriefje toch aan de controleman afgeven en onder een wolkenzwangere lucht bij een zachte 11°C mijn tochtjes aanvatten. De toertochten op de scheidingsgrens tussen Waals en Vlaams-brabant hebben ons tot op heden zelden ontgoocheld qua parcours en het zou ditmaal niet anders zijn.
Het begin van de tocht was best wel pittig te noemen, met enkele steile asfalt- en kasseihellingen die de spieren flink aan het werk zetten. Het bleek dat een zware midweekrit toch niet in mijn kouwe kleren gekropen was en ik vroeg mezelf af of het wel verstandig was voor die combinatie der afstanden te gaan. Het was wel heerlijk biken in de holle wegen, afgewisseld met hier een daar een oude kerkweg en een technische klim via glibberige trapjes. Mijn hartslag was intussen reeds op volle toerental gekomen en tot mijn verwondering daagde reeds na 10 km een bevoorrading op in de buurt van Huldenberg. Geïnformeerd of dit de enige was, kreeg ik een positief antwoord zodat ik me gelukkig prees zelf voldoende spijs en drank op zak te hebben.
Niet te lang getreuzeld, want een knappe beklimming door een holle weg lag hier weeral uitnodigend te wachten. Bovengekomen nam ik volgens de met mezelf gemaakte afspraak de splitsing van de 25 km. Als we even later in Terlanen de wegwerkzaamheden indoken die mij voordien een wegomlegging kostte, kwam ik zowaar de Beerzelse vrienden tegen die met hun wagens doorheen de zompige wegbedding hun weg naar Ottenburg zochten. Sommige jongens gaan toch echt wel ver om in dit verslag vermeld te worden.
Het uitzicht van het parcours veranderde nu wel drastisch, want we kwamen op een hoogteplateau waar de wind vrij spel had en waar de bieten- en maïsboeren hun speeltuin hebben. Er werd geflirt met de vaste blosoroute van Overijse en met de taalgrens. We bogen namelijk af richting Waver, passeerden aan een majestueuze herenboerderij en kregen vervolgens een kilometerslang rechttoe asfaltbaantje voorgeschoteld. De wind stond hier pal op de neus en de zendmasten van de nationale TV-zenders leken maar niet te willen naderen.
Ik was sinds de splitsing ook gans alleen op het parcours en immens genieten was nu wel overgegaan in vruchteloos een goed ritme zoeken. Uiteindelijk bereikte ik toch het nagelnieuwe industriepark in Waver, waarna ik gedreven door de wind doorheen de velden een tweede splitsing bereikte, waarna ik vrij snel terug in Ottenburg stond.
Deel 2 van mijn missie diende zich nu aan :
Kort na de start zag ik het bekende symbool van ons dorpscafé Central op de ruggen van 3 pechvogels. Even geïnformeerd of de jongens verder konden, bleek één van hen na een val zijn zadelijzer losgekomen. Daar kon ik met mijn materiaalbak ook geen hulp bieden, maar de bijstand van een buurtbewoner en diens bankvijs bleken toch voor gegarandeerde hulp te zullen gaan zorgen. De steile hellingen waar ik een dik uur geleden toch wel serieuze inspanningen moest leveren, kon ik ditmaal een stuk beter verteren. Mijn oude diesel leek eindelijk warmgelopen en tot mijn verbazing werd ik amper nog voorbijgereden door snellere bikers. Ik trachtte een goed compromis te vinden tussen snelheid en verbruik van energie en dit beviel me wel. De bevoorrading reed ik ditmaal voorbij. Deels uit eerlijke schaamte omdat ik uiteindelijk mijn part toch al had gehad, deels om mijn tempo niet meer te breken. Bovenaan de holle weg koos ik ditmaal rechtsweg voor de 40 km-ronde.
We bleven de hoogtemeters flink binnenlepelen in de richting van Sint-Agatha Rode en Loonbeek. Soms door karsporen op de rand van een bos, dan weer langs speciaal aangelegde fietspaden doorheen de holle wegen en velden. Het was dan wel een verademing als we in Loonbeek een vlak intermezzo vonden langs de Yse, een riviertje dat de grote vijvers in Overijse voedt. Het stukje verademing werd uiteindelijk wel kilometers kronkelen langs dit kleine watertje over dolomietpaden die er perfect bijlagen. Even via een gladde houten brug het riviertje kruisen en dan opnieuw steeds westelijker richting Overijse. Eindelijk lag hier terug het betere klimwerk te wachten met misschien wel de mooiste holle weg die we vandaag beklommen. Alhoewel gemotoriseerd verkeer hier amper doorkan, stond er toch een plaatsnaambord Overijse mooi te wezen, waarna we bovengekomen ook de korte afstandsgenoten terug vervoegden. Op het winderige hoogteplateau zocht ik ditmaal handig wat beschutting achter brede ruggen en op het ellenlange asfaltbaantje richting het industriepark sloot ik een pakt met een gelijkwaardige biker zodat we het kopwerk mooi verdeelden en er goed het tempo inhielden.
Ik had er niet echt op gehoopt, maar bij het buitenrijden van het industriepark te Waver leek ik aan de einder warempel Ivo met zijn rode jekker en camelback op te merken. Dit was, de rol van een rode lap op een stier indachtig, het sein om nog een tandje bij te steken. En ja hoor, na nog enkele oponthouden kon ik toch the Bjeizelconnection overspoelen met een uit de weg loempe !!! Ivo, Gunter, Werner en Steven hadden iets voordien Wim en Christophe via de weg zien binnenrijden en wilden zeker het nog wachtende lekkers niet missen. We waren intussen op de laatste extra lus van de 40 km terecht gekomen en vonden hier op en rond de rode blosoroute in Ottenburg ook het betere, lees extra zware werk terug. Een zompige weide, gevolgd door een vettige, vrij technische klim zorgde voor veel wandelwerk en zelfs Ivo vond onvoldoende grip zodat hij moeder aarde eens van dichtbij kon bewonderen. We waren intussen wel erg dicht genaderd bij ons startplekje en nadat Werner ons nog deed genieten van een technisch meesterstukje, kwamen we doorheen een mooi bos terug aan onze vertrekplaats.
Met 65 km en bijna 800 hoogtemeters was de voldoening meer dan groot. Dat de aangedroogde plakkerige klei zich na de middag wel erg moeizaam liet verwijderen, kon mijn pret niet meer drukken, zeker niet als ik vanuit mijn luie zetel Sven Nys 's namiddags nog de nodige aanwijzingen gaf om de jaarmarktcross in Niel naar zijn hand te zetten
Na een weekje luilekkeren in een subtropisch zwemparadijs had ik mezelf op zaterdag reeds verplicht de toertocht van de Goorbikers voor te rijden.
Dit ritje had me geleerd dat deze oude krijger zich eigenlijk geen rust kan veroorloven, getuige de verstijfde spieren en Chimay-kater die mijn niet al te jonge lichaam teisterden.
De droge toestanden op het parcours hadden me wel in allerijl mijn semislicks laten monteren, zodat ik toch met een beetje extra rijcomfort de confrontatie met mijn bikemakkers kon tegemoet zien.
Ik had me op weg naar de Winterstraat al flink in het zweet gereden als ik iets na achten samen met Jefke van de Wiekers al keuvelend stond te wachten op onze respectievelijke bikematen. Geert zou samen met Theo vanuit Beerzel komen fietsen, terwijl de rest van die bende later aan de start zou komen omwille van een uitgelopen feestje.
Groot was mijn verbazing als bleek dat Geert er alleen door kwam. Theo had zijn wekhaan door de vogelgriepperikelen opgehokt, zodat hij zich bij deze ook verslapen had .
Onze 2Mega kameraden Patje en Stefan stelden nog voor om samen de rit te rijden, maar ondanks de belofte dat zij aan een rustig tempo wilden rijden, bedankten we toch liever. Een rustig tempo bij deze beide racekonijnen betekent voor ons nog altijd een hartslagmeter in het rood.
Aangezien Geert door ziekte van mijn petekindje bovendien enkele slapeloze nachten achter de rug had, kwamen we al snel tot een compromis om elkaar vandaag te sparen en aan een echt toeristentempo te genieten van bos en veld.
Het vaste stramien van de Goorbikers-tocht werd opnieuw gevolgd. Een vlakke aanloop met een gebald middenstuk, waarna opnieuw relatief vlak uitgelopen werd.
Via Gijmelberg biketen we naar Ourodenberg, waar de restanten van een heksentocht een desolaat en vervuilde aanblik van het bos toonden.
Een asfalt verbindingsstuk bracht ons aan de poort van Meetshoven waar een record aan singletracks werden opgezocht.
Wat de wandelaars en joggers van deze derde toertocht op korte tijd (na Tremelo en Betekom) op hun opnieuw verstoorde zondagsrust moesten denken, weet ik niet. Feit is dat trop teveel en teveel trop is . Maar .het was voor de bikers wel genieten op de droge singletracks.
Het geritsel van klievende wielen door de massaal gevallen bladeren was samen met de hijgende longen het enige geluid dat te horen viel in het bos.
Na een tiental kilometers keren en draaien doken we op aan het Duracellrondpunt, waarna we via de Demerdijk en een asfaltverbindingsstuk naar de voet van de Extreme-beklimming togen.
Eén technische klim via de ijzerzandstenen wand volstond om de spieren te laten voelen hoe het stond. Ik voelde me best wel OK, maar als Geert me even later op de lange asfaltbeklimming richting Aarschot afblufte door op de gruute ploate zijn schoonbroerke in het wiel te dwingen, wist ik wel hoe laat het was.
Tegen dit ventje is voorlopig geen kruid gewassen, tenzij ..je door een handigheidje als eerste de talud richting Aurelianstoren kan opdraaien.
Ik deed dit dan ook vakkundig, waardoor Geert in een kluwen van bikers terecht kwam en ik even later aan de eerste bevoorrading, geveinsd fris en monter hem stond op te wachten.
Op dit hoogste punt van Aarschot was het genieten van een rijkelijk buffet en van het uitzicht op de skyline van Heist op den Berg.
Het gebalde middenstuk van de tocht was nu wel aangevat met even later de Leiberg en via de Haterbeek rakelings langs de Biezehuiskes naar Rillaar.
Daar waar ik dacht het Hageland als mijn broekzak te kennen, verrasten de parcoursbouwers me toch nog met een nieuwe, met steenslag gevulde holle weg, die tijdens de Presleytocht halfweg verlaten, doch nu ten einde werd gereden tot op een kam met weeral prachtige vergezichten.
Over het asfalt denderden we Rillaar binnen om even later de Rommelaar te beklimmen, een steile helling die voor een off-road overgang van Rillaar naar Langdorp zorgt. De afdaling via het bmx-parcours en een technische steile strook zorgden voor nog meer pret.
Op naar Langdorp waar na een korte strook Demerdijk bunch mountain lag te wachten.
Bosberg was ditmaal synoniem voor een karrenvracht hoogtemeters op zeer korte tijd, een vijftal beklimmingen, massale singletracks waar een kat haar jongen in kwijt speelde en vooral overbevolking.
Door de samensmelting met de kortere afstanden kon je nu aan den lijve ondervinden hoe de bestuurder van een riksja zich in het drukbevolkte New Delhi moet voelen als hij tijdens het spitsuur zijn meester naar het werk moet brengen.
Zoals eerder al aangehaald: trop is teveel en teveel is trop ..
Het was geduldig in de pas blijven en rustig wachten als aan een obstakeltje iedereen weeral te voet gesteld werd.
Een geduld dat door bepaalde racekonijnen toch niet kon opgebracht worden, tot grote ergernis van de meeste bikers. Dit uitvloeisel van onze maatschappij blijkt het autoverkeer intussen ontgroeid en overspoeld blijkbaar ook de toertochtwereld ..een jammere vaststelling toch wel
Niet getreurd echter aan de spoorweg stootten we op de tweede bevoorrading waar we onze inwendige mens opnieuw met éénzelfde hoeveelheid aan spijzen en drank konden versterken.
Het derde deel van de tocht was vervolgens een relatief vlak uitlopen waar we op de Zavel en Elsleukenhoek, naast enkele mooie singletracks toch ook nog korte krachtige hellingen terugvonden die het laatste beetje jus uit de benen persten.
Op de Molenheide kregen we een mooi zicht op de windmolen die in al zijn pracht met volle zeilen het graan voor de Langdorpse broden aan het malen was.
Alhoewel we intussen dicht bij het startpunt genaderd waren, verplichtten de aangekondigde 60km ons nog tot een extra lusje richting de Langdonken, dat ons op minder bekende, doch daarom niet minder gesmaakte paden leidde.
Was het ons stevige tempo of gewoon snot in de ogen .onopgemerkt overspoelden wij Gunter en Christophe die na hun nachtelijke escapades bijna rechtstreeks naar Langdorp waren gekomen om hier de 40km te biken.
Als zij ons ook nog meldden dat Ivo, Theo en la Breesch aan de 60km bezig waren, staken de schoonbroerkes toch maar eens een tandje bij om vooral niet ingehaald te worden door deze krachtpatsers van de Bjeizel connection.
Met 60km en 350hoogtemeters op het conto draaiden we de neuzen huiswaarts.
Huiswaarts dat voor Geert een eindje verder en meer windopwaarts lag dan voor mij.
Als we na de middag samen met de familie en bij een heerlijk blauwe Chimay onze verhalen terug opdiepten, leken die respectievelijk afgelegde 87 en 100km al niet meer zo zwaar te wegen.
We konden het niet laten Gunter nog een sms te sturen met de melding dat we nog wat extra kilometers wilden biken . Een kort krachtdadig antwoord .strevers ! .bevestigde ons vermoeden dat we iemand uit zijn namiddagdutje gehaald hadden.
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Ik ben Roger Van Bael, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Biker Zjé.
Ik ben een man en woon in Hulshout (België) en mijn beroep is Productieplanner.
Ik ben geboren op 21/12/1962 en ben nu dus 62 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: zorgen voor mijn zoontje, vrouwtje en bike...in die volgorde.