Inhoud blog
  • Griepvaccin bevat kwik en aluminiumverbindingen.
  • Hoofdoekendebat
  • Een verdubbeling van de euthanasiegevallen en Vlaanderen!
  • Materie of menselijk wezen?
  • Recht van de vrouw versus recht op leven van het kind.
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Ontdek hoeveel Pit er in Waarden zit.

    09-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdoekendebat

    HET HOOFDDOEKENDEBAT
    5 oktober 2009, Ivo Van Hemelryk, denktank VCD

    Kledingstukken zijn over het algemeen redelijk neutrale functionele voorwerpen, die in een democratisch bestel vrij door ieder kunnen gekozen en gedragen worden. Maar met wat wij aantrekken of opzetten kunnen wij ook iets uitdrukken en dat is dan weer minder neutraal. Een uniform bvb. drukt uit dat je tot een bepaalde groepering behoort, een kleur kan je politieke voorkeur weergeven of je enthousiasme voor een voetbalclub. In een democratie is er in principe vrijheid van meningsuiting en staat het iedereen vrij zijn gehechtheid of voorkeuren weer te geven op een creatieve wijze, ook door de wijze waarop hij of zij zich kleedt. In heel wat moslimlanden is dit echter niet het geval. Vooral vrouwen worden er geviseerd en soms gedwongen zich zoveel mogelijk te bedekken. De mannen (die de regels bepalen) hebben er een redelijke vrijheid, maar in streng fundamentalistische regio´s zijn ook zij aan bepaalde regels onderworpen, zoals bvb. het dragen van een baard.

    Deze korte inleiding is bedoeld om het hoofddoekendebat dat actueel in de belangstelling staat en sommige gemoederen verhit, in zijn algemene context te situeren. Democratie staat niet gelijk met onbeperkte vrijheid. We mogen overal naartoe, behalve naar plaatsen waarvan de toegang ons bij wet ontzegd werd. Gelijkaardige uitzonderingsregels gelden ook voor onze vrijheid van vergaderen, van vestiging, van meningsuiting, enz. Zelfs als we het er niet mee eens zijn, wordt van ons geëist dat wij gehoorzamen aan wetten die onze vrijheden beperken. Die regelgevende bevoegdheid van onze democratisch gekozen overheden is zelf ook gebonden aan bepaalde beperkingen, vastgelegd in de grondwet en internationale wetgeving, die er o.a. op toezien dat de rechten van minderheden gevrijwaard worden. Zolang zij dit algemeen wettelijk kader respecteren, hebben onze overheden in specifieke omstandigheden de gerechtvaardigde macht om zekere goed gemotiveerde beperkingen op te leggen of toe te staan aan de wijze waarop wij ons kleden of niet kleden.

    Het is namelijk zo dat ook op het gebied van kleding een regelgeving in sommige gevallen mogelijk en soms zelfs noodzakelijk is. Meer ter zake, als bvb. de vrijheid van onderwijs in botsing komt met de vrijheid van kledingswijze. De schoolvrijheid impliceert namelijk dat de inrichtende macht bepaalde gedragsregels mag opleggen aan de leerlingen, zoals het dragen van een uniform of het niet dragen van juwelen of hoofddoeken, binnen de schoolmuren. Het feit dat vele ouders hun kinderen bij voorkeur naar een school met uniform sturen, bewijst dat dit aspect van de schoolvrijheid door heel wat van ons wordt ondersteund. Maar een algemeen door de regering opgelegd hoofddoekenverbod zou indruisen tegen diezelfde schoolvrijheid. De schooldirecties moeten onafhankelijk kunnen beslissen over kledingnormen.
    Een ander actueel onderwerp is het verbod op het dragen van hoofddoeken (of andere religieuze symbolen) door ambtenaren die in contact komen met het publiek. Ook hier weer kan de kledingsvrijheid beperkt worden, ter wille van een ander fundamenteel democratisch recht, namelijk het recht op een strikt neutrale behandeling door de overheid, zonder geconfronteerd te worden met symbolen van strekkingen waarmee een willekeurige burger het niet eens kan zijn (bvb. communistische symbolen of nazistische kentekenen). Ook religieus getinte uitdrukkingsvormen dienen in deze context vermeden te worden, aangezien zij de neutraliteit van de relatie overheid - burger aantasten.

    Naar mijn mening moet onze christelijke partij waakzaam toezien op de vrijwaring van het democratisch recht op vrije menings- en geloofsuiting. Maar wij moeten ons ook bewust blijven dat er steeds omstandigheden zullen zijn waarin deze rechten moeten zwichten voor andere democratische principes of prioriteiten. Ik herinner mij een voorbeeld hiervan uit de tijd van de “schoolstrijd”, toen ik aan een atheneum studeerde. De directie verbood toen het openlijk dragen van eender welk artikel dat in verband kon worden gebracht met een christelijke geloofsovertuiging (bvb. een bijbel in de hand gedragen, om naar de godsdienstles te gaan). Als leerling maakte ik mij natuurlijk boos op deze inperking van mijn vrijheden. Maar achteraf moet ik eerlijk toegeven dat de beslissing van de directie gerechtvaardigd was, om opstootjes op de speelplaatsen te vermijden.

    Opmerkelijk in de heisa rond hoofddoekenverboden is de dubbelzinnigheid waarmee door de moslima’s en haar vertegenwoordigers over de hoofddoek wordt gesproken. Langs de ene kant vermijden zij om het als een religieus symbool te bestempelen, terwijl zij anderzijds zeggen dat het bij hun “identiteit” behoort. Het is toch duidelijk dat die identiteit uiteraard islamitisch is en dus religieus. Zelf beschouw ik de islamitische hoofddoek voor een deel als een vorm van straatpropaganda voor de islam en ik denk dat een eerlijke moslima dat wel zal toegeven. De vrouw heeft een belangrijke rol te vervullen in de strategie waarmee de islam de wereld hoopt te veroveren (een expliciete doelstelling binnen vele van de onderscheiden vormen van deze religie). Er wordt o.a. van haar verwacht of verhoopt dat zij veel kinderen baart, als bijdrage aan het hiertoe vereiste islamitische overwicht.
    De roep om meer democratische vrijheden voor de moslimgemeenschappen is meestal inconsequent en klinkt nogal dubbelhartig. Het komt immers niet bij de allochtone eisers op om zulke rechten ook in hun landen van oorsprong te propageren, o.a. ten voordele van de christenen, waarvan de rechten er over het algemeen streng beperkt zijn (om van sommige regelrechte vervolgingen nog te zwijgen).

    Als slot is het misschien goed om het onderscheid te benadrukken tussen een hoofddoek (mandiel) en een gezichtssluier (chimaar of chador) of een allesverhullend kleed (boerka). Het dragen van de hoofddoek in gewone omstandigheden (uitzonderingen zoals de hierboven aangehaalde buiten beschouwing gelaten) lijkt mij te behoren tot onze essentiële vrijheden van uitdrukking. De sluier en de boerka echter belemmeren de spontane identificatie van personen, hetgeen ten koste gaat van de openbare veiligheid. De boerka past daarenboven absoluut niet in een westers-democratische kultuur, waarin de evenwaardigheid van man en vrouw een belangrijk element is. Ook over de mate van vrijwilligheid waarmee zulke kledingsstukken gedragen worden, kan men zich vragen stellen. Daarom ben ik voorstander van een verbod op identiteitsverhullende kleding. Uiteraard moet ook dit verbod worden voorzien van in de tijd beperkte uitzonderingen, wegens medische redenen bvb., of gedurende ludieke stoeten. Het is de taak van onze parlementaire vertegenwoordigers om een duidelijke en evenwichtige wetgeving hieromtrent samen te stellen, terwijl de regering moet toezien op de bekendmaking ervan, bvb. binnen het kader van inburgeringskursussen.

     

     

    09-10-2009 om 00:00 geschreven door Agnes Jonckheere  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)

    Archief per week
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 23/06-29/06 2008
  • 14/04-20/04 2008

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs