25 juni, Agnes Jonckheere
WIE HEEFT DE POLITIEKE MOED OM DE ECHTSCHEIDINGSPROCEDURES WEER AAN TE SCHERPEN
?'
In Berchem vond zaterdag, 19 juni, een echtscheidingsbeurs plaats. Wij zijn blij dat de staatssecretaris voor Gezinsbeleid, Melchior Wathelet (CDH), zijn bezorgdheid uitdrukt en vreest dat door dit type beurs het huwelijk wordt gebanaliseerd.
In het huwelijk staat de verantwoordelijkheid voor elkaar en voor de kinderen centraal. "Met echtscheidingen mag men niet lichtzinnig omgaan". Natuurlijk leven wij mee met degenen die met een echtscheiding geconfronteerd worden en voor hen is zo'n beurs een plek waar ze de verschillende instanties kunnen raadplegen die hun de nodige hulp verlenen.
Het aantal echtscheidingen is sinds september vorig jaar verdubbeld. Sommige rechtbanken spreken zelfs van een stijging van 60 tot 75 procent, zo blijkt uit een rondvraag van De Morgen. Dat is het gevolg van de nieuwe echtscheidingswet die sinds negen maanden van kracht is. Deze wet heeft scheiden een stuk eenvoudiger gemaakt. Bijgevolg zijn er veel mensen die, na een periode van twijfel, nu de stap daadwerkelijk zetten. Maar tegelijk zijn er ook veel 'oude' rechtszaken die opnieuw ingediend worden", aldus Tony Heeren van de rechtbank van Hasselt (Knack, 27.05.2008).
Wij hebben deze trend zien aankomen. Een koppel kan uit het huwelijk treden met wederzijdse toestemming door een half jaar feitelijk gescheiden te leven. De samenwoningplicht wordt dan overtreden en dat is een legitimering voor de echtscheiding.
Wanneer echter één van de partners wil scheiden dan kan deze na een jaar alleen te hebben gewoond de eigenlijke scheiding aanvragen. Na aanvraag wordt deze uitspraak direct voltrokken door de rechtbank. Deze partner wordt niet aangesproken op zijn getrouwheidsplicht, zijn bijstandsplicht en zijn hulpplicht. Deze plichten bij het huwelijk aangegaan worden een lege doos en de schuldvraag vervalt volledig. Wanneer er een grote schuld rust bij de partner kan dit de oorzaak zijn dat hij geen onderhoudsgeld ontvangt indien hij daar recht op had. Maar verder gaat dit niet.
Het is niet verbazend dat er een toenemende vraag is naar de directe uitspraak van de echtscheiding. De koppels die reeds een half jaar uit elkaar zijn hoeven dit alleen maar te bewijzen en de aanvraag tot scheiding gezamenlijk in te dienen. De scheiding wordt voltrokken. Voor de partner die al een jaar alleen woont, geldt het zelfde. Wanneer hij kan aantonen dat hij een jaar alleen woont, wordt de scheiding voltrokken. Er is geen weerwoord mogelijk van de andere partner!
Wij kunnen begrijpen dat bij een samenwoningcontract de scheiding iets makkelijker verloopt, maar voor het huwelijk vinden wij dit onaanvaardbaar.
Wij vinden dat door zulke procedures de waarde van het huwelijk uitgehold wordt. Het huwelijk is een engagement voor het leven met wederzijdse rechten en plichten. Dat dit zo makkelijk en eenzijdig kan verbroken worden, vinden wij onaanvaardbaar.
Wij betreuren dat de regeringspartners vorig jaar hiervoor zo vlug een meerderheid hebben gevonden. Er is weinig weerwerk geweest en de discussie is binnenskamers gebeurd.
Wij hopen dat de regeringspartijen inzien dat deze procedures terug aangescherpt moeten worden. Vooreerst vinden wij dat de andere partner moet gehoord worden wanneer hij niet met de echtscheiding instemt. Ten tweede vinden wij dat een overdenkingsfase van een half jaar te kort is, zeker als er kinderen zijn, en vragen meer tijd. Ook pleiten wij voor de tussenkomst van een instantie die nagaat of er nog bemiddeld kan worden in deze overdenkingfase, zeker in de gevallen waar geen wederzijdse vraag naar echtscheiding is. Door deze voorstellen kan de stijgende lijn van het aantal echtscheidingen omgebogen worden. Hopelijk heeft minstens één partij de politieke moed om dit op de agenda te zetten.
Er worden vandaag ook te weinig vragen gesteld bij het `uithuizige tweeverdienermodel', wat misschien wel onze welvaart ten goede komt, maar ook verantwoordelijk is voor toenemende stress en echtscheidingen. Welvaart en welzijn zullen in het beleid in balans moeten zijn, anders zal de sociale sector de tol moeten betalen. Ofwel laten wij ons uitsluitend leiden door het Verdrag van Lissabon, dat 60 % van de vrouwen op de werkvloer wil tegen 2010, ofwel zorgen wij ervoor dat er voldoende balans is tussen arbeid en gezin, wat kan betekenen dat er periodes zijn waarin één ouder thuisblijft.
Er treedt armoede op in een aantal gevallen als gevolg van echtscheidingen. Dit komt door de dubbele wederkerende kosten van logement, verwarming, verlichting, elektriciteit, communicatie en vervoer. Al deze kosten komen naast een initiële kost aan ontdubbelen van meubilair en diverse apparatuur. Bij een stijgend aantal scheidingen zal de draagkracht van het OCMW nog verder aangesproken worden. Investeren in de duurzaamheid van gezinnen en relaties is dus duidelijk goed voor de schatkist en het milieu. Bovendien komen duurzame gezinnen en relaties het algemeen welzijn, de veiligheid en de stabiliteit van de maatschappij ten goede.
Dat de overheid werk zou moeten maken van een tijdelijke financiële ondersteuning van mensen die scheiden, zoals voorgesteld door Ann Van Den Troost en Dimitri Mortelmans, medewerkers van centrum voor longitudinaal en levenslooponderzoek (Cello) te Antwerpen (Standaard 21 juni), stellen wij in vraag. Vanuit het erfrecht is iedere ouder in de eerste plaats verplicht om naar vermogen bij te dragen aan de kosten die verbonden zijn aan het levensonderhoud en aan de passende opleiding van het kind. Men wijst de ouder te weinig op zijn financiële ouderlijke plicht. Nu wordt het alimentatiegeld met de losse hand bepaald. Als de ouder onvoldoende bemiddeld is kan en moet er tussengekomen worden.
Maar dat zou eerder een uitzondering moeten zijn dan de regel.
Wij volgen Ann Van Troost en Dimitri Mortelmans echter wel in hun kritiek op de duur van uitreiking van het alimentatiegeld die enkel rekening houdt met het aantal jaren dat de echtgenoten gehuwd zijn geweest. Het moet gegeven worden tot de kinderen volwassen zijn. De zorgende ouder heeft ook recht op alimentatiegeld voor de kinderen uit een vorig huwelijk of samenwoningscontract.
De wetgeving is ook in deze zaak te veel overgeschakeld op het verplicht `uithuizige tweeverdienermodel', wat leidt tot een onaanvaardbare vermindering van het alimentatiegeld, waar dit model niet gevolgd werd.
Meestal blijft de moeder niet alleen achter met de zorg voor de kinderen, maar ook met de financiële zorgen. Een betere regeling van het alimentatiegeld zou voor de zorgende ouder een hele geruststelling zijn. Wij vragen dat er een bindende regel voor het uitbetalen van het alimentatiegeld wordt opgelegd. Wij zijn blij dat op dat gebied een wetsvoorstel is ingediend en dat de diverse regelgevingen worden besproken in de betreffende werkcommissie. Wij hopen dat er gekozen wordt voor de beste regelgeving in het voordeel van het kind en dat deze regelgeving bindend wordt opgelegd zodanig dat de ouder zich niet kan onttrekken aan zijn erfrechtelijke verplichting.
Er moet, volgens ons, gedacht worden aan meer begeleiding voor ouders en kinderen bij echtscheiding zodat zij handvatten krijgen om zich aan de nieuwe gezinssituatie aan te passen. Wij merken dat nieuw samengestelde gezinnen en eenoudergezinnen onder grote druk komen te staan. Deze begeleiding zou eigenlijk al voor de echtscheiding moeten aangeboden worden zodat men echtscheiding kan voorkomen en aan relatieherstel kan werken.
Samengevat: wij wensen een aanscherping van de echtscheidingsprocedures, een vaste wetgeving omtrent alimentatiegeld en de begeleiding van gezinnen in crisis - hoe vlugger, hoe beter. Deze aanpassingen zijn in het voordeel van zowel de ouders als de kinderen.
Ook de maatschappij in haar geheel zal er wel bij varen. Agnes Jonckheere
|
|