Ook ik heb een afspraak voor aanstaande vrijdag, net als Menck. Waarom het eigenlijk niet samen proberen en elkaar steunen in deze moeilijke beslissing?
De acupuncturiste waar ik regelmatig ga, heeft al wonderen verricht met mij. Ik ben blijkbaar heel gevoelig voor haar naalden. Ze prikt dingen in mij teweeg die er voordien nooit waren. Ze kent me al. Ze weet dat ik - het zal dan wel zeker - een onbewust psychosomatisch geval ben. Ze zal me moeten helpen want ik kan het niet alleen.
Sinds enige jaren besef ik dat de sigaret mijn dood zal worden. Voor de rest ben ik heel gezond. Geen overtollige cholesterol, geen gele tanden, geen hart- of maagklachten en ik kan nog werken als een paard. Mijn longinhoud moet enorm groot zijn, gezien de fysieke arbeid die ik nog kan verrichten en het aantal trappen dat ik gezwind op en af kan rennen. Ik maak mezelf wijs dat het de lights zijn die het verschil uitmaken of dat ik van een oeroude en degelijke West-Vlaamse familie afkomstig ben.
In de jaren zeventig rookten we allemaal: vader, moeder en de vijf kinderen. Wij kinderen, ik weet het nog als vandaag, leerden ons moeder roken. Ze was toen veertig, ze vond het plots ook lekker.
Mijn vader rookte dikke sigaren en als hij zich al eens aan een sigaretje waagde, hield hij tien centimeter gloed over na slechts twee keer trekken. Hoe vaak heeft hij me niet gezegd dat ik mijn jonge longetjes zo niet mocht verprutsen.
Nu, dertig jaar later, rook ik nog steeds en neem, als zijnde evident, de ongemakken die deze verslaving met zich meebrengt er automatisch bij en sluit mijn ogen en mijn oren voor de rest.
Ik doe mijn hoed af voor elkeen uit mijn omgeving die het roken van de ene op de andere dag heeft opgegeven. Wat hebben die mensen karakter! Wat zijn ze zoveel slimmer! Zelfs zonder plakkers, surrogaatstickies, kauwgom of therapie. Ik wou dat ik het ook kon.
Dagen, jaren, gaan voorbij. Ik hoest me enkel even te pletter s morgens en s avonds maar tijdens de dag kan ik nog vrij ademen. De sigaret staat me leuk bij gelijkverslaafden. In het bijzijn van onthoudenden of afgekickten voel ik me een domme loser.
Het is pas gezellig met een sigaretje en een drankje, het voedsel verteert zoveel beter mét. Net zoals een heerlijke discussie of zwoele zomeravonden: steeds mét. Ik kan me dit alles niet voorstellen zonder. Word ik zonder dat stokje tussen mijn vingers plots een bitch? Zal ik minder genieten van het leven? Zal ik nog kunnen lachen? Zal ik dikker worden? Zullen de mensen mij nog sympathiek vinden? Zal mijn wijntje nog even goed smaken? Zal ik niet kritischer worden of mijn naasten afsnauwen? Is er nog een leven na mijn allesomvattende gezellin?
Ik wil het er op wagen, ik wil weten hoe het leven voelt na meer dan dertig jaar afhankelijkheid. Ik wil op een andere manier sterven: liever wiedend, lachend, me verslikkend in een visgraat of verslonden door een krokodil.
Menck, niet zeuren hé. Eerlijk je relaas van elke dag vertellen. Zullen wij die hele bende hier eens bewijzen dat WIJ het ook kunnen?
|