Als voorbereiding op de brug worden oefeningen op het aanvullen en wegdoen tot 10 gemaakt.
7+ =10
15- =10
Tip: Oefen nog eens alle splitskaartjes. Flits de splitskaartjes; De splitsing is gekend als je kind het ontbrekende cijfer binnen de seconde kan benoemen. Stop de moeilijke splitsingen in een omslag . En oefen op huiswerkvrije dagen.
De eigenlijke oefeningen met brug worden eerst met een autobusverhaal (dubbeldekker) en blokjes opgelost.
De beginhoeveelheid wordt gelegd. De tweede hoeveelheid wordt er in twee stappen (splitsen!) bij gelegd of van weggenomen: eerst wordt aangevuld of weggenomen tot 10, dan wordt de resterende hoeveelheid erbij gelegd of weggedaan. Al handelend verwoorden de kinderen de stappen