Anna kent u waarschijnlijk
wel. (Ik bedoel niet dat Anna ú kent, maar dat u Ánna kent.) Dan weet u ook dat
Anna niet voor de poes is. Zij laat niet met zich spotten, ze laat zich niet
kisten. En als haar man het weer eens te bont heeft gemaakt en s avonds laat
het is al twaalf uur! - beneveld thuis komt, aarzelt Anna niet om haar eega met
een stok te lijf te gaan.
Anna moest eens wachten,
wachten op haar man.
s Nachts om twalef uren,
daar kwam Jan pas an.
Goeienavond Anna,
Goeienavond Jan,
Waar zijt gij gebleven?
Waar komt gij vandan?
Anna ging naar boven,
haalde een dikke stok.
Kwam toen weer beneden
sloeg Jan op zijn kop!
Dit is een oeroud liedje dat
ik met veel moeite uit mijn geheugen heb geperst. Het liedje werd gezongen door
de touwtjespringende meisjes op het schoolplein. Voor of na schooltijd, of in
het speelkwartier. Met twee meisjes aan de uiteinden draaide het touw zijn
rondjes en om de beurt sprongen de meisjes in. (Inspin, de bocht gaat in.) Daarbij werd het
bovenstaande lied van Anna gezongen.
Hoe weet jij dat allemaal?
Jongens deden toch nooit mee? Was je soms jaloers dat je niet mee mocht doen?
Stond je de meisjes af te luisteren bij hun onschuldige touwspringspelletjes?
Het was inderdaad zo dat geen
jongen op het schoolplein het in zijn hoofd haalde om mee te springen. (Thuis
wel, maar dan zagen de andere jongens uit je klas het toch niet.) Touwtje springen deden meisjes. Ofwel alleen,
solo dus, met een touw van anderhalve meter met zon houten handvat aan het
uiteinde. Ofwel met zn allen: elkaar afwisselend (inspin de bocht gaat in,
uitspuit de bocht gaat uit) of allemaal samen. Wie af was en het touw deed
stilstaan, moest voor straf aan een van uiteinden gaan staan en het touw
draaien.
Nee, touwtjespringen was net
als kaatseballen (met drie ballen; of, als je er een meester in was: met vier of
zelfs vijf) voorbehouden aan meisjes. Jongens mochten alleen op een afstandje
toekijken.
|