Rechts en links, rechts- en
linkshandig, rechts- en linksdraaiend: allemaal fascinerende onderwerpen.
Vooral als er verder niets onder de zon is waarover je geacht wordt je mening
te geven. Waarom bestaan er mensen die uitgesproken linkshandig zijn? Waarom
hebben we het over rechtsdraaiende yoghurt? Waarom kunnen sommige toch wel handige
en rechtschapen lieden onmogelijk een spijker in een plank slaan met hun
linkerhand? Waarom lopen de atleten hier bij ons op het plaatselijke
sintelbaantje hun rondjes tegen de wijzers van de klok in? Waarom sla je bij
het pootje-over schaatsen altijd je rechter schaats over je linker en nooit
andersom? Voor u een vraag en voor mij ook.
Iets wat mij ieder jaar zeer
verbaast is dat de links- of rechtsdraaierigheid niet alleen voor yoghurt
geldt, maar zelfs ook voor plantaardige wezens van wie niemand ooit zou
verwachten dat zij enig richtinggevoel zouden hebben.
Ieder jaar, op 30 april (maar
dat is toeval), kunt u mij in mijn moestuin aan het werk zien met mijn
bonenstaken. Op 60
centimeter van elkaar zet ik paren van staken, telkens
twee tegenover elkaar. Ik buig ze enigszins naar elkaar toe en verbind hen met
losse staken waarvan ik een bruggetje of een overspanning maak. Maar het
bijzondere komt pas later.
Daar waar de bonenstaak de
grond raakt, rondom elk van hen, drukt mevrouw Terra - u weet wel: die met de
groene vingers - voorzichtig haar boontjes in de grond. En als de temperatuur
en de vochtigheid meewerken boontjes houden van vochtige en warme grond
steekt binnen enkele dagen een slank groen stengeltje zijn kopje uit de grond.
En dan voltrekt zich het wonder! In hun streven op te groeien in de hoogte
zoeken de slanke stengels steun bij de staken. De uiteinden wikkelen zich als
vanzelf om de ronde stokken. Zij doen dat rechtsdraaiend!
Soms knoop ik een loshangende stengel, die de weg kwijt is, met een
vliegertouwtje vluchtig aan de staak vast, maar echt nodig is dat bijna nooit.
Als door een wonder gedreven slaat de bonenstengel zich soepel, steeds rechtsaf
slaand, om de stok en houdt zich met zijn tentakels stevig vast. Steeds hoger:
het gaat crescendo. Totdat het eind van de stok is bereikt. Dan wappert het
dunne boveneinde een beetje in de wind. Ondertussen vormen de stengels een
stevige groene balustrade waaraan straks de bloemen en de vruchten, de peulen,
de snijboontjes of de slabonen verschijnen.
Ooit heb ik geprobeerd een
paar bonenstengels te leiden. Dat wil zeggen ik voerde ze met mijn handen rond
de staken en maakte ze hier en daar vast. Ik deed het met de beste bedoelingen,
want ik wilde hen vastigheid in het leven geven. Maar mijn grootste fout was
het ontkennen van de juiste draairichting. Ik leidde de stengels linksom, tegen
de wijzers van de klok, langs de staken naar boven. Daar gingen dat jaar bijna
al onze bonen-aan-staken aan dood. Hun stengels braken en zij raakten volledig
de kluts kwijt. Dat kwam niet door de droogte of door de wortelknagend
ongedierte in de grond. Het was mijn eigen domme schuld. Ik had kunnen weten
dat ook bonen een zulke mate van intelligentie hebben dat ze precies weten
welke kant ze bij het klimmen op moeten. Ze oriënteren zich daarbij op de gang
van de zon langs het zwerk. Ze gaan zoals het hoort: rechtsdraaiend. Zo slim
zijn bonen.