Meteen maar met de deur in
huis: ik heb jaren gerookt en niet zo zuinig ook. Ik ben er niet trots op, ik
schaam me diep, ik begrijp niet dat ik geen weerstand heb kunnen bieden aan de
nicotine. En met terugwerkende kracht bied ik mijn vroegere collegas mijn
excuses aan omdat zij, bij het binnengaan van mijn werkkamer, zich eerst met
behulp van de vlinderslag een weg moesten banen door vieze rook-, reuk- en
smaakflarden die je ook nog het uitzicht ontnamen. Mijn (auto)biograaf zal
schrijven dat ik de eerste
jaren van mijn leven niet heb gerookt en de
laatste
ook niet. (Op de plaats van de puntjes komen straks getallen, maar
daar is het nu nog te vroeg voor.) Wat daartussen zit, is in elk geval blauw
van de rook en zwart van de nicotine.
Wat de zonde tot een
doodzonde maakt is de pijp. Jawel, ik heb een tijdje gehoorzaamd aan een
innerlijke stem die zei dat het de hoogste tijd was de pijp ter hand te nemen.
Nadat ik een keuze gemaakt voor een bepaald type pijp en tabak, waarover later
meer, voltrok zich het grandioze ritueel. Hoe ik de pijp liefkozend uit het
rekje haalde, een plukje tabak uit de doos nam en dat voorzichtig en toch
kordaat in de pijpenkop vlijde als ware het hooi, er met een lucifer (áltijd
met een lucifer, nooit met een aansteker!) de brand in stak, en de eerste
teugen tot mij nam. Wat een genot, die geur en smaak! De rook enigszins laten
golven in je mond en die dan met een gerichte straal naar het plafond
linksboven blazen. Natuurlijk niet inhaleren, want dat is helemaal zonde. Op
een van de fotos laat ik u mijn pijpenverzameling zien. Van alles wat: oud en
jong, groot en klein.
De tabakskeuze was een
verhaal apart. Eerst wilde ik het was in mijn storm-en-drang periode - aan de
karameltabak (van het merk Clan) met
die weeïge geur die u waarschijnlijk wel kent. Maar die tabak was alleen goed
om te ruiken, niet om te roken. Via de Friese
Herenbaai ben ik tenslotte beland bij de Voortrekker. Van Theodorus Niemeyer uit Groningen. Op het pakje
ziet u een Boer met een hoofdletter en een ossewa die naar Transvaal trekt,
onderweg almaar zingend van Bobbejaan en Sarie Marais.
Op een goede dag was het
afgelopen met de pijp. Ook met de sigaret trouwens. Na een waarschuwend
hartinfarct zei mijn cardiologe dat het toch beter was om de pijp aan Maarten
te geven, rigoureus met roken te stoppen. Dat hebben we gedaan, van de ene dag
op de andere, nu al weer jaren geleden. Mijn vrouw was solidair en is ook
gestopt. We zijn tegenwoordig niet-rokers. Maar u zult mij nooit rokers horen
beschimpen of op een andere manier in de verdomhoek zetten. Want ik ben ook
zwart van binnen, onder andere van de Voortrekker. Bovendien heb ik boter op
mijn hoofd.
|