terra's memories
Inhoud blog
  • Eind goed .....
  • Hanen en hun gekraai
  • streektaalboekje
  • Tijdverzetter
  • Vermist
  • Kosten en baten
  • Van heel ver weg naar heel dichtbij
  • NAGERECHT, TOESPIJS of TOETJE
  • FAQ
  • Pa's identiteit
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Aanbevolen adressen
  • Spinnenkop
  • opgeschreven herinneringen
    09-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tantes bij de vleet

    ‘Weet je nu wanneer je moet drukken?’ vraagt mijn moeder terwijl ze op het belletje wijst. Ik knik van ja en ga op het hoekje van de kunstleren bank zitten, vlakbij de chauffeur en vlakbij het belletje. In de spiegelende voorruit zie ik een vijfjarig verlegen jongetje, op weg naar zijn tante vijf kilometer verderop, dat met een druk op het belletje de buschauffeur zal vragen hem er de volgende halte uit te laten.

     

    Eigenlijk is mijn tante Dina geen tante, maar een oudtante. Ze is een zuster van mijn grootvader, dus een tante van mijn vader. De familierelaties zijn wat ingewikkeld en ik kom er niet goed achter hoe alles precies in elkaar zit.

     

    Mijn tante Dina komt oorspronkelijk uit Duitsland, uit Pruisen beter gezegd. De boerderij waar ze opgroeit  ligt een paar kilometer over de grens. Honderden jaren hebben mannen en vrouwen elkaar over en weer elkaar gevonden; de grens speelt alleen een papieren rol. Voordat tante Dina met haar Hendrik trouwt en in Holland gaat wonen, laat ze een fraai statieportret maken in Bocholt (Westfalen). Althans, dat staat op de foto die ik voor u heb gescand.

     

    Dina en Hendrik krijgen drie dochters. Groot is hun verdriet wanneer hun oudste dochter aan tbc sterft. ‘Weet je wat,’ zegt mijn moeder, op mij wijzend, ‘hij kan wel een paar maanden bij jullie logeren. Dan heb je wat afleiding.’  

     

    Ik voel mij thuis bij mijn tante Dina. Geen wonder, want ik word schandalig verwend, daar bij al die tantes. Als de dag van gisteren herinner ik mij de stem van tante Dina als ze me in haar duits-hollandse mengelmoesdialect tijdens het eten vraagt:  ‘Jóngen, langt mi-j d’n telder ’s an.’ (Jongen, geef mij het bord eens even.) Op weer een andere foto ziet u tante Dina met haar beide dochters.

     

    De nog inwonende volwassen dochters Hanna en Jetta noem ik voor het gemak ook tante. Maar ook andere vrouwen die op bezoek komen, zoals de buurvrouw die ik met tante Nagel aanspreek. Bestaan er ook vrouwen die geen tante zijn?

    Met ooms is het niet anders gesteld. Hendrik, de echtgenoot van mijn tante Dina, die niet mijn tante is, maar mijns vaders tante, noem ik oom Hendrik, terwijl hij niet mijn oom is. En op een drukke verjaardagsvisite zegt tante Hanna, dus een nicht van mijn vader, op de mannen onder de gasten wijzend, tegen mij: ‘Geef die ooms ook maar even een hand.’

     

    Vijf maanden duurt dit nostalgisch paradijs, van november tot maart. Ik eet elke morgen de spekpannenkoek die mijn tante Dina voor mij bakt. En nog steeds geloof ik dat het ‘spekhuusken’, het stukje deeg waarin het spek zich onder het bakken al krullend omdraait, het lekkerste is dat ik ooit heb gegeten. ’s Avonds om half negen is er pap. Iedere avond, vóór het naar bed gaan.

     

    Overdag help ik mijn tantes met kleine klusjes. Ik veeg het erf en ’s zaterdags poets ik een rij zwarte schoenen. Ik zie toe hoe tante Hanna als een volleerde slager een konijn de huid afstroopt. Bij het varkensslachten in november roer ik met een houten stok in een emmer met bloed. Mijn tante Dina zal daar later eigenhandig haar ongeëvenaarde bloedworst van maken. De slachter, iemand uit de buurt, spoelt de varkensblaas uit in het hete water en blaast er vervolgens lucht in door een rietje. Een halve dag wordt ermee gevoetbald op het erf.

    Op zondag ga ik met tante Hanna naar de kerk. Schrijlings zit ik op de bagagedrager van haar fiets. ‘Jongen, pas op dat je je voeten niet tussen de spaken krijgt!’ Nu nog staan de afdrukken van de drager in mijn achterwerk.

     

    Op een doordeweekse dag in maart haalt mijn moeder me bij mijn tante Dina op. Staande langs de kant van de weg steken we onze hand op om de buschauffeur te waarschuwen dat we ook nog mee willen. Een nieuw tijdperk staat op punt van beginnen. Op 1 april begint het eerste leerjaar van de lagere school.

     



    09-03-2010, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (1)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:familie, familiegeschiedenis, ooms en tantes, jeugdherinnering
    04-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aanvoegende wijs

    Altijd wanneer ik een kookboek opensla moet ik aan de aanvoegende wijs denken, hoewel die op zich niets met koken of kokkerellen te maken heeft. Het komt door de bijzondere manier waarop kookboekenschrijvers vroeger een recept begonnen. Neem de vroeger zo populaire turfjes: gebakken reepjes brood, vooraf geweekt in een mengsel van ei en melk.

    Men neme .. drie eieren, een snufje zout, vier sneetjes bruin brood, een vleugje peper en één deciliter niet-volle melk. Zo ongeveer staat het in de zoveelste druk van het Amsterdamse huishoudschoolkookboek. Die eieren en die halfvolle melk interesseren mij verder niet, het gaat nu even om het rare woord neme. Het hoofd der school heeft het onderwerp behandeld toen ik in de zesde klas zat. Ja, toen leerde je op de lagere school al verschillende wijzen: de aantonende, de gebiedende en de aanvoegende wijs. Men neme, lang leve de koningin, wat de toekomst brengen moge. Van die wijzen.

     

    De aanvoegende wijs heeft altijd iets geheimzinnigs. Zij zit, als ik het tenminste goed heb onthouden, zo’n beetje tussen de aantonende en de gebiedende wijs in. Neem nou de zin: Jaap pakt een ei uit het treefje. (U kent een treefje: zo'n kartonnen eierbewaardoosje.) Dat zie je vóór je, het is als het ware een voorstelling, een performance, het is een zin in de aantonende wijs. En als Jaap het vertikt, zegt zijn wederhelft: Jaap, pak als de wiedeweerga een ei uit het treefje! Ze vraagt het niet vriendelijk, ze beveelt het op luide toon, ze gebiedt. Dus is het een zin in de gebiedende wijs.

    Bij een aanvoegende wijs, zei de meester, moet je denken aan een goede raad, aan een voorstel, aan een welgemeend advies. Als je in het kookboek men neme een ei leest, dan bedoelt de schrijfster te zeggen dat men er verstandig aan doet een ei uit het treefje te pakken.

     

    Het ongemak waarmee wij een aanvoegende wijs tegemoet treden, heeft ook te maken met het toegevoegde onderwerp ‘men’. Men neme (drie eieren), men schrijve (zijn eigen naam, foutloos indien mogelijk), men spreke (het liefst zonder consumptie), men leze (dit verhaaltje er nog maar eens goed op na). De meester zei: stam plus e. En bij navraag bleek dat te kloppen. Nemen is het werkwoord, neem is de stam, neme is de aanvoegende wijs. Horen is een werkwoord, hoor is de stam en wie oren heeft om te horen, hore wat er gezegd wordt. Gebeure wat gebeurt en kome wat komt.

     

    Een tijdje geleden, bij het koffiedrinken op het achterterrasje, in mijn werkplunje gezeten in het zonnetje, stopte ik een stukje Deventer ontbijtkoek tussen mijn klompen. Zomaar, in een losbandige bui, van de weeromstuit. Tegen het kleine, jonge  krieltje dat poolshoogte kwam nemen, even later gevolgd door haar broertje, zei ik het volgende. “Men kijke eerst goed om te zien of het wel koek is en niet iets anders. Daarna bukke men zich voorover en pikke behoedzaam het stukje koek tussen de klompen vandaan. Daarna slikke men het stukje koek smakelijk weg. Tenslotte ga men over tot de orde van de dag. Gaan is het werkwoord, ga is de stam, maar deze aanvoegende wijs krijgt geen e. Jammer, maar helaas.






    04-03-2010, 20:48 Geschreven door terra38  
    Reageren (3)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Nederlandse taal, grammatica, aanvoegende wijs, krielvoedsel
    26-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eigenbouw

    Al zeg ik het zelf: ik heb een goed geheugen. Weliswaar is het overdreven om van een geheugen-als-een-pot te spreken, want daarvoor vertoont de geheugenklei waarin mijn herinneringen zijn opgeslagen recentelijk teveel scheurtjes.  Zo kon ik laatst met geen mogelijkheid een naam bij een bekend gezicht bedenken. En ook ontviel mij op een ongelegen moment de titel van een lied. Terwijl toch zowel naam als titel al die jaren daarvoor op afroep beschikbaar waren.

     

    Maar ik dwaal af. Ik wilde u eigenlijk vertellen dat ik mij uit de eerste jaren van mijn leven nog veel kan herinneren. Bijvoorbeeld dat in de tuin naast de onze vroeger tabak werd verbouwd. Ik moest eraan denken toen ik laatst een interessant artikel las over tabaksteelt in Nederland. In de jaren in en na de oorlog (ik bedoel WO II en niet de Boerenoorlog of de Vietnamoorlog), toen buitenlandse tabak een schaars goed was, werd in de tuin van de buren tabak aangeplant. Na het oogsten van de bladen moest je met een scherp mes een sneetje maken in de brede nerf aan de voet van het blad. Daar doorheen kwam een ijzerdraadje.  Vervolgens werden de tabaksbladeren aaneengeregen en op de grote zolder ter droging opgehangen. Samen met de bijbehorende geur is het beeld van de rij tabaksbladeren voor altijd in mijn geheugen geprent.

     

    Het gebeurde ook in die dagen dat mijn latere schoonvader, een eenvoudige Achterhoekse boer met een groot technisch vernuft, een machientje maakte om eigenverbouwde tabak te snijden. Op een van de de foto’s ziet u het apparaatje. Het bestaat uit een buis waarin een zwengel draait. Aan het uiteinde van de zwengel zit een rond stuk ijzer dat precies in de buis past.  De buis kan aan de andere kant met het snijmes afgesloten worden. Het procédé is vernuftig door zijn eenvoud. Je stopt een hoeveelheid gedroogde tabak in de buis, sluit de achterkant met de schuif en draait langzaam de zwengel aan. De tabak wordt in elkaar geperst. Als u het snijmes omhoog beweegt, zoekt de tabak die zich het dichtst bij de uitgang bevindt een uitweg en treedt naar buiten. Je beweegt dan het snijmes naar beneden en snijdt kleine krulletjes tabak af.

    De materie rechts beneden is – geloof het of niet -  tabak uit de jaren vlak na de oorlog. Die hebben wij bewaard. Geur en smaak zijn verdwenen en als je de tabak in je handen wrijft , blijft er alleen tabaksstof over dat wegwaait in de wind.

     

    Hoe de tabak geconsumeerd werd, weet ik niet precies. Het is niet waarschijnlijk dat er sigaren van werden gemaakt. Dat vraagt toch een specifiek vakmanschap. Ik weet wel dat sommigen de tabak in een pijp rookten. Je ziet het voor je:  twee mensen bij elkaar. Zegt de een tegen de ander: hier, stop nog maar eens een pijpje van ons merk Eigenbouw.


    ---------------


    Op de andere foto ziet u een deel van de ruimte waarin wij onze tabakssnijder bewaren. Met aan de muur oud klompenmakersgereedschap. Op de achtergrond onze stenen broodbakoven.

     






    26-02-2010, 17:56 Geschreven door terra38  
    Reageren (2)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:tabak, tabakssnijder, eigenbouw, jeugdherinnering
    19-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ongenode gasten

    Zelf woon ik al ruim dertig jaar in een meer dan honderd jaar oud boerderijtje ergens op het Achterhoekse platteland. In Gelderland dus, oostelijk Nederland. Mijn vrouw woont er nog veel langer: zij is er geboren en getogen. De boerderij heeft geen beschoten kap en we hebben tot dusver ook geen tijd, geld en zin gehad om het dak te beschieten. In donkere nachten is het dus mogelijk, over de zolder lopend, door het pannendak heen de Poolster te zien, als u tenminste het sterrenbeeld kent waar de Poolster deel van uitmaakt. Zo’n min of meer open constructie leidt wel eens tot de aanwezigheid van ongenode gasten. Zo hebben wij enkele jaren geleden het genoegen gesmaakt een compleet volk hoornaars op onze open zolder te herbergen. In de voorzomer heeft de koningin de locatie geïnspecteerd en in orde bevonden. En in de maanden daarna heeft haar volk nijver gewerkt aan een nest van papier (gekauwd hout) dat langzamerhand in de nok van het zolderdak zichtbaar werd.

     

    Hoornaars (of hoorntjes) behoren tot de familie van de wespen (Vespa cabro).  Als u zoals ik niet beter weet, denkt u dat het een groot soort hommel is. Het zou best eens kunnen dat een steek, hoewel misschien niet meteen dodelijk, zo gevaarlijk  is dat u beter niet met hen van doen kunt hebben. Mijn vriend, B.D. te V., imker en groot kenner van al het rondvliegend insectengespuis, verzekerde mij dat ik koningin en volk rustig met rust kon laten. Dat heb ik gedaan. En inderdaad: de hoornaars hebben zich dat zomerseizoen voorbeeldig gedragen. Via vaste routes kwamen en gingen zij. Van hun mogelijkheden om aanvallers met gerichte steken buiten bedrijf te stellen hebben zij  althans wat ons betreft geen gebruik gemaakt. In de loop van het seizoen werden het vertrouwde huisdieren.

     

    De werksters onder de hoornaars hebben de gewoonte om zich bij het begin van de winter af te scheiden van het levende deel der schepping. Zij verwisselen het tijdelijke voor het eeuwige en gaan dood. Behalve de koningin: die overwintert en sticht het jaar daarop een nieuw volk. Nu wil het geval dat, ergens in november, het lege hoornaarsnest zich heeft losgemaakt van de daknok en op de zachte isolatiedekens is gevallen die wij over de nieuwgebouwde slaapkamers-op-zolder hadden gevleid. Zorgvuldig heb ik hoornaarsnest met beide handen de trap af gedragen en buiten op een tuintafeltje gelegd. Daar laat ik het u even zien: ruim veertig centimeter in doorsnede. Licht, fragiel, architectonische meesterwerk, dat zijn de woorden die bij het nest passen. Onbewoond nu, maar we blijven het bewaren.




    19-02-2010, 21:41 Geschreven door terra38  
    Reageren (3)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:hoornaar, hoorntje, wespenfamilie, nestbouw
    12-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cijferlijstje

    Het proefwerk van Benjamin (VWO-3) wordt door zijn lerares Duits beoordeeld met een 7 (zeven). Ruim voldoende, betekent dat. Maar op een ándere VWO-school, in een ándere plaats, wordt precies hetzelfde proefwerk door een andere leraar beoordeeld met een 5 (nog net onvoldoende). Ziehier het aloude dilemma met de schoolse cijferlijstjes. Het zijn zogenaamde objectieve gegevens. Maar dat, zo blijkt uit het voorbeeld, is helemaal niet het geval. De ene leraar waardeert een prestatie van een leerling met een acht, een andere met een zes. We kennen deze voorbeelden allemaal. Nee, eigenlijk hou ik helemaal niet van cijferlijstjes. Dat komt ook door een voorval uit mijn eigen schooljeugd.

     

    Op het eerste rapport van de vierde klas Mulo-A staat links een aantal vakken met daarnaast een cijfer dat een beoordeling pretendeert van mijn vorderingen op dat vak in de ongeveer vier maanden tussen september en kerstmis. Onderaan heeft mijn vader met zijn fraaie handtekening het oordeel bekrachtigd. Enkele roestige nietjes zorgen ervoor dat de jaarcijfers geen eigen wegen gaan bewandelen. De docent Nederlands schatte mijn kennis en vaardigheden in de Nederlandse taal (inclusief letterkunde waarschijnlijk) op een zes. Een zes!! Schande! En het allerergste is het cijfer voor het vak tekenen. U ziet het goed: een 5. Een onvoldoende. Een vijf in rood! Waarom dit rode, naar bloed verwijzende, van schande sprekende accent? Om mij nog maar eens goed onder de neus te wrijven dat dit echt een onvoldoende is. Eerlijk waar: het is de enige onvoldoende die ik ooit op een middelbare school in Nederland en daarbuiten heb gekregen. En nog wel voor tekenen, een vak waar ik later achten en zelfs negens voor haalde!

    Het komt door een tragisch misverstand. De tekenleraar, meneer H. zaliger, achtte het bewezen dat ik bij het tekenen van een cirkel gebruik had gemaakt van een passer, wat ten strengste verboden was. Ik ontken het tot op de dag van vandaag. (k had het namelijk met twee s[pijkers en een touwtje gedaan.) was. s voor haalde! ederland en daarbuiten heb gekregen. tendeertIk had het namelijk niet met een passer, maar met twee spijkers en een touwtje gedaan.) De betreffende tekenleraar schonk mij daarop de eerste en enige onvoldoende. Sinds die dag haat ik cijferlijstjes. En in hun voetspoor alle andere lijstjes met cijfers die nergens op slaan.



    12-02-2010, 15:31 Geschreven door terra38  
    Reageren (2)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:cijfers,cijferlijstje,rapport,rapportcijfers,
    05-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BROODSCHOOL

    Waarschijnlijk weet u wel wat een broodschool is. Anders zeg ik het nog even. Een broodschool was een buitenschoolse voorziening die zich desalniettemin ín de school afspeelde, en wel tussen de middag, tussen twaalf en half twee, in de overgang van de morgen- naar de middagsessie, in het overblijflokaal. In ons karakteristieke dialect spraken wij van de ‘botterramschole’.

     

    Kinderen van het platteland waren er vroeger aan gewend dat de school niet naast de deur lag. Integendeel, je moest een aantal kilometers fietsen en dat gold even goed voor het lager (basis-)onderwijs als voor de voortgezette versie. Met nadruk schrijf ik hier ‘fietsen’, want moeders die je even met de auto naar school brachten bestonden nog niet. Fietsen naar school was een zaak van vanzelfsprekendheid, ook voor de jongsten onder ons. Mijn vrouw fietste twee keer met onze kinderen drie kilometer naar de kleuterschool en zei toen tegen hen dat ze het nu zélf wel konden. En dat was ook zo, tenminste op onze destijds nog karakteristieke plattelandswegen met weinig interlokaal verkeer.

     

    Zo’n broodschool was meestal erg gezellig. Je begon met het inspecteren van je meegebrachte etenswaar en het ruilen van een eigen boterham met kaas tegen een boterham met hagelslag van je buurvrouw. Ook dronk je vaak het restant melk van iemand die absoluut geen melk lustte. Trouwens, heel veel melkresten verdwenen in de gootsteen. Was je klaar met eten, dan was het wachten op de trage kauwers en herkauwers die hun droge bood met geen mogelijkheid zoals ze zeiden ‘konden wegkrijgen’. De juffrouw intussen at haar eigen broodjes, gadegeslagen door veel leerlingen die wilden weten wat voor rare dingen de juf nu weer op haar brood had gesmeerd. Als je geluk had, kreeg je een tomaatje van haar. Zo’n kleintje die ze óver had.

    Nadat iedereen klaar was met eten werd de maaltijd plechtig afgesloten. Daarna begon het mooiste deel van de schooldag. Je kroop in de klassenbibliotheek en las daar alle mooie boeken. Of je vroeg om een stuk blanco tekenpapier en tekende een zomerlandschap waar iedereen warm van werd. Soms kwam de juf en hielp je even met dingen die je ’s morgens niet goed had begrepen. Meestal gingen we naar buiten om te spelen.

     

    Mijn mooiste herinnering aan de broodschool dank ik mijn moeder. Het gebeurde in een van de strenge winters die je vroeger nog wel eens had. Wij, de groep twaalf- tot zestienjarigen die in het naburige dorp A. naar de Mulo gingen, fietsten iedere dag tien kilometer heen en terug door weer en wind naar school. Met in onze tas het trommeltje voor de broodschool.

    Op zekere dag, om half tien ’s morgens, merkte mijn moeder dat ik mijn stapeltje boterhammen vergeten was: ze lagen nog op de keukentafel. Ma trok daarop met het pakje brood naar het aanpalende busstation en vroeg de chauffeur van de streekbus naar A. of deze zo vriendelijk wilde zijn het pakje brood voor mij op de school in A. af te leveren. “U komt er toch in de buurt,” zo was haar buitengewoon plausibele redenering. Ik neem aan dat de chauffeur zo verbouwereerd was door dit ongewone verzoek dat hij inwilligde. Zo kon het gebeuren dat er die morgen om elf uur bij de grote voordeur van de Mulo te A. werd aangebeld door iemand die meldde dat hij een pakje brood bracht voor een zekere Terra. Hij had er nog voor moeten omrijden. U begrijpt dat mijn aanzien op school door deze gebeurtenis aanmerkelijk steeg. Op de broodschool en daarbuiten.

     






    05-02-2010, 12:12 Geschreven door terra38  
    Reageren (2)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    29-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Psalmfanfare

    Wat waar is, is waar: ons plaatselijke fanfarecorps draagt met afstand de mooiste naam die men voor een christelijke fanfare kan bedenken. De fanfare dateert van 1899. Psalm 150 heet het gezelschap vrouwen en mannen dat ons nu al meer dan honderd jaar trakteert op melodieuze klanken en pakkende ritmes.  

     

    In het Nederland van 2010, waarin de graad van secularisatie een waarschijnlijk hoogtepunt heeft bereikt, is het wellicht nodig de relatie tussen de 150ste psalm en een muziekgezelschap nader te expliciteren. Welnu, het boek der Psalmen is een van de boeken uit het Oude Testament, dat op zijn beurt samen met het Nieuwe een verzameling boeken vormt die wij Bijbel noemen. Iedere Nederlander of Vlaming en zeker iedere zich respecterende weblogschrijver en blogbezoeker dient een of meer bijbels in haar of zijn boekenkast te hebben, al was het maar om respect te betuigen aan een buitengewoon belangrijke bron van onze huidige taal. Immers, hoeveel prachtig Nederlands dat wij gebruiken, vindt niet zijn oorsprong in de Statenvertaling?

     

    Psalmen – daar hadden we het over – zijn prachtige liederen die getuigen van liefde en  leed, van rouw en verlossing, van erbarmen en vertrouwen. Er zijn ook psalmen die gedicht zijn om lof en eer te betuigen. Zo ook Psalm 150, de laatste der psalmen. Hierin, met name in het tweede vers, wordt de gelovige aangespoord om God te loven met alle denkbare muziekinstrumenten. Voor de niet zo bijbelvasten onder u noem ik ze even: hoorn, harp, lier, tamboerijn, fluit, bekken en cimbaal. Ook wordt gesproken in termen van snarenspel en dans. Geen wonder, eerder vanzelfsprekend zou ik zeggen, dat de oprichters van onze fanfare hieraan dachten toen ze tijdens de oprichtingsvergadering in 1899 delibereerden over een geschikte naam.

    Je moet de muziekinstrumenten natuurlijk niet letterlijk nemen. Er staat in psalm 150 niet dat je God moet loven met de saxofoon, de trompet en de schuiftrombone. Dat wisten de founding fathers van onze fanfare ook wel; zij stonden boven de stof. Een letterlijke interpretatie lag niet op hun weg.

     

    Ooit was ook ik een tijdje lid van Psalm 150. Het is een tijd waar ik nog steeds met plezier op terugkijk. Geen baanbrekend, hartverscheurend en meeslepend gewricht in mijn tijd, maar zoals ik zeg: ik speelde er met plezier mijn partijtje mee.

    Het kwam eigenlijk door mijn vader. Die is bijna vijftig jaar lid van Psalm 150 geweest, waarvan de helft voorzitter. Het was zijn heimelijke wens dat een van de drie zoons in zijn voetspoor zou treden. Mijn oudste broer meldde dat het vele huiswerk op school een fanfarecarrière in de weg stond en viel om die reden af. Mijn jongste broer was al bezet door het harmonium en later door de piano. Dus bleef er voor mij geen andere weg dan een plekje te zoeken tussen de blazeressen en blazers van Psalm 150. Het werd geen groot succes. Ik heb er diverse instrumenten bespeeld: van bugel via tenorsaxofoon tot tweede tuba. Maar nergens kon ik aarden. Ik had zoveel andere dingen aan mijn hoofd die ik - achteraf ten onrechte - als belangrijker beschouwde.  Het louter muziek maken deed ik met plezier; wat mij tegenstond was het verplichtend karakter van het repetitiebezoek. Want je kunt bij een fanfare niet ongestraft repetities overslaan, dat spreekt vanzelf. Toen ik na een aantal jaren lidmaatschap eindelijk een goede smoes had gevonden, nam ik afscheid van de fanfare. Ik besef nu pas hoezeer dat mijn vader aan het hart ging.

     

    Hoe gaat het nu, in de 21ste eeuw, met Psalm 150? Dank u, het gaat crescendo. Anno nu is Psalm 150 een bloeiende fanfare waarvan de leden met passie en kunde blaasmuziek van hoog niveau ten gehore brengen. Het A-orkest speelt in de Vaandelafdeling. Dat is de eredivisie van het Nederlandse harmonie- en fanfarewezen. Het corps wordt af en toe uitgenodigd op het Wereldmuziekconcours in Kerkrade. En zoals u weet komen daar alleen de allerbeste orkesten.

     

    Muziek maken op dit niveau, ook en vooral blaasmuziek, is te vergelijken met topsport. Veel topsporters, las ik ergens, geven tegenwoordig in het openbaar toe dat zij hun prestaties en succes ontlenen aan hun geloof. Geldt dat ook niet voor de topsportende vrouwen en mannen in de fanfare? bedenk ik me nu. Zo ja, dan zijn we weer bij het begin: bij Psalm 150.






    29-01-2010, 15:35 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:fanfare, muziek, blaasmuziek, Psalmen, Bijbel
    22-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Te laat voor Menist

    “Menist, hoe laat is het?” Dat vraagt een groepje kinderen als ze hem zien aankomen. Ze lachen al bij voorbaat, want ze kennen het antwoord. Menist zegt: 'kwart voor negen'. Hij zegt altijd ‘kwart voor negen’. Menist is namelijk doof. Hij merkt dat de kinderen iets vragen, maar hij hoort niet wát. Omdat hij veel van kinderen houdt, speelt hij het spelletje mee: hij geeft steeds hetzelfde antwoord.   

    Op een dag hebben de kinderen Menist beet. Langs de weg wachtend verkneukelen ze zich al bij voorbaat. ‘Menist, Menist!’ Menist legt zijn hand om zijn oor om beter te kunnen horen. ‘Menist, daarginds ligt een haan in het water!’ ‘Kwart voor negen!’ antwoordt  Menist.

     

    Menist, om volledig te zijn Isaac Menist, want dat is zijn volledige naam, is van veel markten thuis. ‘Menist is procuratiehouder’ zegt mijn vader als hij ons na de oorlog het Menistverhaal vertelt. Op zaterdag loopt Menist niet naar zijn melk- en boterfabriek, want zaterdags is het sabbat. Menist is ook bezoldigd journalist; hij is verslaggever van de plaatselijke Courant. Vóór alles is Menist rabbi van de plaatselijke Joodse gemeenschap. In het begin  van de eeuw bouwt hij als jonge rabbi mee aan de synagoge aan de Kwikkelstraat. In ons vooroorlogse dorp, dat ikzelf alleen ken uit de verhalen, is Menist een man van betekenis, een echte notabele.

     

    Laten we even kijken naar de twee afbeeldingen die ik u laat zien. Wij zien centraal de grote dorpskerk met rechtsvoor het huis van Menist. Hij woont daar met zijn vrouw en zijn twee zoons Max en Leo. Op het tweede plaatje, naar een schilderij van meester Schultz, het hoofd van de openbare school, dat ontroert door de onbeholpenheid waarmee het is geschilderd, zien we dan eindelijk Menist in hoogsteigen persoon. Hij draagt een klein baardje en een vlinderdasje. Op het hoofd een kalotje of een keppeltje, wat waarschijnlijker is. Gebruik een beetje je fantasie en je ziet hem instemmend knikkend uit de heilige schriften reciteren.

     

    Op een zwarte dag in 1942 wordt Isaac Menist, samen met zijn vrouw en kinderen en  met alle Joodse dorpsgenoten die niet zijn ondergedoken, door de bezetter opgepakt en weggevoerd naar Westerbork. Als mijn vader bij het vertellen van het Menistverhaal hier aangekomen is, zegt mijn moeder dat ze er jaren nachtmerries van heeft gehad. ‘Ze liepen hier voor het huis op de straat: Menist en z’n vrouw en ook de blinde Lehmann. Ze riepen om hulp, maar we konden niets meer voor ze doen. Het was te laat.’

    In de annalen lezen we dat Menist van Westerbork naar Sobibor is gebracht. Hetzelfde Sobibor waarvan nu een van de grootste kampbeulen, Demjanjuk, eindelijk voor zijn rechters staat. Daar is Menist overleden,76 jaar oud, op 14 mei 1943. Die dag is ook zijn vrouw Carolina Menist-Schweiger, 70 jaar, omgebracht. Zoon Leopold, 39 jaar, stierf met vrouw en kinderen in het Poolse Oswiecim, 31 januari 1944.

     

    Waarom dit verhaal? Ik kijk naar plaatje van de kerk, naar het huis van Menist. Dat heeft tijdens de dagen van de bevrijding in 1945 (28 maart, Goede Vrijdag) een voltreffer opgelopen en is volledig verwoest. Nadat de brokstukken zijn opgeruimd is er een zandvlakte ontstaan waar wij, de dorpsjongens, mooi kunnen voetballen. Het is een verhaal uit mijn biografie.

     






    22-01-2010, 21:22 Geschreven door terra38  
    Reageren (3)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:vooroorlogs, Menist, jodenvervolging, concentratiekamp,
    15-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uit het hoofd geleerd

    Hebt u vroeger op school veel dingen van buiten moeten leren? Nou, ik wel. Voor de aardigheid en nu we het toch over het geheugen hebben, heb ik eens opgeschreven wat mij van al dat uit-het-hoofd-geleer op school is bijgebleven. Hieronder staat het: het zijn versjes, rijmpjes, aardrijkskundige namen, jaartallen, onregelmatige werkwoorden, tafels, formules en nog veel andere nuttige zaken. Soms zijn het losse feitjes, soms zijn ze verpakt als geheugensteuntje of  ezelsbruggetje.

     

    * Eén maal zes is zes, twee maal zes is twaalf

       drie maal zes is achttien, vier maal zes is vierentwintig

       vijf maal zes is dertig, zes maal zes is zesendertig

       zeven maal zes is tweeënveertig, acht maal zes is achtenveertig

       negen maal zes is vierenvijftig, tien maal zes is Z E S T I G !

     

    *   An auf hinter neben in

         über unter vor und zwischen

    gehen mit dem vierten Fall

    wenn man fragen kann: wohin?

    Mit dem dritten gehn sie dann

    wenn man fragen kann wo? oder wann?

    Nur auf und über nehmen dann

    fast regelmäßig den vierten an.

     

    * Groningen-Hoogezand-Sappemeer-Scheemda-Heiligerlee-Winschoten-Beerta-Nieuweschans (een treinreis in de provincie Groningen)

     

    ·       1572 - De watergeuzen nemen Den Briel

    ·       1573 - Requesens wordt de nieuwe landvoogd

    ·       1574 - Leidens ontzet

    ·       1579 - Unie van Atrecht & Unie van Utrecht

    ·       1581 - Koning Philips II afgezworen

    ·       1584 - Willem de Zwijger vermoord

    ·       1585-1625 Prins Maurits stadhouder

    ·       1588 - De  Armada veroverd

     

    * Arnhem-Oosterbeek-Renkum-Wageningen-Ede-Barneveld-Lunteren-Harderwijk-Nijkerk-Elburg-Oldebroek-Hattem-Heerde-Epe-Vaassen-’t Loo-Apeldoorn (een rondje Veluwe)

     

    ·       to bind-bound-bound

    ·       to hear-heard-heard

    ·       to grow-grew-grown

    ·       to keep-kept-kept

     

    * ’t k o f s ch i p

    * zijn – worden – blijven – lijken – schijnen – heten – dunken – voorkomen

    * (a + b)2 = a2 + 2ab + b2 

    * 7 halswervels – 12 borstwervels - 5 lendenwervels – 5 heiligbeenwervels - 4 staartwervels

    * km – hm – dam – m – dm – cm – mm

     

    Komt mee naar buiten allemaal,

    dan zoeken wij de wie-he-le-he-waal

    en horen wij die muzikant, dan is zomer weer in ’t land

    judeljoho klingt zijn lied, judeljoho klinkt zijn lied,

    judeljoho èhen anders niet

     

     

    Veel schoolse kennis heb ik uit het hoofd geleerd toen ik - 1956 -  in deze Mulo-klas zat. (Meer Uitgebreid Lager Onderwijs) U ziet mij, zittend op de eerste rij, tweede van links.

    Op de onderste, nog oudere foto uit 1950 zit ik (tweede rij, achtste van rechts) in de vierde klas van de lagere school. Niet alle kinderen op deze foto zitten in de vierde klas. Het zijn vaak kinderen uit dezelfde gezinnen die in verschillende klassen zaten. Mijn zusje uit de zesde klas staat er ook op (tweede rij naast de hoofdmeester) en natuurlijk mijn broertje uit de eerste (eerste rij vóór mij).





    15-01-2010, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (1)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:school, schoolse kennis, feitjes, rijtjes, ezelsbruggetjes
    11-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aardappellezende gezusters

    Vier kinderen op de ene familiefoto; u ziet hen en zij zien u. Over de oudste twee, de gezusters Hendrika (geheel links) en Hanna (geheel rechts) gaat dit verhaal. Zij staan hier nog op hun paasbest mooi te zijn. Er bestaat ook een afbeelding van hen in werkkleding. Boerenwerk bedoel ik.

     

    De drie personen op de andere foto zijn inderdaad bezig met de aardappeloogst. Hendrika is de vrouw geheel links met het hondje op haar schoot. Hanna maakt aanstalten om de koffie in te schenken. De man is de knecht op de boerderij van de gezusters - hij speelt in de rest van het verhaal geen rol van betekenis - steekt met zijn riek (greep geheten) de aardappels voorzichtig uit de grond en de twee vrouwen verzamelen ze in wilgentenen manden. In onze geboortestreek spreekt men treffend van het lezen van aardappels. (Net zoals Bertus Aafjes heel vroeger aren las achter de maaiers.)

     

    Op de foto nemen de aardappellezers even een time-out.  De koffie wordt uit een geëmailleerde koffiekan in witte, oorloze kommen geschonken. De vrouwen dragen mouwloze werkschorten over hun kleding. De man steekt zijn zwarte blote voeten in onze richting, maar het zij hem vergeven. Wie ooit op blote voeten door het rulle, warme aardappelzand heeft gelopen, weet dat er geen aangenamer gevoel bestaat. Het hondje op de knie van zijn bazin is een boerenfoks. Hij kijkt wat argwanend naar de fotograaf. Het is een idyllisch plaatje, zonder twijfel. Het lijkt wel een boerenpsalm. Het mankeert er nog maar aan dat een kerktoren in de verte het angelus klept.

     

    Wie zijn deze mensen? Wat drijft hen, wat zijn hun idealen? Waaraan denken ze als ze hun aardappels rapen? De twee vrouwen zijn zusters, zoveel is zeker. Ik vertel het u en ik kan het weten.

    Hendrika. de vrouw links, is mijn moeder. Thuis werd ze werd meestal eenvoudig 'Zus' genoemd. Op het moment waarop de foto wordt genomen, is ze ongeveer 25. Ze is geboren in 1899. Enkele jaren later zal ze trouwen met de fotograaf, mijn vader. Ze weet hier nog niet dat ze een bewogen leven vóór zich heeft. Ook niet dat ze bijna de gehele twintigste eeuw zal meemaken. Naast haar schenkt haar iets oudere zuster Hanna de koffie in. Zij zal haar hele leven ongehuwd blijven en als huishoudster in haar levensonderhoud voorzien. Haar brieven met het sterke, sierlijke handschrift worden vandaag de dag nog met plezier gelezen. De man rechts is zoals gezegd knecht op de boerderij van mijn grootvader waar de twee gezusters nu nog wonen. De fokshond heet Bobby.

     

    Heel bijzonder vind ik het hoofddeksel dat mijn moeder draagt. Het is een witte kap die haar teint moet beschermen tegen de bruinende septemberzon. Deze kap wordt in vorm gehouden door inpandige baleinen. Mijn moeder laat haar huik niet naar de wind, maar naar de zon hangen. Als je goed kijkt, kun je de zachte, mooie trekken van haar gezicht zien die in schril contrast staan met haar ruwzwarte aardappelleeshanden. Maar dat is buitenkant.






    11-01-2010, 10:50 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:aardappeloogst familieverhaal boerenwerk
    03-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwjaar winnen

    Vroeger, toen ik nog een kleine jongen was, gingen alle kinderen op de eerste dag van het nieuwe jaar de buurt in en de familie langs om ‘nieuwjaar te winnen’. Met tassen gewapende kinderen liepen – alleen of groepsgewijs – naar de huizen van familie en buren en spraken daar aangekomen een nieuwjaarswens uit. Kinderen uit orthodox-protestantse nesten riepen: ‘Veel heil en zegen’, terwijl katholieke kinderen het hielden bij het traditionele ‘Zalig Nieuwjaar!’ Kinderen van ouders die het allemaal niet meer zoveel kon schelen, wensten iedereen een niet minder welgemeend ‘Gelukkig Nieuwjaar!’  Als beloning kregen de kinderen een papieren zak met wat ik voor het gemak maar even zal noemen: ‘lekkernijen’.  De centrale vraag uit dit verhaaltje is: wat zat er eigenlijk allemaal in die zak? Bij het antwoord ga ik uit van de situatie zo’n halve eeuw geleden.

     

    Door de bank genomen zat er in een nieuwjaarszak

    -         een appel (meestal goudrenet) niet zelden voorzien van enkele beurse plekjes; later meestal vervangen door een sinaasappel

    -         een krentenbroodje

    -         een oliebol of pufferken (poffertje)

    -         een handvol pinda’s

    -         pepernoten

    -         walnoten of hazelnoten (alleen als men beschikte over desbetreffende bomen)

    -         flikjes, schuimpjes en andere snoepgoed

    -         een nogablok, in ruitvorm, verpakt in groenachtig zilverpapier

    -         gekleurde drolletjes suikerglazuur op een bedje van biscuit (zogenaamde daisy’s)

    -         een reepje chocolade of kwatta; geen normale reep maar een dunne versie

    -         koekjes, biskwietjes en dan vooral opzettertjes. Dat waren koekjes met een voorstelling als een huisje of een haan met een uitstulping aan de onderkant die paste in een ronde staander met een gat in het midden, ook van biscuit.

    -         een pakje kauwgom (met voetbal- of filmsterplaatjes) of een rolletje drop. De laatste twee zaken kwamen voor in zakken van meer bevoorrechte lieden.

     

    Thuisgekomen werden de ontvangen nieuwjaarsgaven gesorteerd. Wij gebruikten daar moeders weckglazen voor. Een glas met pinda’s, één met chocoladerepen, één met pepernoten en biscuitjes, enzovoort; zo kreeg alles netjes een plaats. Tenminste, als het niet van tevoren opgegeten was. Zelf was ik iemand die na enkele dagen in het nieuwe jaar alleen nog maar lege glazen had. Mijn zusje daarentegen pronkte eind januari nog met haar glas chocoladerepen. De waarheid gebiedt te zeggen dat ik haar bij het ledigen van haar glazen wel eens geholpen heb.

     

    Ook anno 2010 lopen er in onze streek kinderen rond om anderen ‘het nieuwjaar af te winnen’. Ik doe het ook: ik wens u allen een gelukkig en gezond Nieuwjaar!





    03-01-2010, 21:08 Geschreven door terra38  
    Reageren (3)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:Nieuwjaar,traditie,lekkernij,rondtrekkende kinderen,
    17-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meisjeskerstboek

    Het kerstfeest van onze zondagschool werd gehouden op een donkere midweekse avond in de grote (hervormde) dorpskerk. Het feest begon om een uur of zes en duurde zo’n twee, drie uur. Vrijwilligers schonken warme chocolademelk en deelden kerstkransjes uit. Na afloop was er bij de uitgang voor iedereen een sinaasappel. Er waren altijd twee verhalen: het Kerstverhaal en het kerstverhaal.

    Na afloop van het kerstfeest, nadat het laatste lied – traditioneel het Ere zij God – geklonken had, brak het moment aan waarop ik een heel jaar had gewacht. De leidster of leider van je klas ging op een bank staan, las één voor één de namen op en gaf de genoemde een kerstcadeautje: een boek.

     

    In 1948 werd aan mij het boek ‘Een kerstvacantie in Zeeland’ uitgereikt, een verhaal over een kwakkelend ziek en zwak meisje dat op vakantie gaat in Zeeland.  Geschreven door een zekere mevrouw C. Th. Jongejan-de Groot en uitgegeven bij Callenbach in Nijkerk. Het had 62 pagina’s en een hard kaft. De laatste twee kenmerken waren destijds belangrijker dan de inhoud. Je was de koning te rijk als je een dik boek met een hard kaft mee naar huis kon nemen. Toch was dit kerstboek destijds een zware teleurstelling. Onbegrijpelijk ook. Want wie geeft er nou een meisjesboek aan een jongen van acht jaar?

     

    Omdat ik eigenlijk van geen enkel boek afscheid kan nemen, staat ergens in mijn huis een rijtje kerstboeken, waaronder dit. Mevrouw J. Dolfing, geacht leidster van de zondagschool en in haar dagelijkse leven gewoon Jo genaamd en tijdelijk dienstmeisje bij ons thuis, heeft blijkens het etiket mij dit boek inderdaad in 1948 gegeven. Na meer dan zestig jaar wordt het tijd haar nogmaals hartelijk te danken, ook al was het een meisjesboek. Haar handtekening leeft voort in mijn kerstboek.

     





    17-12-2009, 13:04 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:kerst, kerstmis, kerstfeest, zondagschool, kerstcadeau,
    25-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tafeltje dekje

    Op een van de twee foto’s hieronder ben ik tussen vier en vijf jaar. Men heeft mij neergezet op een schoolbankje dat voor deze gelegenheid buiten mag staan. Het is niet de kleuterschool waar u mij vermoedt, het is zijn voorganger: de bewaarschool. Ja zo oud is deze foto al. Het is aan het idyllische plaatje niet te zien, maar we zitten aan het eind van de tweede wereldoorlog, het is najaar 1944. Een paar maand later is de halve bewaarschool weggebombardeerd. Gelukkig was het schoolbedrijf al lang vóór die tijd opgedoekt.

     

    Welke herinneringen heb je aan dit moment? Weinig. Ik heb een beertje in mijn rechterhand, maar dat zegt mij niets. Evenmin de speelgoedhuisjes of de koddige slip-over die ik draag. Eén bijzonderheid wil ik niet ongenoemd laten. Het lijkt er een beetje op dat ik de bof of kiespijn heb met mijn dikke rechterwang, maar dat is niet het geval. Het is mijn tong die van binnen uit tegen de wang duwt.

     

    Uit de tijd waar we het nu over hebben herinner ik mij ook het dekken van de tafel, thuis. U moet weten dat mijn moeder, Ma dus, destijds met een wat we nu zouden noemen postnatale depressie was opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. (Toen heette het nog een inrichting.) Op een dag verscheen thuis een vreemde mevrouw die de tafel anders dekte dan Ma gewoon was te doen. Veel mooier en deftiger. Het tafellaken was spierwit en al het bestek werd gebruikt. We aten niet van één bord, maar we hadden er soms wel twee of drie. Grote en kleine. En om je mond af te vegen kreeg je een servet. En niet één voor allen, maar ieder had er één voor zichzelf. Hoe de vreemde mevrouw er precies uitzag, weet ik niet meer. Haar gezicht kan ik mij niet meer voorstellen. Wel zie ik haar gestalte rond de tafel lopen om alles te ordenen. We noemden haar tante Rinie.

     

    Om tante Rinie hing een wat vreemde waas. Niemand wist er het fijne van en er was niemand  die je inlichtte. Ook mijn vader niet. Later begreep ik dat hij daar zijn redenen voor had. Tante Rinie was een Joodse onderduikster die door de plaatselijke huisarts zolang bij ons was ondergebracht. Nota bene midden in het dorp! Tante Rinie is daarom ook niet lang bij ons gebleven. Na een paar weken was zij plotseling verdwenen naar een nieuw onderduikadres met medeneming van alles wat mij aan haar zou kunnen doen herinneren. Behalve het ritueel van het tafeldekken natuurlijk. Vandaag de dag zie ik het haar nog doen. Zo ver reikt mijn memorie.





    25-11-2009, 10:27 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    Tags:bestek, tafel, tafeldekken, onderduiken, Joodse onderduiker
    11-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van Sinte Maarten tot Driekoningen

     

    Vanaf de sombere dagen van Allerheiligen en Allerzielen beginnen de dagen echt te korten. ’s Morgens moet de lamp weer aan en hoe vroeg gaan niet onze kippen op stok! En als het dan grijs bewolkt is, het een beetje miezert, en de mens al somberder wordt dan hij dat van nature al is, komt Sint Maarten als geroepen. Eindelijk weer licht in de duisternis en kinderen aan de deur die hun traditionele liederen zingen van Sinte Maarten’s vöggelken en al die andere.

     

    Vandaag 11 november is het weer zover. Sinte Maarten en Sint Maarten’s optochten. Net als de start van het carnaval, hoewel het nog drie maanden duurt voor de drie dolle dagen aanbreken.

    Al deze feestelijkheden gaan evenwel aan onze deur voorbij. Dat komt, zeggen wij, niet dat we niet graag zouden meedoen, maar we zijn er niet mee opgegroeid en groot geworden. En om er nu op rijpere leeftijd nog aan te beginnen is te veel gevraagd, te meer omdat de buren hier op het platteland ook niet meedoen.

     

    Onze kinderen komen overigens niets tekort. Weliswaar lopen ze op de elfde van de elfde niet de huizen af om goede gaven op te halen, gewapend met een lampionnetje. Dat doen ze op de eerste januari van het nieuwe jaar. Ze wensen iedereen dan een welgelukzalig Nieuwjaar en nemen dankbaar een zak met snoep in ontvangst.

     

    Kinderen in andere delen van het land hebben het maar getroffen. Zij kunnen op 6 januari een nieuwe tocht langs de huizen maken, ditmaal in de gedaante van drie koningen. En ook nu weer zingen zij hun liedjes en halen goede gaven op.

     

    Weet u wat de oorsprong van dat ophalen van geld en snoep is? Het was voor de armen en minder gestelden een hels karwei om de winter door te komen. Geen werk, geen geld en dus ook geen eten. Dan kwam een voetreis langs de welvarende huizen in de buurt van pas. Geen snoep of geld werd vroeger opgehaald, maar meel om brood te bakken en graan om te dorsen. Of een zak met bonen. Zo kwam men de winter door.

     

    Ten slotte twee plaatjes uit de Sint Maartenstijd: dagen met prachtige herfstkleuren en dagen vol mist.





    11-11-2009, 21:30 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:Sint Maarten Driekoningen kinderoptochten herfst
    06-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welterusten!

    Wanneer u nu meteen even naar beneden scrolt, ziet u een aantal opgevouwen beddentijken Ze zijn naar schatting meer dan vijftig jaar oud. Sommige zijn veel gebruikt, veel gewassen, en daardoor een beetje bleker dan hun lotgenoten die in de kast bleven liggen. Mijn echtgenote en ik komen er nu pas achter dat we beiden in onze jeugd bij het naar bed gaan gebruik gemaakt hebben van dit soort tijken, maar op verschillende manieren. Op de boerderij waar mevrouw opgroeide sliep men aanvankelijk nog op stromatrassen. Dat waren jute zakken, met stro gevuld en op gezette plaatsen gecapitonneerd met grote knopen zodat het stro enigszins op zijn plaats bleef. Deze stromatrassen lagen gewoon op een rij planken. Op die planken lag een ruwe onderdoek en daarbovenop kwam dan de stromatras. En weer dáárop lag, in een tijk gehuld, een dunne linnen zak vol veren. Je sliep ónder de dekens, tússen de lakens en óp de beddetijk en stromatras.

     

    In het huis waar ikzelf opgroeide, wist men beter en was men wel wijzer. Wij hadden thuis van die kolossen van tweepersoonsledikanten met daarin als beweegbaar, verend element een netwerk van spiralen, ingeklemd in een gietijzeren frame. Omdat de spiraal loodzwaar was, werd hij alleen bij hoge uitzondering verplaatst. Soms werd het complete beddengoed buiten gelucht. Een mooie gelegenheid voor ons, kinderen, om de spiraal te gebruiken als trampoline.

    Op deze spiraal kwam een matrasdek en daar weer bovenop een matras. De inhoud was kapok en de meester op school beweerde bij hoog en bij laag dat kapok van de kleine Soenda-eilanden in Indië kwam waar het werd verbouwd zoals de boeren bij ons haver verbouwen. Hoe het ook zij, je sliep er prima op. Waar blijft nou de beddetijk? zult u vragen nadat ik gezegd heb dat we tussen blanke, witte lakens sliepen. Wij sliepen niet óp maar ónder de tijk. Onze familie lag onder een zak met donsveren waaroverheen de beddetijk werd geschoven. De tijk werd af en toe gewassen en gewisseld. De binnenzak werd op dezelfde gezette tijden gevuld met nieuwe, verse dons- en andere veren.

     

    Twee zaken zullen mij altijd bijblijven. Het eerste is de herinnering eraan hoe heerlijk je sliep onder zo’n veren bed. En het tweede is de narigheid die je ermee had. Aanvankelijk was er geen vuiltje aan de lucht. Ma bracht je naar bed en schudde net als wijlen Vrouw Holle eerst nog even het verenbed op. Van achteren naar voren, en daarna stopte zij de achterpanden goed in. Jammer was het dat door je slaapbewegingen de veren echter altijd naar het voeteneinde schoven, zodat je in barre winters ’s morgens vroeg vernikkelde van de kou. Dat wil zeggen: van boven.

     

    Tegenwoordig slapen we op springboxen onder heerlijk warme dekbedden met een zomer- of wintervulling. Op mijn kussen staat momenteel de aansporing om op te staan. Het is inderdaad een prachtige dag en zonde om te blijven liggen. Er staat ook ergens dat ik erg moe ben en behoefte heb aan slaap. Ik wens mijzelf: welterusten!  





    06-11-2009, 21:11 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:dekbed bed beddetijk slapen
    19-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kapperspraat (2)

    Vroeger – ik maak weer eens een klein uitstapje naar het verleden toen mijn grootvader op zaterdagmiddag naar het dorp liep om zich vóór de zondag van zijn overtollige baardharen te laten ontdoen – had je in ons dorp drie kappers, drie barbiers. De eerste heette Schuurman. Hij woonde aan de Raterink-kant van de kerk. Daar werd je, zo vertelt de volksmond, niet alleen geschoren, maar ook geschuurd. De tweede, aan de andere kant van de dorpskerk, aan de Rijks-kant, heette Weck. Daar werd je geweckt, dus ingemaakt. Tenslotte had je aan de grens nog kapper Rossbach. Daar werd je onnoemelijk hard gerost. Reden genoeg om bij alle drie uit de buurt te blijven, dacht ik zo.

     

    Je kunt ook het heft in eigen hand nemen. Wat is er tegen om je eigen kapper te zijn? In onze grote boerenschuur staat nog een knechtenkist. Die ging, gevuld met lijfgoed en toiletgerei, met je mee wanneer je naar een nieuwe werkgever ging. In een klein apart vakje, rechts onder het deksel, ligt nog steeds het knip- en scheergerei. Alles mooi roestbruin van kleur. Tondeuse, scheermes, krabbertje, slijpsteentje, scheerkwast: alles wat nodig is voor een perfect kapsel en een glad gezicht. Voor warm water, scheerkom, scheerspiegel, scheerzeep en aluin moet je zelf nog even zorgen. Maar dan ben je ook het heertje!





    19-10-2009, 10:38 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:kapper barbier scheren knippen scheergerei
    07-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toetje

    Je hebt voor-, hoofd- en nagerechten. Het voorgerecht dient om de smaakzintuigen in de goede stemming te brengen; het nagerecht om ze weer een beetje in de pas te laten lopen na al die ophef in het hoofdgerecht.

     

    Laten we voor de verandering eens de schijnwerper niet richten op het hoofdgerecht (dat krijgt sowieso te veel overdreven aandacht) en ook niet op het voorgerecht dat door sommige tv-koks-met-witte-mutsen een amuse wordt genoemd. Neen, laten we ons vandaag eens grondig verdiepen in het nagerecht, het dessert oftewel het toetje. Hoog tijd om de vraag na te gaan waarom voor veel, vooral jonge eters, het toetje zonder enige twijfel het hoogtepunt van de maaltijd is.

     

    Natuurlijk is een overheerlijk puddinkje, meer dan het trosje druiven of de coupe ijs, het ultieme voorbeeld van een geslaagd toetje. Tegenwoordig koop je van die eenpersoonstoetjes in een plastic behuizing. Met veel moeite verwijder je het deksel, en met nog meer zorg en moeite stulp je de inhoud omgekeerd op een maagdelijk leeg dessertbordje. Met enig geluk blijft een vanille tulbandje staan, waarbij het sap, dat eerst op de bodem verbleef, door het stulpen plotseling van boven langs de zijnaden langzaam maar zeker naar beneden druipt.

     

    De lekkerste puddinkjes zijn de zelfgemaakte. Dat is waar, ware het niet dat niet iedereen het talent bezit om uit diverse grondstoffen met kunde, kennis, raffinesse en een scheutje vakmanschap een pudding  te voorschijn te toveren waarbij zelfs het meest geslaagde machinaal vervaardigde toetje niet in de schaduw kan staan. Mijn echtgenote heeft het in haar vingers. Zij heeft het geërfd van haar moeder en tante die tot in de verre omtrek beroemd waren om hun fameuze moccapudding.

     

    Nu ik het toch over bijzondere puddinkjes heb, moet ik nog even wijzen op de chocoladepudding van Ma, míjn moeder. Vanzelfsprekend zelfgemaakt, bestemd voor de zondagse dis, en niet gemaakt van gesmolten chocoladerepen, maar van cacaopoeder. Het smaakte inderdaad naar pure chocolade, maar de jeugd aan tafel vond het maar niks: veel te bitter. Nee, dan de halfdoorzichtige, beroemde gelatinepudding waarmee Ma ons dacht een plezier te doen. Zo’n glibberende, geelachtige massa in tulbandvorm waar je dwars doorheen kon kijken om op de staartklok aan de andere kant van de eetkamer te kunnen zien hoe laat het was. Volgens mijn herinnering zat er weinig kraak of smaak aan. Interessant vond ik wel dat je de pudding met mes en vork kon eten.

     

    Tenslotte laat ik u een toetje zien dat door een collega uit Wenen (waar men op culinair gebied toegegeven weinig gewend is) het beste Nederlandse exportproduct is genoemd. Ik bedoel de dubbelvla oftewel de dag- en nachtvla. In één pak, bruin en geel, maar bij voorkeur in twee afzonderlijke pakken en de inhoud daarvan dan tegelijk je dessertbakje binnen laten stromen. Buitengewoon lekker en voedzaam volgens de Friese makers. Dat vind ik ook. Bovendien kun je er met je lepel de mooiste figuren in draaien. Positief zowel als negatief.





    07-10-2009, 21:41 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:dessert, nagerecht, pudding, maaltijd
    02-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Plaatjesboeken

    Ik kom uit een wurmenfamilie. Zowel mijn vader als mijn moeder waren hartstochtelijke wurmen. Geen wurmen natuurlijk in de betekenis van wormen of zoals wij zeggen pieren: slijmerige wezens in de grond die je kunt horen roesten als je goed luistert. Nee, mijn ouders waren boekenwurmen. Niet zo erg dat ze geheel en al verslaafd waren en aan niets anders konden denken, maar liefhebbers van het geschreven en gedrukte woord. Dat moet in de genen zitten, want ik heb dat ook: houden van boeken en houden van lezen.

     

    Mijn vader las alles wat los en vast zat, maar hij had een bijzondere voorliefde voor boeken waaruit je iets kon leren. Duitsers noemen dat Sachbücher: boeken die gaan over de zaken uit de wereld waarin wij leven. Boeken over aardrijkskunde, natuurkunde, geschiedenis, dat soort. En dan was het buitengewoon handig wanneer er naast het geschreven woord ook bijbehorende plaatjes te bewonderen waren. Want hoe kun je nu weten hoe een gletsjer er uitziet zonder een foto? Hoe kun je ooit Willem de Zwijger kennen als je nooit een portretje van hem hebt gezien? Bij ons thuis wemelde het daarom van boeken-met-plaatjes waaruit je buitengewoon veel kon opsteken.

     

    Een buitengewone categorie boeken, die zowel geschreven informatie als illustraties bevat, is de encyclopedie. Bij ons thuis stond die op de tweede plank van de boekenkast in de voorkamer. Wij hadden een echte zestiendelige Winkler Prins. Op de rug van ieder deel stonden twee woorden: het beginwoord en het eindwoord. Deel zeven sloot met het woord ‘gebit’ en deel acht begon met ‘geboorte’. Helemaal gebaseerd op het alfabetisch principe dus. Heel handig als je iets wilde opzoeken.

    Behalve encyclopedieën (wij hadden ook Duitse, een Engelse en een Franse Larousse) bezaten wij ook veel kunstboeken. Zoals het befaamde boek met de 100 mooiste schilderijen van het Rijksmuseum (of een dergelijke titel). Hoe vaak heb ik niet bewonderend en verwonderd gekeken naar Pieter Breughel met zijn kinderspelletjes, de gebroeders van Eyck met hun zingende engelen en de onsterfelijke Mona Lisa! En hoe blij verrast was je niet, wanneer je op een goede dag Frans Hals in het echt zag! Nóg mooier dan de plaat in je boek!

     

    Veel plaatjesboeken van vroeger staan nu bij ons thuis. Ook de Grote Winkler Prins (vijfde geheel vernieuwde druk, uit 1933.) Af en toe pak ik zo’n zwaar reproductieboek, zie voorin het ex libris van mijn vader, kijk naar het zelfportret van Rembrandt-met-baret, en probeer mij de situatie thuis te herinneren toen ik hetzelfde deed. Lang geleden. 

     





    02-10-2009, 12:53 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:encyclopedie plaatjesboek lezen bibliotheek kunstboek boekenwurm
    19-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Walnoten

     

    Op het moment dat ik dit schrijf, is het weer walnotentijd. Dit jaar belooft een wel zeer overvloedige oogst, tenminste aan onze eigen walnotenboom. Een grote walnotenoogst is een voorteken voor een strenge winter, althans dat wordt gezegd. Door de veelheid aan noten hoeven we straks in elk geval geen honger te lijden.

     

    Uit mijn jeugd herinner ik mij deze tijd van het jaar als een typische herfstbezigheid-na-half-vier. Om half vier ging de lagere school uit en dan trokken we met zijn allen naar het huis van Jan zijn vader, die aan de Terborgseweg, samen met diens vader en broer, een timmerbedrijf had, waar bijvoorbeeld fraaie boerenharken werden gemaakt. Aan de zuidzijde van het huis stond een kolossale notenboom. Het was de kunst om ieder keer wanneer er een noot naar beneden viel de eerste te zijn bij het oprapen. Meestal was ik te laat want de concurrentie was groot. Soms gooiden we takken en stenen in de boom om de nog zittende noten van hun zitplaats te bevrijden. Maar dat was zeer tegen de zin van Jans opa en oma, die niet zonder reden bang waren dat er hier en daar een ruit of een dakpan zou sneuvelen.

     

    Walnoten moet je nooit plukken. Je moet wachten totdat ze naar beneden vallen. Slaan met lange takken om dat vallen te bevorderen is toegestaan. Dat doe ik dus ook, maar niet zodanig dat onze boom eronder lijdt.

    Na het vallen komt het drogen. Langzaam drogen is het beste. Wij doen dat op gazen rekken. Af en toe neem ik poolshoogte hoe het staat met het droogproces. Wij bewaren onze droge noten in van die plastic netjes die we hoog aan de zolder ophangen op onze deel.

     

    Enkele bevoorrechte noten krijgen een bewaarplek in een speciale notenmand die ik van wilgentenen heb gevlochten. Er zit een kleine opening in, boven naast de ophangring. De opening is zo klein dat je er met je vuist niet meer dan vier of vijf noten kunt uithalen. Waarom is dat zo? Om twee redenen.

     

    In de eerste plaats leert het je zuinigheid en bescheidenheid en zelfkennis. Een vijftal lekkere noten volstaat. Bovendien geldt ook hier dat overdaad schaadt. Walnoten zijn gezond, maar – zo heb ik mij laten vertellen door lieden die het weten kunnen - met mate en tot zekere hoogte. Wat mij niet weerhoudt om ’s avonds laat bij een glas wijn of een pintje bier van een handjevol eigen walnoten te genieten, die qua geur en smaak de concurrentie met buitenlandse noten met glans kunnen doorstaan.





    19-09-2009, 13:54 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:walnoten, walnotenmand, oogst, herfst , jeugdherinnering
    07-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oud voorouderlijk huis

    Twee huizen laat ik u hier zien, oude huizen, huizen van voorouders. Beide boerderijen: een grote en een kleine. In beide huizen woonden opa en oma. In het ene huis die van mijn vaders kant, in het tweede die van mijn vrouws kant.

     

    De zwart-wit foto laat u Aaldershuis zien. Zo heet de boerderij. Oorspronkelijk heeft hier een zekere Alert gewoond en naar hem is het huis genoemd. Alerts huis werd in de loop van de jaren Aaldershuis.

    Mijn grootvader en grootmoeder hebben hier jaren gewoond maar zijn er beiden niet geboren. Grootvader kwam van een boerderij uit Duitsland, een paar kilometer verderop. En oma kwam van een boerderij uit de buurt. Nu wilde het geval dat er op Aaldershuis anno 1900 geen opvolger was, zodat men (de familieraad) besloot dat mijn latere opa en oma daar mooi konden wonen.

    De foto van Aaldershuis stamt uit de tijd toen er nog echte winters met veel sneeuw waren. Aaldershuis, met in het midden het mooie voorhuis, rechts het bijgebouw en de bijkeuken (het spieker) en links de grote schuur, lijkt zich bijna achter de sneeuwbergen te willen verstoppen. Aaldershuis was de eerste boerderij buiten de bebouwde kom. Wij vonden het altijd een mooi visitekaartje voor het dorp.

     

    De tweede boerderij (die in kleur) is Beesterni-jhuus. (Alle zich respecterende boerderijen in onze contreien hebben zogenaamde huisnamen.) Voorbeelden te over: ’t Broeker, de Steengroeve, ’t Beester, de Fökkert, te veel om allemaal op te noemen. Beesterni-jhuus is een klein keuterboerderijtje. Je begrijpt niet dat er tijden zijn geweest dat er twee gezinnen in woonden als je rekent dat er ook ruimte moest zijn voor het vee (koeien, kalveren, varkens en kippen) en veevoer (hooi, stro, voederbieten). We denken dat ze hutje mutje op elkaar woonden.

     

    Beesterni’jhuus betekent eigenlijk: het nieuwe huis bij ’t Beester. En ’t Beester is een grote boerderij aan de overkant van de weg. Beesterni’jhuus is een klein daghuurdersboerderijtje. Opa heeft het gekocht voor enkele duizenden guldens. Nu een schijntje, maar destijds een rib uit ’s mensen lijf. Opa moest er bij enkele plaatselijke welgestelden leningen voor afsluiten.

    Ik praat nu weer over oma en opa. Dit keer zijn het de grootvader en grootmoeder van mijn vrouw. (Die u op de foto ziet weglopen, omdat ze klaar is met het verzorgen van de tuin.) Het zijn haar ouders en grootouders die hier gewoond hebben, dus mijn schoongrootouders.

     

    Er is veel veranderd in al die jaren. Anno 2009 is Aaldershuis verdwenen. Het heeft plaats moeten maken voor een nieuwbouwwijk. Maar de naam Aaldershuis bestaat nog. Net als de Aaldersbeek en de Aaldersbeeklaan.

    Beesteni’jhuus bestaat ook nog. Het viert dit jaar zijn 103de verjaardag en verkeert in goede gezondheid. Af en toe valt er weliswaar een pan van het dak, maar dat is de leeftijd. Ik kan het weten, want ik woon er. Nog steeds. Nog steeds met plezier.





    07-09-2009, 22:19 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Tags:huis, ouderlijk huis, boerderij, voorouders
    Archief per week
  • 05/04-11/04 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 23/11-29/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 25/11-01/12 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 11/12-17/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 14/12-20/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs