De foto's spreken voor zichzelf : een prachtige dag. Je bent hier wel niet alleen bij de attracties. Alleen het zwembadje hadden de anderen niet ontdekt, joepie!
Een extra fotootje van gisteren. Dit hadden we dikwijls voor in de woestijn. Soms ook lastig dat de weg steeds spiegelde en niet goed de afstand van tegenliggers kon inschatten.
De kustroute bleek een goede keuze om
verder zuidelijk te rijden. Zo hebben we rechts zicht op heldere en
schuimende golven en grillige rotsen in het water. We komen één,
nog nieuwe, haven tegen, Patillos, waar er vooral zout wordt
vervoerd. Verder zijn er vissersdorpen die het zonder elektriciteit
en benzinestations moeten stellen. Onderweg zijn we geen groene
spriet tegen gekomen. Frans moest natuurlijk nog eens het water in,
gelukkig zijn de golven niet overal hoog. Lang heeft het niet
geduurd, de stroming komt hier duidelijk van de zuidpool. Misschien
dat de zeesterren daarom zo gezellig op een kluitje zitten. Vanaf de
grotere haven Tocopilla laten we de oceaan recht achter ons. Het gaat
goed omhoog langs bruine bergen. Op de hoogvlakte hebben we de weg zo
goed als voor ons alleen. We hebben gezelschap van 5 rijen
hoogspanningsmasten. Als we de Panamericano kruisen lopen er nog in
de andere richting. De baan is loodrecht. Later horen we van een Duitse die in de woestijn woont dat er hier een enorm veld zonnepanelen in de woestijn staat. We vroegen ons al af waar de elektriciteit gemaakt werd. Voor Calama ligt de
grootste open kopermijn ter wereld. Het is een vreemd landschap.
Calama heeft benzinestations en is dus een niet te missen stop. De
mijnbouw brengt geld op, dat zie je hier. In heel de streek wordt er
gegraven. We klimmen nog een eindje om dan, na 5 uur route, beneden
zicht te krijgen op de Atacama woestijn en San Pedro de Atacama. We
krijgen al een proevertje met de speciale formaties langs de kant van
de weg. Ons duurste hotel sinds we vertrokken ligt op het einde van
een zandweg. Het is wel mooi, alles is uit klei gebouwd (of tenminste
bezet met klei). We zitten boven de 2000 meter maar de temperatuur is
hoog. Het kleine zwembad doet deugd.
We eten in het stadje dat ook
grotendeels uit klei is gebouwd. Het is charmant maar we zijn
gewoonweg met te veel toeristen.
Sinds hij me eens vroeg om te kijken of
ons reservewiel nog onder de auto hing ben ik ongerust over de staat
van onze achterste banden. We zullen nooit weten of ze de eindstreep
zouden halen want ze zijn hier vervangen. Zo zie je ook weer eens het
niet toeristische deel van een stad (en begrijp je waarom ze er niet
zijn).
Het oude centrum is een flink stuk
wandelen. Het strand is niet meer zoooo vol op maandag. De plaza is
hier niet zo levendig omdat iedereen aan het strand is. Er loopt een
oude straat naartoe met nog huizen uit de glorietijd van de
nitraathandel. Mocht de straat niet zo mooi aangelegd zijn zou je je
in het wilde westen kunnen wanen. In het museum zie je nog voorwerpen
uit die tijd en van de vroegere bewoners uit de ruime omgeving. Als
ik terug stap wordt er flink gesport langs de kust. Het was geen
bijzondere dag vandaag maar ik ga morgen wel met een geruster hart in
de auto stappen.
Iquique is toch weer zes uur rijden. Twee
en een half uur afdalen en dan met een grote zigzag richting zuiden.
Boven zien we nog 'candelaria cactussen', die zien eruit zoals
kinderen bomen tekenen. Verder is de kleur van de dag beige. In Arica rijden we even om om te tanken. Op 300
kilometer zie je geen enkel benzinestation op de 'panamerikano'. Dat
is anders dan in Peru waar je benzinestations hebt zoals bij ons cafés. Wat we wel zien zijn veel kleine wervelwinden die het zand de lucht inzuigen. Vanaf de
hoofdweg loopt er een regelrechte snelweg voor de laatste 40 minuten
naar de badstad. Die is groter dan we verwachten. Op het lange strand
voor ons (achter de universiteit) mag je niet zwemmen. We besluiten
naar het noorden te wandelen waar je wel in het water mag. Er is een
mooie wandelboulevard. Gelukkig komen er wat wolken
aanzetten want de zon brandt. De baai waar je wel in het water
mag is stampvol (Ensor). De parasols staan tot tegen het water. Frans gaat het sop in. Hij is de enige die voorbij de golfslag zwemt. Het water
blijkt er een Noordzeetemperatuur te hebben.
Het kerstdorp staat er
nog maar wat verder staan er tribunes en is de straat afgesloten voor
een carnavalsstoet. In afwachting zetten we ons op een (zeldzaam)
terrasje met een 'dos por uno, mochito XL'. Frans at al een vettig
broodje aan één van de talloze stalletjes op de stoep. De stoet
komt rond 8 uur op gang. Hier kan geen enkel etnografisch museum mee
wedijveren. Om halftien heeft Frans het te koud en draaien we terug.
Er schijnt nog geen einde te komen aan de dansende groepen. We zijn
blij dat we de omweg naar Iquique hebben gemaakt. Het alternatief was
een even duur maar slecht hotel ergens onderweg in de woestijn.
De wraak van de vicuña? Een ding is
zeker : als ik nog eens op 3500 meter hoogte aankom ga ik niet
onmiddellijk vicuña eten en daarna een wandeling maken. 's Nachts
kwam alles eruit en deed ik ook geen oog dicht door de hoofdpijn. Na
een mate de coca bij het ontbijt ging het iets beter en ben ik toch
maar in de auto gestapt om nog eens 1000 meter hoger te klimmen. Ik
ben achteruit gaan zitten, heb diep adem gehaald en heb gelukkig
kunnen genieten van het fantastische landschap.
Lago Chungarà is één van de hoogste
meren ter wereld en omringd door besneeuwde toppen. Van de mirador
zijn we terug afgezakt naar Parinacota. Dat is niet alleen de naam
van de mooiste vulkaan hier maar ook van het dorpje dat aan zijn voet
ligt en uit zes families bestaat. We hebben geluk want er is nog een
familie toeristen en ze openen het kerkje. Hier komt één keer per
jaar een priester langs en dan gebeuren alle festiviteiten. Het is
het enige kerkje met fresco's. Het is toch wel erg dat ze de mensen
hier schrik aanjagen met duivels en hel terwijl het leven hier zo al
moeilijk genoeg moet zijn. Maar het is wel mooi. Van hieruit kan je
in een uur naar een aantal meren wandelen. We starten heel traag op
de calvarieberg maar ik krijg instant braakneigingen. Dan zit er
niets anders op dan terug te rijden en te stoppen bij alle
uitzichtpunten. Van daaruit zien we vicuña's, lama's, alpaca's,
flamingo's, een soort ganzen en andere watervogels. Terug in Putre
kruip ik in bed maar de hoogteziekte heeft me nog te pakken. Gelukkig
was de uitstap het waard.
En wel naar 3500 meter. We kopen in Arica eerst nog een bidon met 20 liter naft. Het straffe is dat we de hele tijd tankwagens geladen met benzine voorbijsteken en er toch geen tankstation te zien is. Alle camions hebben de Boliviaanse nummerplaat. Ik veronderstel dat de petrol via de zee wordt aangevoerd en Bolivia heeft geen enkele haven. De klim is in een landschap dat ons al bekend is. Hoge zandbergen met een vruchtbare vallei die ertussen slingert. De zichten zijn minder spectaculair dan bij de rit naar Cotihuasi. Morgen zou het heel knap moeten worden als we boven de 4000 meter klimmen.
We rammelen van de honger als we het restaurant binnen komen. De soep smaakt en de gestoofde 'vicuña' is heel lekker. Ik beloof wel nog vegetarisch te eten als het kan. Maar in deze landen hoort bij bijna elke maaltijd vlees. Als je de menu neemt is het meestal maar een klein stukje, dit was nogal veel vlees voor een menu. Als we dan toch vicuña eten moet het maar hier zijn, hier leven die beesten (tussen de 2800 en 4500 meter). Op de terugweg kopen we nog een met de hand gebreide muts en een paar handschoenen.
We maken nog een kleine wandeling door een droog valleitje. Er is wel weer een kanaaltje dat water aanvoert. De wolken komen op terwijl we wandelen. Nu zit het dorp in de nevel en wij rusten en laten ons lijf zich aanpassen aan de hoogte.
Op de laatste foto zie je dat ze niet alleen in België en vooral ook in Peru, ook in Chili van koterijen houden.
Vanaf het hotel kan je maar even het
strand volgen naar het centrum. Er ligt een rieten schip dat de
oversteek naar Australië heeft gemaakt. Het stadje is erg levendig.
Ik denk dat er meer winkeltjes dan inwoners zijn. Eerste werk in een
nieuw land is altijd een chip kopen voor de telefoon. Voor geen 4
dollar kunnen we een week verder (dan zijn we bijna in Argentinië).
De stopcontacten zijn hier weer anders, dus koop ik ook een paar
adaptertjes. Frans zorgt voor een nieuwe autoverzekering.
De kleine kathedraal van Gustaaf Eiffel
is toch wel bijzonder. En voor een woestijnstadje zijn er toch wel
wat redelijk onderhouden parken. Ik krijg al een voorproefje van
carnaval want alle missen uit de omgeving staan paraat voor de
fotosessie (voor de affiche?) Vandaag breken ze de kerstbomen af, de start om aan carnaval te beginnen denken?
Het douanekantoor van Eiffel wordt nog
gerestaureerd. Er staat ook nog een stoomtrein die naar La Paz reed voor
het oude station. Verder zijn er vooral winkelstraten. Als lunch koop
ik een vegetarisch broodje van de Hare Krishna, die hebben meestal
goed eten. Frans is op de kamer blijven werken. In de namiddag
zwemmen we tot we het te fris krijgen. De wandeling naar 'el morro',
de rots boven de stad, bewaarde ik voor Frans. Als je de kathedraal
van boven uit ziet zou je ze zo in een miniatuur treinbaan willen
zetten. De haven is klein maar er staan toch flink wat containers.
Aan de andere kant van de rots zijn er nog baaitjes met stranden. De stad is ook veel uitgebreider dan ik verwachtte. Boven staat er een groene Christus. Hij waakt over de vrede tussen
Peru en Chili, ze hebben hier gevochten (1880) en Peru verloor Arica
aan Chili. Het is bijna donker als we terug beneden zijn. Vannacht
kon ik niet in slaap geraken. Ik denk dat de 'pisco sour' en het
loodzware broodje er iets mee te maken kunnen hebben. Dit was ook
maar één portie mayonaise en frietjes. Er zaten hier zoveel mensen
te eten dat we het wel moesten proberen. Het groene spul was lekkere
guacamole, eronder zaten heel veel stukjes tomaat en een beetje kip.
Een gebruiksaanwijzing zat er niet bij.
Terug bij het strand was er een
'carnaval optreden'. We hebben net de laatste nummers kunnen zien.
Geweldig...
Weinig foto's vandaag. Misschien had ik
de man moeten fotograferen die de batterij uit zijn auto heeft
gehaald om zonder kabels onze motor terug te laten starten. (de gps
had twee dagen energie zitten tutteren) Misschien had ik ook de
grenspost kunnen trekken waar we twee uur hebben doorgebracht (maar
anderhalf voor de formaliteiten! + lunch). De rit ging van beige zand
over oranje zand naar beige met een paar groene valleien ertussen.
Bij aankomst in Arica hadden we pech, we konden ons hotel niet
bereiken doordat een straat tijdelijk afgesloten was. We waren net
bij de ingang van een groot shoppingcentrum en zijn daar dan maar
binnen gegaan. Er zijn hier opvallend meer obese mensen dan in Peru.
De supermarkt is Amerikaans (Walmart), en groot. We kopen nectarines
die nu lekker naast mij liggen te ruiken. Het is wel zalig dat we dit
jaar twee keer het fruitseizoen meemaken. We hebben al heel lekkere
kersen gegeten en hier krijgen we de rest van het zomerfruit, plus
alle tropisch fruit natuurlijk. Mij zegt het niet veel dat we bij het
strand logeren. Het zand is er donker en het water ook. Maar iedereen
is hier zo enthousiast aan het spelen en zwemmen. Je moet er wel
vrolijker van worden. Frans is ook heel blij om in zee te kunnen . Ik
moet toegeven dat het deugd heeft gedaan. Wij zijn zo goed als de
enigen die een strandwandeling maken. Er staat wel een stevige wind.
We hebben de klok hier twee uur vooruit
moeten draaien. We zaten dus pas na negen uur aan een pisco sour (en
twee voorgerechten). Er is nu nog maar 4 uur verschil met België en
het is niet alleen het uurverschil dat kleiner schijnt te zijn.
Het kleine museum op de plaza is de
moeite waard. Het heeft voorwerpen van de verschillende
precolumbiaanse culturen die hier geleefd hebben. Vooral uit de
periode tussen 500 en 100 na C was er mooi aardewerk van de Tiwanaku
(google : tiwanaku pottery) die uit Bolivia kwamen. Er mochten geen
foto's worden gemaakt. De kerk was open en wie weet is hier de inspiratie gehaald voor Doornroosje.
Daarna ben ik een tondeuse gaan zoeken voor Frans die zijn pels wil
scheren. Alle kleine winkeltjes zijn hier gegroepeerd. Voor
computermateriaal en fotokopieën moet je in één gebouw zijn. Voor
klein elektro werd ik verwezen naar stalletjes aan de overkant.
Iedereen hier weet precies waar je wat kan vinden.
In de namiddag wilden we Cerro Baul
beklimmen, een half uur rijden. Gelukkig wist de dame van de
toeristische dienst me te vertellen dat ze het pad naar boven aan het
heraanleggen zijn en er niemand naar boven kan.
Dan hebben we maar reservaties gemaakt
voor de komende dagen. Het is hier nu grote vakantie, er zijn dus
meer toeristen op pad. In de late namiddag zijn we naar de witte
Christus geklommen. Rio ligt niet op onze weg, deze hebben we alvast
gezien en het uitzicht was niet mis. Alleen zal er meer nodig zijn om
onze conditie aan te scherpen. De laatste foto is van de fontein die
Eiffel maakte voor dit stadje. Morgen zien we een kerk en een
cultureel centrum wat door hem ontworpen is. Raar dat hij in deze
uithoeken van Peru en Chili werken heeft staan.
Ik heb geen foto's van de belangrijkste
bezienswaardigheid van vandaag, maar als je 'Juanita Arequipa'
ingeeft kan je haar zien.
Wij bekeken eerst een video waarop de
tocht op de Ampato (de vulkaan van bijna 6300 meter waarop ze
gevonden is) te zien is. Het is ongelooflijk dat de Inca's hier 500
jaar geleden boven raakten op schoenen van Alpacaleer. Bovendien
vertrok de tocht vanuit Cuzco, ze waren dus heel lang bezig. En dat
allemaal om de goden gunstig te stemmen. Je zal het verhaal van
Juanita en de andere kinderen die geofferd werden zeker kunnen
vinden. In het museum van de sanctuarios Andinos zie je natuurlijk
ook wat er in het graf werd meegegeven. De stoffen zijn zeer goed
bewaard gebleven door de koude. In de metalen beeldjes zijn er gaten,
veroorzaakt door blikseminslagen.
Daarna halen we onze (terug rode) auto
uit de garage. Het is wel handig dat sommige garages meteen ook
carwash zijn. We hebben een paar uur rijden voor de boeg tot
Moguegua. De rit is bijna helemaal door de woestijn. We stoppen in
een oase waar we nog maar eens 'lomo saltado' eten. Dat is
rundsvlees, gebakken met uien en frietjes en tomaat (en natuurlijk
rijst erbij). Dit was een goede versie. Aan de overkant van de weg
parkeren twee camions met reuzenbanden. De weg is weer in uitstekende
staat. Nu zitten we in een heel ruime kamer. We gaan op zoek naar een
lavanderia en iemand die gsm's repareert. Morgen kunnen we de was
ophalen. Het LCD scherm van Frans' zijn toestel vernieuwen zal er
niet inzitten. Het was hier heel druk in de hoofdstraat. Er zijn
honderden miniwinkeltjes. Op straat deelden de sportclubs en
culturele instellingen gezamenlijk foldertjes uit. Het is een levendig stadje met nog een paar koloniale gebouwen.
Op de voorlaatste foto zie je in de verte de péage (zo rond de 3 dollar meestal). Dit keer was er ook een controle op fruit. Er mogen geen citrusvruchten binnengebracht worden in deze vallei. 'de mandarijn' die we bij hadden werd geconfisqueerd.
In 1540 hebben de Spanjaarden deze stad
(terug) gesticht. Het opmerkelijkste hier is het Santa Catalina
klooster. Dat is een stadje binnen de stad. Er woonden wel 450 nonnen
afgesloten van de buitenwereld. Sinds 1970, na serieuze restauraties
is het een museum. Er werd hier flink gebakken en gekookt in grote
kleiovens. En natuurlijk zijn er de vele kamertjes van de nonnen. Je
ziet er ontelbare beelden van de lijdende Christus, en anderen die
afzien. Het was hier geen vakantieverblijf. Maria mag er meestal
gewoon sereen uitzien.
De kathedraal neemt een hele zijde van
het centrale plein in en is helemaal wit. De meeste oude gebouwen
zijn opgetrokken uit sillar dat is een witte vulkanische steen. Om de
vijf jaar wordt die terug schoon gemaakt. In 1980 was hij zeker niet
zo wit. Ik nam toen dezelfde foto door de smeedijzeren poort.
De meeste gebouwen hebben geen
verdieping. Dat heeft deels te maken met de vele aardbevingen die de
stad al moest doorstaan. Rond de plaza de armas zijn er een aantal
straten autovrij. Er zijn veel knappe gevels te ontdekken. Achter
grote poorten zitten ook heel vaak binnenpleintjes. Het oude centrum
is een aangename plek en leeft voor een deel van toeristen. De kerken
zitten hier op zondag nog goed vol.
In de namiddag wandel ik terug naar
Yanahuara, dat is de buitenwijk waar wij verblijven. Van op het
centrale plein heb je daar een mooi uitzicht op 'misti' de vulkaan.
Er is veel volk, er worden familiefoto's genomen bij de kerststal die
helemaal is gemaakt uit rijststro. Dan komt er een politieharmonie.
Musiceren is geen prioriteit want ze spelen serieus vals. Dan komen
de 'zwaantjes' eraan, verkleed als kerstman, om de drie koningen het
plein op te leiden. De koningen gaan één voor één hun geschenkje
aan de stal afleveren en delen daarna ballen uit aan de kinderen.
Daarna worden er vooral selfies gemaakt met misti op de achtergrond.
We beginnen wat te laat aan ons
bochtenwerk om de vallei uit te klimmen. Boven stoppen we nogmaals
bij de 'mirador'. Er cirkelen twee vogels naar boven. Volgens mij
zijn ze te klein voor condors. Ik ga snel mijn verrekijker
bovenhalen. Tegen de tijd dat ik hem omhang zijn ze al heel hoog, ik
kan ook niet scherpstellen in de blauwe lucht. Het moeten dus wel
condors geweest zijn, ik kan mij geen andere vogel voorstellen die zo
hoog de lucht in gaat. We zagen ook goed de witzwarte onderkant. We
rijden toch nog langs een zandweg naar een ander uitzichtpunt. Het
duurt natuurlijk langer dan verwacht. We kijken op het punt waar we
gisteren gestopt zijn. We zijn blij dat we kunnen terugdraaien en de
steile zigzagweg niet moeten verder zetten.
Nu zien we wel drie vulkanen. Twee
zesduizenders waar we tussen rijden en eentje in de verte. Zelf komen
we op 4745 meter hoogte. Op het hoogplateau zijn ze nog aan de weg
aan het werken. Het bordje 'pare' zien we lang voor onze neus staan.
Het is zo'n geweldige rit dat het niet erg is ze terug te moeten
doen. Maar het blijft een lange rit. Gelukkig is het wegdek in de
afdaling schitterend. Maar de bochten zijn waanzinnig. De kleuren van
de hoogvlakte maken daarna plaats voor beige. Als we terug op de
grote weg zitten begint het spelletje weer om het trage verkeer in te
halen. We komen niet vooruit. We zien de volkaan 'el misti' (5800
meter) nog in het laatste licht opduiken. Als we de vallei van
Arequipa binnen rijden is de stad al verlicht en zie je de
driehoekige berg nog net.
Het is acht uur als we de wagen hebben
uitgeladen.
Bij het ontbijt hebben we twee nieuwe
vruchten geproefd uit de tuin. Een soort peer en een variëteit van
passievrucht. Beiden zag ik nog nooit. In het sap zat nog een oranje
bes.
Ik denk dat de vallei redelijk zelf
bedruipend kan zijn op gebied van eten. De kippen en de vis voeren ze
zeker aan.
Eens we voorbij het stadje zijn gaat
het goed naar beneden langs een prima weg. Over de eerste brug is het
gedaan met de pret. Vanaf hier zitten we op zand. We maken hier al
een wandelingetje langs de rand van de rivier die afgeboord is met
een loodrechte wand. Gelukkig is het nog redelijk vlak als er een bus
van de andere kant aankomt. Die zit stampvol.
Bij kilometer 13 begint het pad naar de
waterval. Er zijn welgeteld 3 parkeerplaatsen. Twee blijven vandaag
ongebruikt. Van ver zie je het uitkijkplatform en de spleet waarin
het water verdwijnt. Het is een twintigtal minuutjes wandelen.
Gelukkig is er hier geen toeloop want je mag maar met vijf man de
dieperik in kijken. 'Peligro' staat er hier niet voor niets. Op de
grotere uitkijk mag 20 man. De caldron del Diablo' (in Baños) wint
het als waterval maar deze is ook wereldklasse, zeker als je de
omgeving erbij neemt.
Ik geloof trouwens dat er deze twee
dagen geen andere toeristen zijn in Cotuahasi. We kwamen er nog geen
tegen en er waren gisteren bijvoorbeeld maar twee restaurantjes open.
Daarna is de weg uitgesneden uit de
bergwand. Gisteren heb ik mijn hoogtevrees al een beetje overwonnen.
Hier worden we nog meer uitgedaagd. Gelukkig is er niet om het uur
een bus! Voor geen geld zou ik me hier willen laten rijden (met
pamper in de broek misschien). Wij kruipen hier over de weg, en lopen
op die manier misschien meer risico om een steen op ons dak te
krijgen. De veiligheidsgordel is hier niet echt nuttig. Er staan
gelukkig geen kruisjes langs de weg, of zou het wegens plaatsgebrek
zijn. Het uitzicht is wel adembenemend. We dalen af naar het
cactuswoud, dat groeit deels op oude ruïnes. We zitten terug tussen
bomen als we de weg verder weer zien klimmen. We zijn ondertussen
twee en half uur weg en vinden het welletjes geweest. Het is ook weer
te warm om nog te wandelen. Het duurt toch ook een uur om de 18 km terug
te rijden. Bij terugkomst eten we vis (3 dollar elk).
In de namiddag gaan we uitrekenen hoe
we de volgende vijf weken best plannen. We vertrekken op 14 februari
vanuit Santiago en willen daar niet te vroeg of te laat aankomen. Er
zijn nog een goeie 3000 km te gaan tot daar. We hebben een route
gekozen die Bolivia letterlijk en figuurlijk links laat liggen. Ik
wilde net heel graag naar Bolivia gaan maar nu gaan we zeker
prachtige dingen zien en een aantal moeilijkheden vermijden : Zelf
kunnen we waarschijnlijk niet door de zoutvlakte rijden. Een aantal
wegen kunnen gesloten zijn vanwege het regenseizoen, en je moet extra
bidons voor naft voorzien. Nu vermijden we ook nog twee
grensovergangen. We gaan de zoutvlakten vanuit Chili bekijken en dan
een knappe en goede weg naar het noorden van Argentinië nemen. Het
ziet er veelbelovend uit.
Om vijf uur rijden we nog eens naar de
thermen. Nu proberen we een andere. Die is minder goed maar we leren
er Rodrigo kennen, een jongetje van negen dat zich afvraagt hoe het komt
dat wij zo groot zijn en de mensen hier zo klein. Bij het terugrijden
is het landschap is bijzonder mooi in het avondlicht. Ik ben blij dat
we deze vallei hebben leren kennen.
We vertrekken rivieropwaarts voor een
kleine rit. Maar je weet hoe dat soms gaat ; je rijdt toch maar
verder. Ik wil eigenlijk niet in de auto zitten na twee lange
rijdagen. Maar om te wandelen is het al te warm en alles is te steil
bergop voor Frans die de laatste dagen heel weinig at. Dus rijden we
toch maar hoger en hoger. Het is zeker heel mooi maar ik vind dat
auto's de omgeving hier maar verpesten. We zien er gelukkig heel
weinig maar ik schaam me iedere keer als we mensen in onze stofwolk
achterlaten. Boven de 3500meter wordt er hier nog aan landbouw gedaan
op kleine terrassen. De boeren hier moeten heel wat klimmen. Langs de
weg en ook erover zijn er kleine kanaaltjes. Over de rivier zijn er
enkele voetgangersbruggen. Uiteindelijk draaien we terug nog voor we
het einde van de weg bereiken. We zien het dorp in de verte liggen.
Er komen wolken aan en we hebben geen zin om deze steile weg in de
regen af te rijden.
Terug beneden treffen we het met het
lunchmenu : bloemkool, en nog lekker klaargemaakt ook. Ik neem nu
toch de andere kant van de rivier alhoewel dat stuk helemaal zandweg
is. De thermische baden zijn er open. Gelukkig is één bad overdekt
want we horen onweer in de verte. Het blijft bij dreigen, maar er
vallen amper druppels. Dit keer is het water heel helder maar minder
warm dan in Baños. Ik probeer wat oefeningen te doen. Ik moet
dringend aan mijn conditie werken. Maar in een bad van 35 graden
baantjes zwemmen hou je ook niet lang vol, zeker niet op 2700 meter.
De baden zijn hier open van 3uur 's nachts tot 21uur. Blijkbaar komt
dan de bus uit Arequipa aan. De hele bus gaat gewoon het bad in voor
een paar uur tot ze kunnen gaan ontbijten en werken.
Als we terug in het hotelletje aankomen is de mevrouw in de tuin de was aan het doen in plastic teiltjes en grote plastic vaten.
In deze vallei dragen heel veel vrouwen
nog traditionele kleren. Hun hoedjes zijn heel verschillend.
De winkeltjes hier zijn echt nog van
het oude slag. Kleine kamers die volgestouwd zijn met heel
uiteenlopende spullen. Een supermarkt heeft zijn intrede hier nog
niet gedaan, dus heb je nog de kleine buurtwinkeltjes (zonder
kassa). Ik heb heel lekkere kleine druifjes gekocht en een zoete wijn
die hier in de vallei wordt gemaakt. Op de terugweg zagen we kleine
dorpen die een soort arena hadden.
Cotahuasi heeft er een grotere. Er
worden hier met bepaalde feesten nog stierengevechten gehouden.
Hanengevechten is ook nog toegelaten in Peru. Ik zag vandaag een
kleinere cirkel die daar zeker voor dient.
Sporten is ook belangrijk in Peru. Ook
hier zijn ze goed voorzien van sportvelden. In de woestijn reden we
zelfs voorbij een mooi aangelegd basketbalveld bij een minuscuul
zielig dorp.
Er is hier een splinternieuw
ziekenhuis. Geen overbodige luxe want er wonen hier toch wel wat
mensen in de vallei die 6 uur moeten rijden om in een stad te komen.
Ik eet wat op de kamer, Frans heeft nog
last van zijn buik en slaat het ontbijt over. Voor acht uur zijn we
weer 'on the road'. We nemen de langere goede weg door woestijnbergen
in plaats van de korte, zandweg door de groene vlakte. We krijgen er
wel wat goede uitzichten bij. Rond half tien zijn we bij Toro Muerte
; dat is een veld tegen de berg waar wel 5000 stenen met tekeningen
erop rondslingeren over zo'n 5 vierkante km. Er is geen schaduw, we
zien maar een klein deel. Het heeft iets onwerelds. We zijn toch
anderhalf uur verder eer we terug op onze route zijn. Die gaat eerst
nog verder langs de vlakte met rijstvelden, maar daarna gaat het
hoog. We tanken nog op 2800 meter. Tot hier is er nog landbouw maar
het groen is er al minder fris. Daarna stijgt het flink, we moeten
een col over van 4000 meter. Nu zien we gelukkig wel stukken van
besneeuwde vulkanen. Vooral de kleuren van de hoogvlakte zijn
bijzonder. De begroeiing is mosterdkleurig (mosterd met dragon
erdoor). We zien onze eerste lama's langs de weg. Op de altiplano
wordt het een zandweg of gruisweg maar op de rechte stukken kan je
een redelijke snelheid aanhouden. Het groene mos op de stenen wordt gegeten als het verdroogd is. Over de kam zien we in de verte het
donkere gat van de diepste canyon ter wereld. (het diepste punt
zullen we niet te zien krijgen). Als we op de rand komen kijken we neer op onze bestemming en de heel kronkelende weg ernaartoe.
Cotuahasi zelf ligt nog eens 1500 meter boven de rivier (die hebben
we nog niet gezien). Als ze snelheidsremmers voor de bocht zetten
zijn ze heel scherp. We hebben de haarspeldbochten niet geteld, maar
gedraaid hebben we vandaag. Pas rond 5 uur kwamen we aan en dan zijn
we niet eens gestopt om te lunchen. Onze gastvrouw komt met de
kruiwagen helpen om onze auto uit te laden. We kunnen niet tot ons
hotelletje rijden, de straat is te smal. We zitten hier in een
prachtig groen tuintje. De auto kan onderaan het terrein parkeren.
Daarboven gaan een koppel lama's en twee alpaca's de wacht houden. De
mevrouw verzet de piketten nog van hun touw. Als ze loslopen eten ze
alles op wat ze tegen komen. We mogen nog een soort minikersen
proeven die in haar tuin groeien. Het is hier een oase van rust.
Op het eerste zicht ziet het dorp er
ook heel charmant uit. We eten in het eerste restaurant dat we
tegenkomen. Gelukkig zijn we vroeg want iets later zijn ze
uitverkocht. En wij zijn uitgeteld. Ondertussen regent het, hopelijk
is het morgen droog.
We hebben gisteren niet gefeest, wel een glaasje plaatselijke wijn bij het avondeten geproefd. In onze straat was er om 8 uur 's morgens nog muziek. Toen we om halfnegen vertrokken waren ze aan het opruimen. Gelukkig was het net ver genoeg om ons niet uit onze slaap te houden. Ze verkopen overal gele dingen, en vooral gele onderbroeken voor nieuwjaar. Wij zijn het nieuwe jaar niet begonnen in geel ondergoed maar niettemin ging de rit heel goed. Ik zag op tegen dit stuk omdat ik verwachtte dat het lang en saai zou zijn. Dat viel goed mee. Deze keer zat er meer afwisseling in de woestijn. Bovendien waren sommige stukken best spannend met heel scherpe bochten boven de oceaan. Ik heb dus heel voorzichtig gereden, als je bij één van die eerste straffe bochten al vijf kruisen ziet staan weet je genoeg. De verkeerstekens zijn ook duidelijk ; een pijl met een rechte hoek staat voor een heel scherpe bocht, en als je een U ziet draai je bijna 360 graden. Je hoopt vooral dat de tegenliggers op hun rijvak blijven in de bochten. We eten in een dorpje waar er werk is gemaakt van de openbare pleintjes.
Om vier uur waren we in Camanà. Dat ziet er redelijk welvarend uit. Ze hebben hier de kust, dan een strook van ongeveer een kilometer die knalgroen ziet van de rijstvelden en een achtergrond van droge zandbergen. Uit de rivier halen ze garnalen. Op de plaza zetten ze alles klaar voor de inhuldiging van de nieuwe burgemeester. Een paar straten verder staat er nog een kermis en allerhande kraampjes gemaakt van plastic zeilen. Er is nog geen volk. Ik denk dat er heel wat gele onderbroeken terug ingepakt moeten worden (na het Chinese nieuwjaar?).
De plechtigheid van vanavond is erg saai, tijd om aan mijn blog te beginnen...
Na een fantastisch ontbijt nemen we een jong Duits koppel mee naar Huancacina. Om 10 uur staan de parkings er al bijna vol en de zandbuggy's klaar om stof te vreten. De desolate sfeer van 1980 is dus ver zoek. Het troosteloze, gesloten hotel van toen is nu helemaal opgeknapt. Er is wel meer groen maar doordat er veel meer gebouwen staan krijg je minder de indruk van omringd te zijn door zandduinen. We brengen een bezoek aan Robert, die rijden met een mobilhome op heel hoge wielen de wereld rond. Het lijkt bijna een pantserwagen. Ze kunnen ons wat tips geven want zij komen uit het zuiden.
Daarna gaan we het stadje in om een nieuw vuurtje te zoeken (het is hier 220 volt, dat kan het andere niet aan) en onze kas te spijzen. Het is warm en druk, er zijn files, ook bij de cajero en we lopen verschillende winkels af voor ons vuurtje. Voor drie dollar vinden we iets waarop we zouden moeten kunnen koken (we zijn eens benieuwd).
De rit naar Nazca valt uiteindelijk wel mee. Na een druk gedeelte steken we een pas over die toch wel indrukwekkend is. We passeren weer een paar vruchtbare valleien.
Bij Nazca stappen we nog even uit om een paar van de lijnen te zien. Vorige keer namen we hier een vliegtuigje.
Op zondag kan je gelukkig vlotter wegrijden uit Lima. Bij de waterski is het wel druk met het lange weekend. De mensen daar zijn in elk geval erg gastvrij. We vervolgen pas na de middag onze weg. Er zijn hier zeker zoveel billboards als in Amerika. De meesten willen je laten investeren in nieuwe bouwprojecten aan de kust. Er wordt hier dan ook heel wat groen aangeplant om het aantrekkelijker te maken, allemaal netjes op rijtjes. Naast de luxewoningen zie je ook weer veel verlaten huisjes en ook muren. In de woestijn hadden we, ook in het noorden, veel heel lange tenten zien staan. We hadden er al op gegokt dat daarin kippen zouden zitten. Hier staan ze dichter bij de weg, en inderdaad, onze veronderstelling klopt. Dat ze lekker op tafel komen kan een magere troost zijn voor die beesten, hun leven is niet benijdenswaardig. Blijkbaar hebben kippen weinig water nodig en worden ze massaal gekweekt in de woestijn. Verder zien we druivenranken. Ica schijnt een wijncentrum te zijn.
We logeren buiten het centrum in een charmant huis, vlak naast een hoge duin. Het zwembad is welkom.
Toen we hier 38 jaar geleden logeerden hadden we omgerekend nog 100 frank om met zijn tweeën te slapen, te dineren en te ontbijten. Ons record 'goedkoopste overnachting ooit' was hier. We sliepen toen tussen vier muren met een gat in het plafond als verlichting. We hebben toch zonder problemen (en zonder luxe natuurlijk) de feestdagen kunnen overbruggen. De volgende dag moesten we wel lang aanschuiven bij de bank. Huacachina, een kleine lagune omringd door hoge duinen was toen in verval. Er was te weinig water en de fotografen (met hele oude toestelllen) en verkopers waren vruchteloos op kopers aan het wachten. wij hebben er toen onze eerste 'cebiche' gegeten. Morgen gaan we eens kijken, nu zou het overvol zijn.
De 'malecon' is de promenade langs de oceaan. Ze ligt wel een flink stuk hoger op een klif. In Miraflores is ze mooi aangelegd. In drie kwartier kan je zo naar Barranco wandelen. Aan Barranco krijgen de perkjes duidelijk minder water. Ze snoeien hier ook de cactussen!
Barranco heeft minder hoogbouw en is een mix van vergane glorie, goed onderhouden oude gebouwen en nieuwbouw. Het is er prettig wandelen. Delphina had ons hier een restaurant aangeraden. Het is inderdaad heel populair. Goed dat we er voor half één waren. We nemen cebiche en causa (dat is een gerecht van koude aardappelpuree met een vulling van kip of garnalen en avocado. We delen ook nog calamars. Het is allemaal lekker. Als je geluk hebt in een goedkope lunchplaats kan je die dingen wel lekker voor een fractie van de prijs eten. De cebiche in een piepklein wegrestaurantje staat nog op nummer 1 voor ons. Op de terugweg is de wind opgestoken en scheren er een tiental parapentes langs de promenade en de gebouwen. Voor 85 dollar kan je 10 minuten vliegen. Het is er aanschuiven (voor wie minder dan 70 kg weegt, anders moet er meer wind zijn).
Om zeven uur zijn we bij de 'magica de agua' voor een spectakel van licht en water. Het is heel populair maar ook de moeite. Voor een stad in de woestijn hebben ze wel prachtige fonteinen. Je wandelt van de ene fontein naar de andere. Er zijn zelfs kleedhokjes want bij sommigen kan je deel uitmaken van het spektakel.
Terug in onze buurt eten we bij de Duitse bakker op de hoek. Een sandwich en een sla, een dessert kon er niet meer bij.