Weinig foto's vandaag. Misschien had ik
de man moeten fotograferen die de batterij uit zijn auto heeft
gehaald om zonder kabels onze motor terug te laten starten. (de gps
had twee dagen energie zitten tutteren) Misschien had ik ook de
grenspost kunnen trekken waar we twee uur hebben doorgebracht (maar
anderhalf voor de formaliteiten! + lunch). De rit ging van beige zand
over oranje zand naar beige met een paar groene valleien ertussen.
Bij aankomst in Arica hadden we pech, we konden ons hotel niet
bereiken doordat een straat tijdelijk afgesloten was. We waren net
bij de ingang van een groot shoppingcentrum en zijn daar dan maar
binnen gegaan. Er zijn hier opvallend meer obese mensen dan in Peru.
De supermarkt is Amerikaans (Walmart), en groot. We kopen nectarines
die nu lekker naast mij liggen te ruiken. Het is wel zalig dat we dit
jaar twee keer het fruitseizoen meemaken. We hebben al heel lekkere
kersen gegeten en hier krijgen we de rest van het zomerfruit, plus
alle tropisch fruit natuurlijk. Mij zegt het niet veel dat we bij het
strand logeren. Het zand is er donker en het water ook. Maar iedereen
is hier zo enthousiast aan het spelen en zwemmen. Je moet er wel
vrolijker van worden. Frans is ook heel blij om in zee te kunnen . Ik
moet toegeven dat het deugd heeft gedaan. Wij zijn zo goed als de
enigen die een strandwandeling maken. Er staat wel een stevige wind.
We hebben de klok hier twee uur vooruit
moeten draaien. We zaten dus pas na negen uur aan een pisco sour (en
twee voorgerechten). Er is nu nog maar 4 uur verschil met België en
het is niet alleen het uurverschil dat kleiner schijnt te zijn.
Het kleine museum op de plaza is de
moeite waard. Het heeft voorwerpen van de verschillende
precolumbiaanse culturen die hier geleefd hebben. Vooral uit de
periode tussen 500 en 100 na C was er mooi aardewerk van de Tiwanaku
(google : tiwanaku pottery) die uit Bolivia kwamen. Er mochten geen
foto's worden gemaakt. De kerk was open en wie weet is hier de inspiratie gehaald voor Doornroosje.
Daarna ben ik een tondeuse gaan zoeken voor Frans die zijn pels wil
scheren. Alle kleine winkeltjes zijn hier gegroepeerd. Voor
computermateriaal en fotokopieën moet je in één gebouw zijn. Voor
klein elektro werd ik verwezen naar stalletjes aan de overkant.
Iedereen hier weet precies waar je wat kan vinden.
In de namiddag wilden we Cerro Baul
beklimmen, een half uur rijden. Gelukkig wist de dame van de
toeristische dienst me te vertellen dat ze het pad naar boven aan het
heraanleggen zijn en er niemand naar boven kan.
Dan hebben we maar reservaties gemaakt
voor de komende dagen. Het is hier nu grote vakantie, er zijn dus
meer toeristen op pad. In de late namiddag zijn we naar de witte
Christus geklommen. Rio ligt niet op onze weg, deze hebben we alvast
gezien en het uitzicht was niet mis. Alleen zal er meer nodig zijn om
onze conditie aan te scherpen. De laatste foto is van de fontein die
Eiffel maakte voor dit stadje. Morgen zien we een kerk en een
cultureel centrum wat door hem ontworpen is. Raar dat hij in deze
uithoeken van Peru en Chili werken heeft staan.
Ik heb geen foto's van de belangrijkste
bezienswaardigheid van vandaag, maar als je 'Juanita Arequipa'
ingeeft kan je haar zien.
Wij bekeken eerst een video waarop de
tocht op de Ampato (de vulkaan van bijna 6300 meter waarop ze
gevonden is) te zien is. Het is ongelooflijk dat de Inca's hier 500
jaar geleden boven raakten op schoenen van Alpacaleer. Bovendien
vertrok de tocht vanuit Cuzco, ze waren dus heel lang bezig. En dat
allemaal om de goden gunstig te stemmen. Je zal het verhaal van
Juanita en de andere kinderen die geofferd werden zeker kunnen
vinden. In het museum van de sanctuarios Andinos zie je natuurlijk
ook wat er in het graf werd meegegeven. De stoffen zijn zeer goed
bewaard gebleven door de koude. In de metalen beeldjes zijn er gaten,
veroorzaakt door blikseminslagen.
Daarna halen we onze (terug rode) auto
uit de garage. Het is wel handig dat sommige garages meteen ook
carwash zijn. We hebben een paar uur rijden voor de boeg tot
Moguegua. De rit is bijna helemaal door de woestijn. We stoppen in
een oase waar we nog maar eens 'lomo saltado' eten. Dat is
rundsvlees, gebakken met uien en frietjes en tomaat (en natuurlijk
rijst erbij). Dit was een goede versie. Aan de overkant van de weg
parkeren twee camions met reuzenbanden. De weg is weer in uitstekende
staat. Nu zitten we in een heel ruime kamer. We gaan op zoek naar een
lavanderia en iemand die gsm's repareert. Morgen kunnen we de was
ophalen. Het LCD scherm van Frans' zijn toestel vernieuwen zal er
niet inzitten. Het was hier heel druk in de hoofdstraat. Er zijn
honderden miniwinkeltjes. Op straat deelden de sportclubs en
culturele instellingen gezamenlijk foldertjes uit. Het is een levendig stadje met nog een paar koloniale gebouwen.
Op de voorlaatste foto zie je in de verte de péage (zo rond de 3 dollar meestal). Dit keer was er ook een controle op fruit. Er mogen geen citrusvruchten binnengebracht worden in deze vallei. 'de mandarijn' die we bij hadden werd geconfisqueerd.
In 1540 hebben de Spanjaarden deze stad
(terug) gesticht. Het opmerkelijkste hier is het Santa Catalina
klooster. Dat is een stadje binnen de stad. Er woonden wel 450 nonnen
afgesloten van de buitenwereld. Sinds 1970, na serieuze restauraties
is het een museum. Er werd hier flink gebakken en gekookt in grote
kleiovens. En natuurlijk zijn er de vele kamertjes van de nonnen. Je
ziet er ontelbare beelden van de lijdende Christus, en anderen die
afzien. Het was hier geen vakantieverblijf. Maria mag er meestal
gewoon sereen uitzien.
De kathedraal neemt een hele zijde van
het centrale plein in en is helemaal wit. De meeste oude gebouwen
zijn opgetrokken uit sillar dat is een witte vulkanische steen. Om de
vijf jaar wordt die terug schoon gemaakt. In 1980 was hij zeker niet
zo wit. Ik nam toen dezelfde foto door de smeedijzeren poort.
De meeste gebouwen hebben geen
verdieping. Dat heeft deels te maken met de vele aardbevingen die de
stad al moest doorstaan. Rond de plaza de armas zijn er een aantal
straten autovrij. Er zijn veel knappe gevels te ontdekken. Achter
grote poorten zitten ook heel vaak binnenpleintjes. Het oude centrum
is een aangename plek en leeft voor een deel van toeristen. De kerken
zitten hier op zondag nog goed vol.
In de namiddag wandel ik terug naar
Yanahuara, dat is de buitenwijk waar wij verblijven. Van op het
centrale plein heb je daar een mooi uitzicht op 'misti' de vulkaan.
Er is veel volk, er worden familiefoto's genomen bij de kerststal die
helemaal is gemaakt uit rijststro. Dan komt er een politieharmonie.
Musiceren is geen prioriteit want ze spelen serieus vals. Dan komen
de 'zwaantjes' eraan, verkleed als kerstman, om de drie koningen het
plein op te leiden. De koningen gaan één voor één hun geschenkje
aan de stal afleveren en delen daarna ballen uit aan de kinderen.
Daarna worden er vooral selfies gemaakt met misti op de achtergrond.
We beginnen wat te laat aan ons
bochtenwerk om de vallei uit te klimmen. Boven stoppen we nogmaals
bij de 'mirador'. Er cirkelen twee vogels naar boven. Volgens mij
zijn ze te klein voor condors. Ik ga snel mijn verrekijker
bovenhalen. Tegen de tijd dat ik hem omhang zijn ze al heel hoog, ik
kan ook niet scherpstellen in de blauwe lucht. Het moeten dus wel
condors geweest zijn, ik kan mij geen andere vogel voorstellen die zo
hoog de lucht in gaat. We zagen ook goed de witzwarte onderkant. We
rijden toch nog langs een zandweg naar een ander uitzichtpunt. Het
duurt natuurlijk langer dan verwacht. We kijken op het punt waar we
gisteren gestopt zijn. We zijn blij dat we kunnen terugdraaien en de
steile zigzagweg niet moeten verder zetten.
Nu zien we wel drie vulkanen. Twee
zesduizenders waar we tussen rijden en eentje in de verte. Zelf komen
we op 4745 meter hoogte. Op het hoogplateau zijn ze nog aan de weg
aan het werken. Het bordje 'pare' zien we lang voor onze neus staan.
Het is zo'n geweldige rit dat het niet erg is ze terug te moeten
doen. Maar het blijft een lange rit. Gelukkig is het wegdek in de
afdaling schitterend. Maar de bochten zijn waanzinnig. De kleuren van
de hoogvlakte maken daarna plaats voor beige. Als we terug op de
grote weg zitten begint het spelletje weer om het trage verkeer in te
halen. We komen niet vooruit. We zien de volkaan 'el misti' (5800
meter) nog in het laatste licht opduiken. Als we de vallei van
Arequipa binnen rijden is de stad al verlicht en zie je de
driehoekige berg nog net.
Het is acht uur als we de wagen hebben
uitgeladen.
Bij het ontbijt hebben we twee nieuwe
vruchten geproefd uit de tuin. Een soort peer en een variëteit van
passievrucht. Beiden zag ik nog nooit. In het sap zat nog een oranje
bes.
Ik denk dat de vallei redelijk zelf
bedruipend kan zijn op gebied van eten. De kippen en de vis voeren ze
zeker aan.
Eens we voorbij het stadje zijn gaat
het goed naar beneden langs een prima weg. Over de eerste brug is het
gedaan met de pret. Vanaf hier zitten we op zand. We maken hier al
een wandelingetje langs de rand van de rivier die afgeboord is met
een loodrechte wand. Gelukkig is het nog redelijk vlak als er een bus
van de andere kant aankomt. Die zit stampvol.
Bij kilometer 13 begint het pad naar de
waterval. Er zijn welgeteld 3 parkeerplaatsen. Twee blijven vandaag
ongebruikt. Van ver zie je het uitkijkplatform en de spleet waarin
het water verdwijnt. Het is een twintigtal minuutjes wandelen.
Gelukkig is er hier geen toeloop want je mag maar met vijf man de
dieperik in kijken. 'Peligro' staat er hier niet voor niets. Op de
grotere uitkijk mag 20 man. De caldron del Diablo' (in Baños) wint
het als waterval maar deze is ook wereldklasse, zeker als je de
omgeving erbij neemt.
Ik geloof trouwens dat er deze twee
dagen geen andere toeristen zijn in Cotuahasi. We kwamen er nog geen
tegen en er waren gisteren bijvoorbeeld maar twee restaurantjes open.
Daarna is de weg uitgesneden uit de
bergwand. Gisteren heb ik mijn hoogtevrees al een beetje overwonnen.
Hier worden we nog meer uitgedaagd. Gelukkig is er niet om het uur
een bus! Voor geen geld zou ik me hier willen laten rijden (met
pamper in de broek misschien). Wij kruipen hier over de weg, en lopen
op die manier misschien meer risico om een steen op ons dak te
krijgen. De veiligheidsgordel is hier niet echt nuttig. Er staan
gelukkig geen kruisjes langs de weg, of zou het wegens plaatsgebrek
zijn. Het uitzicht is wel adembenemend. We dalen af naar het
cactuswoud, dat groeit deels op oude ruïnes. We zitten terug tussen
bomen als we de weg verder weer zien klimmen. We zijn ondertussen
twee en half uur weg en vinden het welletjes geweest. Het is ook weer
te warm om nog te wandelen. Het duurt toch ook een uur om de 18 km terug
te rijden. Bij terugkomst eten we vis (3 dollar elk).
In de namiddag gaan we uitrekenen hoe
we de volgende vijf weken best plannen. We vertrekken op 14 februari
vanuit Santiago en willen daar niet te vroeg of te laat aankomen. Er
zijn nog een goeie 3000 km te gaan tot daar. We hebben een route
gekozen die Bolivia letterlijk en figuurlijk links laat liggen. Ik
wilde net heel graag naar Bolivia gaan maar nu gaan we zeker
prachtige dingen zien en een aantal moeilijkheden vermijden : Zelf
kunnen we waarschijnlijk niet door de zoutvlakte rijden. Een aantal
wegen kunnen gesloten zijn vanwege het regenseizoen, en je moet extra
bidons voor naft voorzien. Nu vermijden we ook nog twee
grensovergangen. We gaan de zoutvlakten vanuit Chili bekijken en dan
een knappe en goede weg naar het noorden van Argentinië nemen. Het
ziet er veelbelovend uit.
Om vijf uur rijden we nog eens naar de
thermen. Nu proberen we een andere. Die is minder goed maar we leren
er Rodrigo kennen, een jongetje van negen dat zich afvraagt hoe het komt
dat wij zo groot zijn en de mensen hier zo klein. Bij het terugrijden
is het landschap is bijzonder mooi in het avondlicht. Ik ben blij dat
we deze vallei hebben leren kennen.
We vertrekken rivieropwaarts voor een
kleine rit. Maar je weet hoe dat soms gaat ; je rijdt toch maar
verder. Ik wil eigenlijk niet in de auto zitten na twee lange
rijdagen. Maar om te wandelen is het al te warm en alles is te steil
bergop voor Frans die de laatste dagen heel weinig at. Dus rijden we
toch maar hoger en hoger. Het is zeker heel mooi maar ik vind dat
auto's de omgeving hier maar verpesten. We zien er gelukkig heel
weinig maar ik schaam me iedere keer als we mensen in onze stofwolk
achterlaten. Boven de 3500meter wordt er hier nog aan landbouw gedaan
op kleine terrassen. De boeren hier moeten heel wat klimmen. Langs de
weg en ook erover zijn er kleine kanaaltjes. Over de rivier zijn er
enkele voetgangersbruggen. Uiteindelijk draaien we terug nog voor we
het einde van de weg bereiken. We zien het dorp in de verte liggen.
Er komen wolken aan en we hebben geen zin om deze steile weg in de
regen af te rijden.
Terug beneden treffen we het met het
lunchmenu : bloemkool, en nog lekker klaargemaakt ook. Ik neem nu
toch de andere kant van de rivier alhoewel dat stuk helemaal zandweg
is. De thermische baden zijn er open. Gelukkig is één bad overdekt
want we horen onweer in de verte. Het blijft bij dreigen, maar er
vallen amper druppels. Dit keer is het water heel helder maar minder
warm dan in Baños. Ik probeer wat oefeningen te doen. Ik moet
dringend aan mijn conditie werken. Maar in een bad van 35 graden
baantjes zwemmen hou je ook niet lang vol, zeker niet op 2700 meter.
De baden zijn hier open van 3uur 's nachts tot 21uur. Blijkbaar komt
dan de bus uit Arequipa aan. De hele bus gaat gewoon het bad in voor
een paar uur tot ze kunnen gaan ontbijten en werken.
Als we terug in het hotelletje aankomen is de mevrouw in de tuin de was aan het doen in plastic teiltjes en grote plastic vaten.
In deze vallei dragen heel veel vrouwen
nog traditionele kleren. Hun hoedjes zijn heel verschillend.
De winkeltjes hier zijn echt nog van
het oude slag. Kleine kamers die volgestouwd zijn met heel
uiteenlopende spullen. Een supermarkt heeft zijn intrede hier nog
niet gedaan, dus heb je nog de kleine buurtwinkeltjes (zonder
kassa). Ik heb heel lekkere kleine druifjes gekocht en een zoete wijn
die hier in de vallei wordt gemaakt. Op de terugweg zagen we kleine
dorpen die een soort arena hadden.
Cotahuasi heeft er een grotere. Er
worden hier met bepaalde feesten nog stierengevechten gehouden.
Hanengevechten is ook nog toegelaten in Peru. Ik zag vandaag een
kleinere cirkel die daar zeker voor dient.
Sporten is ook belangrijk in Peru. Ook
hier zijn ze goed voorzien van sportvelden. In de woestijn reden we
zelfs voorbij een mooi aangelegd basketbalveld bij een minuscuul
zielig dorp.
Er is hier een splinternieuw
ziekenhuis. Geen overbodige luxe want er wonen hier toch wel wat
mensen in de vallei die 6 uur moeten rijden om in een stad te komen.
Ik eet wat op de kamer, Frans heeft nog
last van zijn buik en slaat het ontbijt over. Voor acht uur zijn we
weer 'on the road'. We nemen de langere goede weg door woestijnbergen
in plaats van de korte, zandweg door de groene vlakte. We krijgen er
wel wat goede uitzichten bij. Rond half tien zijn we bij Toro Muerte
; dat is een veld tegen de berg waar wel 5000 stenen met tekeningen
erop rondslingeren over zo'n 5 vierkante km. Er is geen schaduw, we
zien maar een klein deel. Het heeft iets onwerelds. We zijn toch
anderhalf uur verder eer we terug op onze route zijn. Die gaat eerst
nog verder langs de vlakte met rijstvelden, maar daarna gaat het
hoog. We tanken nog op 2800 meter. Tot hier is er nog landbouw maar
het groen is er al minder fris. Daarna stijgt het flink, we moeten
een col over van 4000 meter. Nu zien we gelukkig wel stukken van
besneeuwde vulkanen. Vooral de kleuren van de hoogvlakte zijn
bijzonder. De begroeiing is mosterdkleurig (mosterd met dragon
erdoor). We zien onze eerste lama's langs de weg. Op de altiplano
wordt het een zandweg of gruisweg maar op de rechte stukken kan je
een redelijke snelheid aanhouden. Het groene mos op de stenen wordt gegeten als het verdroogd is. Over de kam zien we in de verte het
donkere gat van de diepste canyon ter wereld. (het diepste punt
zullen we niet te zien krijgen). Als we op de rand komen kijken we neer op onze bestemming en de heel kronkelende weg ernaartoe.
Cotuahasi zelf ligt nog eens 1500 meter boven de rivier (die hebben
we nog niet gezien). Als ze snelheidsremmers voor de bocht zetten
zijn ze heel scherp. We hebben de haarspeldbochten niet geteld, maar
gedraaid hebben we vandaag. Pas rond 5 uur kwamen we aan en dan zijn
we niet eens gestopt om te lunchen. Onze gastvrouw komt met de
kruiwagen helpen om onze auto uit te laden. We kunnen niet tot ons
hotelletje rijden, de straat is te smal. We zitten hier in een
prachtig groen tuintje. De auto kan onderaan het terrein parkeren.
Daarboven gaan een koppel lama's en twee alpaca's de wacht houden. De
mevrouw verzet de piketten nog van hun touw. Als ze loslopen eten ze
alles op wat ze tegen komen. We mogen nog een soort minikersen
proeven die in haar tuin groeien. Het is hier een oase van rust.
Op het eerste zicht ziet het dorp er
ook heel charmant uit. We eten in het eerste restaurant dat we
tegenkomen. Gelukkig zijn we vroeg want iets later zijn ze
uitverkocht. En wij zijn uitgeteld. Ondertussen regent het, hopelijk
is het morgen droog.
We hebben gisteren niet gefeest, wel een glaasje plaatselijke wijn bij het avondeten geproefd. In onze straat was er om 8 uur 's morgens nog muziek. Toen we om halfnegen vertrokken waren ze aan het opruimen. Gelukkig was het net ver genoeg om ons niet uit onze slaap te houden. Ze verkopen overal gele dingen, en vooral gele onderbroeken voor nieuwjaar. Wij zijn het nieuwe jaar niet begonnen in geel ondergoed maar niettemin ging de rit heel goed. Ik zag op tegen dit stuk omdat ik verwachtte dat het lang en saai zou zijn. Dat viel goed mee. Deze keer zat er meer afwisseling in de woestijn. Bovendien waren sommige stukken best spannend met heel scherpe bochten boven de oceaan. Ik heb dus heel voorzichtig gereden, als je bij één van die eerste straffe bochten al vijf kruisen ziet staan weet je genoeg. De verkeerstekens zijn ook duidelijk ; een pijl met een rechte hoek staat voor een heel scherpe bocht, en als je een U ziet draai je bijna 360 graden. Je hoopt vooral dat de tegenliggers op hun rijvak blijven in de bochten. We eten in een dorpje waar er werk is gemaakt van de openbare pleintjes.
Om vier uur waren we in Camanà. Dat ziet er redelijk welvarend uit. Ze hebben hier de kust, dan een strook van ongeveer een kilometer die knalgroen ziet van de rijstvelden en een achtergrond van droge zandbergen. Uit de rivier halen ze garnalen. Op de plaza zetten ze alles klaar voor de inhuldiging van de nieuwe burgemeester. Een paar straten verder staat er nog een kermis en allerhande kraampjes gemaakt van plastic zeilen. Er is nog geen volk. Ik denk dat er heel wat gele onderbroeken terug ingepakt moeten worden (na het Chinese nieuwjaar?).
De plechtigheid van vanavond is erg saai, tijd om aan mijn blog te beginnen...
Na een fantastisch ontbijt nemen we een jong Duits koppel mee naar Huancacina. Om 10 uur staan de parkings er al bijna vol en de zandbuggy's klaar om stof te vreten. De desolate sfeer van 1980 is dus ver zoek. Het troosteloze, gesloten hotel van toen is nu helemaal opgeknapt. Er is wel meer groen maar doordat er veel meer gebouwen staan krijg je minder de indruk van omringd te zijn door zandduinen. We brengen een bezoek aan Robert, die rijden met een mobilhome op heel hoge wielen de wereld rond. Het lijkt bijna een pantserwagen. Ze kunnen ons wat tips geven want zij komen uit het zuiden.
Daarna gaan we het stadje in om een nieuw vuurtje te zoeken (het is hier 220 volt, dat kan het andere niet aan) en onze kas te spijzen. Het is warm en druk, er zijn files, ook bij de cajero en we lopen verschillende winkels af voor ons vuurtje. Voor drie dollar vinden we iets waarop we zouden moeten kunnen koken (we zijn eens benieuwd).
De rit naar Nazca valt uiteindelijk wel mee. Na een druk gedeelte steken we een pas over die toch wel indrukwekkend is. We passeren weer een paar vruchtbare valleien.
Bij Nazca stappen we nog even uit om een paar van de lijnen te zien. Vorige keer namen we hier een vliegtuigje.
Op zondag kan je gelukkig vlotter wegrijden uit Lima. Bij de waterski is het wel druk met het lange weekend. De mensen daar zijn in elk geval erg gastvrij. We vervolgen pas na de middag onze weg. Er zijn hier zeker zoveel billboards als in Amerika. De meesten willen je laten investeren in nieuwe bouwprojecten aan de kust. Er wordt hier dan ook heel wat groen aangeplant om het aantrekkelijker te maken, allemaal netjes op rijtjes. Naast de luxewoningen zie je ook weer veel verlaten huisjes en ook muren. In de woestijn hadden we, ook in het noorden, veel heel lange tenten zien staan. We hadden er al op gegokt dat daarin kippen zouden zitten. Hier staan ze dichter bij de weg, en inderdaad, onze veronderstelling klopt. Dat ze lekker op tafel komen kan een magere troost zijn voor die beesten, hun leven is niet benijdenswaardig. Blijkbaar hebben kippen weinig water nodig en worden ze massaal gekweekt in de woestijn. Verder zien we druivenranken. Ica schijnt een wijncentrum te zijn.
We logeren buiten het centrum in een charmant huis, vlak naast een hoge duin. Het zwembad is welkom.
Toen we hier 38 jaar geleden logeerden hadden we omgerekend nog 100 frank om met zijn tweeën te slapen, te dineren en te ontbijten. Ons record 'goedkoopste overnachting ooit' was hier. We sliepen toen tussen vier muren met een gat in het plafond als verlichting. We hebben toch zonder problemen (en zonder luxe natuurlijk) de feestdagen kunnen overbruggen. De volgende dag moesten we wel lang aanschuiven bij de bank. Huacachina, een kleine lagune omringd door hoge duinen was toen in verval. Er was te weinig water en de fotografen (met hele oude toestelllen) en verkopers waren vruchteloos op kopers aan het wachten. wij hebben er toen onze eerste 'cebiche' gegeten. Morgen gaan we eens kijken, nu zou het overvol zijn.
De 'malecon' is de promenade langs de oceaan. Ze ligt wel een flink stuk hoger op een klif. In Miraflores is ze mooi aangelegd. In drie kwartier kan je zo naar Barranco wandelen. Aan Barranco krijgen de perkjes duidelijk minder water. Ze snoeien hier ook de cactussen!
Barranco heeft minder hoogbouw en is een mix van vergane glorie, goed onderhouden oude gebouwen en nieuwbouw. Het is er prettig wandelen. Delphina had ons hier een restaurant aangeraden. Het is inderdaad heel populair. Goed dat we er voor half één waren. We nemen cebiche en causa (dat is een gerecht van koude aardappelpuree met een vulling van kip of garnalen en avocado. We delen ook nog calamars. Het is allemaal lekker. Als je geluk hebt in een goedkope lunchplaats kan je die dingen wel lekker voor een fractie van de prijs eten. De cebiche in een piepklein wegrestaurantje staat nog op nummer 1 voor ons. Op de terugweg is de wind opgestoken en scheren er een tiental parapentes langs de promenade en de gebouwen. Voor 85 dollar kan je 10 minuten vliegen. Het is er aanschuiven (voor wie minder dan 70 kg weegt, anders moet er meer wind zijn).
Om zeven uur zijn we bij de 'magica de agua' voor een spectakel van licht en water. Het is heel populair maar ook de moeite. Voor een stad in de woestijn hebben ze wel prachtige fonteinen. Je wandelt van de ene fontein naar de andere. Er zijn zelfs kleedhokjes want bij sommigen kan je deel uitmaken van het spektakel.
Terug in onze buurt eten we bij de Duitse bakker op de hoek. Een sandwich en een sla, een dessert kon er niet meer bij.
We zitten halverwege onze reis en zitten met 'reismoeheid', waarschijnlijk omdat we niet kunnen beslissen welke kant we willen opgaan. Het vooruitzicht van zoveel woestijn steekt ons tegen.
De 'plaza de armas' in Lima blijft indrukwekkend. Er is net een wissel van de wacht met muziekkapel. We bekijken een paar tentoonstellingen. Hier is er ook een Belgisch restaurant met Belgische bieren. Ik eet ernaast voor nog geen drie dollar. Niet alle musea zijn open tussen kerst en nieuwjaar. Het expositiepark is wel tof, met speciale paviljoenen. Er zijn hier nogal wat gebouwen met Moorse invloed.
De 'plazuela de Belgica' is klein maar mooi aangelegd. Er staat warempel een Meunier. Daar vlakbij is het consulaat van Venezuela waar het aanschuiven is.
Vanavond is het druk in het uitgaanskwartier van Miraflores. Er is vooral veel lawaai. Wel super dat de temperatuur perfect is om buiten te eten.
Een heel goede act van diegene die voor beeld speelt ; hij schijnt boven de grond te zweven.
Twee maanden zeulen we al met een waterskizak van anderhalve meter. Eindelijk zijn de ski's een keer gebruikt. En dat dankzij Delphine, een meisje uit Lima die Frans jaren geleden in Florida leerde kennen. Twintig jaar geleden had haar vader en een paar vrienden het idee om een waterskimeer aan te leggen. Twee jaar hebben ze naar een geschikte plek gezocht. Er zijn over heel de lengte van Peru aan de westzijde maar 25 rivieren, de rest is zand. Eindelijk vonden ze een moerassig terrein dat niemand wilde. Er zit daar water onder de grond zodat ze gewoon een grote put moesten laten graven om een meer te hebben(ze hebben twee meren). Dankzij dat waanzinnige idee van toen hebben ze nu een geweldige plek om zich terug te trekken uit het drukke Lima, en natuurlijk om te waterskiën. De vrienden hebben nu ieder een fantastisch modern huis op de site. Toch wel een contrast met het gros van de huizen hier, de meesten zijn niet afgewerkt. Vanuit de stad is het wel anderhalf uur rijden. Vooral het in en uit de stad rijden gaat heel traag. Delphina vertrekt morgen terug naar Genève waar ze nu woont.
Haar vader vertelde wel dat Peru het tegenwoordig erg goed doet. Blijkbaar is er werk genoeg. Maar 2 miljoen Venezolanen vinden ze voor de moment wel welletjes, die mogen niet meer allemaal binnen sinds half december.
In Peru werkt google maps niet zo best en zijn we overgeschakeld op waze. Het is te gek hoe je dan door de stad wordt gestuurd. In het donker zou ik het niet riskeren. We kwamen in een deel waar er heel weinig auto's en heel veel mototaxis waren. We bleven bewegen vanaf het moment dat we van de hoofdstraten af waren, een verkenning op zich.
Lima staat bekend voor zijn creatieve keuken. Onze Japanse maki's zagen er wel erg creatief uit. Gelukkig viel de smaak beter mee dan het uitzicht.
Gisterennamiddag zijn we nog naar het strand gereden. We hebben goed onze benen kunnen strekken op het lange bijna lege strand van Huarney. Aantrekkelijk is het niet echt. Het zand is erg donker, de golven die het zand omwoelen dus ook. Frans maakt zijn zwembroek zelfs niet nat!
Op weg naar Lima zien we weer heel wat landbouw en natuurlijk nog veel meer zand. Het laatste stuk snelweg is wel spectaculair omdat het flink omhoog en omlaag gaat.Het uitzicht is wel floe want het is nevelig. Er wonen hier wel heel veel mensen in kleine huisjes op de dorre flanken. Ik kan me niet voorstellen dat ik hier zou kunnen wonen. Voor velen is het ook een lange stoffige klim eer ze thuis zijn. Peru is toch wel het land waar we tot hiertoe de meeste armoede hebben gezien. Als je in een hut woont met een paar bomen, wat groen en er een paar kippen hebt lopen ziet het leven er toch anders uit volgens mij. Het laatste uur gaat heel traag (eerst over de overvolle 'Noorderlaan' van de haven van Lima). Je moet vooral niet alleen vooruit kijken achter het stuur. Vanuit de zijstraten smijten ze zich in het verkeer. Op een bepaald moment ben ik de enige die stopt voor het rode licht, iedereen toetert achter mij. Ik begrijp niet waarom dit licht genegeerd mocht worden, voor alle anderen werd meestal gestopt. De ronde punten zijn ook hectisch, ze snijden je gewoon de pas af. Toch zijn we veilig aan ons hotel geraakt. We zitten nu in een enorme kamer in Miraflores. In de vakantieplaatsen gaan de prijzen flink omhoog. In de stad gaan de prijzen omlaag in deze periode. We logeren aan minder dan een derde van de normale prijs. We bewonderen de zonsondergang vanaf 'het park van de liefde'. Onze eerste mooie zonsondergang sinds Florida. Eten doen we op een terrasje. We raken terug in vakantiestemming.
Geen foto's vandaag, mijn camera is op de parking gebleven.
vier uur langs asperges, mangobomen, rietsuiker en .... zandbergen
Ons straatje komt uit op een muur in
mozaïek. Die zit rond de universiteit van Trujillo. Rafaël Hastings
heeft er van 1991 tot 2008 aan gewerkt. Ik heb meer dan een kwartier
nodig om tot het einde te lopen. Om de hoek weet ik zelfs niet hoe
lang de muur nog doorloopt.
Trujillo ligt natuurlijk bij een rivier
en wat verder is er een heel groot irrigatieproject maar daarna wordt
de omgeving weer okerkleurig. Hier en daar zien we de oceaan. Ik
begin al dat zand al beu te worden. Zuidelijk zijn er nog een paar duizend
kilometers woestijngebied langs de kust. Ofwel moeten we een grote
omweg maken, en langzamer rijden langs bergwegen, ofwel zullen we
heel veel van hetzelfde moeten zien. Morgen zijn we in alle geval in
Lima. Dat schijnt verschrikkelijk te zijn om te rijden. Hopelijk zijn
er nogal wat mensen met vakantie zodat het meevalt.
Voor het ogenblik zitten we in een
charmeloos stadje op vier uur rijden van de hoofdstad. Ik zit in de
tuin onder het onophoudelijk geroekoe van duiven. Mijn voeten zitten
op stug gras, alles is beter dan zand.
Vanuit Chiclayo volgt er weer meer van
hetzelfde. Woestijngebied behalve daar waar er rivieren uit de Andes
naar omlaag komen. Al duizenden jaren geleden woonden hier mensen en
toen al werden er kanalen aangelegd om de akkers te bevloeien. We
zien aspergevelden, mangoplantages en suikerrietvelden. Toch zit al
het groen onder een laagje stof. Ze bouwen ook veel muren,
waarschijnlijk om het zand tegen te houden, het is erg winderig. Langs delen van de weg
zie je dus vooral lelijke muren, met reclame of 'privada' erop, er zit dikwijls niks achter (zand).
We eten langs de hoofdweg in Trujillo maar rijden nog een beetje
verder naar het zuiden voor de piramides van de zon en de maan. Die
van de zon is voor een groot deel afgegraven door de kolonisten die
hoopten goud te vinden. We bezoeken eerst het museum waar we nog eens
kunnen zien wat een goeie kunstenaars die Moche wel waren. Om tien na
twee sluiten we aan bij de Spaanse rondleiding van de kleinere
piramide van de maan. Daar zijn er muurschilderingen en reliëfs
gevonden. De tempels op verschillende niveaus waren dichtgegooid met
zand zodat invallers ze niet zouden ontheiligen. De kolonisten (met
hun westerse redenering) zijn alleen op de grote piramide beginnen
graven. De opgravingen zijn hier pas in 1987 begonnen.
We logeren in een rijhuis, iets buiten
het centrum. Deze wijk bestond zeker nog niet toen wij hier in 1980
voor het eerst waren. Van toen herinner ik mij een kleine stad met
zand er rond. De binnenstad best aangenaam. In de oude straten
hebben ze de koloniale huizen fris geschilderd. Er is een
winkelwandelstraat en de plaza is mooi aangelegd. Als we rond zeven
uur willen dineren zijn de meeste restaurants wel gesloten. Gelukkig
vinden we nog een terrasje in de winkelstraat (waar ze nog altijd aan
het kerstshoppen zijn). We zitten naast drie Nederlandse meiden die
in Cusco stage liepen. Het wordt nog een gezellige avond, met taart!
Die verdwijnt wel in het niets als ik zie wat Lio (mijn petekind)
voor kerstmis heeft gemaakt. De andere Venkens en Co zullen wel een
paar dagen nodig hebben om die te verteren.
Op het plein is het stampvol. Velen
vieren kerstmis hier gewoon buiten.
We rijden tweehonderd kilometer door
een soort Kalmthoutse heide (zonder heide). Eerst wordt er nog honing
verkocht langs de weg, daarna kan je de huizen op één hand tellen.
Je mag hier meestal 100 per uur rijden en de weg laat het ook
grotendeels toe. We zijn hier niet alleen, het voorsteken van camions
gaat niet altijd even vlot. Morropé is het eerste dorp na de
woestijn. We rijden even om , om de oudste kerk van het noorden te
bekijken. Er was net een trouw. Op het pleintje voor de kerk wordt er
vooral fruitsap aangeboden. Zoals op de vorige plaatsen zijn alleen
de hoofdstraten verhard.
Onze volgende stop is Lambayeque. Het 'museo
de las Tumbas Reales de Sipan' is gebouwd in de vorm van een piramide
en dateert van 2002. Handtas, fototoestel, gsm, alles moet in een
kluisje.
In 1987 hebben Peruviaanse archeologen
het bovenste graf in de piramide van Sipan ontdekt. De señor de
Sipan is beladen met goud, zilver en koper. Het is niet moeilijk dat
het 15 jaar heeft geduurd eer het museum is geopend. De metalen in
het graf waren erg geoxideerd, het moet een enorm werk geweest zijn
om alles te restaureren. De señor werd niet alleen begraven, wie mee
het graf in 'mocht' kreeg de versieringen mee die bij zijn of haar
stand pasten. Dan is er nog het graf van de oude señor wat enkele
verdiepingen lager in de piramide zit. De graven dateren van de derde
eeuw.
Na de lunch bezoeken we nog het Bruning
museum. Niet alleen mannen regeerden hier. Daar kijken
we meteen de replica van een vrouwelijke heerseres in de ogen. Ook zij
ging flink beladen met juwelen het graf in.In dit museum kan je goed de
verschillende keramiek stijlen bewonderen.
De twee musea hebben ons niet
teleurgesteld, gelukkig dat we gisteren toch verder trokken.
We logeren nu in Chiclayo. Dat is best
een drukke stad. Ik hoop dat we onze auto zonder deuken door Peru
kunnen loodsen. Toeteren is hier de boodschap, en vooral lang en
hard. Voor een nieuwe simcard moeten we in het shoppingcentrum zijn.
Op zondagavond is het nog stampvol met late kerstshoppers. Peru is wel
een land waar ze van administratie houden, je paspoort moet je ook
vaak laten zien. De Chinese restaurants zijn hier in de meerderheid,
dus wordt het vanavond Chinees eten.
Als je reist kan je kerstmis missen als kiespijn. Het is gemaakt voor mensen die thuis gezellig bij hun familie zitten. Wij beseffen deze morgen dat we één van de belangrijke archeologische musea zullen missen als we hier nog een nachtje blijven. Op de middag pakken we onze biezen naar Piura, dat is op drie uur rijden. Zo kunnen we morgennamiddag 'de heer van Sipan gaan bewonderen. Hopelijk is hij de dubbele hotelboeking waard.
Zand is goedkoop in dit stuk van Peru. Gele oker is de hoofdkleur voor vandaag. We kunnen gelukkig lunchen met zicht op het strand (in 'organos'). Langs de hoofdweg is het echt niet gezellig. Het volgende stuk is zo goed als onbewoond, je wil hier dan ook niet wonen. Twee uur verder komt er groen in het landschap. Hier zijn er weer rijstvelden. We kruisen dan ook een grote rivier. Vanaf hier wordt het drukker. We rijden Piura binnen langs een grote baan (type Boomse steenweg). Wie denkt dat het in Colombia gevaarlijk rijden is moet het eens in Peru proberen.
Na het avondeten gaan we nog het plein op. De kerststal is wel grappig en zeker de Santa met zijn gemotoriseerde driewielerslede.
In Colombia begonnen ze al half november hun rood-groene versieringen op te hangen. In Ecuador krijgen ze de prijs voor de allerlelijkste kerstbomen. Hier hebben ze een betere smaak. Mexico blijft wel de winnaar, daar konden ze pas echt overdrijven met kerstdecoraties.
Om 8 uur zitten we weer in onze rode
Ford (nog bruinrood van onze vorige rit). Het landschap rond Cuenca
is erg groen ; heuvels en weiden met koeien. De varkens eindigen hier
zo goed als allemaal aan een spit langs de weg. Voor negen uur hangen
ze al te draaien, soms in het gezelschap van een rij kippen op een
kleinere gril. Cuenca lag duidelijk op een hoogplateau, na een tijdje
dalen we flink af. De bergen worden kaal, zelfs de rivier onder in de
kloof brengt amper groen. Als er bordjes staan die zeggen dat de
buurt geologisch onstabiel is, kan je beter vertragen want dan zit er
flink reliëf in het asfalt. Gelukkig wordt je in Ecuador altijd goed
verwittigd als er gevaar is. De Zwitserse Michael steekt ons fluks
voorbij met zijn moto. Na het stuk woestijn zit je weer snel in een
tropisch vochtige omgeving. Hier zijn er kleine finka's langs de weg.
De kustvlakte is één grote bananenplantage. We komen niet vooruit
door de vele vrachtwagens. Het laatste stukje voor de grens is
natuurgebied waar gele bloesemende bomen opvallen tussen de verder
kale begroeiing.Het laatste stuk weg is erg breed.
We nemen de kortste rij voor de douane
maar dat was slecht gegokt. Een bordje had geholpen. Aanvankelijk
beweegt de rij niet. Als we door de eerste controle zijn, gaat het
snel om onze stempel te krijgen om Peru binnen te mogen. We zijn dan
een uur verder. Spijtig genoeg moeten we even terug naar Ecuador
rijden om een stempel te halen als bewijs dat we de auto het land
uitrijden. Daarna gaat het redelijk snel. In het totaal duurde het
oversteken van de grens een kleine twee uur.
Niet ver over de grens lunchen we. De
keet blijkt populair te zijn bij de douane. Onze eerste kennismaking
met de eetcultuur kleurt geel. Incacola en bananenchips. Dan kip in
gele saus. De Incacola is nog altijd even vies als 38 jaar geleden
toen we voor het eerst in Peru waren (kleurstof, suiker, cafeïne,
en vraag me niet welke smaakstof).
Verder op weg is het één en al
'tristesse' : veel stof, afval, krottige huizen, rommelige stadjes,
een tweebaansweg met roekeloze chauffeurs en veel kruisjes naast de
weg. Hier rijden ook veel gemotoriseerde riksja's. De banken en
perkjes die onder het stof zitten kunnen moeilijk de troosteloosheid
doorbreken. In deze Peruviaanse kustvlakte wordt er veel rijst
geteeld. Die wordt op grote stukken zwart plastic gedroogd. Verder
komen we langs de 'badlands', zandheuvels in onregelmatige vormen
waarop niets schijnt te groeien. Rechts van de weg verschijnen
strandhotels. Alles is overgoten met een grijze mist. Wij zitten nu
op ons terrasje in één van die hotels. Met palmen en vlijtige
liesjes in het zand proberen ze dit bruine gebied een paradijselijk
tintje te geven. Het zwembadje is meer dan welkom want de oceaan laat
zich hier gelden, de golven bulderen. Twee nachten hier zullen meer
dan voldoende zijn.