De kat. De kat is een zoogdier.
Ze heeft een pels.
De pels kan verschillende kleuren hebben: wit, zwart, bruin, ros, lapjeskat.
De pels kan ook twee kleuren hebben.
Een kat is... is...
Hi-ill, hoe groot is een kat?
Ze kijkt op van haar al enigszins gefrommeld blaadje ruitjespapier. Negen jaar is ze en dit is haar eerste spreekbeurt.
Een kat, euh, ongeveer zo groot, gebaar ik met twee handen. Zoiets, kijk maar naar woppie.
Neen, maar in meter, hoeveel meter is een kat?
Nou, dat weet ik niet precies. Kijk, woppie passeert net, laten we ze meten!
Het voorstel wordt dankbaar aanvaard. Terwijl ik de rolmeter haal, probeert zij de rosse tot enige medewerking te verleiden door hem te aaien. Mrrrwwww, dikke poesjsjsj, mrrrrwww, dikke poesjsjsjs.
De rosse laat het zich welgevallen en wanneer ik met de meter arriveer is hij zo mak als een uitgewrongen dweil .
Kom woppie, kom, fluistert ze terwijl ze de meter overneemt. Nog steeds in de ban van de gelukzalige strelingen laat de kater zich doen. Drieënveertig centimeter! Goed ! En nu nog de staart!
Ze friemelt haast een knoop in zijn trots. Woppie trekt zijn linkeroog open, slaat verongelijkt nors -zoals alleen oude poezen dat kunnen- het gefrunnik gade en zoekt waardig een ander plaatsje op. Met Minizap erachteraan.
Kom woppie, blijven zitten, woppie. Zeg Hill, ze wil niet. (Ook katers zijn 'ze'). Parmantig als een markies stapt onze rosse het gazon door, met een gehurkte Minizap in ganzenpas erachteraan. Met mij niet, kind, denkt de bompa, ik ben anderhalf keer zo oud als jij meisje.
Net wanneer ze een wanhopig "ze wil echt niet, zit nu sti-il" slaakt, gaat de markies zitten, heft zijn staart en laat Mini meten.
Twintig centimeter! jubelt ze.
Okee schrijf het maar vlug op. Ze beklimt opnieuw de tuintafel en schrijft met het tongetje uit de bek: Een kat is ongeveer 40 centimeter groot en haar staart is ongeveer twintig centimeter groot.
Een kat weegt... euh? Hi-ill hoeveel weegt een kat?
|