Hoe hij binnengeraakt was weten we niet, maar hij fladderde vrolijk van de ene hoek van de kamer naar de andere. Eerst dachten we nog dat het zo'n dikke pluchen mot was. Als het echt warm is kun je die hier zo van de grond rapen -wow nieuw hoogpolig tapijt? Neen, vier centimeter mot-.
Maar toen hij ondersteboven, met zijn kop naar beneden aan de muur ging hangen, zagen we dat het een vleermuizeke was. Joepie, een vampier in huis, eentje van ocharme ochere acht centimeter lang. Blij als een klein kind wees ik mijn wederhelft op mijn ontdekking. (ik blijf vleermuizen iets vinden dat thuishoort in Victoriaans donkere verhalen. Spannend!) Ja lief, dat is een vleermuis. Komt hier wel vaker voor. Lege confituurpot pakken, vangen en buiten zetten, da's de manier.
Dat beestje hing daar wel koddig te wezen, maar inderdaad, het moest de deur uit. Vleermuizen vliegen in haren, zeggen ze. En hoe lang was het al niet geleden dat ik mijn okselhaar nog getrimd had ? Geen risico's nemen, Hill!
Ramen en deuren werden wagenwijd opengezet (dit wordt weer een nachtje muggenmeppen!).
Even overwoog ik zelfs om de lichten uit te doen in de hoop dat het beest naar buiten zou vliegen, maar bijtijds besefte ik dat dit nogal onnozel was. Zo'n vliegmuis fladdert op sonar en niet op licht.
Op ultrasone geluidsgolven, niet hoorbaar met het menselijke oor, staat er in de boekjes. Dat zal dan wel zeker, maar dan hapert de gps van mijn pocketbatman toch.
Primo, ik hoorde die fladderrat overduidelijk piepen (niks niemendal ultrasoon) en secundo hij vond de uitgang niet. Dat laatste kon ik misschien nog begrijpen.
Ondertussen was de hoeveelheid muggen, motten, nachtvlinders, keverachtigen binnenskamers aangegroeid tot een zwerm die makkelijk kon concurreren met een middelgrote sprinkhanenplaag. Geen wonder dat die vleermuis niet naar buiten wou. Meneer dineerde drie sterren in onze living.
Terwijl ik met een lege confituurpot achter het beest aanfladderde, zaten onze katten het schouwspel vanop kasten en vensterbanken zeer aandachtig gade te slaan. Geen vlerktril ontging hen.
En toen gebeurde het. Had vleer de muis zijn buikje zo rond gegeten dat hij prompt uit de lucht viel of begaf de batterij van zijn sonar het, wie zal het zeggen, maar heel even raakte hij de terrasdeur en stortte neer.
Meteen vlamde een oranje-zwarte pijl door de kamer. Ons moordenaarsduo Whoppy-Streepje gooide zich op het ongelukkige vampiertje. Streep was eerst, maar Whoppy gaf zich niet zomaar gewonnen. Algauw verwerd onze living tot een stuifwolk van kattendons, poten, klauwen en staarten. De madurodamdracula lag er een beetje beduusd bij, met zijn vleugeltje gescheurd onder een achterpoot van Streepje.
Het zou nu zeer literair verantwoord zijn moest Poes, onze derde kat, met de vleermuis aan de haal gaan, maar neen hoor, hij bleef languit luilekker liggen in de zetel, zich uitstrekken, een keer gapen en dan verder kijken naar de DVD van Garfield.
Katten, het zijn helaas geen honden.