Klik op de afbeelding om meer afbeeldingen te zien
De neusholte De neusholte is het eerste stuk van het luchtwegstel waar de ingeademde lucht doorheen gaat. De neusholte wordt door het neustussenschot in tweeën gedeeld en heeft aan beide zijden uitsteeksels die in de neusholte steken, de neusschelpen of conchae. Deze neusschelpen en het neustussenschot vergroten samen het oppervlak aan de binnenkant van de neus. Hierdoor wordt de luchtstroom gelijkmatiger verdeeld en kan de lucht bovendien meer vocht opnemen en beter op temperatuur worden gebracht. Dit omdat de lucht met meer neusslijmvlies in aanraking komt. De lucht wordt verwarmd of gekoeld tot ongeveer 1 graad verschil met de lichaamstemperatuur. De lucht wordt ook bevochtigd en stofdeeltjes worden eruit gefilterd waarna ze door trilhaartjes samen met het slijm worden afgevoerd naar de pharynx. De neusholte is grotendeels bedekt met respiratoir epitheel. Hogerop ligt het reukepitheel. Dit pseudomeerlagige epitheel heeft drie celtypes. De steuncellen hebben een smalle basis, met microvilli aan het oppervlak en junctionele complexen die ze bindt aan olfactorische of reukcellen. Dit zijn bipolaire neuronen. Aan de oppervlakte vertonen ze een uitzetting en hebben ze een aantal cilia,. Deze reageren op chemische substanties en zetten ze om in een actiepotentiaal. De basale cellen zijn klein en vormen een laag op het basale membraan. De klieren van Bowman verversen het mucus zodat telkens nieuwe reuksensaties mogelijk worden.
De keelholte (pharynx) De pharynx (farynx) of slokdarmhoofd volgt direct na de mond vlak voor de slokdarm. Bij zoogdieren is dit de plek waar het digestief systeem en het respiratoir systeem elkaar kruisen en wordt gewoonlijk aangeduid met de keel, alhoewel die naast de pharynx ook de larynx herbergt, ook wel het strottenhoofd genoemd.
De pharynx wordt onderverdeeld in drie compartimenten:
de nasopharynx achter de neusholte
de oropharynx achter de mondholte
de laryngopharynx of hypopharynx achter de larynx.
De wand van de pharynx kan het best beschouwd worden als een cilinder die bestaat uit vier segmenten. Het bovenste of craniale segment is een bindweefselmembraan: de membrana pharyngobasilaris. De drie volgende segmenten zijn musculair (de drie pharyngeale constrictoren) Naar craniaal toe loopt de pharynx dus 'dood' tegen de schedelbasis; naar caudaal gaat de m. constrictor pharyngeus inferior over in de spierlaag van de oesophagus. Aan de anteriore zijde bezit de pharynx een aantal openingen. Via de beide conchae is er verbinding met de neusholte, via de isthmus faucium met de mondholte en via de aditus laryngis met de larynx. De zijwanden van de membrana pharyngobasilaris worden doorboord door de tubae auditivae (buizen van Eustachius) die de verbinding vormen tussen de nasopharynx en het middenoor. Het strottenhoofd (larynx) Het strottenhoofd (larynx) is het orgaan dat betrokken is bij de ademhaling (openen en sluiten van de luchtwegen), bescherming van de luchtpijp en het maken van geluidstrillingen. Het strottenhoofd bevindt zich op dat punt in de keel waar luchtweg en voedselweg gescheiden worden, ter hoogte van de 3e t/m 6e cervicale wervel. De larynx bevat de ware stembanden en de valse stembanden. Tussen de ware stembanden bevindt zich de stemspleet (glottis). Bij expiratie sluit de stemspleet enigszins. De stemspleet wordt bij hoesten en niezen eerst geheel gesloten, en als voldoende thoracale druk is opgebouwd, plotseling geopend. Bij het slikken is de stemspleet geheel gesloten. De epiglottis is een klep die passief het strottenhoofd en de luchtpijp af kan sluiten wanneer er wordt geslikt. Het voedsel wordt vervolgens zijdelings van het strottenhoofd in de slokdarm geperst. Bij uiteenlopende werkzaamheden die sterk verhoogde intrathoracale druk vereisen, bijvoorbeeld defaecatie, of het heffen van zware gewichten, wordt de stemspleet gesloten, en bovendien worden de valse stembanden naar elkaar toe gebracht.. Het strottenhoofd bestaat uit een aantal kraakbeen-onderdelen die verbonden zijn met pezen en spieren. Het strottenhoofd is in de hals opgehangen aan het tongbeen (os hyoidea). De voorzijde van het strottenhoofd is in de hals zichtbaar als de adamsappel, bij mannen meer uitgesproken dan bij vrouwen.
De luchtpijp (trachea) De trachea of luchtpijp is een stevige buis welke zich tussen de stembanden in de larynx (het strottenhoofd) en de carina bevindt. Ter hoogte van de carina vertakt de trachea in de bronchus principalis dexter en sinister. De bronchus principalis dexter is de breedste, is 2cm kort en verloopt in een hoek van 45°. De bronchus principalis sinister is 5 cm lang, dunner en verloopt horizontaler. Corpora aliena worden dus het best eerst rechts gezocht met de bronchoscoop. De trachea wordt gevormd uit 16 à 20 onvolledige kraakbeenringen, heeft bij volwassenen een lengte van 10 à 12cm en een diameter van +/- 2.5cm. De binnenzijde van de trachea is bekleed met een specifieke mucosa. Deze bevat o.a. trilhaarcellen, met elk +/- 200 trilharen, welke zorgen voor een evacuatie van mucus naar de pharynx (mucociliair transport). De doorsnede van de trachea is D-vormig. Dit komt door C-vormige kraakbeenstructuren die de trachea open houden. Het achterste deel - voor de slokdarm - is afgeplat. De m. trachealis verbindt hier de uiteinden van de kraakbeenderen en vernauwt bij expiratie de trachea enigszins. De afstand tussen de ringen is ongeveer 0,5 cm. Lucht gaat via de luchtpijp door de bronchi naar de longblaasjes in de longen, waar de gasuitwisseling met de bloedcirculatie gebeurt. De longen De long is een sponsachtig orgaan (met een puntvormige apex en een concaafvormige basis) dat door de aanwezigheid van fissurae onderverdeeld is in verschillende lobi, bestaande uit verschillende segmenten. Bij de mens is de rechter long (breed, kort) wat groter en heeft drie longkwabben, de linker (smal, lang) bestaat uit twee lobi (dit omdat het hart vanwege zijn schuine ligging met de onderzijde in de linkerhelft van de borstkas steekt). De broncho-pulmonale segmenten zijn allen voorzien van bronchi en bronchioli die uitmonden in de respiratoire zone (= alveolaire zak met longblaasjes). De longen worden omgeven door een heel dun glanzend vlies (= pleura) dat ze in staat stelt zich vrij en zonder wrijving binnen de borstkas te bewegen. De pleura bestaat uit twee lagen: de buitenste bekleedt de borstkas en de tussenribspieren (=> pleura pariëtalis) en de binnenste bedekt de longkwabben (=> pleura visceralis of pleura pulmonalis); de twee lagen komen bij elkaar waar de hoofdbronchiën en de bloedvaten de long binnengaan (= longhilus). Normaal zijn de pleurabladen dicht tegen elkaar aangezogen, maar er is altijd een potentiële ruimte waarin de druk iets lager is dan de atmosferische druk. Deze ruimte kan met lucht of vocht gevuld raken als de pleura ontstoken of beschadigd is. Tussen deze twee membranen zit een tussenruimte, de pleurale ruimte, die gevuld is met een dunne film pleuravocht, die het mogelijk maakt dat de membranen langs elkaar heen bewegen tijdens het ademen.
Viscerale pleura (longvlies)
De viscerale pleura (Lat: pleura visceralis of pleura pulmonalis) bekleedt het oppervlak van de long tot aan de longhilus . De longhilus is de plaats waar aders, slagaders en de bronchus de long in- en uitgaan. Hier gaat de viscerale pleura over in pariëtale pleura.
Pariëtale pleura (borstvlies)
De pariëtale pleura (Lat: pleura parietalis) is met losmazig bindweefsel vastgemaakt aan de binnenkant van de thoraxwand (borstwand). Naargelang de plaats waar de pleura tegenaan ligt onderscheidt men pleura costalis (borstwand), pleura mediastinalis (tegen het mediastinum), pleura diaphragmatica (tegen middenrif), pleura cervicalis (bovenste top).
De respiratoire zone Zone waar longblaasjes (=alveoli) voorkomen en gasuitwisseling kan plaatsvinden. Een long bevat +/- 350 miljoen alveoli.
De anatomie van de luchtwegen kunnen we voorstellen als een omgekeerde boom.
De luchtpijp- stam van de boom - splitst in twee grote 'takken', de linker- en de rechter luchtpijp, welke op hun beurt verder splitsen in steeds kleinere takjes (23 niveaus), om uiteindelijk uit te monden in de longblaasjes - de blaadjes van de boom.
Aan de buitenkant van de longblaasjes zit een capillair netwerk (=bloedvaatjes). Hier gebeurt de gasuitwisseling.
De longen zorgen ervoor dat ons lichaam voldoende zuurstof krijgt. Alle cellen in ons lichaam hebben immers zuurstof nodig om te kunnen functioneren. Het ademhalings-apparaat kan gezien worden als ''een buis die in verbinding staat met een inwendig diffusieoppervlak'' (=longen). De bloedstroom passeert aan dit oppervlak en neemt door diffusie zuurstof op. Om deze diffusie zo vlot mogelijk te laten verlopen beschikken de longen over een zéér groot (70 à 100m2) en zéér dun epitheeloppervlak (nl. 1 cellaag dik). Het zuurstof wordt opgenomen in het bloed en door hemoglobine, een eiwit in het bloed met een grote affiniteit voor zuurstof, naar de cellen vervoerd.
17-10-2020
Documenten om af te printen
DOCUMENTEN OM TE AF TE PRINTEN:
Een filmpje betreffende,het ademhalingsstelsel dat je kan downloaden, staat onder volgende link:
Om de gewenste gebruikershandleiding op te slaan in pdf klik je op het juiste fotootje hierboven (even wachten - processing download request-) en vervolgens klik je op 'click here to start download'. Je kan nu dit Adobe Acrobat document openen of opslaan en indien gewenst ook afdrukken.
Ademhalingskinesitherapie (AH-kine) is een domein van de kinesitherapie waar veel artsen (zowel binnen als buiten het ziekenhuis) beroep op doen en waarbinnen veel onderzoek naar het optimaliseren van bestaande en naar het ontwikkelen van nieuwe technieken gebeurt.
Om bij elke patiënt het optimale resultaat te bereiken, dient de kinesitherapeut zich bewust te zijn van de verschillende technieken en mogelijkheden die de ademhalingskinesitherapie ons biedt. Deze technieken moeten steeds aangepast zijn aan de patiënt en zijn pathologie (de therapie bij een patiënt van 7 jaar met mucoviscidose zal er anders uitzien dan deze bij een COLD-patiënt van 60 jaar en die zal op zijn beurt totaal verschillend zijn van de behandeling van een spierziektepatiënt met continue beademing via een tracheotomie).
Wanneer de patiënt een reeks zittingen volgt zonder enig resultaat, schaadt dit niet alleen de geloofwaardigheid tov de patiënt maar ook deze tov de artsen.
We kunnen de patiënten niet steeds olympische prestaties garanderen, maar we moeten hen wel recht in de ogen kunnen kijken en er zeker van zijn hen op een optimale manier behandeld te hebben.
Om deze powerpointpresentaties (dit filmpje) op te slaan in pdf klik je op het symbooltje hierboven (even wachten - processing download request-) en vervolgens klik je op 'click here to start download'. Je kan nu dit Adobe Acrobat document (7,59 MB) openen of opslaan en indien gewenst ook afdrukken.