Inhoud blog
  • EEN SOLDAAT MET BEVROREN VOETEN...
  • SAPEUR VAN NAPOLEON
  • KIJKTIP - LES GROGNARDS
  • SLAG BIJ HOOGSTRATEN 1814 - 2014
  • KIJKTIP - 1812 : ROAD TO MOSCOW
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Zij dienden onder de Franse vaandels
    Onze soldaten van Napoléon Buonaprte
    09-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GERARD JANSSENS

    Gerardus Janssens werd op 5 februari 1787 in Wortel geboren als voorlaatste kind in een gezin van zeven kinderen. Zijn ouders, Antonius Janssens en Maria Wouters baatten een bescheiden boerderij uit op de Plaats. Er is niets bekend over Gerards jeugd, behalve dat hij wellicht kon lezen en schrijven, want hij werd in het Franse leger bevorderd tot onderofficier en dat kon in theorie alleen wanneer men aan deze voorwaarden voldeed. Gerard Janssens werd als loteling uit het kanton Hoogstraten op 9 maart 1807 ingelijfd bij het 10e regiment kurassiers, dat op dat ogenblik onder het bevel stond van kolonel Samuel François l’Heritier.

     

    Tijdens het Ancien Régime telde het Franse leger slechts één kurassierregiment. In 1803 richtte Napoleon, die als geen ander het nut inzag van de zware cavalerie, maar liefst 12 regimenten kurassiers tegelijk op. Nochtans lagen de ‘roots’ van het 10e kurassiers ver in het verleden. De eenheid was immers ontstaan uit het cavalerieregiment van de ‘royal cravates’ dat in 1643 was opgericht door graaf de Balthazard. De merkwaardige naam van deze ruitertroep verwijst naar de etnische origine van de meeste soldeniers uit dit regiment. Het waren Kroaten in Franse dienst die vestimentair opvielen doordat ze felgekleurde halsdoeken droegen. Deze halsdoeken werden daarom door de Fransen ‘cravates’ genoemd en zo weet u meteen hoe de stropdas aan zijn franse benaming is geraakt….  In 1791 veranderde Lodewijk XVI de naam van deze eenheid in het 10e cavalerieregiment om uiteindelijk in 1803 omgevormd te worden tot het 10e kurassiersregiment.  

     

    De kurassiers waren hét symbool bij uitstek van de zware Franse cavalerie. Vriend en vijand beschouwden ze terecht als dé elite, de ‘stalen vuist’ van het Napoleontische leger. Meer dan eens beslisten de magnifieke, geharnaste ruiters van de kurassierregimenten over de uitslag van een veldslag. Vaak werden de grootste en stevigste boerenzonen uit onze gewesten bij dit legeronderdeel ingedeeld omdat zij heel hun leven gewend waren om met paarden om te gaan.  

    Het was zeker geen pretje om bij de kurassiers te dienen. Alleen al het 25 mm. dikke ijzeren borstkuras woog bijna 7 kg. Voeg daar nog een topzware helm en onhandige lange lederen kaplaarzen bij en dan moet het duidelijk zijn dat een kurassier zonder paard niet bepaald één van de meest beweeglijke strijders was… Nochtans bood het kuras bescherming tegen sabelhouwen, bajonetsteken en zelfs granaatscherven. Zelfs een musketkogel die van verder dan 4 meter op een kuras werd afgevuurd had omzeggens geen effect.   

    Hun bewapening was simpel maar uiterst efficiënt. Bij de charges gebruikten ze met verve de rechte, 98 centimeter lange sabel van de zware cavalerie die in eigen rangen ietwat oneerbiedig ‘de lat’ werd genoemd… Extra vuursteun boden twee pistolen van kaliber 17 mm.    De kurassiers hadden in feite slechts twee taken op het slagveld. Ze dienden in de eerste plaats als ‘arme de chocq’, om de infanterielinies te doorbreken of om in tegenaanvallen de vijandelijke cavalerie te lijf te gaan. Een stormaanval van de kurassiers was sowieso één van de meest imponerende scénes uit de Napoleontische oorlogen. Nochtans moeten de kurassiers over stalen zenuwen hebben beschikt. In trage draf reden de dicht aaneengesloten escadrons, die elk uit een 200 –tal ruiters bestonden op de vijandelijke infanterie af. Op ongeveer 800 meter van de infanterie trotseerden ze zonder verpinken in gesloten gelederen de kanonskogels van de artillerie. Artillerie, die vanaf 4OO meter met kartets- en schrootgranaten probeerde de kurassiers te stoppen… Vanaf 150 à 100 meter kwam er het musketvuur van de infanterie bij, waarop ze de laatste tientallen meters in galop aflegden om uiteindelijk op een muur van bajonetten te stuitten… Het was geen uitzondering dat de kurassiers tijdens de gevechtshandelingen tot 10 keer toe dergelijke aanvallen opnieuw inzetten… Hun verliezen waren dan ook érg hoog.

     

    Wellicht kreeg Gerard Janssens zijn vuurdoop tijdens de slag bij Friedland op 14 juni 18O7. Hij kon zich voor het eerst écht onderscheiden tijdens de campagne van 1809, toen de Oostenrijkers, geïnspireerd door een reeks van Franse tegenslagen in Spanje, het territorium van Napoleons bondgenoot Beieren binnenvielen. Napoleon zag zich verplicht onmiddellijk in het tegenoffensief te gaan, door Oostenrijk binnen te vallen.  Bij de slag van Eckmühl op 22 april speelden de Franse kurassiers een cruciale rol door –ondanks de hoge verliezen- de Oostenrijkse aartshertog Karl over de Donau te jagen.  Op 13 mei was Gerard Janssens van de partij wanneer Napoleon in triomf Wenen binnenreed. Waarschijnlijk heeft hij even enthousiast als zijn collega’s deelgenomen aan de daaropvolgende plundering van de Oostenrijkse hoofdstad.

    Bij Aspern-Essling liep het op 21 mei echter mis. Doordat het wassende water de enige  brug vernield had, slaagde de Franse keizer er  niet in om Karl’s troepen ten noorden van de Donau te decimeren. De Fransen kregen hierdoor niet de verwachte versterkingen en kwamen klem te zitten tussen de dorpen Aspern en Essling en op het eiland Lobau. Het werd een slachting zonder weerga. De Fransen verloren bijna 25.000 man, waaronder de uiterst bekwame maarschalk Jean Lannes, de hertog van Montebello. Het 10e kurassiers onderscheidde  zich tijdens het twee dagen durende gevecht op een nooit eerder geziene manier. Het regiment betaalde voor deze roem echter een erg hoge prijs. Nooit, tijdens heel de periode van het keizerrijk verloor het méér officieren dan bij Esseling: 5 gesneuvelden en 13 gewonden. Honderden kurassiers bleven dood of gewond op het slagveld achter. Onder hen Gerard Janssens die  gewond werd door granaatscherven… Janssens moet zich tijdens de strijd echter wel onderscheiden hebben want hij kreeg in het veldhospitaal op het eiland Lobau te horen dat hij omwille van zijn moedig gedrag tot brigadier werd bevorderd. Amper hersteld van zijn verwondingen, nam hij op 5 en 6 juli deel aan de gevechten bij Wagram, waar Napoleon de Oostenrijkers een vernietigende slag toebracht. Het ondertekenen van het vredesverdrag van Schonbrunn op 14 oktober van datzelfde jaar maakte een voorlopig einde aan de militaire avonturen van onze Wortelse cavalerist.

     

    Wanneer de Franse keizer op 24 juni 1812 Rusland binnenviel was hij echter opnieuw van de partij. Hij trok met het regiment de Niemen over en nam deel aan de strijd rond Smolensk in augustus. Op 7 september vinden we het 10e Regiment Kurrassiers terug als onderdeel van de 3e Brigade van de IIe Zware Cavalerie-Divisie bij Borodino, een kleine 120 km. ten westen van Moskou. Hier vond een van de schokkendste veldslagen uit de geschiedenis plaats. 130.000 Fransen gingen er de confrontatie aan met 150.000 Russen. Het regiment van Janssen werd er kort na de middag in het heetst van de strijd geslingerd en verloor al van bij aanvang hel wat manschappen door het intensieve en accurate Russchische artillerievuur. Een aantal formidabele, met kanonnen uitgeruste veldschansen, waaronder de Raevsky-schans, vormden nauwelijks in te nemen weerstabdsnesten die kost wat kost moesten veroverd worden. Urenlang beukten de Fransen en hun bondgeoten op de Russische lijnen die niet van wijken wilden weten. Het was een slachtpartij zonder weerga….De brigade waartoe Janssen behoorde kreeg omstreeks 14.00 u. het bevel om de Raevsky-schans stormerhand in te nemen. Door een regen van projectielen omtrokken ze de verschansing en stormden langs de open achterkant binnen. De overlevende aanvallers joegen hun paarden over de versperringen en hakten en schoten zich een weg door de verdedigers. Janssen slaagde erin tot bij een Russische batterij te geraken, de manschappen uit te schakelen en drie kanonnen te vernagelen. Na een half uur van uiterst bloedige lijf-aan-lijfgevechten was de Raevsky-schans in Franse handen maar in en rond de versterking lagen de lichamen van meer dan 1.000 gesneuvelde of gewonde kurassiers… ‘Het is moeilijk te vertellen wat wij voelden toen we getuige waren van dit fantastische wapenfeit’, zei een kolonel van de bereden artillerie die een ooggetuige was geweest van de aanval door de kurassiers. ‘We hadden zo graag die geweldige cavaleristen bijgestaan diie we onder een regen van granaten de wallen op zagen klauteren. Toen ze dat bolwerk overmeesterden, steeg er bij ons een uitzinnig gebruk van vreugde op …’ Op 18 oktober werd Janssen omwille van zijn getoonde moed op voordracht van de keizer gedecoreerd met de hoogste Franse onderscheiding het Legion d’Honneur. Wanneer de Fransen Moskou binnenrukten was Janssens erbij. Maar mooie liedjes duren niet lang en de ‘Grote Brand’ van Moskou moet ongetwijfeld veel indruk hebben gemaakt op de boerenzoon uit Wortel. Van oktober tot december maakt hij de verschrikkelijke terugtocht uit Rusland mee. Bij de oversteek van de Berezina werd zijn regiment vrijwel vernietigd, maar Janssens overleefde de Russische hel. Als beloning voor zijn moedig gedrag werd hij in januari 1813 gepromoveerd tot Maréchal de Logis.

     

    Tijdens de slag bij Leipzig op 29 oktober 1813 werd hij opnieuw ernstig verwond. Hij incasseerde niet minder dan 5 sabelhouwen; twee op zijn hoofd, één op zijn rechterbil, één op zijn dijbeen en één in zijn linkerarm. Doordat hij snel van het slagveld werd geëvacueerd wist hij aan krijgsgevangenschap te ontsnappen. Tot eind december kon hij in het depôt van het 10e kurassiers terug op krachten komen, maar toen de geallieerden vanuit het noorden en oosten naar Frankrijk oprukten werden ook de kurassiers die herstellende waren van hun wonden opnieuw ingezet. Bij de afweergevechten tijdens de terugtocht in Noord-Frankrijk in het voorjaar van 1814 werd Janssens een tweede keer onderscheiden voor zijn moedig gedrag dat hij tentoon spreidde op 18 februari in Monterau, op een kleine 60 km. ten zuidoosten van Parijs.Hier hoopte Buonaparte de opmars van Schwarzenberg troepen een halt toe te roepen. Het korps van de prins von Würtemberg kon door een reeks van fouten die de Franse maarschalk Victor had gemaakt, eerder dan de Fransen, bezit nemen van het stadje en de twee belangrijke bruggen over de Seine. Pas na een hele reeks van aanvallen begon Würtemberg met een algemene terugtocht die echter omsloeg in een chaotische vlucht toen de Franse cavalerie in volle galop, in een frontale aanval de bruggen veroverde. Gerard Janssens was één van de cavaleristen die ervoor hadden gezorgd dat dit huzarenstukje kon gerealiseerd worden. De geallieerden verloren bij Montereau 6.000 man tegen 2.500 Fransen.  

    Janssens werd voor zijn inzet bij Montereau bevorderd tot Officier van het Legioen van Eer. Lang kon hij niet van deze eer genieten want hij werd op 5 maart 1814 opnieuw gekwetst. Ditmaal door een kogel in zijn linkerbil. Deze kwetsuur was er de oorzaak van dat hij het laatste gevecht op 30 maart voor de muren van Parijs, niet meer meemaakte. Omdat zijn laatste wonde niet gemakkelijk genas en het paardrijden onmogelijk maakte kwam Gerard Janssens pas maanden na de val van de keizer, om precies te zijn, medio oktober 1814 naar de Kempen terug.

     

    Heel wat jongemannen uit het departement der beide Nethen hebben dienst gedaan bij het 10e kurassiers. Onder hen was er nog minstens één Hoogstratenaar met name Jean Joseph Merry. Hij was in Leuven geboren, maar de familie Merry vestigde zich omstreeks 1800 in Hoogstraten waar vader François Merry samen met zijn vrouw Jeanne Jamar een stoffenwinkeltje annex kleermakerij uitbaatten. Jean Joseph Merry behoorde tot de lichting 1809. Op 28 april 1808 meldde hij zich, samen met 20 andere conscrits uit het department in het regimentsdepot. Bij deze lichting waren er zelfs nog 3 andere rekruten uit de Noorderkempen, namelijk Jan Van Tichelt uit buurgemeente Loenhout, en Jan Van Der Jonckheydt en Verboven, beiden uit Wuustwezel. Over de lotgevallen van Merry is weinig geweten. Het regimentsregister geeft geen uitsluitsel over wat er precies met hem gebeurd is, maar wellicht is hij vermist of gesneuveld tijdens de moordende Russische campagne.








    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 25/04-01/05 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs