Den Grooten Oorlog '14-'18
Welkom op mijn Eerste Wereld Oorlog blog!

Gastenboek
  • bedankt,info gevonden
  • Foto brand universiteitsbibliotheek Leuven

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek. Dank u !


    Zoeken in blog


    De Eerste Wereldoorlog Dag na Dag
    29-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slag bij Tannenberg (1914)

    De Slag bij Tannenberg, in het huidige Polen werd uitgevochten tussen Duitsland en Rusland van 26 augustus 1914 tot 31 augustus 1914.

    De slag werd gewonnen door de Duitsers.

    De Duitsers in Oost-Pruisen

    De Duitsers concentreerden zich in het eerste deel van de oorlog vooral op het veroveren van Frankrijk. Pas later zouden ze een aanval op Rusland ondernemen.

    Dat men daardoor tijdelijk enkele gebieden in Oost-Pruisen zou moeten prijsgeven, was maar bijzaak.

    Toch werden er enkele forten langs de Weichsel gebouwd. De verdediging lag in handen van generaal Maximilian von Prittwitz en het 8ste Duitse Leger.

    Dit bestond uit het 10e legerkorps van generaal Hermann von François, het 17de legerkorps onder generaal August von Mackensen, het 20e legerkorps onder generaal Friedrich von Scholtz,

    het 1ste reservekorps onder luitenant-generaal Otto von Below en een aantal landweerbrigades en vestingtroepen.

    In totaal zestien divisies, waarvan zes infanteriedivisies, drie reservedivisies, drie landweerdivisies, één cavaleriedivisie en twee divisies vestingstroepen. In totaal hadden ze 846 stukken geschut.

    Daartegenover stonden twee Russische legers, het 1ste Njemenleger onder generaal Paul von Rennenkampf en het 2de Narevleger, onder generaal Alexander Samsonov.

    Zijn beschikten in totaal over achttien infanteriedivisies, drie reservedivisies en tien cavaleriedivisies. Elk leger voerde ruim 1300 stukken geschut mee.


    De aanloop voor de Slag bij Tannenberg



    Meteen na het begin van de oorlog beval Von Prittwitz zijn troepen hun afgesproken posities in te nemen. Dat was gereed op 10 augustus.

    Von Prittwitz wilde zo snel mogelijk aanvallen, en hij koos het Njemenleger als doelwit. Daarom beval hij Von François zich langs de rivier de Angerapp op te stellen.

    Von François stelde zich echter veertig kilometer verder op, want hij wilde de Russen verrassen bij Schillehlen.

    Op 16 augustus gingen de Russen in de aanval, en langs de hele linie Schillehlen-Suwalki begonnen de gevechten. Dat was een streep door de Duitse rekening.

    Het Duitse strijdplan voorzag dat de Russen minstens zes weken nodig zouden hebben om hun mobilisatie te voltooien, maar de Russen waren veel sneller,

    omdat ze lang niet alle nodige logistieke voorbereidingen troffen - wat hen later op zou breken.

    Pas op 17 augustus vernam Von Prittwitz, dat Von François zijn bevelen niet had opgevolgd en gaf hem het bevel terug te trekken.

    Von François weigerde, omdat hij er in was geslaagd bij Stalluponen de Russen terug te dringen en hen grote verliezen te bezorgen. In het centrum waren het echter de Duitsers die teruggedrongen werden. Daarom wilde Von Prittwitz zich terugtrekken achter de Angerappstelling.

    De toestand werd hopeloos. De Duitsers lieten alle hoop op de overwinning varen. Ze verwachtten dat de twee Russische legers zich elk moment konden verenigen.

    Luitenant-kolonel Max Hoffman stelde weliswaar een nieuw aanvalsplan op, maar dat kwam niet tot uitvoer.

    Von Prittwitz werd op 22 augustus vervangen door de gepensioneerde generaal Paul von Hindenburg.

    Het Duitse leger onder Hindenburg

    Toen Hindenburg aangesteld werd, hoefde hij maar twee dingen te doen: de goedkeuring geven voor Hoffmanns plan en het sein geven om het Narevleger aan te vallen.

    Ondertussen had de commandant van het eerste Russische leger gemerkt dat de Duitsers zich erg ver hadden teruggetrokken, daarom trok hij maar traag op.

    Het Narevleger daarentegen stak de grens over en kwam op 23 augustus in aanraking met Duitsers.

    Aanvankelijk wonnen de Russen. Duitse versterkingen, het leger van Von François, waren echter onderweg. Generaal-majoor Erich Ludendorff gaf bevel stand te houden.


    Het plan van kolonel Hoffman voorzag in een riskante strategie die mogelijk werd gemaakt door goede Duitse communicatie en transport; bovendien waren de Russen niet in staat berichten

    gecodeerd over de radio te versturen, zodat de Duitsers hun plannen nauwkeurig kenden.

    Het Njemenleger van Paul von Rennenkampf was erg ver weg en trok slechts langzaam op richting Koningsbergen.

    Volgens het Duitse plan stond daar slechts één divisie van de Landweer en de enige cavaleriedivisie van het 8ste Duitse Leger tegenover.

    Onderschepte radioberichten op 25 augustus bevestigden dat Von Rennenkampf voorlopig geen bedreiging vormde.

    De Duitsers concentreerden zich volledig op het Narevleger van Aleksandr Samsonov.

    Ze hielden het centrum relatief zwak en versterkten zo veel mogelijk de flanken, om aldus een omsingeling te kunnen bewerkstelligen. Het bevel tot aanval volgde al op 26 augustus.

    Omdat Von François op de Duitse rechtervleugel zijn bevelen weer niet opvolgde - deze keer draalde hij omdat zijn artillerie nog niet was gearriveerd - was de omsingeling niet meteen een succes.

    In het centrum rukten de Russen op, maar konden de Duitse linies niet doorbreken.

    Von Rennenkampf begon versterkingen vanuit het noorden te sturen zodat Hindenburg en Ludendorff in twijfel raakten. Hoffman drong er echter op aan zijn plan volledig uit te voeren.

    Op 27 augustus had Von François de beschikking over zijn volledige artillerie. De flankaanvallen duurden voort en het Duitse centrum bleef met veel moeite in stand.

    De Russen konden Allenstein bezetten en liepen zo in de Duitse val. Samsonov nam persoonlijk het bevel op zich over het centrum.

    Inmiddels wreekten zich de onvoldoende logistieke voorbereidingen.

    De Russen leden aan munitietekorten. In de avond van 28 augustus waren de Russische flanken op de terugtocht en was de omsingeling voltooid.

    Samsonovs laatste hoop was zich een uitweg te vechten. Intussen nam Rennenkampf volgens een onderschept radiobericht van 29 augustus nog steeds aan

    dat de Duitse hoofdmacht bij Koningsbergen was geconcentreerd.

    Eens te meer wisten de Duitsers dat van die kant geen gevaar dreigde.

    Er arriveerden nog wel Russische versterkingen in de Duitse achterhoede, maar die waren te zwak om de omsingeling te doorbreken. Samsonov zag in dat zijn situatie hopeloos was.

    Op 30 augustus nam hij afscheid van zijn staf, waarna hij zelfmoord pleegde in de bossen ten zuidwesten van Willenberg.



    Op 31 augustus was de slag ten einde. Het Narevleger was volledig vernietigd. De Russen verloren meer dan 120.000 soldaten, velen werden gevangengenomen.

    Hindenburg en Ludendorff werden helden. Meteen rees er wel kritiek. Was de overwinning niet te danken aan Hoffmann?

    Later zei Hindenburg zelf: "Wie de slag bij Tannenberg heeft gewonnen weet ik niet. Maar het is wel duidelijk dat als ze verloren was, ik daarvoor de schuld had gekregen."

    Daarentegen placht Hoffmann tijdens rondleidingen te zeggen: "Hier sliep Hindenburg voor de slag, hier na de slag en hier tijdens de slag."

    Als Von Rennenkampf juist geïnformeerd was geweest en vanuit het noorden te hulp was geschoten, dan hadden de Duitsers een nederlaag moeilijk kunnen vermijden.

    Nu was de Slag bij Tannenberg een volledige overwinning. De strijd was echter nog niet voorbij; in het noorden was het Njemenleger er nog.

    De Duitsers gebruikten hun transport om al hun troepen over te brengen.


    De andere "Slag bij Tannenberg" (1410)

    In de Duitse historische literatuur wordt de Slag bij Grunwald, waar een Pools-Litouws leger in 1410 het leger van de Duitse Orde versloeg, doorgaans "Slag bij Tannenberg" genoemd.

    De dorpen Grunwald en Tannenberg (in het Pools thans Stębark geheten) liggen niet ver van elkaar af.

    29-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.29 augustus : Russen verliezen op de Tannenberg

    De Duitsers stoten buiten Tannenberg vanuit het noorden en het zuiden, evenals in het centrum op Samsonov's 2de Leger.

    Op de 2çste, tegen de avond, is Samsonov omsingeld en pleegt hij, naar men vermoed, zelfmoord.



    De pogingen van Rennenkampf in het noorden om Samsonov's belegerde troepen te hulp te komen, lopen op niets uit.


    Tannenberg is een belangrijke Duitse overwinning.

    De Russen lijden enorme verliezen, hun invasie in Oost-Pruisen is definitief verijdeld en het Franse en Britse vertrouwen als bondgenoot op het oostfront

    is ernstig geschonden door deze vernietigende nederlaag.


    29-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    26-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veldslagen bij Lemberg

    In de beginfase van de Eerste Wereldoorlog stond het 3de Oostenrijks-Hongaarse leger (bestaande uit de korpsen uit Graz, Innsbruck en Lemberg, bevelhebber v. Brudermann)

    opgesteld rond Lemberg, dat niet als vesting was versterkt.



    Bij Przemyślany, ca. 40 km ten zuidoosten van Lemberg, kwam het tot de 1ste Slag bij Lemberg (26-28 aug. 1914) met het Russische 3de (Roesskij) en 8ste leger (onder Iwanow)

    waarbij de Oostenrijkers naar Lemberg werden teruggedrongen. Intussen had het 2de Oostenrijks-Hongaarse leger (Böhm-Ermolli) het slagveld bereikt.

    Op 29/30 aug. werden beide Oostenrijks-Hongaarse legers echter via Lemberg tot de terugtocht gedwongen, op 1 sept. werd Lemberg ontruimd

    en werd de stad het hoofdkwartier van de Russen. Het bij Komarów zegevierende 4de Oostenrijks-Hongaarse leger onder Auffenberg, dat ten oosten van Tomarzow stond opgesteld,

    ondernam vervolgens een flankaanval op de Russen via Rawaruska. De rechtervleugel maakte op 6 sept. bij Grodek contact met het 3de Oostenrijks-Hongaarse leger.


    In een poging Lemberg te heroveren vielen de Oostenrijkers aanvankelijk met succes aan (2de Slag bij Lemberg, 7-10 sept. 1914),

    maar werden daarna door de Russische overmacht verdreven naar het gebied tussen de San en de Weichsel.


    Na de doorbraak bij Gorlice werd Lemberg na de overwinning van het gecombineerde Duitse 11de en het Oostenrijks-Hongaarse 2de leger in de 3de Slag bij Lemberg (17-22 juni 1915)

    door de Russen ontruimd en zonder verdere strijd door het 2de Oostenrijks-Hongaarse leger op 22 juni 1915 bezet.


    Na de ineenstorting van Oostenrijk-Hongarije werd Lemberg op 2 nov. 1918 door de Oekraïne, op 22 nov. 1918 door de Polen bezet.

    Door de Vrede van Saint-Germain viel Lemberg in 1920 aan Polen toe.

    26-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.26 augustus : de Slag van Zamosc-Komarow

    Het Oostenrijks-Hongaars offensief over een breed front tegen de vier legers van Generaal Nicolai Ivanov's Russische zuidwestelijke legergroep in Polen, begint met wisselende resultaten.

    Bij de Slag van Zamosc-Komarow dringt het Oostenrijks-Hongaarse 4de Leger de Russen terug.

    Komarów is een dorp in Polen ten zuidoosten van Lublin met in 1921 3.509 inwoners.

    In die confrontatie stonden 200.000 Oostenrijkers (4de leger) onder Auffenberg tegenover 200.000 Russen (4de/5de leger) onder Plehwe en Everth.



    Nadat tot 30 aug. om de Russische westvleugel was heengetrokken en de andere was overwonnen zodat de Russische stelling nagenoeg ingesloten was,

    en Komarów op 1 sept. was ingenomen, werd de omsingeling doorbroken toen de Oostenrijkse westvleugel door een Russische Kozakkendivisie in de rug werd aangevallen,

    Twee Russische legers - het 3de en het 4de - kunnen het Oostenrijks-Hongaarse 3de leger bij de Slag van Gnila Lipa terugdringen tot Lemberg

    en de nederlaag van de Oostenrijkers bij Lemberg dwong Auffenberg zelfs tot een terugtocht.

    De Oostenrijkers verloren 40.000 man, veroverden 150 stukken geschut en maakten 10.000 man gevangen.



    26-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Duitse koloniale uniformen 1914

    Duitse koloniale uniformen 1914


         

        


    (http://www.germancolonialuniforms.co.uk/)

    26-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.26 augustus : gevechten in Togo

    Een Engels-Franse expeditie die opereert in de Duitse kolonie Togo in westelijk Afrika, behaald een beslissende overwinning bij Kamina, die de Duitse aanwezigheid meteen tenietdoet.



    Het Duitse radiostation in 1914 en wat er van overblijft...



    26-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    25-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.25 augustus : Slag bij Krasnik

    Kraśnik is een stad in Polen ten z.w. van Lublin met in 1921 8.289 inwoners.



    In de Eerste Slag bij Kraśnik verdreef Dankl (1ste Oostenrijks-Hongaarse leger) op 25 aug. 1914 het Russische 4de leger onder Ewert uit zijn hoofdstelling,

     maar moest daarna voor een overmacht en vanwege de situatie bij Lemberg tot achter de San terugwijken.

    De Oostenrijkse zege (4de leger tegen Iwanow) in de Tweede Slag bij Kraśnik (1-19 juli 1915), volgde op de doorbraak bij Gorlice en was de inleiding tot de val van Lublin (30 juli).

    25-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.25 augustus : Slag bij Le Cateau

    De Slag bij Le Cateau was in wezen een achterhoedegevecht van de Britten eind augustus 1914 tijdens de geallieerde terugtocht aan het westelijk front

    als gevolg van de aanhoudende Duitse overwinningen bij de vier zogeheten grensgevechten.



    Op de avond van 25 augustus werd het 2de Britse legerkorps, geleid door generaal Smith-Dorrien, bij Le Cateau (voluit Le Cateau-Cambrésis,

    plaats in Noord-Frankrijk met in 1901 10.297 inwoners) op de hielen gezeten door het 1ste Duitse leger onder generaal v. Kluck.

    Smith-Dorrien had drie divisies en een klein cavaleriekorps tot zijn beschikking, maar was gescheiden van het 13 km naar het oosten bij Landrecies opgestelde 1ste legerkorps van Haig,

    en stelde vast, dat hij zich niet lang meer aan een confrontatie met de Duitsers zou kunnen onttrekken. Hij besloot de volgende morgen het gevecht aan te gaan.

    Zijn troepen waren vermoeid omdat ze zich dagenlang naar een uitweg hadden gevochten en Smith-Dorrien was ervan overtuigd dat het zowel psychologisch als tactisch geboden was

    om nu de gevechtshouding aan te nemen. Maar de opperbevelhebber van het Britse expeditieleger, de BEF, Sir John French, had juist 25 augustus 's avonds bevolen verder terug te trekken,

    en nam Smith-Dorrien diens beslissing kwalijk, ondanks de kans op succes.

    Een bitse woordentwist ontbrandde tussen beide mannen, en dat leidde er later ten slotte toe dat Smith-Dorrien van zijn commando werd ontheven, onder het voorwendsel dat hij ziek was.

    Smith-Dorrien had geluk dat er slechts drie divisies van het 1ste Duitse leger beschikbaar waren voor de strijd.

    Kluck zelf, samen met zijn legergroep in het oosten, was te ver verwijderd om ondersteuning te kunnen bieden.

    In plaats daarvan werden uit het westen twee legerkorpsen aangevoerd om te pogen de BEF in te sluiten, wat door het 6de Franse leger onder generaal Maunoury verhinderd werd.

    Duitse artillerie begon 's morgens vroeg de volgende dag, 26 augustus, een bombardement op het 13 km, in wezen open terrein, dat de troepen van Smith-Dorrien bezet hielden.

    Het spervuur ging door tot de middag aanbrak waarna de Duitse infanterie oprukte.

    Het lukte de Britten, die hoofdzakelijk met geweren schoten vanuit ondiepe loopgraven die ze haastig hadden aangelegd (een tactiek die ze met veel succes toegepast hadden bij Mons),

    de Duitse opmars zodanig te vertragen, dat Smith-Dorrien 's middags laat een strategische terugtrekking kon organiseren ondanks dat de Britten verre in de minderheid waren en flankdekking ontbrak.

    Toch waren de verliezen aan beide zijden hoog (7812 man bij de Britten).

    Niettemin leden de Duitsers niet alleen verlies aan mankracht maar ook, wat in feite cruciaal was, verdere vertraging op hun voorgenomen opmars naar Parijs.

    25-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.25 augustus : Antwerpen gebombardeerd

    Op 25 augustus kreeg Antwerpen voor het eerst in haar geschiedenis te maken met luchtbombardementen vanuit een zeppelin.

    Vanuit het Duitse luchtschip werden negen bommen gedropt op de binnenstad in de buurt van de Falconrui en de Stadswaag.

    De ontploffingen maakten verschillende doden en gewonden.

    De dag erna gaven de plaatselijke overheden het bevel 's nachts en 's avonds alle lichten te doven.


    .

    25-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.25 augustus : de verwoesting van Leuven

    De Slag om Leuven begon eigenlijl al op 4 augustus 1914, toen de Duitsers België binnenvielen.

    De twintigste was Leuven reeds bezet. De bezetting was rustig verlopen. Althans, zo leek het.

    Op 25 augustus ging het bericht rond dat er Engelse en Belgische soldaten onderweg zouden zijn. Op een bepaald moment werden er - volgens Duitse soldaten - vuurpijlen afgeschoten.

    Meteen daarna zou er vanuit enkele huizen geschoten zijn op de Duitse troepen, zelfs vanuit hotels waar Duitsers logeerden.

    De soldaten drongen die huizen binnen, schoten iedereen neer die ze gewapend vonden en staken de woningen in brand.

    De onrust duurde enkele dagen, totdat de inwoners uit Leuven moesten vertrekken, waarna op 29 augustus de stad in brand werd gestoken.


     


    Grote delen rond het station en in het centrum werden in de as gelegd. Alleen het stadhuis werd beschermd.

    Door toedoen van Professor Lodewijk Scharpé kon de buurt van het Groot begijnhof gevrijwaard blijven van zinloze vernieling.

    Het resultaat van de brandstichting: 1081 huizen werden helemaal vernield en 209 burgers kwamen om, waaronder eenentwintig vrouwen, zes geestelijken, elf kinderen (één van zes maanden) en drie tachtigjarigen.

    De Belgische Regering gaf een andere, waarschijnlijk accuratere, beschrijving: het Belgische offensief had in het begin genoeg succes om een aantal Duitse eenheden op de vlucht te doen slaan, deze eenheden trokken zich terug op Leuven,

    ook al nadat het offensief gestrand was op een aantal kilometers van de oude universiteitsstad, in het donker zag de Duitse bezettingsmacht van Leuven de soldaten die naar de stad toe trokken

    als Belgen en openden het vuur, enkel na een bloedbad onder hun eigen mannen te hebben aangericht bemerkten ze dat ze geen Belgische soldaten tegenover zich hadden,

    mede omdat de Belgen al aan het terugtrekken waren naar Antwerpen.

    De woede en frustraties in het Duitse leger bereikten hierdoor het kookpunt.

    Handig gebruik makend van het franc-tireur fabeltje waar de soldaten zo bang voor waren, gaf de Duitse legerleiding het bevel om Leuven te brandschatten.

    De Sint-Pieterskerk (Leuven) verloor haar dak, de kunstwerken binnen vielen ten prooi aan de vlammen.

    Eén van de ergste vernielingen was die van de universiteitsbibliotheek.


     


    Naar schatting 1000 handschriften, 800 incunabelen en 300.000 boeken, verzameld doorheen de 500-jarige geschiedenis van de universiteit, gingen verloren.

    Deze daad leverde de Duitsers de naam van respectloze 'barbaren' op en veroorzaakte over de gehele wereld een schok van ongeloof en woede.




    25-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    24-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.24 augustus : Slag bij Orlau-Frankenau

    De Duitse troepen kunnen Samsonov's opmars in Zuidoost-Pruisen vertragen in een dagenlang gevecht bij Orlau-Frankenau.

    Intussen kunnen andere Duitse eenheden zich concentreren op het nabijgelegen Tannenberg voor hun komende gevecht tegen de Russen.

    Het Russische opperbevel beseft nog steeds niet dat zijn ongecodeerde radioverkeer afgeluisterd wordt door de Duitsers, die alles weten over de legersterkte, de voorzieningen en de plannen.


    (Duits soldatenkerkhof in Orlau)

    24-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    23-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.23 augustus : Duitsers confronteren de Russen

    Terwijl de Duitsers zich voorbereiden op een confrontatie met de Russen in Oost-Pruisen, lanceren hun Oostenrijks-Hongaarse bondgenoten een offensief rond Lemberg

    in de provincie Galicië in het door Rusland gecontroleerde Polen.

    Voor het plan, uitgedokterd door de Oostenrijks-Hongaarse stafchef Generaal Franz Conrad von Hötzendorf, moeten drie legers optrekken over een 320 km lang front.

    De slag bij Lemberg, nu Lviv in Oekraïne, was een grote veldslag aan het oostfront tussen het Russische Rijk en Oostenrijk-Hongarije in de Oostenrijkse provincie Galicië.

    De slag vond plaats van 26 augustus 1914 tot 11 september 1914.



    De slag eindigde met de inname van Lemberg door de Russen.


        


    Hun doel is vier legers te verpletteren van Generaal Nicolai Ivanov's Russische zuid-westelijke legergroep, gelegerd ten zuid-westen van de uitgestrekte Pripjat-moerassen in het grensgebied.

     De Oostenrijks-Hongaarse opmars begint goed, met de terugdringing door het 1ste leger van het Russische 4de leger bij de Slag van Krasnik.


         


    Het eerste Oostenrijkse-Hongaarse leger onder Viktor Dankl bewoog zich noordwaarts richting Brest om de spoorweg van Warschau naar Kiev af te snijden.

    Dankl viel aan en dreef het Russische Vierde Leger van Hermann Baron von Salza terug in wat later de Slag bij Krasnik zou heten.

    Rechts van Dankl dreef het Vierde Oostenrijkse-Hongaarse leger het Russische vijfde Leger terug onder Pavel Plehve.


       


    Terwijl de Russen in het noorden werden teruggedreven, voerde de Oostenrijkse legergroep Kovess een gelijktijdige aanval uit tegen de linkervleugel van Ivanov en de Russen werden ook hier teruggedreven.

    Aan het zuidelijke front had Ivanov het derde Russische leger onder Nikolaj Roezski en het achtste Russische leger onder Aleksej Broesilov.

    Broesilov en Roezski sloegen terug en dreven de Oostenrijkse-Hongaarse legers ver terug.

    Het lukte de Oostenrijkse-Hongaarse legers niet om de Russische aanval te stoppen.

    Deze aanval werd bekend als de Slag bij Gnila Lipa.


    Terwijl de volledige Kovessgroep zich terugtrok, liet Conrad troepen van het noordelijke front overplaatsen, hij geloofde dat de Russen daar voldoende waren verslagen.

    Dit was niet het geval en de Russen vormden nog wel degelijk een mogelijke bedreiging.

    Ivanov gaf het vijfde leger onder Plehve opdracht aan te vallen.

    Het Oostenrijks-Hongaarse leger werd teruggedreven terwijl ze troepen verplaatsten/overbrachten naar het zuiden.

    Deze aanval werd bekend als de Slag bij Rava Ruska.

    Het Oostenrijkse tweede leger werd snel teruggeroepen uit Servië maar het was al te laat en het volledige Oostenrijkse front stortte in in Galicië en de Russen namen Lemberg in.






    23-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.23 augustus : Mons... het einde van de Slag der Grenzen

    In Mons/Bergen ontmoet tegen het einde van de 'Slag der Grenzen' de British Expeditionary Force het Duitse eerste leger van Generaal Alexander von Kluck.

    De numeriek onderbemande Britten weren de eerste aanval af en doden veel Duitse soldaten met hun accurate snelvuur.

    Daarna dringen Duitse aanvallen de Britten vijf kilometer achteruit.

    Omdat Lanrezac's 5de Franse leger zich wat naar het oosten heeft teruggetrokken, moeten de Britten wijken.

    Bergen betekent het einde van de Slag der Grenzen.

    Voor de Duitse stafchef Helmut von Moltke  lijkt de uitgebreide reeks gevechten een grote overwinning in te luiden.



    Onder de Franse manschappen zijn er velen gesneuveld op het veld van eer (ongeveer 300.000) en zowel de Fransen als de Britten trekken zich georganiseerd terug.

    Op grond daarvan past von Moltke het Plan Schlieffen verder aan.

    Hij beveelt zijn troepen in noord-oost Frankrijk hun opmars naar Parijs voort te zetten, maar stuurt de voor hen bedoelde versterkingen naar de Elzas voor een nieuwe aanval.

    Verder stuurt hij twee korpsen van de Duitse rechtervleugel naar het oostfront waar de Russen sneller dan verwacht mobiliseren.

    Andere Duitse eenheden van die belangrijke rechtervleugel moeten de door de Fransen bezette vestingstad Maubeuge en Antwerpen belegeren waar een groot deel van het Belgisch leger standhoudt.

    Moltke evalueerde de strategische situatie verkeerd, deels door de beperkte communicatie met zijn legerbevelhebbers.

    De Franse opperbevelhebber Generaal Joseph Joffre daarentegen, erkende dat, hoewel er velen sneuvelden, de moraal bij zijn troepen hoog blijft.


    Joffre die nu de locatie van de Duitse troepen kent, bereidt een tegenaanval voor in noord-oost Frankrijk.

    Zijn troepen die vechten tegen de Duitsers moeten echter hun georganiseerde terugtrekking voortzetten, terwijl de legers in Verdun in positie blijven en zullen dienst doen als ankerplaats voor het offensief.

    Twee nieuwe legers, het 6de onder Generaal Michel Maunoury en het 9de van Generaal Ferdinand Foch, worden samengesteld.


       


    Joffre wil het 6de leger ten westen plaatsen van de uiterst rechtse Duitse vleugel die door noord-oost Frankrijk trekt.

    Het 9de moet de linie steunen die oprukt naar de Duitse troepen die zich ten noord-oosten van Parijs bewegen.

    Even wordt het plan gedwarsboomd door de snelheid van de Duitse opmars, die de Fransen en de Britten verder zuidwaarts dringt.


    23-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.23 augustus : Japan verklaart oorlog aan Duitsland

    De Japanse regering verklaart de oorlog aan Duitsland en opent twee dagen later de vijandelijkheden tegen Oostenrijk-Hongarije.

    De Japanners weigeren betrokken te geraken bij de oorlog in Europa en gebruiken al hun krachten tegen de Duitsers in de Chinese haven Qingdao.




    23-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.23 augustus : de Duitsers rukken op naar Namen

    Ten noorden van de Ardennen trekken drie Duitse legers verder door het westen van België, vervolgens in zuidelijke en zuid-westelijke richting naar Frankrijk.




    Bij het derde gevecht van de 'Slag der Grenzen' beveelt de Franse opperbevelhebber Generaal Joffre het 5de leger van Generaal Charles Lanrezac zijn stellingen in te nemen tussen Samber en Maas

    en zodoende de onverwachte wending in de Duitse opmars naar Frankrijk te blokkeren.

    Opnieuw vechten de Fransen koppig om de Duitsers tegen te houden, maar er sneuvelen onvoorstelbaar veel soldaten.

    Lanrezac vraagt en krijgt toestemming van Joffre om zich terug te trekken.

    Tijdens het gevecht gebruiken de Duitsers hun zware Houwitsers om het Belgisch garnizoen van Namen te vernietigen.

    Het fort wordt uiteindelijk ingenomen op 25 augustus...



    23-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    22-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.22 augustus : Slag bij Lotharingen

    Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog drongen de Fransen de Duitse grensprovincie Elzas-Lotharingen binnen.

    In de Elzas leidde de Franse opmars in zoverre tot succes, dat de stad Mülhausen door hen bezet kon worden, doordat de Duitse aanvalskracht zich nog niet tot volle sterkte had ontplooid.

    Nadat de Fransen aanvankelijk op 9 en 10 aug. 1914 door het 7de Duitse leger van generaal v. Heeringen werden teruggeworpen, wisten zij Mülhausen op 19 aug. ten tweeden male te bezetten,

    maar werden door de Duitsers na gevechten met de rechtervleugel van het 1ste Franse leger op 24 aug. opnieuw verdreven.

    Eigenlijk was die rechtervleugel de linkervleugel van de voor deze gelegenheid gevormde Armée d'Alsace,

    die onder commando stond van een generaal die in de Frans-Duitse Oorlog van 1870/71 de rechterhand verloren had, Paul Pau.

    Maar de strijd in de Elzas en met name om de strategisch belangrijke bergruggen in de Vogezen sleepte zich nog jaren onder opoffering van tallozen voort,

    zonder overigens van invloed te zijn op de grote militaire operaties elders aan het westelijk front.

    Nadat het Franse offensief in oostelijke richting was vastgelopen, richtte de blik van de Franse chef-staf, generaal Joseph Joffre, zich naar het noorden

    en kreeg ook Duits-Lotharingen (de landstreek Lotharingen lag deels in Duitsland en deels in Frankrijk) te maken met een Franse aanval.



    Ook hier waren de Duitse troepen aanvankelijk verre in de minderheid en werd het Duitse Saarburg, ongeveer 20 km over de Duits-Franse grens gelegen,

    op 18 aug. 1914 zonder noemenswaardige Duitse tegenstand door de Fransen bezet.

    Het Duitse opperbevel, de zogeheten Oberste Heeresleitung (afgekort O.H.L.), werd hierdoor genoodzaakt om zeseneenhalve divisie reservetroepen te onttrekken

    aan de Duitse opmars door België naar Frankrijk. Die opmars ontwikkelde zich zo voorspoedig, dat deze beslissing op dat moment verantwoord leek.

    In hoeverre dit besluit van invloed is geweest op de gebeurtenissen aan de Marne (zie Slag aan de Marne) en het uiteindelijke verloop van de oorlog,

    zal tot op de huidige dag wel een open vraag blijven.

    Met deze divisies versterkt, zette de bevelhebber van het 6de Duitse leger, Prins Rupprecht van Beieren, bij Saarburg en Mörchingen de tegenaanval in.

    In deze zogenoemde Slag in Lotharingen, die zich tussen 20 en 22 aug. 1914 voltrok, gelukte het de Duitsers de Fransen uit Lotharingen te verdrijven,

    het 1ste Franse leger onder Aug. Dubail uit Saarburg en het 2de (de Castelnau) uit Mörchingen.

    Meer dan 10.000 Franse soldaten werden gevangen genomen terwijl een rijke buit aan oorlogsmateriaal in Duitse handen viel.

    Pau, de veteraan die reeds met pensioen was toen de Fransen bij het uitbreken van de oorlog alsnog een beroep op hem deden,

    werd na het echec in de Elzas na deze nieuwe nederlaag uit zijn functie ontheven.

    Het Franse masterplan voor de aanval op Duitsland, "Plan XVII", had definitief schipbreuk geleden.

    22-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.22 augustus : Ludendorff neemt het bevel over


    Aan het oostfront neemt Luddendorff snel het bevel over van de Duitse strijdkrachten die tegenover de Russische generaals Rennenkampf en Samsonov staan.

    Hij beveelt een massale heropstelling van de minder talrijke Duitse troepen, waarbij hij het leeuwendeel van zijn eenheden over de weg en per spoor

    richting Samsonov's 2de leger in het zuiden van de provincie stuurt.

    Eén cavalerie divisie krijgt het bevel Rennenkampf in het noorden op te houden.

    De Duitsers willen Samsonov verslaan vooraleer zijn troepen kunnen samensmelten met die van Rennenkampf.

    Maar zonder medeweten van Ludendorff en Hindenburg is Prittwitz' operatieleider Luitenant-Kolonel Max Hoffmann, al zo'n manoeuver begonnen...



    22-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.22 augustus : Slag bij Mons

    Op 22 augustus 1914 vuurde een Engelse cavalerist voor de eerste keer op Duitse troepen.

    Het was het begin van het Britse militaire optreden tijdens de Eerste Wereldoorlog en het resulteerde in een terugtocht. 

    Het vormde ook het begin van de beschrijving van dit optreden vanuit Brits perspectief, iets dat tot op de dag van vandaag doorgaat.

    Aan terugtochten of nederlagen werd toch nog een positieve draai gegeven. 

    En mochten de troepen geen succes hebben dan staken hogere machten, zoals engelen, wel een handje toe.

    Maar de Britten hielden vol en na de laatste gevechten bij Mons op 11 november 1918 behoorden ze uiteindelijk tot de overwinnaars.  De cirkel was rond.

    Sinds de slag bij Waterloo in 1815 hadden Britse troepen niet meer tegen een Europees leger gevochten.

    Voor de instandhouding van het Britse koloniale rijk was sindsdien regelmatig slag geleverd maar de gevechten bij Mons in augustus 1914 tegen het Duitse leger waren toch even wat anders.

    En dat heeft de wereld geweten. De Amerikaanse historica Barbara Tuchman schrijft over de gevechten bij Mons het volgende:
     

      ‘Als het eerste Britse gevecht in wat de Eerste Wereldoorlog zou worden, werd het achteraf verheven tot een soort legende. In het ‘Pantheon’ der Britse krijgsgeschiedenis heeft het een plaats veroverd, gelijk aan die van de Slag bij Hastings en die bij Agincourt.'

    Legendevorming maakte er zich meester van. Alle soldaten waren dapper, alle doden werden helden.

    De daden van ieder met name genoemd regiment werden beschreven tot het laatste uur en de laatste kogel tot het mistige gevecht bij Bergen de mistige glans van de overwinning der dapperen verkreeg.                              

    Dat blijkt overduidelijk uit titels als Mons, The Retreat to Victory, door de bekende militairhistoricus John Terraine, voor het eerst uitgebracht in 1960.

    En dat houdt nog steeds niet op getuige het boek Mons 1914, BEF’s Tactical Triumph, uitgebracht in 1997.

    Een militaire nederlaag en een smadelijke terugtocht werden een tactische triomf.

    Het Britse leger werd, door de terugtrekking uit Mons, niet omsingeld en bleef dus tot aan de slag om de Marne toe een rol spelen, maar een triomf…?

    Ja, uiteindelijk zou Groot-Brittannië in november 1918 zegevieren, maar het kostte het Britse Rijk ongeveer een miljoen doden.

    Enkele daarvan zouden nog op het laatste moment vallen en wel op 11 november 1918, de dag van de wapenstilstand.

    Tijdens de Duitse terugtocht rukten de Canadezen op en zij zouden op 10 november 1918, na ruim vier jaar oorlog, Mons binnentrekken.

    Voor het Britse leger viel het eerste en laatste schot bij Mons waarmee, vanuit hun perspectief, de cirkel rond was.
           

    Begin augustus 1914 had het Britse kabinet, na veel wikken en wegen besloten om vier infanteriedivisies en een cavaleriedivisie naar Frankrijk te sturen.

    In totaal ongeveer tachtigduizend man, een belangrijk deel van het Britse leger maar gering, afgezet tegen de omvang van de daar strijdende Franse en Duitse legers.

    Het was wel een goed geoefend leger bestaande uit beroepsmilitairen behorend tot regimenten met eeuwenoude tradities.

    Ook wel ‘The Old Contemptibles’ genoemd, het ‘verachtelijk kleine legertje’, volgens de Duitse keizer Wilhelm II.

    Het Britse leger, geleid door veldmaarschalk Sir John French zou zich positioneren aan de linkerflank van het Franse leger.

    Zijn instructies waren om voorzichtig om te springen met de in twee korpsen verdeelde British Expeditionary Force, BEF, en zich niet door de Fransen te laten verleiden om doldriest in de aanval te gaan. 

    Rond 20 augustus was deze BEF gesitueerd rond de oude vestingstad Maubeuge aan de Belgisch-Franse grens. 

    Vervolgens werd opgetrokken richting Mons, ruim 30 kilometer noordelijker gelegen in de mijnstreek en het industriegebied van de Borinage.

    De BEF zou gaan opereren aan de linkerkant van het Franse Vijfde Leger dat onder leiding stond van generaal Charles Lanzerac. Samen zouden ze de Duitsers wel uit België verdrijven. 

    Het liep evenwel anders.



    Nadat het Duitse leger op 4 augustus de Belgische grens had overschreden rukte het, in overeenstemming met het Von Schlieffenplan om Frankrijk in zes weken te verslaan, onverbiddelijk op.

    De rechtervleugel van de Duitsers werd gevoerd door het Eerste Duitse Leger onder leiding van generaal Alexander von Kluck en het Tweede Duitse Leger onder leiding van generaal Karl von Bülow.

    Deze rechtervleugel moest uiteindelijk de Fransen in de rug aanvallen.

    Vanaf 20 augustus marcheerde het Eerste Duitse Leger met vier korpsen, ongeveer 150.000 man, door Brussel naar het zuiden, richting Mons.

    De volgende twee dagen zouden ze Britse patrouilles tegen komen.

    Onzekerheid was troef.

    De Duitsers waren verrast bij Mons nú al de Britse troepen tegen te komen, men verkeerde in de veronderstelling dat ze nog aan de Kanaalkust aan het ontschepen waren.

    De Britten waren volkomen verrast door de omvang van de troepenmacht waar ze tegenaan waren gelopen.

    Zo duidelijk als het later op kaartjes van het front zou worden voorgesteld, zo onduidelijk was in augustus 1914 voor de legercommandanten de situatie.

    Met de Franse plannen ging het echter minder goed. Lanzerac’s Vijfde Leger leverde in de driehoek tussen de rivieren de Sambre en de Maas bij Charleroi en Namen strijd met het Tweede en Derde Duitse Leger en moest terrein prijsgeven.

    Hij wilde, ten koste van alles, voorkomen omsingeld te worden zoals dit, in 1870, het Franse leger bij Sedan was overkomen.

    Veldmaarschalk French kreeg van de Fransen het verzoek een aanval te doen op de rechterflank van het Tweede Duitse Leger van Von Bülow om de druk op hun Vijfde Leger te verminderen, een verzoek waaraan French uiteraard niet kon voldoen.

    Maar French beloofde op 22 augustus wél de Duitsers bij Mons gedurende 24 uur tegen te houden.

    Daarmee manoeuvreerde hij zijn leger feitelijk in een onhoudbare positie.

    Britse opperbevelhebbers zouden er tijdens de Eerste Wereldoorlog een gewoonte van gaan maken niet altijd de meest gelukkige beslissingen te nemen.

    Kortom, de slag om Mons kon beginnen.



    De Britten hadden hun defensielinie ingericht langs het Mons-Condékanaal, zie kaartje, dat verdedigd werd door het IIde Korps.

    Zij kregen op zondagmorgen 23 augustus de aanval van regimenten van drie Duitse korpsen – het IIIde, IVde, en IXde – te verduren, e.e.a. beginnend met een artilleriebeschieting gevolgd door een infanterieaanval in dichte gelederen.

    Net als bij Luik werd de Duitse infanterie in gesloten formatie tegen een defensieve stelling ingezet en werd er niet gemaald om de verliezen.

    De Britse soldaten waren goed getraind in snel en accuraat geweervuur : 15 schoten per minuut was de standaard die een soldaat moest halen.

    Het effect op de Duitse aanvallers was als dat van een mitrailleurbeschieting en de herhaalde Duitse aanvalsgolven werden neergemaaid.

    Maar de druk werd voor de Britten te groot en in de middag moesten zij terugvallen op een tweede verdedigingslijn ten zuiden van Mons.

    Omdat niet alle bruggen over het kanaal konden worden opgeblazen kwam het Duitse leger massaal over het kanaal.

    De strijd bij Mons was toen in feite al beslist.



    De Duitse druk werd te groot. Toen generaal Von Kluck zijn korpsen links en rechts van Mons liet optrekken dreigden de Britten omsingeld te worden.

    Het Franse Vijfde Leger aan de rechterkant van de Britten was bezig met de terugtocht, er ontstond een fors gat tussen de BEF en de Fransen zodat de Britten op een eiland dreigden te geraken.

    Op 24 augustus trok de BEF zich vechtend terug richting Maubeuge en vervolgens nog verder naar Le Cateau, waar op 26 augustus nogmaals slag werd geleverd.

    De terugtocht zou in september eindigen bij de Marne, waar de Duitse opmars uiteindelijk tot stilstand kwam.

    De slag bij Mons was slechts een onderdeel van wat later de slag om de grenzen werd genoemd.

    Vanuit dat grotere perspectief dient er ook naar gekeken te worden en niet als alleen maar een zelfstandige, Britse operatie.

    Het kostte de BEF op 23 augustus 1.600 man, op 24 augustus zelfs 2.600 man. Aanzienlijk, maar in geen verhouding tot de totale Franse verliezen in de slag om de grenzen. 

    De Duitse verliezen van de slag bij Mons zijn onbekend gebleven maar worden hoger geschat dan van de Britten. Getallen van vijf- tot achtduizend man circuleren in de literatuur.

    Veldmaarschalk French verloor zijn vertrouwen in de Fransen en zou voortaan wat minder snel ingaan op hun verzoeken.

    Generaal Lanzerac zou door zijn onvoldoende aanvallend optreden spoedig vervangen worden door de Franse opperbevelhebber Joffre.

    En ten slotte zou de stad Mons ruim vier jaar in handen blijven van de Duitsers.


    (Duitse troepen op de Grand’Place voor het stadhuis van Mons.
    De kiosk is heden ten dage verdwenen, maar het stadhuis is onveranderd)


    In het dagblad ‘Evening News’ van 29 september 1914 publiceerde de journalist Arthur Machen een verhaal over de terugtrekking uit Mons.

    Daarbij zou het Britse leger geholpen zijn door mysterieuze boogschutters, The Bowmen.



    Boogschutters die in de Middeleeuwen de strijd tegen de Fransen in het voordeel van de Engelsen hadden beslist.

    Hun in het wit geklede geesten waren in de slag bij Mons kennelijk tot niet meer in staat dan de opmars van de Duitsers enigszins te stuiten.


    Geleidelijk aan veranderden de boogschutters in engelen en de legende was geboren.


     


    Hoewel het verhaal verzonnen was werd het geloofd, bevestigd door gelovigen en daardoor net zo waar gebeurd als een reële gebeurtenis.

    Hoe onderscheidt een buitenstaander wat wel of niet heeft plaatsgevonden aan een oorlogsfront.

    Het is het mechanisme van de oorlogspropaganda, een van de belangrijkste wapens om een bevolking de door de politiek-militaire leiding gevoerde oorlog blijvend te laten ondersteunen.

    En als een natie hogere machten, zoals engelen aan zijn zijde heeft dan staat men sterk.

    Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn vele legenden de wereld ingezonden zoals het verhaal over Belgische kinderen die door de Duitse soldaten de handen waren afgehakt.

    Ook verzonnen, maar een sterk propagandamiddel en dus blijvend gehanteerd en daardoor ‘waar’ gemaakt.



    In het Museum voor Militaire Geschiedenis in Mons hangt het schilderij met De engelen van Mons, vervaardigd door de uit Mons afkomstige schilder Marcel Gillis, 1897-1972.

    Er staat een tekst onder met als titel The legend of the Angels of Mons.

    Nu is het woord legende waarschijnlijk voldoende om te veronderstellen dat het hier om een verzinsel gaat, maar de tekst luidt als volgt:

     

    ‘It was at that moment, towards midnight, that angels are supposed to have come out of the sky in the form of archers,

    stopping the Germans and protecting the British who were able to retreat safely in total darkness. Thus the brigade spared annihilation’.

    Het zou het museum sieren als er ook een tekst stond dat het gehele verhaal verzonnen is.

    Verhalen kunnen tot de geschiedenis gaan behoren, maar dan toch tot de cultuurgeschiedenis en niet tot de militaire geschiedenis. 



         


    Ook Nederlandse auteurs hebben over de engelen van Mons geschreven, waarbij Theo Vijgen terecht uitgaat van het verzonnen verhaal. 

    Richard Heijster schreef in 1999: ‘…Nog steeds is het raadsel van ‘The Angels of Mons’ niet afdoende opgelost…’

    Ja, het raadsel van God, zijn engelen en de duivel is ook nog niet afdoende opgelost, maar dat is evenmin militaire geschiedenis.


    Bij het toeristenbureau, naast het fraaie stadhuis op de Grand’Place is een brochure van acht pagina’s verkrijgbaar met een routebeschrijving naar alle Britse monumenten in en rond Mons

    die zijn opgericht voor de gevechten in augustus 1914 en november 1918.

    De brochure geeft tevens een samenvatting van de gevechten rond de stad.

    De route voert langs tien punten en begint en eindigt op de Grand’Place, zie onderstaand kaartje.



    Ook de gids van Major & Mrs Holt, zie literatuur, geeft een beschrijving, veelal voorzien van kleurenfoto’s van de Britse monumenten.

    De Britse auteurs Horsfall en Cave, zie literatuur, geven een uitgebreide beschrijving van alle locaties waar het Britse leger in en rond Mons actief was

    en voeren aldus de woorden van Barbara Tuchman dat ‘de daden van ieder met name genoemd regiment werden beschreven tot het laatste uur en de laatste kogel’ vrijwel letterlijk uit.

    Het eerder genoemde Museum voor Militaire Geschiedenis is niet in de route opgenomen.

    Erg veel valt er in dit museum niet te zien maar behalve het schilderij met ‘The Angels of Mons’ wordt er, naast poppen met uniformen en andere militaria, een uitgebreide collectie trommels tentoongesteld.

    Zoals het traditionele Britse regimenten betaamde trok men ten strijde met muziek en juist dit soort militaire attributen behoort tot de geschiedenis en staat dan ook volkomen terecht in een museum.


    Alle punten op de route zijn aangegeven met een bord voorzien van een afbeelding van gekruiste geweren en een helm die, op een afstand, aan een parachute doet denken, zie foto van punt 2.

    Het vereist hier en daar enig speurwerk om de monumenten te vinden, die soms ook nog op drukke kruispunten staan, zodat het geen toer van slechts enkele uren wordt als men ze allemaal wil zien. Bovendien zijn niet al die punten zo interessant.

    Het is het lot van een slagveldtoerist die een gids volgt om op de aangegeven plaats een plaquette te zien met een tekst die ook in de gids of de brochure staat. 

    Zoals op punt 4 van de route bij het station van Obourg waar het Middlesex Regiment gelegerd was.

    Het was hier in de buurt dat soldaat John Parr sneuvelde.
    Hij ligt begraven op de begraafplaats Saint Symphorien en wordt verondersteld het eerste Engelse oorlogsslachtoffer te zijn.

    Hij sneuvelde op 21 of 22 augustus 1914 tijdens een patrouille, voorafgaande aan de gevechten van 23 augustus. Zijn grafsteen vermeldt 21 augustus, maar daarover is onzekerheid.

    De toer van het toeristenbureau voert eerst naar het Mons-Condékanaal bij Nimy, punten 1 en 2.

    Dit is de plaats waar het kanaal een uitstulping vertoont en een kleine saillant vormde die verdedigd werd door het Middlesex Regiment en de Royal Fusiliers met daarachter het Royal Irish Regiment,

    alle drie behorend tot de Derde Divisie van het IIde Korps.

    Onder de spoorbrug hanteerden op 23 augustus 1914 luitenant Maurice Dease en soldaat Frank Godley van het Vierde Bataljon Royal Fusiliers een machinegeweer om de Duitsers het oversteken van het kanaal te beletten.

    Hiervoor werden hen de eerste Victoria Crosses (VC) uit de Eerste Wereldoorlog toegekend. Dease sneuvelde en Godley werd met verwondingen gevangen genomen.

    Ook Dease ligt begraven op Saint Symphorien.


    Monument onder de spoorbrug over het kanaal bij Nimy. Op de plaquette aan de muur
    wordt de actie van luitenant Maurice Dease en soldaat Frank Godley herdacht


    Verder naar het noorden, na het passeren van de gebouwen van SHAPE, bij het dorpje Casteau langs de N6 richting Soignies, punt 3,

    staat het monument voor het eerste Britse schot dat korporaal Thomas van het Vierde Eskadron van de Royal Irish Dragoon Guards hier op 22 augustus 1914 afvuurde toen een Britse patrouille op de Duitse cavalerie stuitte.

    Aangezien de zuil met plaquette het ‘First Shot Memorial’ heet wordt de indruk gewekt dat hier het eerste schot van de oorlog werd afgevuurd

    alhoewel de Belgen en Fransen toch al sinds 4 augustus 1914 bezig waren te proberen de Duitse opmars tegen te houden.

    Aan de overkant van de N6 hangt een plaquette aan de muur van een restaurant met de tekst dat het Canadese leger hier op 11 november 1918 een vooruitgeschoven positie had.

    Om het thema te benadrukken dat het Britse eerste en laatste gevecht van de Eerste Wereldoorlog op dezelfde plaats plaatsvond, werd dit het ‘Last Shot Memorial’ gedoopt.
     
    Hetzelfde thema komt terug in het grootste monument dat bij La Bascule staat, punten 6 en 7.

    Dit was ongeveer de plaats waar, op 23 augustus 1914, de tweede Britse verdedigingslinie liep.

    Het monument stond vroeger in het park rond de Belfort in het centrum van Mons maar werd in 1986 naar dit drukke kruispunt van de N90 richting Binche en de N40 richting Beaumont verhuisd.

    Aan de overkant staat nog een Keltisch kruis ter ere van het Royal Irish Regiment

         De tekst van het  ‘Monument to the First and Last Battles’ is anno 2007 slecht leesbaar en luidt:

     

    ‘Here the forces of the British Empire fought their first and last battles in the 1914-1918 war.

    On the 23rd and 24th August 1914, the British Expeditionary Force commanded by Sir John French with supreme courage held the advance of overwhelmingly superior German forces.

    On Armistice Day 1918, after 60 hours of heavy fighting, Canadian divisions entered Mons.

    British and Canadian regiments have erected this tablet to the glory of God and to commemorate these events

    Het monument dateert uit 1952, dus nog na de Tweede Wereldoorlog werd de bekende oorlogsretoriek gehanteerd.

    De Duitsers hadden in augustus 1914 een overwicht van een factor twee, dat werd geinterpreteerd als 'overwhelmingly superior'.



    Hoogtepunt van de toer is een bezoek aan de Saint Symphorien begraafplaats, punt 10, ten oosten van Mons te bereiken via de N90 richting Binche en Charleroi. 

    Deze wordt beschouwd als een van de meest bijzondere militaire begraafplaatsen van het Westelijk front.

    In een Franse reisgids wordt de begraafplaats beschreven als  ‘À Mons, le cimetière est un jardin botanique’. 

    De begraafplaats werd in 1914 begonnen door de Duitsers na de slag bij Mons.

    Hij is vrij klein: er liggen 284 Duitsers en 229 Britten begraven en is aangelegd als een tuin met heuvels en veel bomen.

    Geen uitgestrekte vlakte met rijen grafstenen. De graven van de Britten en Duitsers zijn apart gegroepeerd maar toch op één begraafplaats samengebracht.

    Het is bovendien de enige begraafplaats rond Mons waarop een Duits monument staat.

    De Duitse grafzerken zijn per regiment anders. De vaak grote stenen zijn totaal verschillend van wat men gewoonlijk op andere Duitse begraafplaatsen langs het Westelijk Front ziet.

    Geen zwarte, metalen kruisen of platte, loodgrijze stenen waar drie of vier man onder liggen, maar individuele graven zoals die van het 75ste Infanterieregiment uit Bremen.

    Dit regiment, behorend tot de 17de Divisie van het IXde Duitse Korps, leed zware verliezen en verloor op 23 augustus 1914 zes officieren en 376 man bij een infanterieaanval tussen Obourg en Harmignies aan de rechterkant van de Britse verdediging.9) 
                                 


    (Duitse graven van het 75ste Infanterieregiment uit Bremen)


    Op een heuveltje midden op de begraafplaats staat het ‘Cross of Sacrifice’ in het volle licht en op een tweede heuveltje daartegenover een Duitse zuil, enigszins verborgen tussen de bomen.

    Men kan hierin een symboliek zien. Op de Duitse zuil staat de tekst: ‘Zum Gedächtnis der am 23. und 24. August 1914 in den Kämpfen bei Mons gefallenen Deutschen und Englischen Soldaten’.

    Geen retoriek, soberder kan bijna niet.


     

    (Een beeld van de Saint Symphorien begraafplaats met het ‘Cross of Sacrifice’ en
    de Duitse zuil. Op de voorgrond Duitse grafzerken)


    Op de begraafplaats staan nog kleinere Duitse zuilen ter ere van de doden van het Middlesex Regiment, het Royal Irish Regiment en de Royal Fusiliers, de drie Britse regimenten met de meeste slachtoffers van het gevecht op 23 augustus 1914.

    (Eén van de Duitse zuilen ter ere van de doden van het Middlesex Regiment,
    het Royal Irish Regiment en de Royal Fusiliers. De tekst op de zuil luidt:
    Here repose 53 English soldiers of the Royal Fusiliers and the Royal Irish Regiment.)


    Vlak bij het ‘Cross of Sacrifice’ ligt een rijtje Britse graven waaronder het graf van luitenant Maurice Dease (VC), gesneuveld op 23 augustus 1914, en van de Canadees George Price gesneuveld op 11 november 1918. 

     Deze laatste is gedood een paar minuten voordat de Wapenstilstand om 11 uur inging.



    Aan de rand van de begraafplaats ligt het graf van John Parr, het veronderstelde eerste Engelse slachtoffer. 

    Tegenover hem ligt het graf van George Ellison, het laatste Engelse slachtoffer van de oorlog, eveneens gedood op 11 november 1918.

    Dus ook op de begraafplaats wordt het thema van de eerste en de laatste aangehouden.

    Een Amerikaanse kolonel schreef in het gastenboek van de begraafplaats: ‘It is fitting and proper that men who fought each other so bravely should lie together in peace for eternity’

    Een Belgisch commentaar is heel wat minder formeel en luidde: ‘...Was het een ‘eer’ om als eerste en als laatste te vallen voor een ‘vaderland’ dat zijn volk als kanonnenvoer liet afslachten?...’

    Oorlog is van alle tijden en soldaten worden nog altijd ten strijde gestuurd, sneuvelen voor volk of vaderland of voor welk ideaal dan ook en worden met eerbetoon bijgezet.

    Dat was in de Grote Oorlog zo en dat zal niet veranderen. Het worden er van de voormalige Europese grootmachten uit het begin van twintigste eeuw gelukkig wel steeds minder.



    Bronnen :

    Major & Mrs Holt’s Battlefield Guide to the Western Front-North, London, 2004.
        Chapter: Mons: 23 August 1914.
    Horsfall, Jack & Cave, Nigel, Mons 1914, Battleground Europe, Barnsley, South
        Yorkshire, 2000.
    Lomas, David, Mons 1914, BEF’s Tactical Triumph, Osprey Military Campaign Series:
        49
    , London, 1997.
    Macdonald, Lyn, 1914. Dagen van hoop, Amsterdam / Antwerpen, 2005.
    Terraine, John, Mons, The Retreat to Victory, London, 1960.
    Tuchman, Barbara, De kanonnen van augustus, Amsterdam/Brussel, 1976. Hoofdstuk 15: ‘Ineenstorting: Lotharingen, Ardennen, Charleroi, Bergen.’
    Vos, Luc De en Holmes, Richard, Langs velden van eer, Belangrijke plaatsen in
        de Eerste en Tweede Wereldoorlog
    , Leuven, 2006. Hoofdstuk 1: Mons en Le Cateau.








    22-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    21-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veldmaarschalk John French

       



    John Denton Pinkstone French, 1st Earl of Ypres (Ripple, Kent, 28 september 1852 - Deal, Kent, 22 mei 1925) was een Brits veldmaarschalk en in het eerste deel van de Eerste Wereldoorlog opperbevelhebber van de Britse troepen in Frankrijk.

    John French was de zoon van een marineofficier.

    Zijn vader overleed in 1854 en nadat zijn moeder voor de behandeling van een psychiatrische ziekte in een inrichting werd geplaatst gingen de overige familieleden naar Londen.

    French was de broer van de latere suffragette Charlotte Despard, die hem de rest van zijn leven kritisch zou blijven volgen.

    In 1866 ging French bij de marine, maar in 1874 stapte hij over naar de British Army en werd luitenant bij de cavalerie.

    Vervolgens nam hij deel aan de Nijlexpeditie in Soedan, waar hij in 1898 betrokken was bij de bevrijding van Gordon Pascha en het neerslaan van de opstand van de Mahdi tijdens de Slag bij Omdurman.

    Inmiddels opgeklommen tot generaal-majoor kreeg hij vervolgens het commando over de Britse troepen tijdens de Tweede Boerenoorlog in Zuid-Afrika.


     


    Daar had hij een leidende rol in het op brute wijze neerslaan van het verzet van de Boeren in Transvaal, onder meer tijdens de slag bij Elandslaagte.

    De ster van French rees vervolgens snel. Eerst werd hij generaal en in 1913 veldmaarschalk van het Britse leger.



    Toen in augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak voerde hij het opperbevel over de Britse troepen in Frankrijk.

    Hij kon de beloofde snelle overwinning op de Duitsers echter niet waarmaken en kwam na de eerste slag bij de Marne en de slag bij Bergen, waar zowel de Duitsers als de geallieerden enorme verliezen leden, al snel onder vuur te liggen.

    Hem werd vooral een gebrek aan doortastendheid verweten. Hij verdedigde nog wel met succes de stellingen tijdens de eerste Slag om Ieper,

    maar na wederom mislukte offensieven bij Aubers en Loos werd French in december 1915 als opperbevelhebber uit zijn functie ontheven en teruggeroepen naar Engeland.

    Zijn rivaal Douglas Haig, die nooit naliet het falen van French in regeringskringen te benadrukken, zou het opperbevel overnemen.

    French kreeg na zijn terugkeer naar Engeland het bevel over de Home Forces en na de oorlog werd hij benoemd tot Lord Lieutenant of Ireland, hetgeen hij tot 1921 zou blijven.

    In die rol was hij betrokken bij het bevechten van de IRA en het neerslaan van diverse Ierse opstanden.

    In 1922 werd French benoemd tot Earl of Ypres. Onder de titel 1914 schreef hij nog zijn memoires.



    Hij overleed in 1925 te Deal.


    Bronnen :


    21-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veldmaarschalk Paul Von Hindenburg

       



    Paul von Hindenburg werd in 1847 als oudste zoon van de Pruisische officier en grootgrondbezitter Robert von Beneckendorff und von Hindenburg en Luise Schwickart geboren.

    Op 24 september 1879 huwde Hindenburg met Gertrud von Sperling (1860 - 1921). Het paar kreeg een zoon, Oskar (1883 - 1960) en twee dochters, Irmengard Pauline (1880–1948) en Annemarie (1891–1978).

    Hindenburg was een typische vertegenwoordiger van zijn milieu, zeer conservatief, monarchistisch, nationalistisch, meer gericht op Pruisen dan op Duitsland,

    onverschillig waar het kunst en literatuur betreft. Hij was een aristocraat en zag het landsbestuur en de leiding over de strijdkrachten als een rol waar alleen de adel recht op kon doen laten gelden.

    Hindenburgs loopbaan in het Pruisische leger was eervol, maar niet opvallend. Hij vocht in de Slag bij Königgrätz en in de slag bij Sedan tegen het Oostenrijkse en het Franse leger.

    Later deed hij veel moeite zich te onderscheiden tijdens de herfstmanoeuvres, grote schijngevechten, die door Wilhelm II werden geleid en waarbij de doorgestoken kaart was dat de keizer altijd won.

    Desondanks raakte Hindenburg niet in de keizerlijke gunst, hij doorliep in een normaal tempo de rangen en beëindigde zijn loopbaan in 1911 als generaal en militair gouverneur van Hannover.

    Ontevreden met deze positie en de geringe promotiekansen vroeg Hindenburg vervroegd pensioen aan.

    De theoreticus van het Duitse verdedigingsplan in de na 1900 onafwendbaar lijkende oorlog op twee fronten, Alfred von Schlieffen, leerde de jonge Hindenburg dat "verdedigen vrouwelijk is en aanvallen mannelijk"

    Een standpunt dat Hindenburg tot het zijne heeft gemaakt.

    Tijdens de slag bij Tannenberg koos Hindenburg dan ook voor de aanval in de vorm van een tangbeweging en hij saboteerde, toen hij bevelhebber aan het oostfront werd, de strategie, het Schlieffenplan,

    die erop berustte eerst de Fransen te verslaan en aan het oostfront in eerste instantie alleen verdedigend op te treden.

    Militaire loopbaan

    - 1859 De 12-jarige wordt kadet in het "Kadettenhaus" Wahlstatt/Liegnitz

    - 1863 Kadet in de Militaire academie Berlin-Lichterfelde

    - 7 april 1866 Tweede-luitenant in het derde garde-regiment te voet en deelname aan de bloedige Slag bij Königgrätz

    - 1870 Deelname aan de Frans-Duitse oorlog, Hindenburg is aanwezig wanneer in de Spiegelzaal in Versailles het tweede Duitse Keizerrijk wordt uitgeroepen.

    - 13 april 1872 Bevordering tot eerste luitenant en een leergang aan de Hogere Krijgsschool.

    - 1 mei 1877 Opgenomen in de Pruisische Generale Staf.


    - 18 april 1878 Bevordering tot kapitein der infanterie

    - 5 mei 1881 Een staffunctie bij de Eerste Divisie in Koningsbergen.

    - 12 november 1885 Bevordering tot majoor.

    - 25 november 1890 Chef van de IIe afdeling in het Ministerie van Oorlog.

    - 14 februari 1891 Bevordering tot luitenant-kolonel

    - 1 juni 1893 Commandeur van het "Oldenburgisches Infanterie-Regiment Nr. 91"

    - 17 maart 1894 Bevordering tot kolonel

    - 14 augustus 1896 Chef-staf van het VIIIe legerkorps in Koblenz

    - 22 maart 1897 Bevordering tot generaal-majoor

    - 9 juli 1900 Bevordering tot luitenant-generaal en commandeur van de 28e Divisie in Karlsruhe

    - 22 juni 1905 Bevordering tot generaal der infanterie en bevelhebber van het IVe legerkorps in Maagdenburg

    - 18 maart 1911 De keizer verleent Paul van Hindenburg de Hoge Orde van de Zwarte Adelaar en willigt zijn verzoek in hem eervol te ontslaan uit actieve dienst.

    Hindenburg gaat in Hannover wonen.

    De achtergrond van het afscheid is onduidelijk.

    In de eerste biografie van Hindenburg wordt het vertrek met een cryptisch "om redenen waar wij niet op in hoeven te gaan" verklaard.

    Er zijn onbevestigde geruchten dat Hindenburg de ijdele maar onbekwame keizer tijdens oefeningen zou hebben verslagen.

    Daarmee verspeelde men in het wilhelminische Duitsland zijn carrière.

    De verlening van de Hoge Orde van de Zwarte Adelaar suggereert dat er geen sprake was van "allerhoogste" ongenade.

    In een gesprek heeft Hindenburg later verklaard dat hij "alles had bereikt, dat er geen oorlog in zicht was en dat het tijd was geweest om plaats te maken voor jongere officieren".

    In 1914 vielen de Russen sneller dan verwacht Oost-Pruisen binnen.

    De Duitse bevelhebber aldaar raakte in paniek. Paul von Hindenburg, reeds 66 jaar oud en bovendien al drie jaar met pensioen, werd teruggeroepen om de Russische opmars een halt toe te roepen.

    Pas na lang aarzelen stemde hij toe en werd bevelhebber van het Duitse achtste leger, aan het oostfront.

    Erich Ludendorff werd zijn chef-staf. Dit duo bracht de geallieerden nederlaag op nederlaag toe.

    De vraag of Ludendorff daarvoor verantwoordelijk was terwijl Hindenburg met de eer ging strijken, werd door veel historici gesteld en is nog steeds onderwerp van debat.

    Zeker is dat de oorlog in het westen werd verloren omdat er te veel troepen aan het westelijk front werden onttrokken om Pruisen te verdedigen.

    Het Schlieffenplan voorzag in een snelle overwinning door een sterk leger in het westen dat daarna de langzaam mobiliserende en oprukkende Russen zou gaan verslaan.

    Nu waren er nét te weinig divisies om in de eerste slag aan de Marne een doorbraak te forceren en Parijs te veroveren.

    Het westelijk front kwam tot stilstand en de loopgravenoorlog begon.

    Door de goede resultaten werden Hindenburg en Ludendorff in november verantwoordelijk voor het opperbevel van het oostfront, en kregen in 1916 de opdracht het bevel te voeren over alle Duitse strijdkrachten.

    Deze positie verkregen ze door de interne strijd binnen de Duitse legerleiding die al sinds de aanstelling van Erich von Falkenhayn in november 1914 aan de gang was.

    Deze werd in 1916 door meerdere factoren uit zijn post verheven.

    Dit gebeurde naar aanleiding van kwestie omtrent de onbeperkte oorlog op zee, de mislukte operatie bij Verdun, maar voornamelijk de intrede van Roemenië in de oorlog.

    Na diens afzetting trokken Hindenburg en Ludendorff de politieke macht naar zich toe, waarbij ze de macht van de keizer en de rijksdag gewoon naast zich neerlegden.

    Zo zorgden zij ervoor dat de gehele Duitse economie en maatschappij in dienst stond van de oorlog.

    In 1918 leek Duitsland een tijdlang aan de winnende hand, de Russen hadden de Vrede van Brest-Litovsk moeten sluiten en Roemenië had gecapituleerd.

    De impulsieve keizer verleende Hindenburg nu na het Grootkruis van het IJzeren Kruis ook een "Hindenburgster", een IJzeren Kruis op een ster met gouden stralen, voor de overwinning bij Tannenberg.

    De inzet van Amerikaanse troepen zorgde er echter voor dat aan het westelijk front geen doorbraak kon worden gerealiseerd.

    De catastrofale economische situatie, het slechte moreel van de troepen en voedseltekorten deden Duitsland nu in snel tempo instorten.

    Na meer dan vier jaar oorlog zag Hindenburg in dat de oorlog niet meer te winnen was en hij bood zijn ontslag aan, vlak na collega Ludendorff.

    Chronologie van de "Grote Oorlog"

    • 22 augustus 1914 Hindenburg wordt tot bevelhebber van het VIIIe leger benoemd, hij vertrekt de volgende dag naar Oost-Pruisen.
    • 26 augustus 1914 Een verpletterende overwinning op de Russen in de Slag bij Tannenberg en bevordering tot generaal-kolonel
    • 2 september 1914 Verlening van de Orde Pour le Mérite
    • 1 november 1914 Opperbevelhebber aan het Oostfront
    • 27 november 1914 Bevordering tot generaal-veldmaarschalk
    • 23 februari 1915 Toekenning van het eikenloof bij de Orde Pour le Mérite
    • 30 juli 1916 Chef van de Generale Staf van het leger
    • 25 maart 1918 Toekenning van de ster van het IJzeren Kruis, de („Hindenburgstern“)
    • 25 Juni 1919 ontslag als chef-staf van het leger
    • 3 juli 1919 De definitieve demobilisatie


    In 1925 stierf Rijkspresident Friedrich Ebert.

    Bij de verkiezing van een opvolger behaalde in de eerste ronde geen enkele kandidaat een absolute meerderheid.

    In de tweede ronde stelde Von Hindenburg zich tegen zijn zin, maar op verzoek van zijn rechtse achterban kandidaat en werd met ruime meerderheid gekozen.

    Er was aanvankelijk twijfel over de vraag of een antidemocratisch gezinde edelman, behangen met de orden van zijn geliefde keizer, wel een goed president van de eerste democratische Duitse republiek kon zijn, een staat waarin de politiek door de rijkskanselier en het kabinet werden geformuleerd.

    Hij moest inderdaad niets van democratie hebben, maar zwoer toch een eed op de democratische grondwet van Weimar en hield zich er ook aan.

    Tegen alle verwachtingen in deed de oude man het uitstekend als constitutioneel staatshoofd.

    Aan het eind van zijn zevenjarige termijn, toen zijn lichamelijke en geestelijke krachten hem al in de steek lieten, liet hij zich toch overhalen tot een nieuwe kandidatuur.

    Als enige werd de grijze maarschalk in staat geacht om de nazi Adolf Hitler te verslaan.

    De campagne werd namens de president gevoerd door kanselier Heinrich Brüning, die echter direct na de overwinning door Hindenburg werd afgedankt.

    Hij werd in 1932 herkozen met een kleine meerderheid maar moest toezien hoe de Republiek van Weimar nu zozeer door extreem rechts en extreem links werd verscheurd dat de politieke toestand hopeloos leek.

    De benoeming van de door Hindenburg verachte "Boheemse korporaal" Hitler werd door de op eigenbelang bedachte "camarilla" onder wie von Papen, Brüning en Hindenburgs zoon Oskar doorgedrukt.

    Na twee zeer korte tussenkabinetten benoemde hij aldus in 1933 Adolf Hitler tot Rijkskanselier, als opvolger van Kurt von Schleicher.

    Hindenburg leed al langer aan dementie (wellicht de ziekte van Alzheimer) en werd in zijn laatste jaren steeds verwarder.

    Hij wist vaak niet meer waar hij was of wat er gaande was. De schandalen rond zijn zoon, generaal-majoor von Hindenburg,

    en de intriges en corruptie, waaronder het Osthilfeskandal, rond de zoon en de kliek rondom hem zijn Hindenburg waarschijnlijk ontgaan.

    Echte macht kon hij niet meer uitoefenen, zodat Hitler kon doen en laten wat hij wilde.

    Het resultaat was dat Hindenburg zijn laatste jaar nog slechts een papieren rol kreeg te vervullen terwijl Hitler zijn macht ongestoord kon uitbreiden over het regeringsapparaat.

    In 1933 was de nu 85-jarige president soms zo verward dat hij dacht dat Hitler "zijn" keizer was.

    Na de Rijksdagbrand en de Nacht van de Lange Messen feliciteerde Hindenburg Hitler met zijn "succesvolle onderdrukking" van "ongewenste elementen".

    Waarschijnlijk wist de oude president niet eens wat er gaande was.

    In de zomer van 1934 was hij al stervende, en op 2 augustus dat jaar overleed hij.

    Toen Hitler hem bezocht, noemde hij hem "Majesteit" in de veronderstelling dat de keizer voor hem stond.

    Volgens Hitler zelf keek de oude president hem raadselachtig en hoopvol aan voor hij zijn laatste adem uitblies.

    Volgens familieleden herkende hij niemand meer en waren zijn laatste woorden: "Mijn keizer ... mijn Duitse vaderland."

    Hindenburg was net geen 87 jaar geworden.

    Hij werd met groot ceremonieel bijgezet in het Tannenbergmonument bij Hohenstein.

    Dit monument was in 1924 opgericht ter ere van de voor Hindenburg zeer succesvolle Slag bij Tannenberg in 1914.

    Toen het monument in 1945 werd vernietigd, om zo te voorkomen dat de lichamen in handen van het Rode Leger zouden vallen,

    werden de stoffelijke resten van Hindenburg en zijn vrouw met de kruiser Emden overgebracht naar het westen van Duitsland.

    Aan het eind van de oorlog bevonden de stoffelijke resten zich in een zoutmijn in Thüringen, waar ze door de Amerikaanse troepen werden ontdekt.

    In augustus 1946 werden Von Hindenburg en zijn vrouw uiteindelijk bijgezet in de Elisabethkirche in Marburg.


    Hindenburg wordt vaak gezien als een typische Pruisische paleoconservatief en een monarchist, die weliswaar antidemocratisch was, maar ook vasthield aan oude normen, waarden en tradities.

    Tegen dat beeld spreekt zijn betrokkenheid bij het zogenaamde Osthilfeskandal.

    Dit schandaal ging over de manier waarop Hindenburg en Oost-Pruisische grootgrondbezitters zich, op een oneigenlijke manier, geld hadden toegeëigend dat bestemd was voor noodlijdende boeren.

    Het Osthilfeskandal speelde volgens sommige historici een rol bij het besluit van Hindenburg Hitler tot rijkskanselier te benoemen.

    Hindenburg speelde vrij actief een rol in het conservatieve complot om de Weimarrepubliek ten grave te dragen, maar is waarschijnlijk nooit van plan geweest de nazi's aan de macht te helpen.

    Hij wilde het liefst de restauratie van het Huis Hohenzollern op de vacante Duitse keizerskroon.

    Diep in zijn hart koesterde hij een grote minachting voor Hitler. Hitler was immers van huis uit een Oostenrijker, die in de Eerste Wereldoorlog niet hoger was geklommen dan korporaal, en bovendien niet eens van adel.

    Bovendien waren de NSDAP en de SA in zijn ogen slechts tuig dat de discipline van het leger miste.

    De tegenstrijdigheid van Hindenburgs conservatieve wereldbeeld bestond erin dat hij aan de ene kant geloofde dat de adel als enige in staat was te regeren

    en een diepe minachting koesterde voor het idee dat niet-adellijken de waardigheid zouden kunnen bezitten een positieve rol in de politiek te spelen,

    maar er aan de andere kant niet voor terugschrok juist de nationaalsocialisten aan het roer van de staat te brengen.

    Dat hij die nationaalsocialisten mogelijk aan de macht hielp om zijn eigen betrokkenheid bij een corruptieschandaal te verdoezelen, roept ook vragen op wat de waarden van de Duitse aristocratie betreft.



    Paul von Hindenburg verwierf in twee oorlogen en zijn jarenlange dienst in vredestijd tal van decoraties.

    Zijn onderscheiding met de Hoge Orde van de Zwarte Adelaar bij zijn pensionering laat zien dat men een hoge dunk van hem had.

    Na de overwinning bij Tannenberg stroomden de onderscheidingen binnen, alle Duitse staten en de drie Hanzesteden wilden hem eren en ook de bondgenoten Bulgarije, Oostenrijk en Turkije verleenden hem hun hoogste decoraties.

    Daarmee ging men door toen de oorlog al verloren was.

    • Pruisen: Ridder in de Hoge Orde van de Zwarte Adelaar (1911)
    • Pruisen: De Orde Pour le Mérite (2 september 1914)
    • Pruisen: De Eikenbladeren bij zijn kruis van de Orde Pour le Mérite (23 februari 1915)
    • Pruisen: IJzeren Kruis IIe Klasse (1870)
    • Pruisen: Het IJzeren Kruis Ie Klasse (1914) (voor de overwinning bij Tannenberg op 25 en 27 augustus 1914)
    • Pruisen: Het Grootkruis van het IJzeren Kruis (9 december 1916)
    • Pruisen: Een grote gouden ster met daarop het IJzeren Kruis, deze "Hindenburgster" was geïnspireerd door de gouden ster, de "Blücherster" die veldmaarschalk Blücher von Wahlstedt in 1815 na zijn overwinning bij Waterloo kreeg uitgereikt. (1918)

    In Nederland is het gebruikelijk dat een militair voor een dappere daad of een behaalde overwinning één onderscheiding ontvangt.

    Dit was de vierde Pruisische onderscheiding voor de overwinning bij Tannenberg en de ster werd vlak voor het laatste offensief aan het Westelijk front uitgereikt.

    De keizer heeft niet op een overwinning in het Westen kunnen of willen wachten.

    • Pruisen: IVe Klasse met Zwaarden in de Orde van de Rode Adelaar, (1866)

    In een "broederoorlog" werd het niet passend geacht om het IJzeren Kruis opnieuw in te stellen zoals dat in 1870 en 1914 wel zou gebeuren.

    In 1930 keerde het IJzeren Kruis als ridderorde terug.

    De verdienstelijke officieren werden na de overwinning op Oostenrijk onderscheiden met de bestaande Pruisische onderscheidingen.

    • Pruisen: Grootkruis met Eikenbladeren en Zwaarden aan de ring in de Orde van de Rode Adelaar (een bevordering in vredestijd na de zwaarden eerder in oorlogstijd te hebben verworven)
    • Pruisen: IIe Klasse of Grootofficier in de Kroonorde
    • Pruisen: Grootcommandeur met Ster en Zwaarden in de Koninklijke Huisorde van Hohenzollern, (14 augustus 1917). Deze benoeming gaf de veldmaarschalk het recht om de beroemde Hohenzollernketen te dragen.
    • Pruisen: Het Kruis van Verdienste voor Oorlogshulp
    • Pruisen: Rechtsridder in de Pruisische Johanniterorde
    • Pruisen: Het Kruis voor 25 jaar Dienst als Officier Het "Dienstauszeichnungskreuz").
    • Pruisen: Het Kruis ter herinnering aan de Slag bij Königgrätz in 1866
    • Pruisen: De Oorlogsherinneringsmedaille 1870-1871
    • Pruisen: De Centenarmedaille ter herinnering aan de honderdste geboortedag van Keizer Wilhelm I.
    • Duitsland: De Duitse Zuidwest-Afrika Herinneringsmedaille in staal.

    Het Duitse Keizerrijk bezat geen ridderorden, die waren het domein van de vorsten zoals de koning van Pruisen. Er waren wél medailles, bijvoorbeeld voor dienst in de koloniën. Paul von Hindenburg ontving deze medaille zonder ooit in de Afrikaanse kolonie geweest te zijn.

    • Hohenzollern: Het Kruis der Ie Klasse met Zwaarden van de Vorstelijk Hohenzollernse Huisorde (8 november 1916)
    • Beieren: Grootkruis in de Militaire Orde van Verdienste, (Beieren)
    • Saksen: Ridder in de Orde van de Kroon van Wijnruit (7 mei 1918)
    • Saksen: Ridder en commandeur in de Militaire Orde van Sint-Hendrik (beide op 21 december 1914)
    • Saksen: Grootkruis in de Militaire Orde van Sint-Hendrik (bevordering op 27 december 1916)
    • Saksen: Ie Klasse of Grootkruis in de Albrechtsorde
    • Württemberg: Grootkruis in de Orde van Militaire Verdienste (21 januari 1915)
    • Württemberg: Grootkruis met Zwaarden in de Orde van de Kroon van Württemberg,
    • Württemberg:, Grootkruis in de Friedrich Orde
    • Baden: De Militaire Karl-Friedrich Orde (5 september 1915)
    • Hessen-Darmstadt: De Algemene Decoratie voor Moed
    • Mecklenburg-Schwerin, Grootkruis met Zwaarden en Gouden Kroon in de Orde van de Wendenkroon; de groothertog verleende (nog) niet de hoogste graad, de kroon "in Erz" oftewel ijzer.
    • Mecklenburg-Schwerin: Het Militair Kruis van Verdienste der Ie Klasse
    • Mecklenburg-Schwerin: Het Militair Kruis van Verdienste der IIe Klasse
    • Mecklenburg-Strelitz: Het Kruis voor Distinctie in de Oorlog Ie Klasse.
    • Mecklenburg-Strelitz: Het Kruis voor Distinctie in de Oorlog IIe Klasse.
    • Oldenburg: Grootkruis met de Zwaarden in de Huisorde en Orde van Verdienste van Peter Friedrich Ludwig (vóór 1911, Hindenburg was commandant van een Oldenburgs regiment binnen het Duitse leger)
    • Oldenburg: Grootkruis met Gouden Ster en Zwaarden in de Huisorde en Orde van Verdienste van Peter Friedrich Ludwig (17 augustus 1915)
    • Oldenburg: Grootkruis met de Zwaarden en Lauwerkrans in de Huisorde en Orde van Verdienste van Peter Friedrich Ludwig (29 oktober 1918)
    • Oldenburg: Het Friedrich August-Kruis der Ie Klasse
    • Oldenburg: Het Friedrich August-Kruis IIe Klasse
    • Saksen-Weimar-Eisenach: Grootkruis met Zwaarden in de Huisorde van de Waakzaamheid of Witte Valk
    • Anhalt: Grootkruis met Kroon en Zwaarden in de Huisorde van Albrecht de Beer,
    • Anhalt: Het Friedrichkruis
    • Braunschweich (Brunswijk): Het Kruis voor Oorlogsverdienste der Ie Klasse
    • Braunschweich (Brunswijk): Het Kruis voor Oorlogsverdienste der IIe Klasse
    • De drie Ernestijnse hertogdommen, Grootkruis met Zwaarden en met Keten in de Saksen-Ernestijnse Huisorde (14 december 1914)
    • Saksen-Coburg-Gotha: Het Karel Eduard-Oorlogskruis (30 september 1916)
    • Saksen-Meiningen: Het Erekruis voor Verdienste in Oorlogstijd
    • Lippe-Detmold: Het Kruis der IIe Klasse van het Erekruis
    • Lippe-Detmold: Het Oorlogskruis voor Heroïsche Daden (11 oktober 1916)
    • Lippe-Detmold: Het Kruis voor Oorlogsverdienste
    • Schaumburg-Lippe: 1st Klasse of Grootkruis in de Huisorde
    • Schaumburg-Lippe: Het Kruis voor Trouwe Dienst (17 februari 1916)
    • Reuss Jongere Lijn: Het Prinselijk Reussisch Erekruis der Ie Klasse met Kroon en Zwaarden
    • De beide vorstendommen Reuss: Het Kruis voor Oorlogsverdienste "1914"
    • Waldeck: Kruis van Verdienste der 1e Klasse met Zwaarden (9 mei 1916)
    • Bremen: Het Hanseatenkruis
    • Hamburg: Het Hanseatenkruis
    • Lübeck: Het Hanseatenkruis

    Ieder van de drie Hanzesteden heeft in de Eerste Wereldoorlog een eigen "Hanseatenkreuz" ingesteld.

    • Bulgarije: Grootkruis in de Orde "voor Militaire Verdienste",
    • Bulgarije: Grootkruis met Zwaarden en met Keten in de Orde van Sint-Alexander
    • Finland, Grootkruis in de Orde van het Vrijheidskruis (1918)
    • Oostenrijk-Hongarije: Grootkruis in de Militaire Orde van Maria Theresia, (26 maart 1918)
    • Oostenrijk-Hongarije:Grootkruis in de Orde van Sint-Stefanus, (1914)
    • Oostenrijk-Hongarije: Het Militaire Kruis van Verdienste der Ie Klasse met Oorlogdecoratie (22 januari 1917)
    • Oostenrijk-Hongarije: Het Militaire Kruis van Verdienste 1st Klasse met Oorlogdecoratie en Diamanten 5 november 1917)
    • Oostenrijk-Hongarije: Grote Militaire Medaille van Verdienste (het "Signum Laudis", aan het lint van de Medaille voor Dapperheid (5 augustus 1917)
    • Turkije: Grootkruis met Diamanten in de Orde van Osmanie,
    • Turkije: De Orde van de Glorie ("Nishan-i-Iftikhar") met Zwaarden

    De Orde van de Glorie was een schitterend uitgevoerd juweel dat overvloedig met diamanten was ingezet.

    • Turkije: Grootkruis met Zwaarden en Diamanten in de Orde van Mejidie,
    • Turkije:De Medaille van Imtiyaz in Goud

    Dit was de hoogste Turkse onderscheiding in oorlogstijd.

    • Turkije: De IJzeren Halve Maan, ook Oorlogsmedaille genoemd.
    • Italië: Grootofficier in de Orde van Sint-Mauritius en Sint-Lazarus (voor 1908)
    • Spanje: IVe Klasse of Grootkruis in de Orde van Militaire Verdienste.
    • Georgië: De Orde van Sint-Tamara

    De Weimarrepubliek was, als reactie op de hoogconjunctuur van de ridderorden in het keizerrijk wars van onderscheidingen.

    Er werden geen ridderorden ingesteld en Duitsers mochten officieel geen buitenlandse onderscheidingen aannemen.

    Bij de schaarse staatsbezoeken tijdens zijn ambtsperiode mocht de president dan ook geen nieuwe onderscheidingen aannemen of dragen.

    Het kan geen groot gemis zijn geweest, hij bezat meer orden dan men dragen kan en verscheen vaak in uniform met het brede oranjegrootlint

    en de ster van de door de verjaagde keizer verleende Hoge Orde van de Zwarte Adelaar, het Pour le Mérite en zijn onderscheidingen van het IJzeren Kruis

    21-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Zoeken in blog


    Inhoud blog
  • 15 juli : 2de Slag bij de Marne
  • 1 maart 1918 : vierde slag om Ieper en wapenstilstand op 11 november
  • 20 november 1917 : Slag om Kamerijk / Cambrai
  • 10 november 1917 : einde van de oorlog rond Ieper
  • 6 november 1917 : Passendale valt
  • 26 oktober 1917 : Passendale onder het gifgas
  • 12 oktober 1917 : Gen. Haig verliest opnieuw Passendale
  • 4 oktober : Slag bij Tyne Cot
  • 31 juli 1917 : Slag om Passendale
  • 11 juli 1917 : Britten bombarderen de Duitsers in Ieper
  • 7 juni 1917 : Slag om Mesen
  • 12 juni 1916 : Hill 62 in Canadese handen
  • 6 juni 1916 : de Hill's 60 en 62 in Duitse handen
  • 2 juni 1916 : de strijd om Mount Sorrel
  • 30 juli 1915 : 't Hooge in de vlammen
  • 18 juli :'t Hooge opgeblazen
  • 25 mei 1915 : offensief valt stil
  • 24 mei 1915 : Britten verdedigen Bellewaerde
  • 8 mei 1915 : Duitsers veroveren de Frezenberg
  • 6 mei 1915 : generaalswissel aan het front
  • 17 april 2015 : 2de Slag om Ieper
  • 25 december : het fameuze kerstbestand
  • 8 december : Slag bij de Falkland-eilanden
  • 5 december : Slag bij Limanowa-Łapanów
  • 17 november : Slag bij Lodz
  • 21 oktober : Slag op Langemark
  • 12 oktober : Gent en Brugge vallen
  • 10 oktober : de val van Antwerpen
  • 9 oktober : Slag bij Iwangorod
  • 9 oktober : de Slag bij Warschau


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs