Den Grooten Oorlog '14-'18
Welkom op mijn Eerste Wereld Oorlog blog!

Gastenboek
  • bedankt,info gevonden
  • Foto brand universiteitsbibliotheek Leuven

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek. Dank u !


    Zoeken in blog


    De Eerste Wereldoorlog Dag na Dag
    20-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.20 augustus : Slag bij Schiplaken

    Van 20 augustus tot begin oktober 1914 verbleven de vijandelijke troepen in Schiplaken onder voordurend vooruittrekken en terugdeinzen.

    Er hebben verschillende gevechten plaats gehad, maar de gewichtigste waren de slag van 26 augustus en die van 12 september.

    Het eerste gevecht zorgde voor een honderdtal doden op de parochie.

    Hiervan werden 91 soldaten en officieren begraven op het parochiaal kerkhof, andere werden door hun familie meegenomen.

    Onder de gesneuvelden waren ook veel jonge Brusselaars, zij maakten deel uit van de zesde legerdivisie die het laatst gevormd was voor de oorlog.

    Deze divisie moest de meeste inspanningen leveren en vandaar dat er dus veel gesneuvelden uit het Brusselse op het soldatenkerkhof rusten.

    Niet alleen de militairen hadden slachtoffers in hun midden, ook de schiplakense bevolking had heel wat te lijden onder de gevechten, zowel op materieel als lichamelijk gebied.

    Verschillende gebouwen waaronder de kerk, de pastorij en het kasteel Terlinden, werden beschadigd.



    20-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.20 augustus : zeppelins bedreigen London

    Het Duitse opperbevel wordt gevraagd om toestemming te verlenen voor zeppelinbombardementen op Londen, belangrijke Britse havens en een aantal grote maritieme bases.



    20-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.20 augustus : Britten vallen Duits-Kameroen binnen en de Duitse aanwezigheid in Oost-Afrika '14-'18

    Zo'n 400 Britse Manschappen vallen vanuit Nigeria het Duits-gezinde Kameroen binnen.



    In augustus 1914 raakte ook de kolonie Duits Oost-Afrika betrokken bij de Eerste Wereldoorlog.

    De briljante Duitse opperbevelhebber Paul von Lettow-Vorbeck, wist met zijn kleine legermacht meer dan vier jaren uit handen van de oppermachtige geallieerde troepen te blijven.

    Pas op 25 november 1918 (twee weken na de ondertekening van de wapenstilstand) kwam er formeel een einde aan de strijd in Duits Oost-Afrika.  


                

              

    Na een eerste Britse aanval te hebben afgeslagen wist Paul von Lettow-Vorbeck, de opperbevelhebber van Duits Oost-Afrika, zijn geallieerde vijanden, ondanks zware ontberingen, vier jaar lang te ontlopen.

    Door het voeren van een guerrillaoorlog en door steeds verder zuidwaarts te trekken wist hij het beslissend gevecht te vermijden.

    Pas op 25 november 1918 (twee weken na de ondertekening van de wapenstilstand) kwam er formeel een einde aan de oorlog in Duits Oost-Afrika. 

    Toen de oorlog in augustus 1914 uitbrak twijfelde het bestuur van Duits Oost-Afrika hoe men moest handelen.

    Het gebied van deze Duitse kolonie was bijna tweemaal zo groot als het moederland en beschikte over een kleine troepenmacht [‘Schutzgruppe’]

    die slechts berekend was voor het uitvoeren van politietaken en die daarom was uitgerust met lichte wapens waarvan sommige nog stamden uit de Duits-Franse oorlog van 1870-1871.

    Ook zou de superieure Britse vloot in de Indische oceaan de eventuele aanvoer van Duitse troepen en materieel zonder twijfel bemoeilijken of zelfs geheel onmogelijk maken. 

    Dat het Duitse bestuur in Duits Oost-Afrika uiteindelijk besloot niet te capituleren wordt toegeschreven aan het vertrouwen dat men stelde in de bekwaamheden van de militaire bevelhebber ter plaatse Paul Emil von Lettow-Vorbeck. 

    Paul Emil von Lettow-Vorbeck (1870-1964) had zich als vechtjas al onderscheiden tijdens de Chinese Bokser-opstand (1900) en was ook betrokken geweest

    bij het neerslaan van de Nama en de Herero opstanden in Duits Zuidwest-Afrika.

    Sinds januari 1914 was de 44-jarige luitenant-kolonel Von Lettow-Vorbeck benoemd tot opperbevelhebber van de Duitse strijdkrachten [Schutzgruppe] in Duits Oost-Afrika. 

    Op zijn initiatief werd een Duitse strijdmacht gevormd bestaande uit ongeveer 250 Duitse officieren en manschappen en 2.500 Afrikaanse politie-soldaten.

    Dit waren de Askari [meervoud van Askar, Arabisch-Turks voor krijger] die oorspronkelijk als huurlingen afkomstig waren uit de Soedan en reeds tijdens de grote Maji-Maji-opstand in 1904 de Duitse Schutztruppe terzijde hadden gestaan. 

    Daarnaast zou mobilisatie van in de kolonie wonende Duitse mannen, onder wie zich vele oud-militairen bevonden, nog eens ruim 2.000 man onder de wapenen kunnen brengen.

    Verder werden Afrikaanse inlanders als soldaten en dragers aangeworven. 

    Om niet al bij de eerste de beste Britse aanval het onderspit te moeten delven, moest Von Lettow tijd winnen om zijn troepen op sterkte te brengen.

    Ook moest hij op korte termijn zorgen voor de noodzakelijke bewapening en proviandering.

    En ook realiseerde hij zich dat zijn numerieke minderheid ten opzichte van de Britten zou moeten leiden tot een vorm van oorlogvoering met tot dan toe ongebruikelijke methoden.

    De eerste opdracht aan zijn troepen was dan ook ongebruikelijk: ‘Haal wapens, munitie, proviand en andere dingen die nodig zijn bij de vijand.

    Vermijd daarbij zoveel mogelijk het gevecht en trek na verovering van de buit direct terug naar de basis.’



    Al snel bleek deze manier van oorlogvoering succesvol.

    In de eerste periode van de oorlog vonden voortdurend gevechten plaats tussen Duitse troepen en Britse en Belgische troepen die vanuit Belgisch Kongo de Duitse kolonie binnentrokken.

    De tegenstanders hadden vaak weinig verweer tegen de onverhoedse Duitse aanvallen waarbij de Duitsers veel gevechtservaring opdeden en daarbij ook de kans grepen zich voldoende te bewapenen en van voorraden te voorzien



    Von Lettow hanteerde hierbij een belangrijke militair-strategische overweging: hoe meer tegenstand hij aan zijn vijand bood, hoe groter de troepenmacht zou moeten zijn om hem tot capitulatie te dwingen.

    De troepen die Von Lettow in Duits Oost-Afrika moesten bevechten konden dan niet aan het Europese front worden ingezet en daarom zou dit leiden tot een vermindering van de militaire druk op de Duitse fronten in Europa. 

    Begin november verschenen twee Engelse kruisers voor kust bij de havenplaats Tanga.

    Von Lettow stond op dat moment nog met zijn hoofdmacht aan de voet van de Kilimanjaro maar het gelukte hem de troepen per trein op tijd in Tanga te krijgen.

    Ook een Duits Schutzenkorps bestaande uit vrijwilligers, zag kans op tijd vanuit Usambara aan de kust te verschijnen.

    Het Britse landingskorps bestond uit een Engels en acht Indische bataljons, in totaal 7.000 man sterk. 

    Toen op 4 november de Britse aanval werd ingezet bestond de Duitse tegenstand, die in de nacht van 3 op 4 november was aangekomen, uit 1.000 man met 21 machinegeweren.

    De Slag bij Tanga eindigde met een grote overwinning voor de Duitsers.



    In de nacht van 6 op 7 november trok de Britse vloot zich terug, met medeneming van alle Britse troepen. 

    Voor Von Lettow betekende deze overwinning een adempauze die gebruikt kon worden om verder te gaan met de versterking van de Duitse troepen.

    Voorlopig waren wapens, munitie en voedsel in voldoende hoeveelheden buitgemaakt.

    Het had daarom ook weinig zin zich verder in de kuststrook op te houden in de hoop op bevoorrading vanuit Duitsland.

    Het was duidelijk dat de oorlogvoering met een numerieke minderheid buitengewoon moeilijk zou zijn.

    Duits Oost-Afrika kende een meer dan 1.000 km lange kuststrook en ook de grenzen moesten verdedigd worden tegen geallieerde invallen die voornamelijk afkomstig waren vanuit het noordelijk gelegen Brits Oost-Afrika. 
                         

    Von Lettow besloot daarom de hoofdmacht van zijn strijdmacht te verplaatsen naar het binnenland.

    Daar zou zij minder kwetsbaar zijn voor directe frontale aanvallen en kunnen profiteren van de terreingesteldheid waar vooral de Askari soldaten zich goed thuis voelden.

    Deze mannen waren krijgshaftig en onvermoeibaar, zoals ze niet alleen bij Tanga hadden aangetoond, maar ook tijdens kleinere aanvallen in Brits Oost-Afrika. 

    Overtuigd van het standpunt dat de aanval de beste verdediging is ging de Duitse strijdmacht van Von Lettow zich toeleggen op zogenaamde ‘storingsacties’.

    Dit waren verrassingsaanvallen op de Britse verbindingslijnen waarbij vooral de Uganda-spoorweg in Brits Oost-Afrika, die voor de aanvoer van vijandelijk materieel zeer belangrijk was, het belangrijkste doelwit vormde.

    Ook slaagden de Duitsers er in om, door voortdurend uitgevoerde verkenningen, de op diverse plaatsen binnendringende Britse troepen tijdig te signaleren en soms aanzienlijke verliezen toe te brengen,

    waarna de Duitsers zich snel weer terugtrokken. 

    Het jaar 1915 verliep voor Von Lettow succesvol. Voortdurend vonden gevechten plaats met wisselende kansen, maar Von Lettow werd niet uit Duits Oost-Afrika verdreven.

    Zijn kleine troepenmacht leed naar verhouding slechts geringe verliezen en van een nijpend tekort aan materieel en proviandering was geen sprake. 

    Op 1 maart 1915 stelden de Britten een blokkade in voor de kust van de kolonie.

    Het Duitse marine-hulpschip Rubens, zag toch kans in april door de blokkade te breken maar werd door de Britten in brand geschoten.

    Het gelukte de Duitsers echter wel de munitie en geweren te bergen.
                         
    Groot was de teleurstelling over het verlies van de Duitse kruiser SMS Königsberg. 




    Deze had het de Britse vloot en de Britse handelsschepen in de Indische Oceaan sinds het uitbreken van de oorlog behoorlijk moeilijk had gemaakt. 

    Daarnaast had de Königsberg op 20 september 1914 een gedurfde aanval uitgevoerd op de haven van Zanzibar en daarbij de Engelse kruiser Pagasus vernietigd.

    Uiteindelijk moest de Königsberg zich in 1915 wegens gebrek aan bunkerkolen en vanwege opgelopen machineschade terugtrekken in de uitgestrekte delta van de Rufiji-rivier. 

    De Engelsen kregen lucht van de aanwezigheid van de Königsberg en zonden twee kruisers naar de rivier om rivieringang te blokkeren.

    De positie van de Königsberg werd bepaald met behulp van Britse verkenningsvliegtuigen.

    Daarop werd HMS Goliath, een oud Engels slagschip, ingezet om de Königsberg te beschieten maar dit slagschip had teveel diepgang waardoor de Königsberg niet kon worden geraakt. 

    Uiteindelijk werd de Königsberg beschoten door een tweetal speciaal daarvoor uit Engeland over gesleepte kanonneerboten die, met hun geringe diepgang, niet op de zandbanken in de rivier konden vastlopen.

    Zij zagen kans de Königsberg op 11 juli 1915, bijna een half jaar nadat deze een toevlucht had gezocht op de rivier,  ernstig te beschadigen.

    De schade was zo groot dat de commandant, kapitein ter zee Max Looff, besloot het schip tot zinken te brengen. 

    De bemanning van de Königsberg wist naderhand de kleine kanonnen nog van boord te halen omdat het dek nauwelijks onder water stond.

    Deze kanonnen werden omgebouwd tot veldgeschut. De 54 officieren en 384 matrozen voegden zich bij Von Lettow, voor wie zij een zeer welkome versterking van zijn troepenmacht betekenden.

    Het wrak van de Königsberg bleef meer dan 50 jaar in de rivier liggen en verdween uiteindelijk in 1965 in de modder van de rivier. 

    De geallieerden waren niet gelukkig met de bestaande situatie. Er was nog steeds een onverslagen Duitse vijand in hun midden en zij moesten voortdurend zijn aanvallen vrezen.

    Het werd daarom de hoogste tijd de tegenstand van Von Lettow te breken en Duits Oost-Afrika definitief te veroveren.

    Maar Britse troepen, die waren opgewassen tegen de geharde Afrikaanse soldaten van Von Lettow, waren nog steeds niet in voldoende aantallen aanwezig

    om met enige kans op succes Von Lettow geheel te kunnen omsingelen en tot volledige overgave te dwingen.

    Begin 1916 werd besloten een grote geallieerde troepenmacht in te zetten, zelfs waren daarvoor verkenningsvliegtuigen en pantserauto’s beschikbaar.


      



    De Zuid-Afrikaanse generaal Jan Smuts kwam aan het hoofd te staan van een grote geallieerde troepenmacht van ongeveer 100.000 man,

    die bestond uit Britse, Belgisch-Congolese, Zuid-Afrikaanse, Nigeriaanse en Portugees-Afrikaanse troepenonderdelen. 

    Net op tijd wist het Duitse hulpschip Marie de Britse blokkade te doorbreken en onopgemerkt te landen in de Sudi Bocht in het zuiden van Duits Oost-Afrika.

    Hier werd oorlogsmaterieel gelost waaronder zich zes stukken geschut, een aantal machinegeweren en 2.000 geweren bevonden.

    Het transport moest gebeuren door dragers die meer dan drie weken bezig waren de 50.000 draaglasten naar de spoorlijn Dar es Salaam – Tabora te brengen van waar ze naar de Duitse troepen werden overgebracht. 

    Op 8 maart 1916 zetten de Britten onder generaal Smuts een geweldig offensief in gang met 45.000 man troepen.

    Von Lettow gebruikte voortdurend klimaat en terrein als zijn bondgenoten bij de gevechten tegen de Britten.

    Ondanks de inzet van nog meer Britse troepen slaagde Von Lettow er regelmatig in de Britten zware nederlagen toe te brengen zoals in Mahiwa in oktober 1916 waar hij zelf 100 mensen verloor tegen de Britten 1.600.

    Uiteindelijk drongen de troepen van generaal Smuts de troepen van Von Lettow terug uit de kuststrook en uit het noorden van Duits Oost-Afrika.

    Von Lettow moest zich steeds verder zuidwaarts terugtrekken tot de centrale spoorlijn Dar es Salaam – Tabora. Daar splitste hij zijn hoofdmacht in drie eenheden om een omsingeling van de zijn complete troepenmacht te voorkomen. 

    Op 13 en 14 september vonden zware gevechten plaats in de buurt van Tabora die uiteindelijk op 19 september werd ingenomen door Belgisch-Congolese troepen.

    Naar verluidt kwam het hierbij tot ernstige ongeregeldheden waarbij ook burgers werden mishandeld.

    Vrouwen, kinderen en geïnterneerde niet-militairen werden later dwars door Afrika naar Frankrijk overgebracht. 

    De Brits/Zuid-Afrikaanse troepenmacht slaagde er uiteindelijk niet in Von Lettow tot overgave te dwingen.

    Sommige Duitse eenheden werden echter verslagen en moesten capituleren.

    Von Lettow zelf wist uit handen van de geallieerden te blijven maar het voedsel- en munitiegebrek van zijn troepen werd steeds nijpender.

    Aan het einde van het jaar verflauwde het Brits/Zuid-Afrikaanse offensief wat Von Lettow tijdens het regenseizoen een adempauze bood van enkele maanden voordat er weer een nieuw Brits offensief kon worden ingezet. 

    Dit nieuwe offensief begon weer vanaf april 1917.

    Generaal Smuts was vertrokken naar Engeland.

    Hij werd opgevolgd door generaal Hoskins die in juli 1917 werd vervangen door een andere Zuid-Afrikaan, generaal Jacob van Deventer, die opnieuw de achtervolging inzette op de Duitse troepen. 

      

    Op 19 juli 1917 vonden zware gevechten plaats bij Narungombe waar kapitein Von Liebermann er in slaagde om met 95 Duitsers en 850 Askari (uitgerust met twee stukken geschut en vijftien machinegeweren)

    de Britse troepen tegen te houden en zware verliezen toe te brengen. 

    In de gevechten die daarna plaatsvonden werden de Duitse troepen voortdurend teruggedrongen.

    Op 29 juni 1917 probeerde een Duitse eenheid onder leiding van kapitein Wintgens vanaf het Victoria Meer naar het zuidwesten door te breken.

    Wintgens, die doodziek was als gevolg van typhus, werd achtergelaten voor de Britten die hem inderdaad de noodzakelijke hulp boden.

    Kapitein Naumann nam het commando over maar moest zich aan het einde van het jaar overgeven aan de Britten.

    Tussen 15 en 18 augustus vond een vier dagen durende slag bij Mahiwa plaats.


    Deze slag wordt, naast de gevechten bij Tanga in november 1914, tot de zwaarste gevechten van de strijd in Duits Oost-Afrika gerekend.

    De eenheid van generaal-majoor Wahle werd door de Britten aangevallen waarop Von Lettow te hulp snelde. Het gelukte hem de getalsmatig veel sterkere Britten terug te slaan.

    In oktober raakte de telegrafische verbinding met de in het westen verblijvende troepen van kapitein Tafel verbroken.

    Vanaf het Mahenge-plateau trok hij, steeds de Brits/Zuid-Afrikaanse omsingeling vermijdend, in de richting van de rivier de Rovuma, die de grens met Portugees Oost-Afrika vormt.

    Hij slaagde er niet in zich met de troepen van Von Lettow te verenigen en moest uiteindelijk, geplaagd door voedsel- en munitiegebrek,

    met zijn mannen op 28 november 1917 de strijd staken: 110 Duitsers, 1.220 Askari en 2.000 dragers gaven zich over.

    Een patrouille onder leiding van kapitein Otto, wist nog te ontsnappen en trok verder naar het zuiden. 

    De van pensioen teruggekeerde generaal-majoor Wahle, die door Von Lettow aangestelde commandant van de derde troepenmacht, had meer succes dan kapitein Tafel.

    Hoewel hij steeds het hoofd moest bieden aan aanvallen van vijandige Afrikaanse stammen, kon hij zich uiteindelijk, verder naar het zuiden trekkend, bij Von Lettow voegen. 

    De nog overgebleven Duitse troepenmacht trok eind november 1917 over de grensrivier de Rovuma Portugees Oost-Afrika binnen waar Von Lettow bijna tien maanden zou blijven.

    Zijn totale troepensterkte was op dat moment: 278 Duitse officieren en manschappen, 1.600 Askari soldaten, 4.000 inlandse dragers en 1.000 Askari vrouwen en kinderen. 

    In Duitsland was de onverslaanbare Von Lettow een buitengewoon populair oorlogsheld geworden. Hij werd in 1917 bevorderd tot kolonel en ontving voor zijn militaire prestaties de Pour le Mérite, de hoogste Duitse onderscheiding. 

    De toestand van Von Lettow en zijn mannen was eind 1917 ernstig verslechterd. Niet alleen was er een voortdurend gebrek aan voedsel en munitie maar bovenal aan medicijnen.

    Een uitgewisselde Duitse krijgsgevangene wist in Duitsland te vertellen dat de manschappen van Von Lettow volkomen uitgeput waren en geplaagd werd door ziekten waarvoor men geen medicijnen had. 

    Duitsland besloot hulp te bieden en men vatte het plan op om in november 1917 vanuit Europa een luchtschip non-stop naar Afrika te laten vliegen om daar, op een van tevoren afgesproken plaats, Von Lettow te bevoorraden.

    Von Lettow bleef bij zijn besluit zolang mogelijk strijd te leveren. Hij opereerde dan weliswaar op (geallieerd) Portugees grondgebied maar dit betekende niet dat hij op onbekend terrein was.

    De jarenlange gevechtservaring van zijn troepen stelde hem in staat om in dit uitgestrekte gebied de enige gevechtstactiek toe te passen die overbleef in de strijd met een overmachtige vijand, namelijk de guerrillaoorlog. 

    In het eerst kwartaal van 1918, tijdens het regenseizoen, veroverde Von Lettow diverse Portugese forten (o.a. Fort Ngomano) waar hij proviand en wapens wist buit te maken.

    De toestand van zijn troepen verslechterde evenwel meer en meer. 

    Vanaf april, na het einde van het regenseizoen, werd de geallieerde achtervolging van Duitse troepen opnieuw ingezet.

    Bij een hevig treffen op 5 mei 1918 bij Mopelia, noordwestelijk gelegen van Nanungu, raakten de Duitsers bijna al hun voorraden en munitie kwijt.

    Op 1 juli gelukte het de Duitse troepen hun tekorten weer aan te vullen uit veroverde voorraden van de Portugezen en de Britten.

    Nog op 3 juli moest Von Lettow strijd leveren bij Namacurra dat iets ten noorden van de Zambezi rivier is gelegen, op een afstand van meer dan 750 kilometer van de Rovuma river. 

    Voortdurend werd Von Lettow opgejaagd door zijn achtervolgers. Toch wist hij zich steeds opnieuw zijn tegenstanders van het lijf te houden door toepassing van guerrillatactieken waar hij een ware meester in was geworden.

    Zijn zeer ervaren Askari-verkenners gaven onophoudelijk hun meldingen over vijandelijke troepenbewegingen door.

    En wanneer de omstandigheden gunstig waren, wat afhing van de sterkte van de naderende vijandelijke troepen en van de gesteldheid van het terrein, besloot Von Lettow tot een gewapend treffen. 

    Zijn zeer ervaren Askari soldaten namen dan hun plaatsen in op strategische punten, vaak hoog in bomen, langs een vallei, bij een rivierovergang of in een andere hinderlaag.

    De honderden soldaten, dragers en allen die deel uitmaakten van de colonne, lieten daarna, zonder enig geluid te maken, de nietsvermoedende vijand steeds dichterbij komen.

    En dan plotseling ratelden de mitrailleurs en knalden de geweren van alle kanten. 

    Telkens opnieuw werden de tegenstanders van Von Lettow gedwongen tot de terugtocht, met achterlating van doden, gewonden en voorraden.

    En als Von Lettow van mening was dat hij niet sterk genoeg was om de naderende vijand te trotseren, trok hij zich terug waarbij ze er soms in slaagden ongezien een geallieerde omsingeling te doorbreken.

    Het voortdurende ontsnappen aan de vijand vergde uitputtende dagenlange marsen, bijna zonder rustpauzes, waarbij men soms op enkele kilometers afstand langs de vijandelijke colonnes trok.

    Door deze dagenlange marsen was er zelden gelegenheid het bivak ergens lang genoeg op te slaan om de uitgeputte manschappen, de zieken en de gewonden rust te geven.

    Maar steeds weer slaagde Von Lettow erin zijn manschappen te inspireren om vol te houden en de noodzakelijke discipline te handhaven. 

    Dat hij hier in slaagde was des te verwonderlijker omdat het overgrote deel van zijn leger niet meer uit militairen bestond.

    Vele honderden vrouwen en zelfs kinderen van de Askari soldaten en van de inlandse dragers vergezelden hun mannen en vaders op deze lange tochten en

    maakten zich nuttig door het dragen van bepakking, het gereedmaken van het kamp of zelfs door hun naasten ter zijde te staan in de strijd.

    Bijna tien maanden lang doorkruiste Von Lettow op deze wijze het noordelijke gebied van Portugees Oost-Afrika, een afstand van meer dan 2.500 kilometer afleggend.

    Voortdurend strijdend tegen zijn vijanden en zoekend naar gelegenheden om munitie en proviand weer aan te vullen, keerde de Duitse troepenmacht uiteindelijk eind augustus weer terug in Duits Oost-Afrika. 

    Daar besloot Von Lettow naar Brits Noord-Rhodesië te trekken toen hij ontdekte dat de Britten een hinderlaag voor hem hadden uitgezet.

    Bij Ubena vond op 17 oktober nog een gevecht plaats waarbij de zwaar zieke Generaal Wahle, met andere zieken en gewonden, moest worden achtergelaten.

    Von Lettow won nog een treffen bij de Kasama op 13 november, twee dagen na het ondertekenen van wapenstilstand.

    Eerst toen hoorde Von Lettow van een gevangen genomen Britse ordonnans dat er een wapenstilstand zou zijn gesloten. 
                         
                         
    Er volgden onderhandelingen en de Britten boden Von Lettow op 14 november een eervolle overgave aan die hij accepteerde.

    Op 25 november 1918 kwam formeel een einde aan de strijd in Duits Oost-Afrika. 

    De gehele troepenmacht van Von Lettow trok op die datum de Noord-Rhodesische plaats Abercorn binnen.

    Zijn officieren, dertig in getal, onder wie zich ook ex-gouverneur Schnee bevond, werden aan de Britse brigadegeneraal W.F.S. Edwards voorgesteld.

    Als bewijs van achting voor hun dappere tegenstand, mochten de officieren hun wapens behouden.

    Ook de Askari soldaten legden hun geweren neer en marcheerden ordelijk naar het krijgsgevangenkamp waar zij werden ondergebracht.

    Toen pas werd het duidelijk tegen welk een kleine Duitse troepenmacht de geallieerden hadden gestreden.

    De troep telde op dat moment nog 30 Duitse officieren, 125 Duitse onderofficieren en manschappen, 1.168 Askari, 1.522 dragers en enige honderden vrouwen.

    De Spaanse Griep zou uiteindelijk nog 11 slachtoffers eisen. 


    Het was voor de Britten onbegrijpelijk dat Von Lettow in staat was geweest om met zijn kleine troepenmacht in de Afrikaanse jungle zo lang strijd te leveren tegen meer dan 100.000 man geallieerde troepen.

    Naar schatting heeft deze oorlog in Afrika de geallieerden meer dan 200 miljoen pond sterling gekost, alsmede het verlies van duizenden  manschappen, die sneuvelden of omkwamen door ziekten. (Noot: volgens sommige schattingen zouden alleen al 12.000 Zuid-Afrikanen zijn omgekomen.)

    De Britten waren niet haatdragend. Zo was kort na oorlog generaal Von Lettow-Vorbeck in Londen als eregast aanwezig op een reünie van oud-strijders, die allen in Duits Oost-Afrika tot zijn tegenstanders hadden behoord.

    Hier toonde men een oprechte bewondering voor de moed en de prestaties van deze man die ruim vier jaar lang uit handen wist te blijven van een oppermachtige geallieerde tegenstander. 
                         
    Kort voor zijn capitulatie in 1918 was Von Lettow benoemd tot generaal-majoor; de laatste benoeming die door Keizer Wilhelm II was bekrachtigd.

    In maart 1919 keerde Von Lettow in Duitsland terug tezamen met ruim 100 overlevende Duitsers onder wie zich ook oud-gouverneur Schnee en kapitein-ter-zee Looff bevonden.

    In Berlijn werd hij als een ware triomfator stormachtig bejubeld.

    Von Lettow-Vorbeck was de enige Duitse generaal die ooit toestemming kreeg om, samen met zijn Schutzgruppe, een overwinningsparade te houden onder de Brandenburger Tor.

    Niet alleen omdat hij zich niet had overgegeven, maar ook omdat hij diverse overwinningen had geboekt op een veel sterkere tegenstander en de enige Duitse generaal is geweest

    die met succes Brits grondgebied binnenviel tijdens de Eerste Wereldoorlog. 

    Von Lettow sloot zich later dat jaar aan bij een van de Freikorpsen die, in opdracht van de Weimar Republiek, betrokken raakte bij het neerslaan van de Spartacus opstand in Altona en Hamburg.

    Daarna werkte hij mee aan de reorganisatie van de politie in Hamburg. Op grond van zijn uitgesproken sympathie voor rechtse Kapp Putsch werd hij in 1920 vervroegd met pensioen gestuurd.

    Vanaf mei 1929 tot juli 1930 was hij afgevaardigde in Duitse Rijksdag waar hij, zonder succes, probeerde een conservatieve oppositie tegen Hitler te organiseren. 

    In 1933 poogde Hitler, evenwel zonder succes, Von Lettow-Vorbeck te winnen voor de NSDAP.

    Ook de hem aangeboden leiding van het Reichskolonialministerium wees hij van de hand.

    In 1938 benoemde Hitler hem, op 68-jarige leeftijd, tot generaal in algemene dienst, maar hij werd tijdens de Tweede Wereldoorlog niet opgeroepen voor actieve dienst. 

    In 1945 raakte Von Lettow al zijn bezittingen kwijt bij een bombardement waarop hij naar Hamburg vertrok.

    Hoewel Von Lettow na de oorlog werd vrijgesproken van enige vorm van betrokkenheid bij het nazi-regime, was hij niet onomstreden.

    Vaak werd hij voorgesteld als een ‘rechtse putschist’, een ‘koloniaal-generaal’ of een ‘plunderaar’.

    In 1949 weigerde de regering Adenauer de intussen 79-jarige Von Lettow een pensioen toe te kennen. 

    Von Lettow, die verder geen middelen van bestaan had, hield zich in leven als tuinman.

    Toen Jan Smuts, zijn voormalige tegenstander in Duits Oost-Afrika, hoorde dat Von Lettow-Vorbeck in behoeftige omstandigheden verkeerde, zorgde hij ervoor

    (samen met vroegere Zuid-Afrikaanse en Britse officieren, zijn vroegere vijanden) dat Von Lettow tot zijn dood in 1964, een klein pensioen kreeg uitgekeerd.

    In 1959 keerde Von Lettow-Vorbeck nog eenmaal terug naar het voormalige Duits Oost-Afrika waar een hartelijke weerziens volgde

    met de nog in leven zijnde Askari veteranen van zijn vroegere troepenmacht. 

    Paul von Lettow-Vorbeck overleed op 9 maart 1964, op 94-jarige leeftijd.

    Hij werd zeer gewaardeerd door zijn officieren en manschappen, door vriend en vijand.

    Hij wordt beschouwd als een van de grootste frontgeneraals van de twintigste eeuw en een van de allerbesten op het gebied van de guerrilla oorlogvoering. 

    Een van zijn junior officieren, Theodore von Hippel, gebruikte zijn ervaring, opgedaan onder Von Lettow-Vorbeck, bij de opleiding van de Brandenburg Division,

    een elite commando-eenheid die onder leiding stond van admiraal Canaris, het hoofd van de Duitse Inlichtingen Dienst tijdens de Tweede Wereldoorlog. 

    Na de dood van Von Lettow-Vorbeck stelde de Duitse regering alsnog een geldbedrag ter beschikking voor de nog in leven zijnde Askari soldaten.

    Als deze veteranen in staat waren een aantal vragen over de Duitse marsorders uit die tijd goed te beantwoorden, werd hen een uitkering verstrekt. 

    Over Duits Oost-Afrika nog het volgende: in het Verdrag van Versailles werd Duits Oost-Afrika in 1919 opgesplitst.

    Het westelijke gedeelte werd een Belgisch mandaatgebied onder de naam Ruanda-Urundi.

    Een klein gedeelte ten zuiden van de Rovuma-rivier werd toegewezen aan Mozambique, een Portugese kolonie, en de rest, het huidige Tanganjika, werd vanaf 1918 een Brits mandaatgebied.


    Geraadpleegde bronnen
    drs. H.W.N. de Jong - Kat en muis in de jungle
    (uit: Schuurman (red.) 14-18 - De Eerste Wereldoorlog, blz. 626-628) 
    Diverse internetpublicaties als: 
    Duits Oost-Afrika:
    http://www.deutsche-schutzgebiete.de/ostafrika_1914.htm  
    Luchtschepen:
    http://www.jaduland.de/kolonien/afrika/tanzania/text/zepp.html  
    Geschiedenis:
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Duits_Oost-Afrika  
    Biografie:
    http://en.wikipedia.org/wiki/Paul_Erich_von_Lettow-Vorbeck 






    20-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.20 augustus : Duitsers bezetten Brussel

    Op 20 augustus bezetten Duitse strijdkrachten de Belgische hoofdstad Brussel.


     

     

    Ondertussen staan de Duitsers - die een omsingeling vrezen - in Gumbinnen tegenover de langzaam oprukkende Russische manschappen van Rennenkampf.

    Generaal von Francois die - in tegenstelling tot de aarzelende Prittwitz - vastberaden optreedt, drijft Rennenkampf acht kilometer terug.

    Andere Duitse aanvallen zijn eerder zonder succes.

    Prittwitz wordt dan ook vervangen door de iets oudere Generaal von Hindenburg, die eigenlijk al met pensioen was, maar terug onder de wapens geroepen werd.



    Hindenburgs stafchef wordt de dynamische Generaal Erich Ludendorff, die kort voordien het crusiale Luikse grensfort veroverde.



    20-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom Adolphe Max een oorlogsheld werd (en een boulevard in Brussel kreeg)

    Toen de Duitsers in augustus 1914 aan de rand van Brussel waren gesignaleerd, liet de toenmalige Brusselse burgemeester Adolphe Max overal aanplakbiljetten met de rechten van de Brusselaars verspreiden.

    Onderaan het pamflet stond deze opvallende zin: 'ZOOLANG IK ZAL LEVEN EN IN VRIJHEID VERKEEREN, ZAL IK UIT AL MIJNE KRACHTEN DE RECHTEN EN DE WAARDIGHEID MIJNER MEDEBURGERS VERDEDIGEN.'

    Adolphe Max liet toen al blijken dat hij de bezetting niet zo maar over zich heen zou laten gaan. Hij wist ook dat hij daarmee zijn vrijheid op het spel zette.

    Op 20 augustus 1914 trokken de Duitsers Brussel binnen. Hun opmars werd geen strobreed in de weg gelegd.

    De hoofdstad was geen militair bolwerk zoals Antwerpen of Luik en was dan ook nauwelijks verdedigbaar.

    Langs de Brusselse boulevards had de doodstille menigte zich wachtend verzameld.

    'En toen arriveerde, vanuit het oosten, opmarcherend onder de triomfboog van het Jubelpark en langs de Wetstraat, een vloedgolf van Feldgrau.

    De hele dag en de hele nacht weerklonken de laarzen op de kasseien, en de volgende ochtend marcheerden ze nog steeds', beschrijft Sophie De Schaepdrijver de intocht.

    Drie volle dagen en nachten duurde de intocht in Brussel. Dat maakte indruk.

    De Duitse militaire staf palmde het stadhuis op de Grote Markt in en hees er de Duitse vlag.

    Maar ook burgemeester Max zelf bleef standvastig in het stadhuis, hij bracht er zelfs enkele nachten door om de controle over het gebouw niet te verliezen.

    Max probeerde intussen het moreel van de Brusselse bevolking hoog te houden.

    Hij protesteerde tegen de eis om Belgische vlaggen te verwijderen en liet ook nieuwe aanplakbiljetten bevestigen zonder voorafgaande Duitse toestemming. 

    Hij dacht er niet aan te wijken, hoe moeilijk zijn positie ook. Voor de Duitsers was hij een lastige vlieg die rond hun hoofd bleef brommen. Een confrontatie kon niet uitblijven. 

    Die kwam er al op 24 september, nauwelijks een maand na de Duitse intocht in Brussel.

    Bij het begin van de bezetting had het Duitse bevel van Brussel een oorlogsschatting van 50 miljoen frank geëist, een voor die tijd absurd hoog bedrag.

    Hoewel de Brusselse gemeenten uiteindelijk over de brug kwamen, vonden de Duitsers dat de betaling niet snel genoeg ging.

    Ze stopten met de uitbetaling van opeisingsbonnen die de bevolking in ruil voor opgeëiste goederen had gekregen.

    Daarop liet Max op zijn beurt de resterende miljoenen die nog betaald moesten worden, blokkeren. 

    Het was de druppel die de Duitse emmer liet overlopen. Wegens zijn verzet werd de Brusselse burgemeester aangehouden en afgevoerd.

    Adolphe Max had het nauwelijks een maand onder de bezetter uitgehouden. Hij zou de rest van de oorlog in Duitse gevangenschap doorbrengen. 



    Duitse troepen op de Grote Markt in Brussel. (A.S.B.)


    Zo werd schepen Maurice Lemonnier plaatsvervangend burgemeester van de stad. Hij heronderhandelde de oorlogsschatting en verkreeg dat er 5 miljoen afging.

    Tegelijk ging ook Lemonnier de weg van geweldloos verzet op.

    Zo verwierp hij de Duitse eis dat er een belasting op 'afwezigen' (mensen die aan het begin van de oorlog uit het land gevlucht waren) zou komen, een eis die weer werd ingetrokken.

    Ook weigerde hij een lijst met werklozen te geven omdat die naar Duiste werkplaatsen gedeporteerd zouden worden. 

    Voor Lemonnier brak de kruik in april 1917 toen het Duitse bevel wilde dat alle ijzeren omheiningen rond de huizen zouden worden afgebroken (Duitsland vond steeds moeilijker grondstoffen om zijn oorlogsmachine draaiende te houden).

    Lemonnier weigerde maar dit keer lieten de Duitsers het daar niet bij. Lemonnier werd op zijn beurt aangehouden, veroordeeld en naar Duitsland afgevoerd.

    Intussen zat ook Emile Jacqmain in gevangenschap. Jacqmain was Brussels schepen van Onderwijs tijdens de bezetting.

    Toen de Duitsers in februari 1917 alle scholen wilden sluiten om zo op steenkool te besparen, stelde hij voor er toch een paar open te houden.

    Dat was niet naar de zin van de bezetter. En zo werd ook Jacqmain gearresteerd en in een werkkamp gezet.

       


    Max, Lemonnier en Jacqmain waren drie helden van de Brusselse politiek die niet wilden buigen voor 'den Duitser'.

    Toen ze aan het eind van de oorlog naar Brussel terugkeerden, werden ze gefêteerd door de hele stadsbevolking.

    Hun onverzettelijkheid verdiende een ereplaats in de geschiedenisboeken. Brussel ging op zoek naar een gepaste manier om hen te eren en vond die in zijn stratenplan.

    Vanaf nu zou de centrale Anspachlaan niet langer aansluiten op de Noordlaan, de Henegouwenlaan en de Zennelaan.

    Die straatnamen werden voorgoed geschrapt en vervangen door die van de nieuwe helden: de Adolphe Maxlaan, de Maurice Lemonnierlaan en de Emile Jacqmainlaan.

    20-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.20-25 augustus : Duitse represailles in Zemst

    De gruweldaden te Zemst, begaan door de Uhlanen te Zemst op 25 augustus 1914 zijn minder bekend dan gelijkaardige oorlogsmisdaden begaan tijdens dezelfde campagne in steden als Dinant en Leuven, omdat het aantal slachtoffers daar veel hoger lag.

    Dit artikel is gebaseerd op getuigenissen van dorpsgenoten, gepubliceerd in een boek.

    De Duitsers hadden op 20 augustus 1914 Brussel ingenomen, daar waar de Belgische militairen zich in de fortengordel rond Antwerpen hadden geconcentreerd.

    Tussen beide gebieden ontstond een soort niemandsland, waarin het gewone leven zijn gang ging, buiten dat de mensen die het zich konden veroorloven veiliger oorden hadden opgezocht.

    De gewone boer verkoos te allen tijde bij zijn vee en land te blijven. De Duitsers staken hun neus aan het venster te Zemst en bouwden er een wachtpost op de brug over de Leibeek,

    een zijarm van de Zenne, aan de Brusselsesteenweg, niet ver van de grens met Mechelen.




    Op deze regenachtige zaterdag was Mechelen als een dode stad, zonder nog één Belgische vlag.

    De Uhlanen hadden aan hun wachtpost aan de Zennebrug de bejaarde burgemeester als een soort gijzelaar bij zich.

    Een paar dames werden opgehouden en moesten hun auto aan de Duitsers laten. In ruil kregen ze een paardenkar.

    Vier Uhlanen reden ze met de opgevorderde wagen vanuit Zemst in volle vaart naar Mechelen, waar al minstens één Uhlaan neergekogeld werd door een karabinier.


    Op zondag 23 augustus reden een paar Duitse Uhlanen vanuit Zemst naar Hombeek om er een kijkje te nemen, want dat was de hoofdtaak van deze militaire groep: verkennen.

    De zoon van de koster van Hombeek had de soldaten al zien afkomen vanuit de kerktoren en liet de Belgische soldaten, die in een dorp verderop (Leest) verbleven, verwittigen.

    De Uhlanen werden allen ter plaatse neergeknald.

    Ook langs de spoorlijn Mechelen - Brussel werden er die dag Uhlanen neergeschoten door Belgen gelegerd op de spoorberm aan het Mechelse Coloma-complex.


    Een dag later, een zonnige maandag 24 augustus, durfden Belgische jagers te paard de confrontatie aan dichter tegen de vijand, vlak aan de grens Mechelen-Zemst te Geerdegem.

    Meestal lieten vele Uhlanen, slechte schutters als ze waren, tijdens deze kleine confrontaties het leven.

    De soldaten van deze Duitse gevechtseenheid schoten volgens de Zemstenaren onderarms.

    Die dag bezetten de Belgen het Zemstse gehucht De Brug, een huizengroep gelegen aan de Zenne en de Leibeek. Ze brachten er de nacht door in de huizen van de bewoners.

    De officieren bespraken er het mogelijk verdere verloop van de gevechten en bepaalden er de frontlijn voor de volgende dagen.

    De Duitsers trokken zich voorlopig even terug richting hun kampement tussen Zemst en Hofstade. Hun aantal werd geschat op 2000.


    Dinsdag 25 augustus staat bekend als de dag van de eerste uitval uit de forten rond Antwerpen.

    Rond 3 uur werden de Belgische soldaten gewekt. De hoefslagen op de kasseien verraden de aanwezigheid van de Duitse Uhlanen.

    Hun leider was een kolonel. Deze werd prompt door het hoofd geschoten door een Gents soldaat. Anderen werden eveneens neergeschoten.

    Ook de Belgen trokken in verwarring richting Mechelen.

    Deze terugtrekking zou achteraf een ramp betekenen voor de Zemstste burgerbevolking, want tijdens het krieken van de dag, vlak na het treffen, kwamen de Duitsers als een vloedgolf over het dorp.

    Zij inspecteerden elk huis in het gehucht De Brug en bekoelden hun woede op de bewoners, die aangemaand werden naar buiten te komen.

    Meermaals werden hun huizen in brand gestoken met zogenaamde "pastilles nitrocellulose gelatinées" of door middel van het besproeien met benzine.

    Verschillende mensen die tegenstribbelden werden dood- of neergeschoten.

    • Alexander Bouwens, bijgenaamd Sander. Deze leerjongen van de plaatselijk fietshersteller was een wees geboren te Gilly in 1894. Toen de Duitsers de werkplaatsen in brand staken vluchtte hij, waarna de Duitsers hem oppakten. In de verwarring zag hij de kans om te ontsnappen, maar liep prompt in de armen van aankomende soldaten. De dronken, opgehitste mannen grepen de jongen vast en wierpen hem op de grond. Met een bijl uit de beenhouwerij hakten ze zijn benen af tot boven de knieën en daarna zijn armen tot boven de ellebogen. De buren zagen hoe de Duitsers achteraf de ledematen en de romp van de jongen in het vuur gooiden.
    • Louis De Boeck, die 's morgens met zijn fiets in het Mechelse Arsenaal wilde gaan werken, werd door de nek geschoten
    • Naast het huis waar dit incident plaatsvond, woonde melkventer Jan Van Relegem en zijn vrouw Fannie De Rey, een jong koppel. Toen de Duitsers zijn paard wilden opeisen versperde de man de Duitsers de weg, waarop dezen hem prompt een dumdumkogel door de dij joegen. Toen zijn vrouw op de plaats van het onheil arriveerde, wierp ze zich woedend op de soldaten. Deze schoten haar door de borst. Van Relegem heeft nog een jaar geleefd. Door slechte verzorging van zijn wonde overleed hij in 1915. Bij de vrouw werden verrassend genoeg geen vitale organen geraakt en zij genas in extremis nog.
    • Armand Van der Heyden zijn beenhouwerij werd in brand gestoken, terwijl er nog mensen in huis zaten. Toen hij door het dak wilde ontsnappen werd hij door scherpschutters door het hoofd geschoten. De andere bewoners bleven ongedeerd.
    • Vader Joannes Van Dam en zijn zoon Frans, die zeer kort bij de grens Mechelen-Zemst woonden, werden later teruggevonden onder het lijk van een Duits soldaat in de kalkput van hun eigen huis. De vader was doodgeschoten, de zoon was door de keel gestoken
    • De wandaden gebeurden rond 5 uur in de ochtend. Bij de familie van Felix Alcide werd na het inbeuken van de deur de koekoeksklok kapotgeslagen. Ze had net 5 uur geslagen. De man en zijn familie werden naar het centrum gevoerd. Midden op de weg kreeg hij een bajonetsteek in de rug. Hij werd nadien naar het klooster vervoerd en overleefde het incident.
    • Aan de overkant van de weg, bij de familie Bal, vielen twee doden te betreuren. De vader trachtte met een koffer snel uit zijn huis te raken maar werd prompt doodgeschoten. Zoon Jean werd woest en begon de Duitsers uit te schelden. Zijn grootvader wilde hem nog beschermen maar hij rukte zich los en liep naar de soldaten. Zijn buik werd opengereten door een bajonet terwijl de grootvader hem nog terug probeerde te trekken.

    De Amerikaanse correspondent E.A.Powell hielp mee een vader en een zoon begraven, onschuldige landbouwers.

    De vader had volgens de journalist 22 bajonetsteken in zijn hoofd. De reporter kon nog net ontsnappen met zijn auto voor de oprukkende Uhlanen, samen met de laatste Belgische soldaten die de aftocht van de rest moest dekken.

    De Amerikaanse diplomaat Hugh Gibson was op 25 augustus eveneens aanwezig op de plaats van het onheil.

    Samen met een Belgisch kolonel volgde hij vanop de spoorwegberm de bewegingen van de Uhlanen. Ook zijn getuigenissen werden nadien eveneens gepubliceerd.


    De Duitsers begonnen na hun wandaden gijzelaars te verzamelen, omdat ze inzagen dat ze een levend schild nodig hadden tijdens hun terugtrekking naar Brussel toe.

    Tijdens deze actie vielen nog een aantal slachtoffers door het ongeduld van de Uhlanen. Al deze wandaden duurden tot 10 uur in de ochtend.

    In grote wanorde trokken de Duitsers zich terug samen met hun gewonden die zij op een hoop op paardekarren hadden gelegd.

    De aftocht onder beschutting van de Zemstse gijzelaars ging van Zemst, Eppegem en Houtem naar Peutie.

    In dit dorp hielden ze halt aan de kerk. Er werden 6 personen geselecteerd om geëxecuteerd te worden: Corneel Van Messem, Petrus De Greef, Louis Alcide, Jan Beullens, Frans De Wit en een zekere Van Oppens uit Mechelen.

    Zij dienden hun eigen graf te graven en werden ter plekke doodgeschoten, nadat ze tevergeefs om genade hadden gesmeekt.

    Eén van hen stond na het eerste salvo terug op en smeekte opnieuw om genade. Inwoners van Peutie beweerden dat er zelfs een paar levend werden begraven.

    In Zemst-Laar werden er eveneens twee gijzelaars, Joseph Diddens en Jean François De Buyser, op ongeveer dezelfde manier om het leven gebracht



    Onder het waakzame oog van Koning Albert, die om 7.30 uur van op de Sint-Romboutskathedraal in Mechelen de plaats van de gevechten overschouwde,

    staken de Belgen in groten getale zuidwaarts de Zenne over richting Zemst-dorp en zaten de Duitsers achterna met grote omzichtigheid.

    De Jagers deden hun naam alle eer aan. Deze jongens waren niet aan hun vuurdoop toe en doorzochten ieder hoekje en iedere struik.

    Met veel schrik trokken zij over de Hoogstraat door de opgeschoten aspergevelden, die eventueel als hinderlaag-object zouden kunnen gebruikt worden.

    Toen zij uiteindelijk de kerktoren van Zemst ingenomen hadden konden zij de situatie beter overschouwen.

    De Duitsers hielden Elewijt in hun greep en van daaruit beschoten zij de kerktoren van Zemst.

    De dorpelingen ontvingen de Belgen als helden en boden brood en melk aan, doch de officieren raadden hen toch aan het dorp te verlaten.

    Volgens hen zou er morgen (26 augustus) opnieuw slag geleverd worden.

    De inwoners hadden een dag de tijd om hun doden te begraven.

    20-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.20 augustus : de Slag der Grenzen

    Op 20 augustus was Brussel in handen van het Duitse 4e legerkorps onder generaal Sixt von Arnim.


    Het Duitse 1e, 2e en 3e leger trokken verder België binnen.

    De Duitsers stuurden 60.000 man naar Antwerpen om de Belgische koning en zijn troepen daar vast te houden terwijl de rest van hun troepen naar de Frans-Belgische grens oprukte.

    Vanaf 20 augustus verplaatst de Slag der Grenzen zich naar de beboste Ardense regio ten noorden van Metz.

    Twee Franse legers trekken op volle snelheid België binnen en stuiten op 22 augustus op twee Duitse legers die zich door Luxemburg haasten in het zuid-oosten van België.

    Daarop volgen drie dagen van bittere, verwarrende gevechten, waarbij de in aantal zwakkere Fransen de Duitse aanvallen afweren en vervolgens hun eigen tegenaanvallen lanceren.

    De Franse lijden zware verliezen.


    (een Frans 75mm kanon : dit lichtgewicht kanon kon makkelijk over het slagveld verplaatst worden en bood dus meteen hulp bij zowel aanval als verdediging.

    Het kon tot 20 maal per minuut afgevuurd worden)


    Hun 3de leger onder Generaal Pierre Ruffey, wordt zo goed als vernietigd.

    Het 4de leger van Generaal Fernand de Langle de Cary wordt zwaar gehavend.


      


    Het resterende Franse leger, achtervolgd door de Duitsers, trekken zich terug tussen de Maas en de Marne, waarbij hun rechtervleugel rust op de versterkingen van Verdun.

    20-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    19-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.19 augustus : aarschot tijdens de Eerste Wereldoorlog

    De woorden van Alexander Powell, de Amerikaanse oorlogscorrespondent van The New York World - één van de eerste buitenlanders die Aarschot tijdens de Eerste Wereldoorlog bezocht – zijn veelzeggend: “In many parts of the world I have seen terrible

    and revolting things, but nothing so ghastly, so horrifying as Aerschot”.

    Na de slag bij Aarschot - Ourodenberg - op 19 augustus 1914 zet het Duitse leger zijn optocht verder en valt de stad binnen.

    Beide colonnes komen op de Grote Markt samen om vandaar hun opmars verder te zetten naar Leuven. Bijna alle Belgische soldaten hebben op dat ogenblik de stad verlaten.

    De Aarschottenaren zijn bang. Er zijn vele berichten binnengelopen over het ruwe optreden van de Duitsers bij hun intocht in andere gemeenten.

     Ook de gebeurtenissen die zich de vorige dag en in de vroege ochtend in Ourodenberg hebben afgespeeld, dringen tot de inwoners door.



    Ook in Aarschot gaan de soldaten woest tekeer en laten niets onverlet. Huizen worden geplunderd, sommigen in brand gestoken, burgers worden geslagen en opgepakt.

    De stoet gevangenen groeit voortdurend aan.

    Om ongeveer drie uur in de namiddag komt de Duitse generale staf Aarschot binnen.



    Kolonel Stenger, de bevelhebber van de 8ste Duitse infanteriebrigade, neemt met twee officieren, Schwarz en Beyersdorff, zijn intrek in het huis van de burgemeester.

    Zijn kamer geeft via een balkon uit op de Grote Markt.

    Rond zes uur ’s avonds staat overste Stenger samen met twee officieren op het balkon. Ze kijken naar de troepen op de markt. Die staat vol wagens en soldaten.

    Op dat ogenblik passeert een proviandcolonne. Daarop volgt onmiddellijk een heftig geweersalvo. Op een aantal plaatsen in de stad wordt gevuurd.

    Duitse soldaten beweren dat de Aarschotse burgers hen beschieten. In een oogwenk staan de voorbijtrekkende colonnes stil. Wagens botsen op elkaar.

    Duitsers beginnen in het wilde weg te schieten. Tijdens deze schietpartij, die een twintigtal minuten duurt, wordt kolonel Stenger op het balkon doodgeschoten.

    De Duitsers besluiten dat het zonder de minste twijfel gaat om een vooraf beraamde overval van sluipmoordenaars - francs-tireurs - van de Aarschotse bevolking op de Duitse troepen.

    De Aarschottenaren zijn er op dat ogenblik van overtuigd dat misnoegde Duitsers aan het muiten sloegen.

    Een groep soldaten was niet tevreden over hun overste en wilde zich, onder het mom van een Aarschotse volksopstand, van hem ontdoen.

    De represailles waren hard, bijzonder hard! De Duitse soldaten beginnen een wilde zoektocht naar francs-tireurs.

    Huizen worden in brand gestoken, vluchtende burgers vastgehouden op de Grote Markt.

     De Duitse soldaten nemen een eerste groep van jongens en mannen apart, brengen ze met opgeheven handen naar de Leuvensesteenweg en executeren ze . 75 burgers laten het leven.

    Even later wordt een tweede groep ook naar de Leuvensesteenweg gebracht, maar nu iets meer in de richting van Leuven, achter de hoeve Stockmans, waar nu de Sint-Rochuskapel staat.

    Burgemeester Tielemans, zijn 15- jarige zoon, broer en twintig anderen, worden in koelen bloede doodgeschoten.

     Tielemans wordt verantwoordelijk gehouden voor de dood van Stenger.

    Terwijl de terechtstellingen worden uitgevoerd, moeten de vrouwen en de kinderen de hele nacht van 19 op 20 augustus op de brandende markt blijven.

    Pas in de vroege ochtend mogen ze eindelijk naar huis. Wat later klinkt echter een nieuw bevel: de hele stad dient ontruimd te worden.

    Alle inwoners moeten onmiddellijk de stad verlaten. Ze worden uitgedreven en vluchten weg.

    Met pak en zak beladen verlaat een massa mensen, vooral vrouwen en kinderen – men schat drieduizend – de stad.

    Onder hen mevrouw Tielemans, de vrouw van de burgemeester, en haar dochter. De vluchtelingen trekken naar dorpen in de buurt, naar de kust en naar Antwerpen.

    Velen komen in Nederland, Engeland of Frankrijk terecht.

    Aarschot is een dode stad en blijft verweesd achter.




    19-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.19 augustus : Duitse represailles in Aarschot

    In augustus werd Aarschot door het Duitse leger bezet.

    Kolonel Johannes Stenger van de 8e Infanteriebrigade nam met enkele Duitse officieren zijn intrek in het huis van burgemeester Jozef Tielemans op de hoek van de Peterseliestraat (nu Martelarenstraat) en de Grote Markt.

    Ooggetuigen, waaronder de ouders van Jozef De Vroey, die hier later het boek "Woensdag 19 augustus 1914 - Aarschot" over schreef, hadden gezien hoe Duitse officieren er plezier in hadden om voorbijgangers vanuit een slaapkamerraam te beschieten.

    Er ontstond tumult toen op de markt huizen in brand werden gestoken omdat er, volgens de Duitsers, vrijschutters verscholen zaten.

    Kolonel Stenger kwam op het balkon kijken en werd dodelijk getroffen door een kogel. Hij werd, met zijn hoofd onder een handdoek, neergelegd op een bed.

    Waarschijnlijk werd de kolonel, die een kwalijke reputatie had, doodgeschoten door een van zijn eigen soldaten.

    Rond 19 uur werden burgers uit hun huizen gehaald. Vrouwen en kinderen moesten zich rond de pomp op de markt verzamelen; de mannen werden in een hoek gedreven.

    Duitsers escorteerden 83 mannen naar de Leuvensesteenweg. Onderweg konden er zich vijf uit de voeten maken.

    In een weide werden ze, drie aan drie, neergeschoten. Drie van hen konden in de verwarring ontkomen toen de Duitsers in het wilde weg begonnen te schieten.

    De doden werden haastig door de Duitsers begraven.

    Een tweede groep gijzelaars werd kort nadien naar het marktplein gebracht, de handen geboeid op de rug.

    Rond elf uur 's avonds werd burgemeester Tielemans, zijn zoon en zijn broer ook naar het marktplein gebracht.

    De echtgenote van de burgemeester stond aan de pomp en zag hoe haar man samen met de grote groep werd weggebracht naar een aardappelveld langs de Leuvensesteenweg.

    De burgemeester, zijn zoon en broer werden voor een Duits standgerecht haastig ter dood veroordeeld en doodgeschoten.

    Omdat de verantwoordelijkheid van de Aarschottenaars op één op drie werd ingeschat werden van de tweede groep 25 man geëxecuteerd, door ze op één lijn te plaatsen en elke derde man een nekschot te geven.

    Mensen die in de buurt woonden werden opgetrommeld om hun stadsgenoten te begraven.


    19-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    18-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18 augustus : Belgisch leger trekt zich terug

    Koning Albert I beveelt het Belgische leger, zo'n 75.000 man sterk, zich terug te trekken in de haven van Antwerpen, waar reeds een garnizoen van 60.000 manschappen gelegerd is.

    In twee dagen tijd is de zaak rond en de Duitsers schakelen zo'n 60.000 man in om Leopold in de versterkte stad vast te houden terwijl het gros van hun troepen naar de Frans-Belgische grens trekt.



    18-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    17-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.17 augustus : de Slag bij Gumbinnen

    Op 17 augustus 1914 begon de oorlog op het oostfront. Het 1ste Russische leger, 200.000 man sterk, viel onder bevel van generaal v. Rennenkampf Oost-Pruisen binnen.

    Tegenover dit leger stonden de 150.000 manschappen van het Duitse 8ste leger onder bevel van generaal v. Prittwitz die de oostelijke grens van Pruisen beschermden

    en waarvan het commando gelegerd was te Königsberg (na WO II in Russisch bezit als Kaliningrad).

    In overeenstemming met het gewijzigde Schlieffenplan bestond de opdracht van dit 8ste leger er in het oostelijk front te beschermen en een eventuele Russische aanval te vertragen

    zodat de Duitse hoofdopmars aan het westelijk front zich op deze taak kon concentreren.



    Toen de Russen op een 55 km breed front oprukten ontmoetten de twee legers elkaar bij Stallupönen, een dorpje op zo'n 8 km over de grens.

    Het Pruisische Iste korps onder bevel van generaal v. François voerde een lange verspillende aanval (3000 verliezen) uit tegen het centrum van Rennenkampf

    en drong de Russen terug tot de grens waarna François zich 15 km naar het westen terugtrok bij Gumbinnen.

    Prittwitz plande een tegenaanval tegen de Russen, die weer langzaam oprukten.

    Op 20 augustus, bij zonsopgang, begon François, zonder op een bevel daartoe te wachten, op de linkerflank een aanval vanuit Gumbinnen

    en dreef de Russische rechtervleugel +/- 10 km terug. In het centrum, waar de aanval pas vier uur later van start ging, was het voor het XVIIde korps onder bevel van generaal v. Mackensen

    veel moeilijker om vooruitgang te boeken. De Russen waren inderdaad door de aanval op hun rechterflank gealarmeerd en ontketenden een massale artilleriebeschieting

    waardoor een Duitse opmars in het centrum ernstig belemmerd werd.

    Het korps van Mackensen trok zich zelfs in totale wanorde 25 km terug.

    Hierdoor had op de Duitse rechterflank, waar de strijd juist was losgebarsten, het 1ste reservekorps onder bevel van generaal v. Below, geen ander alternatief dan zich eveneens terug te trekken.

    Door de massale terugtrekking van de Duitsers in het centrum en het zuiden kwam de positie van generaal v. François in het noorden eveneens in het gedrang.

    Hierdoor werd hij gedwongen om tegen het vallen van de avond de terreinwinst weer prijs te geven en zich eveneens terug te trekken.

    Alhoewel de Russen, die 6.000 krijgsgevangenen hadden gemaakt, nalieten de vijand te achtervolgen * ), besloot generaal v. Prittwitz,

    in paniek na het vernemen van de Duitse catastrofe, zich terug te trekken achter de rivier de Weichsel, waardoor hij Oost-Pruisen aan de Russen overliet.

    Zijn besluit werd nog versterkt toen hij vernam dat Oost-Pruisen eveneens vanuit het zuiden werd aangevallen door het Russische 2de leger onder bevel van generaal Samsonow.

    Het Duitse opperbevel, dat het Oost-Pruisische front koste wat kost wilde behouden, kon zich absoluut niet verzoenen met de beslissing van Prittwitz, die op staande voet ontslagen werd.

    Hij werd vervangen door de reeds op rust gestelde generaal v. Hindenburg. Generaal Ludendorff werd diens stafchef.

    Dit vermaarde duo zou al vlug het tij in het voordeel van de Duitsers doen keren (Zie slagen bij Tannenberg)

    Rennenkampfs 1ste leger werd op aandringen van Frankrijk te vroeg ingezet. De mobilisatie was nog niet volledig voltooid en de ravitaillering was nog niet op orde.

    Een exploitatie van het Russisch succes zou fataal geweest kunnen zijn.

    17-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slag van Stallupönen

    Midden augustus 1914 begonnen de Russen met het uitvoeren van een invasie van de Duitse provincie Oost-Pruisen na het uitbreken van vijandigheden.

    De Russische generaal Paul von Rennenkampf viel Oost-Pruisen binnen met het vijfde Russische leger met als doel de stad Koningsbergen in te nemen.

    De Duitsers verwachtten dit al en begonnen de slag vanuit een verdedigingspositie, hoewel Hermann von François,

    de commandant van het eerste korps van het Duitse achtste leger er van overtuigd was dat zijn beter getrainde en uitgeruste troepen in staat waren de Russen op te houden of zelfs te stoppen.

    De massale aanvallen tegen Frankrijk op het westfront waren belangrijker, en daarom werd daar het grootste gedeelte van het Duitse leger ingezet.



    Op 17 augustus, voerde François een tegenaanval uit op de oprukkende Russen ondanks orders van zijn meerdere generaal Maximilian von Prittwitz om terug te trekken als er te veel tegenstand was.

    Toen Prittwitz hoorde dat François de tegenaanval had ingezet tegen de Russen stuurde hij een adjudant om François te bevelen de aanval te staken en terug te trekken.

    De aanval was echter al zo ver in gang gezet dat het niet veilig zou zijn om deze af te breken.

    François had ook niet de intentie dit te doen. Hij vertelde de adjudant dat ‘Generaal von François zal terugtrekken nadat hij de Russen heeft verslagen.’

    Met het resultaat in de waagschaal, gaf François opdracht tot een aanval op de Russische frontlinie.

    Hierbij werden 3.000 slachtoffers gemaakt en 3.000 krijgsgevangenen genomen.

    Terwijl het Russische leger zich terugtrok tot de grens, voerde Hermann von François met tegenzin de order van Maximilian von Prittwitz uit

    en trok 24 km terug naar het westen, om een nieuwe positie rond Gumbinnen in te nemen.



    17-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.17 augustus : Rusland valt Pruisen binnen

    Twee Russische legers, het 1ste onder Generaal Pavel Rennenkampf en het 2de onder Generaal Alexander Samsonov, vallen vanuit het oosten en zuid-oosten Oost-Pruisen binnen,


       


    waar ze op het sterke 8ste leger van Generaal Maximilian von Prittwitz stuiten.


    De Russische legers worden ver uit elkaar gedreven en hebben te weinig uitrusting.

    Hoewel sterk verspreid en minder in aantal, zorgen de troepen van Prittwitz voor oponthoud.

    Op de 17de augustus brengen Duitse strijdkrachten Rennenkampf's voorhoede een nederlaag toe bij Stallupönen.



    Resultaat : 3000 gesneuvelden en de Russen moeten zich terugtrekken tot aan e Oost-Pruisische grens.

    Daarna trekt de Duitse bevelhebber in Stallupönen, Generaal Hermann von Francois, zich terug in Gumbinnen.



    17-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    16-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.16 augustus : Luik geeft zich over


    Na dagen van zware beschietingen door de massieve Duitse 42cm-Houwitsers, die de fortengordel rond Luik tot puin herleiden, geeft het stadsgarnizoen zich over.

     


    Vervolgens trekt het Duitse 1ste leger onder Generaal Von Kluck en het 2de leger onder Generaal Bülow westwaarts over de Maas.



    Tijdens zijn terugtrekking blaast het Belgische leger de bruggen achter zich op.

    16-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.16 augustus : Adolf Hitler in legerdienst

    De in Oostenrijk geboren Adolf Hitler sluit zich als vrijwilliger aan bij het Duitse leger.

    Hij zal tijdens het conflict dienst doen als boodschapper op het westfront, hij zal ook gewond geraken en diverse medailles krijgen voor dapperheid.


      



    16-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    15-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.15 augustus : Japan laat van zich horen...
    De Japanners eisen dat de Duitsers hun kolonne, gelegerd in de Chinese haven Tjingtao, evacueren.

    15-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    14-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slag der Grenzen

    De Slag der Grenzen is een veldslag in de Eerste Wereldoorlog tussen 14 en 24 augustus 1914 in de Ardense regio en het noorden van Metz tussen Frankrijk en Duitsland.

    De Fransen trekken België binnen maar stuiten op 22 augustus 1914 op twee Duitse legers. De Fransen lijden zware verliezen.

    Hun 3e leger onder generaal Pierre Ruffey wordt vernietigd en ook het 4e leger van generaal Fernand de Langle de Cary wordt zwaar toegetakeld.


      

    De Fransen trekken zich terug tussen de Maas en de Marne, om zich te verschansen op de versterkingen van Verdun.

    Op 21 augustus gebruiken de Duitsers in Tamines (Charleroi) een levend schild van 650 burgers tegen de Franse kogels.

    Hun opzet mislukt en ze steken de huizen in brand en maken 460 mannen af.

    Dinant wordt in de ochtend van 22 augustus binnengevallen door het Duitse 3e leger. Meer dan 80 mannen worden doodgeschoten, daarna wordt de stad in brand gestoken.

    Ook de volgende dag worden burgers (vooral vrouwen en kinderen) vermoord en tegen de avond branden 1200 huizen.

    Bij het derde gevecht in de Slag der Grenzen laat de Franse opperbevelhebber, generaal Joseph Joffre, het 5e leger van generaal Charles Lanrezac tussen Samber en Maas stellingnemen om zo de Duitse opmars te blokkeren.


    De Duitsers gebruiken zware houwitsers om Namen in te kunnen nemen en er sneuvelen meer dan 27.000 Franse soldaten. Namen valt uiteindelijk op 25 augustus.

    Tijdens de Slag van Bergen op 22 augustus is er een eerste contact tussen de Duitsers en de Britten.

      


    De Britten verliezen veel manschappen van het 4e Bataljon, de Royal Fusiliers, na een aanval door Duitse infanteristen.


      (Gedenkteken aan 53 gesneuvelde Engelse soldaten van het Royal Fusiliers en het Royal Irish Regiment).


    De British Expeditionary Force doden veel Duitse soldaten van het 1e leger onder generaal Alexander von Kluck, maar daarna worden ze vijf km achteruit gedwongen en omdat het Franse 5e leger onder generaal Lanrezac zich te ver naar het oosten heeft

    moeten terugtrekken, moeten de Britten wijken.

    Op 24 augustus krijgt het Britse 4e Bataljon de opdracht zich terug te trekken naar Le Cateau.

    Dit gebeurt tot 27 augustus onder voortdurende gevechten met het Duitse 1e leger onder generaal Alexander von Kluck.


    De Duitse aanvallen worden afgeweerd door het Britse 2e korps onder generaal Smith Dorrien ten koste van 7800 doden.


    De Britse terugtocht lijkt op een vlucht, maar ze kunnen toch ontsnappen.

    Zo komt er een eind aan de Slag der Grenzen.

    De Duitsers maken echter een misrekening.

    De Duitse bevelhebber Helmuth von Moltke past het Schlieffenplan aan naar aanleiding van de ongeorganiseerde terugtrekking van de Fransen en Britten.

    Hij evalueert de strategische situatie echter verkeerd en hij stuurt Duitse troepen naar Parijs, maar ook naar de Elzas als versterking voor een nieuwe aanval.

    Hij stuurt ook nog twee korpsen naar het oostfront. Andere eenheden belegeren Maubeuge en Antwerpen.

    De Franse generaal Joseph Joffre kent nu de locatie van de Duitse troepen en bereidt een tegenaanval voor in het noordoosten van Frankrijk.

    De Franse troepen in Verdun moeten ter plaatse blijven als anker voor het komende offensief.

    Hij stelt twee nieuwe legers samen, het 6e leger onder generaal Ferdinand Foch en het 9e leger onder generaal Michel Maunoury.

    14-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.14 - 22 augustus : Franse invasie in Elzas

    Ten zuid-oosten van Metz voeren twee Franse legers, het eerste onder Generaal Auguste Dubail en het tweede onder Generaal Noël de Castelnau, een eerste aanval uit als invasie van de Elzas, beter bekend als de Slag van de Grenzen.


      


    Twee Duitse legers trekken zich langzaam maar georganiseerd terug om tijd te winnen tot de versterkingstroepen arriveren.

    De Duitse tegenaanval op 20 augustus dwingt de Franse zich terug te trekken.

    Dit defensieve optreden van Generaal Ferdinand Foch op de heuvels bij Nancy, voorkomt een enorme nederlaag en dat het 20ste leger in de pan wordt gehakt.



    14-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.14 augustus : H.G. Wells

    Auteur H.G.Wells noemt het conflict "de oorlog die een eind zal maken aan alle oorlogen..."


    14-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    12-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slag der Zilveren Helmen



    De Slag der Zilveren Helmen, geleverd op 12 augustus 1914, vond te Halen plaats.

    De Duitsers hadden bij het begin van de Eerste Wereldoorlog de forten rond Luik veroverd en de Gete werd door de Belgische legerleiding gekozen als natuurlijke verdedigingslijn om de opmars van de Duitsers in noordelijke richting te verhinderen.



    Op 11 augustus was de Belgische legerleiding ervan overtuigd dat de Duitsers, die in noordelijke richting optrokken vanuit Sint-Truiden, Borgloon en Hasselt, Diest zouden bedreigen.

    Generaal De Witte moest met een beperkte legermacht een linie die liep van Drieslinter tot Halen verdedigen (14 km).

      


    's Avonds, tijdens een vergadering in het café Oud Cortenaeken (dat nog altijd bestaat) in Kortenaken overtuigden jongere officieren

    De Witte ervan zich te voet te verdedigen omdat de Duitsers per Jagersbataljon over 6 machinegeweren (Maxims) beschikten.


    In de morgen van 12 augustus ontving het hoofdkwartier van het Belgisch leger in Leuven via telefoon en telegraaf berichten over het groot aantal Duitsers dat in de richting van Halen optrok om daar via de brug de Gete over te steken.

    Men stuurde de 4e Brigade als versterking naar De Witte.

    De Belgische en Duitse troepen die bij de slag betrokken waren bestonden uit de volgende eenheden:

    • Belgische troepen onder bevel van generaal de Witte:
      • 3e Cyclistencompagnie
      • 4e regiment Jagers te paard
      • 1e en 2e regiment Gidsen
      • 4e en 5e regiment Lansiers


     

        

    • Duitse cavalerieregimenten onder generaal-majoor Georg von der Marwitz:
      • 2e regiment Kurassiers
      • 18e regiment Dragonders uit Mecklenburg
      • 9e regiment Ulanen uit Pommeren
      • 1e en 2e regiment Leibhuzaren
      • 7e en 9e regiment Jagers
      • 3e regiment veldartillerie


        


        Groepsportret 1e Afdeling 3e Regiment Veldartillerie / Serie: 3e Divisie


    De Belgische generaal Proost had van De Witte de opdracht gekregen zijn lansiers tussen het bos van Loksbergen en de oostzijde van het dorp op te stellen.


    Hij was voorzichtig genoeg om eerst het terrein te verkennen en merkte dat het terrein voor hem, richting Halen, zeer onoverzichtelijk was en de Duitsers ongemerkt konden naderen.

    Hij verkoos zijn lansiers op te stellen bij een boerderij, de IJzerwinning, die het centraal punt van de verdediging werd en waarlangs een weg liep van noord naar zuid.


    De 2e Gidsen posteerden zich ten noorden van de Rohtemmolen; de 1e Gidsen meer naar het westen, aan de zoom van de nu verdwenen Loksbergse bossen.

    Vier kanonnen van de bereden artillerie, vlak achter de top van de Mettenberg, bestreken het terrein tot Halen.



    Ook op de Bokkenberg was er Belgische artillerie aanwezig. Cyclisten betrokken posities in Zelk.



    De Duitse cavalerie, overtuigd van hun superioriteit en met een verlangen om nog eens storm te lopen, koos voor een regelrechte cavalerieaanval in de oude stijl, in galop en met getrokken sabel.

    Toen het 17e en 18e regiment Dragonders Halen binnenreed ontstond er een concentratie van Duitse troepen die plots door de Belgische artillerie onder vuur werd genomen.

    De eerste Duitse stormlopen wilden met hen afrekenen.

    Ondertussen waren de Cyclisten, die de brug over de Gete in Halen prijsgegeven hadden, ontplooid op een plateau ten noorden van de IJzerbeek,

    tussen het vuur van de Duitsers in Halen en de Belgische Lansierskarabijnen rond de IJzerwinning.

    Ze kregen de tijd niet om zich in te graven en werden aangepakt door infiltrerende Duitse Jagers.

    Van de Cyclisten sneuvelden er 30 en meer dan 100 raakten gewond.

    Tussen 13:00 en 14:00 zette een eskadron van het 17e Dragonders zich vanuit Halen in beweging richting Zelk.

    Daar werden ze afgeslacht door de Belgen; tien paarden zonder ruiter bereikten de barricade; Rittmeister von Bodecker, de eskadroncommandant, werd gevangengenomen.


    De slag, alhoewel beperkt in omvang, wordt door historici beschouwd als de laatste grote cavaleriecharge met de blanke sabel in West-Europa.

    Het was een tijdelijk succes voor het Belgisch leger; het moest zich nadien snel terugtrekken op de vesting Antwerpen.

    Heinz Guderian, een Duits generaal, wijdde er in zijn boek Achtung: Panzer! uit 1937 een heel hoofdstuk aan om aan te tonen

    dat zelfs de meest dappere cavalerieaanval tot mislukken gedoemd is als de vijand zich maar hardnekkig verzet met moderne vuurwapens.

    Tijdens de slag sneuvelden 160 Belgen; de Duitse en Belgische cavalerietroepen verloren meer dan 400 paarden.

    Aan de andere kant sneuvelden 140 Duitsers, 600 raakten gewond en meer dan 200 werden gevangengenomen.

    De Belgische gesneuvelde soldaten liggen begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Halen.

    De slag was ook de eerste actie waar de Rode Kruis Afdeling van Diest, opgericht in 1914 en een van de oudste afdelingen van België, actief was.

    Meer dan 500 gewonden werden vanop het slagveld afgevoerd naar Diest waar zowel Belgen als Duitsers in aparte zalen de nodige zorgen kregen volgens de Rode Kruis principes

    In de Engelstalige literatuur is deze slag bekend als de Slag bij Halen.

    De benaming "Slag der Zilveren Helmen" gaat terug op het gelijknamige gedicht van August Cuppens, in 1914 pastoor van Loksbergen.

    Deze naam, die ontleend is aan de hoofdbescherming van de Duitse kurassiers die na de slag her en der opgeraapt kon worden, verwijst natuurlijk naar een vroeger conflict

    waarbij men zich dapper teweerstelde tegen een buitenlandse invaller, de Guldensporenslag.


    In het Halense gehucht Rotem is er een museum, ter herinnering aan de slag (privé-initiatief).

    Het wordt in stand gehouden door kinderen van Jozef Stroobants, de bewoner van de IJzerwinning, die het museum (ongeveer 350 m²) stichtte.


     


    12-08-2014, 00:00 geschreven door guy  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (8 Stemmen)
    Zoeken in blog


    Inhoud blog
  • 15 juli : 2de Slag bij de Marne
  • 1 maart 1918 : vierde slag om Ieper en wapenstilstand op 11 november
  • 20 november 1917 : Slag om Kamerijk / Cambrai
  • 10 november 1917 : einde van de oorlog rond Ieper
  • 6 november 1917 : Passendale valt
  • 26 oktober 1917 : Passendale onder het gifgas
  • 12 oktober 1917 : Gen. Haig verliest opnieuw Passendale
  • 4 oktober : Slag bij Tyne Cot
  • 31 juli 1917 : Slag om Passendale
  • 11 juli 1917 : Britten bombarderen de Duitsers in Ieper
  • 7 juni 1917 : Slag om Mesen
  • 12 juni 1916 : Hill 62 in Canadese handen
  • 6 juni 1916 : de Hill's 60 en 62 in Duitse handen
  • 2 juni 1916 : de strijd om Mount Sorrel
  • 30 juli 1915 : 't Hooge in de vlammen
  • 18 juli :'t Hooge opgeblazen
  • 25 mei 1915 : offensief valt stil
  • 24 mei 1915 : Britten verdedigen Bellewaerde
  • 8 mei 1915 : Duitsers veroveren de Frezenberg
  • 6 mei 1915 : generaalswissel aan het front
  • 17 april 2015 : 2de Slag om Ieper
  • 25 december : het fameuze kerstbestand
  • 8 december : Slag bij de Falkland-eilanden
  • 5 december : Slag bij Limanowa-Łapanów
  • 17 november : Slag bij Lodz
  • 21 oktober : Slag op Langemark
  • 12 oktober : Gent en Brugge vallen
  • 10 oktober : de val van Antwerpen
  • 9 oktober : Slag bij Iwangorod
  • 9 oktober : de Slag bij Warschau


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs