Initiatie in het aanvankelijk lezen, schrijven en wiskunde
Ontwikkeling van het gevoelsleven
Lichamelijke opvoeding
Zelfredzaamheid
Een gestroomlijnde hoekenwerking
Variatie en gradatie in thema's en activiteiten
Continuïteit in de observatie
Bron: Boone, M., Groei- en leerlijnen in de kleuterschool, Plantyn, ISBN 978 90 301 9262 6
Categorie:Informatieve boeken
Kleuters met extra zorg
Titel: Kleuters met extra zorg "een werkboek vol handelingsplannen"
In dit boek komen volgende punten aan bod.
Vsie en uitgangspunten
Concept van de methode
Gebruik van het zorgpakket
Model- en kopieerbladen
Probleemgebiedend
Wiskundige initiatie
Lees initiatie
Motoriek
Taal- en spraakontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling
Sociaal- emotionele ontwikkeling
Spel- en werkhouding
Bron: Boone, M., Kleuters met extra zorg, Plantyn, ISBN: 978 90 301 8195 8
Categorie:Informatieve boeken
Het rad van fortuin
Ik heb een rad van fortuin gemaakt voor het thema "Kermis".
Dit rad ken je gebruiken voor een memory spel. Het ene kaartje hang je op het rad en het andere geef je aan de kleuter.
Je kan ook vragen op het rad hangen, de kleuters draaien aan het rad en als KO lees je de vraag voor en de kleuters voeren die uit.
Het rad is heel leuk. De kleuters zijn er dol op! Het is voor elke thema bruikbaar.
Categorie:Materialen
21-01-2010
Werken rond emoties
In de kleuterklas is het ook belangrijk dat je rekening houdt met de gevoelens/emoties van de kleuter. Dit is een spel die je in de hoeken kan aanbieden nadat je het gezamenlijk hebt overlopen.
Je vindt een lesvoorbereiding in bijlage. (onderaan)
Dit bied je zo aan in de hoeken. Eerst zoals hierboven. Dan bevraag je hoe het kindje zich op de prent voelt? Dan mag je het prentje verwijderen en eronder vind je het gevoel.
Er zijn verschillende spelen te verkrijgen in de handel in verband met Jules.
Hier onder de uitleg van het memo-spel:
Meng de 40 kaarten (20 paren) door elkaar en leg ze omgekeerd op tafel, in 8 rijen van 5 kaarten. Gebruik voor jonge spelers slecht 20 kaarten (10 paren).
Bepaal wie met het spel mag beginnen.
Draai om de beurt twee kaarten om.
Horen de kaarten bij elkaar?
Dan mag je ze voor je op tafel leggen en ben je nog eens aan de beurt.
Horen de kaarten niet bij elkaar?
Dan leg je ze weer op dezelfde plaats omgekeerd op tafel.
De volgende speler is nu aan de beurt.
Het spel eindigt als alle paren gevonden zijn.
Winnaar is de speler met de meeste paren.
Je kunt het spel ook alleen spelen om zo je geheugen en concentratie te oefenen.
Tel hoeveel beurten je nodig hebt om alle paren te vinden en probeer zo je eigen record te verbeteren.
Categorie:Materialen
Spelen met Jules: Lotto-spel
Er zijn verschillende spelen te verkrijgen in de handel in verband met Jules.
Hier onder de uitleg van het Lotto-spel:
Iedere speler kiest een plaat.
Speel je dit spel met 2 speler, dan kun je elk 2 of 3 platen kiezen.
Selecteer de kaartjes met afbeeldingen die horen bij deze platen en leg ze omgekeerd op tafel.
De resterende kaartjes stop je terug in de doos.
Speel je met alle platen, dan heb je alle kaartjes nodig.
Bepaal wie met het spel mag beginnen.
Draai een kaartje om en kijk bij welke plaat het kaartje hoort.
De speler die de afbeelding op zijn plaat heeft staan, krijgt het kaartje en legt het op de juiste plaats.
Nu is de volgende speler aan de beurt.
Winnaar is diegene die het eerst al zijn platen vol heeft.
Je kunt het spel ook alleen spelen en zo plaatjes herkennen en puzzelen oefenen.
Categorie:Materialen
Jules wacht
Titel: Jules wacht
Auteur: Annemie Berebrouckx
Info: De buurman van Jules gaat voor een paar weken op reis, naar een ver land. Hij belooft Jules dat hij hem een kaart zal sturen. Op die kaart staat dat de buurman langer wegblijft. 'Als ik terugkom, zul je zien waarom,' schrijft hij. Dan gaat Jules wachten...
Kritische bedenkingen bij ICT-beleid in het onderwijs
Ieder kind aan de computer en wel snel. Dat is een slogan die tegenwoordig heel wat leraars, directeurs en politici opjaagt. hoe jonger hoe beter, is een andere. Maar hebben kleuters en scholieren op de basisschool wel baat bij informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de klas?
Hier en nu dendert de technologische vooruitgang in een razend tempo voort en wie die sneltrein mist, is de klos. Vanuit die vaststelling lijkt het logisch dat de beleidsmakers in het onderwijs kinderen zoveel mogelijk en zo snel mogelijk willen voorbereiden op een gedigitaliseerd leven. Computers in de klas dus. In hun boek hype, hype hoer@ gaan Hans Annoot en Werner Govaerts, beiden werkzaam in Steinerscholen, in tegen het idee dat de computer het kleuter- en lager onderwijs alleen maar kan vooruithelpen.
"ik ben absoluut niet tegen computers, ik gebruik ze zelf dagelijks, maar ik vind het niet gezond dat het idee 'vroeg geleerd is oud gedaan' hierover zomaar klakkeloos aanvaard wordt", zegt Annoot. Samen met Govaerts vindt hij het ook erg vreemd dat beleidsmensen die stelling zomaar aannemen zonder dat het wetenschappelijk bewezen is dat een jong kind zich al surfend en klikkend inderdaad beter ontwikkelt.
"En waar mijn haar dus helemaal recht van gaat staan zijn die reclames waarin je wordt aangespoord om een kind een brein te geven. Dat brein is dan een of ander computerprogramma. Vanuit die filosofie zie je een mens als een robot waar je intelligentie kunt instoppen. Als de industrie daarbij dan ook nog die boodschap koppelt aan het idee dat jonge kinderen zo in elkaar zitten, dan zit je met een erg verwrongen kijk op de ontwikkeling van een kind. Dan stel je het gelijk aan een kleine volwassene. Maar dat idee past natuurlijk erg goed in de filosofie van het levenslang leren en het modieuze idee van de kennismaatschappij. Wat men vergeet is dat een kleuter andere dingen op andere manieren leert dan een volwassene, die tegenwoordig bezeten is door kennis." Want zegt Annoot, zoals ook de Steinerfilosofie benadrukt: een jong kind moet vooral spelen, contact leggen met de buitenwereld en rijke zintuiglijke ervaringen opdoen om een sterke persoonlijkheid te ontwikkelen.
"Computers zijn onontkoombaar en een puber moet er dan ook mee in contact komen in de klas. Maar ze op de lagere school integreren, of in kleuterklas, een idee dat werkelijk leeft op het kabinet Onderwijs, dat is onzin. Je gaat mij niet wijsmaken dat kleuters op een scherm op icoontjes laten klikken fantastisch is voor hun ontwikkeling vanwege de fijne motoriek. Bovendien worden vooral jonge kinderen sterker beïnvloed door de negatieve effecten van computers, zowel fysiek als psycho- socioaal. en dat is wel bewezen", zegt Annoot.
"Maar kritiek vindt geen gehoor, terwijl voorstanders van computers in kleuter- en lager onderwijs wel de stomste argumenten aanvoeren. 'Ze vinden het leuk', bijvoorbeeld. Maar tv en videogames vinden ze ook leuk, terwijl we toch weten dat die niet altijd even gezond zijn? Of 'een kleuter kan al muiservaring opdoen', een argument dat het levenslang leren bepleit. Welnu, iedereen, ook een bejaarde, kan in een mum van tijd leren omgaan met een muis."
In hun boek wijzen Govaerts en Annoot er bovendien op dat dat eigenlijk ook voor de rest van het computergebeuren geldt. "om niet gehandicapt op de arbeidsmarkt terecht te komen, wat nog een sterk argument is om er al in de kleuterklas aan te beginnen, volstaat het eigenlijk om in het hoger onderwijs de basis te leren. Zelfs om informatice te gaan studeren aan de universiteit heb je geen voorkennis nodig. Het is iets technisch, dat je sowieso wel leert. En het is jammer dat essentiële dingen zoals lezen of logisch denken ondergeschikt worden aan een training in computeren, iets wat je op elke leeftijd in een weekend kunt leren", klinkt het.
Maar wat met de vooruitstrevende directeur die 'wil dat zijn kinderen zelfstandig denkende wezens worden die zelf alle mogelijke informatie van het net kunnen plukken? "Daar heb je het. Dat kun je hoogstens verwachten van pubers, die daar al voldoende achtergrondkennis en oordeelkundig vermogen voor hebben. Trouwens, het is een illusie dat een kind intelligenter wordt omdat het iets kan opzoeken. Dingen opzoeken, dat is letterlijk kinderspel, en toch lijkt dat de basis voor de 'kennismaatschappij'. Het lijkt allemaal zo intellectueel. Maar wij moesten vroeger ook veel opzoeken, alleen zag het er niet zo flashy uit. De vraag is ook of iets met de gezochte informatie gedaan wordt, en hoe, of een kind kan beslissen wat bruikbare en betrouwbare informatie is en wat niet. Dat vermogen aanleren is veel belangrijker dan jonge kinderen al meteen het technische gebruik van computers bijbrengen, zeker als je bedenkt wat voor een chaotische verzameling het internet is", aldus Annoot.
Wat hem betreft is de ideale leeftijd om een kind met computers te leren omgaan ten vroegste tien en ten laatste veertien. "Maar ik pleit niet voor een strikte consensus, enkel voor een veelzijdig, echt debat over ICT in het onderwijs."
Onderwijs mag creatiever, zegt minister Vanderbroucke, maar leren kan niet altijd leuk zijn
Alle leerlingen, ongeacht hun moeilijkheden, laten bloeien en
groeien. Het is hét beleidsmotief van Vlaams minister van Onderwijs Frank
Vandenbroucke (SP.A). Riskeert het onderwijs door die alles overheersende
gelijke kansen niet de vooruitgang te missen? ,,Niet als we de lat hoog
leggen'', antwoordt de minister. ,,We mogen niet langer tolerant zijn voor
scholen die het niet goed doen.''
Kenniseconoom Martin Hinoul waarschuwde in het begin van
deze reeks dat ons onderwijs niet goed genoeg is voor de wereld van morgen.
,,Er is dringend een mentaliteitsverandering nodig'', zegt hij. ,,Vorm
ondernemende, meertalige denkers. Haal het maximum uit jonge mensen. Stel hoge
eisen. Jonge brains zijn nog heel soepel. Mis die kans niet.''
Het onderwijs is als de dood voor veranderingen. Minister van Onderwijs Frank
Vandenbroucke (SP.A) is bijgevolg zeer voorzichtig. ,,Ik pleit voor
vernieuwingszin'', zegt hij, ,,maar op basis van overleg en betrokkenheid,
respect voor wat leerkrachten kunnen en het gezag dat ze moeten hebben.''
Welke kennis en vaardigheden moet het onderwijs jongeren meegeven voor
morgen?
Vandenbroucke: ,,Ten eerste het trio creativiteit, deskundigheid en empathie.
Wie morgen zijn mannetje of vrouwtje wil staan, móet deskundig zijn. In iets
heel praktisch of meer theoretisch, maar het is ook heel belangrijk om mensen
te kunnen aanvoelen. Een zakenman moet kunnen achterhalen wat de klant wil. Een
loodgieter moet kunnen uitvissen wat er precies scheelt.''
,,De samenleving verandert heel snel. Elke dag word je wel met nieuwe
technieken en technologieën geconfronteerd. Het onderwijs zal hoogstens de
fundamenten kunnen neerzetten. Op die fundamenten zal je doorheen je leven
meerdere huizen moeten bouwen en terug afbreken. Dat betekent dat het onderwijs
jongeren vooral moet leren leren. Daarvoor moeten we de bekwaamheid ontwikkelen
en vooral zin hebben om te blijven leren.''
,,Alle mensen worden met veel nieuwsgierigheid geboren, maar dat gaat jammer
genoeg dikwijls verloren in het onderwijs. Laten we proberen het enthousiasme
en de leergierigheid zoveel mogelijk te behouden. Al hoor je mij niet zeggen
dat het op school altijd leuk kàn en móet zijn en dat we er voortdurend voor
moeten zorgen dat leerlingen zich goed voelen. De school is geen pretpark!''
,, Je moet vooral niet zeggen dat leren gemakkelijk is , hoorde ik een
afgestudeerde jonge man van Marokkaanse afkomst op een studiedag zeggen. Die
man moedigt jonge allochtonen aan om hoger onderwijs te volgen. Hij heeft
gelijk. Je moet een inspanning durven vragen. Jongeren uitleggen waarom het
belangrijk is een diploma te halen.''
,,Het onderwijs moet ook grondigheid bijbrengen. Het kan niet meer even grondig
als dertig, veertig, vijftig jaar geleden. Er zijn te veel onderwerpen
bijgekomen die belangrijk zijn. Maar het is wel essentieel dat leerlingen het
verschil weten tussen iets grondig en iets oppervlakkig kennen en kunnen. Dat
moeten ze minstens in enkele vakken geproefd hebben.''
Niet zelfgenoegzaam worden
Is het onderwijs wel goed bezig? Eén op de acht jongeren verlaat het
onderwijs zonder diploma middelbaar.
,,Dat zijn er absoluut te veel. Ons onderwijs is over het algemeen goed. Dat
blijkt ook uit internationale onderzoeken. Onderwijs gaat in essentie om mensen
die met kinderen werken. Een zeker conservatisme is dus verantwoord, maar we
mogen zeker niet genoegzaam achterover leunen. Omdat de wereld èn de leerlingen
veranderen. De eindtermen, dat zijn de minimale doelstellingen die we onszelf
opleggen, zitten - denk ik - goed. Er is heel veel aandacht voor vaardigheden
die steeds belangrijker zullen worden. De vraag is of we dat in de praktijk
waarmaken.''
Heel wat leerkrachten kennen de eindtermen niet omdat ze vaak ondergesneeuwd
worden in de leerplannen. ,,De leerplannen, die doorgaans door de koepels
gemaakt worden, moeten goedgekeurd worden door de inspectie. Ik zeg niet dat er
nergens problemen zijn maar ik hoor niet zeggen dat de meeste leerkrachten de
minimale doelstellingen niet kennen.''
Leerlingen klagen dat de leerstof niet boeiend genoeg gegeven wordt. Schort
er iets aan de didactiek van de leerkrachten?
,,Slagen we er voldoende in een grote dosis creativiteit in het secundair
onderwijs te brengen? Dat is een kritische vraag die we moeten stellen. Maar
dat is iets heel anders dan de didactische deskundigheid van leerkrachten in
vraag stellen. Ik heb vertrouwen in hun stielkennis.''
,,Onderschat niet wat er allemaal op een leerkracht afkomt. Ze worden enórm
bevraagd. Moeten meer opvoedingstaken op zich nemen. Vaak is er tevens een
probleem van gezag. Ouders moeten tegen hun kinderen zeggen dat ze respect
moeten hebben voor de leerkracht.''
,,Het kleuter- en lager onderwijs hebben de voorbije vijftien jaar veel
vernieuwingen gekend. In het secundair onderwijs zou de onderwijsvernieuwing
sneller mogen gaan. Daar is nog veel ruimte om het leren boeiender te maken en
de leerstof meer geïntegreerd aan bod te laten komen. Dat is makkelijker in het
basisonderwijs, omdat één leerkracht daar met alles bezig is.''
,,De meeste onderwijsvernieuwingen in het secundair gebeuren in het beroeps- en
technisch onderwijs. Ik heb al fantastische voorbeelden gezien. In de ene
school moesten de jongens een chassis voor zeilwagens ontwerpen en in elkaar
steken. De andere school telde overwegend meisjes en die maakten de zeilen.''
,,Tijdens het monteren en het testen van de zeilwagens op het strand leerden de
jongens en meisjes heel veel van elkaar. Op den duur stonden jongens mee die
zeilen te strijken. ( lacht ) Dat is buitengewoon creatief en écht leren
leren. Dàn mag leren leuk zijn. Voor dat soort aanpak moeten we meer aandacht
hebben.''
Strenger voor scholen
Wat kunt u doen om onderwijsvernieuwing te versnellen?
,,De scholen voldoende bemannen en organisatiemodellen aanreiken, zodat echte teams
ontstaan die ervaring kunnen uitwisselen en ook nog ruimte hebben voor zorg en
begeleiding. Schoolgemeenschappen - dat zijn samenwerkingsverbanden tussen
scholen - kunnen directies van heel wat technische en juridische beslommeringen
ontlasten, zodat ze zich meer met de didactiek kunnen bezighouden.''
,,In de komende cao die we aan het onderhandelen zijn, wil ik tegemoetkomen aan
de vraag naar meer omkadering. Maar geen lineaire verhoging van de staf, én
selectief.''
Scholen hebben meer middelen gekregen voor het Gelijke
Onderwijskansenbeleid. Maar het is veeleer een kwestie van aanpak dan van
middelen, zegt de inspectie.
,,Meer personeel en middelen volstaan inderdaad niet. Er is ook een andere
aanpak nodig, maar dat kan ik niet met een decreet regelen. Daarvoor reken ik
op de inspectie. De inspectie moet zich niet met beuzelarijen bezighouden, maar
zich op de essentie concentreren: wat zijn de zwaktes, moeilijkheden en
risico's in een school? Welke resultaten worden er gehaald?''
,,Vandaag levert de inspectie een rapport af en daar stopt het, terwijl een
doorlichting van een school het begin van een pad van verbetering moet zijn. We
mogen niet langer tolerant zijn voor scholen - en die zijn er, maar het is
gelukkig een minderheid - die te weinig kwaliteit afleveren.''
,,Ik ga kordater optreden! Oordeelt de inspectie dat een school het niet goed
doet, dan zullen we die school verplichten zich te laten begeleiden.''
,,Om te achterhalen of wat we zo mooi op papier hebben gezet, in de eindtermen
effectief ook waarmaken, moeten we meer testen en meten dan voorheen. Er hebben
nog maar drie peilingproeven van eindtermen plaatsgehad. De resultaten waren
doorgaans goed, maar voor het raadplegen van grafieken en tabellen bijvoorbeeld
haalt slecht de helft de eindtermen. Dat is toch een oranje knipperlicht waar
we de ogen niet voor mogen sluiten. Goed met informatie om kunnen is een van dé
vaardigheden van de toekomst.''
,,We zullen het aantal peilingproeven tot twee per jaar opdrijven, met
herhalingen. Er is een kalender in de maak tot het jaar 2018. Scholen nemen
daar op vrijwillige basis aan deel en moeten de resultaten gebruiken om
zichzelf een spiegel voor te houden. Ook als ze niet meedoen aan de
peilingproeven. Ze kunnen soortgelijke testen opvragen. Ook zullen we die
eindtermen eens herbekijken. Zijn ze adequaat? Niet te gedetailleerd? Maar dat
is niet voor morgen.''
Ondernemingszin, waar de arbeidsmarkt zo om schreeuwt, staat niet in de
eindtermen.
,,Dat belet scholen niet er iets aan te doen. Ondernemingszin gaat om
initiatief nemen. Hoe blijven we nieuwsgierigheid prikkelen? Hoe krijgen we
meer creatieve onderwijsmethoden? De Koning Boudewijnstichting heeft ooit onder
de noemer Accent op Talent een grote brainstorm gehouden rond die
vragen. Het eindrapport is een voorbeeld van hoe het moet.''
,,Dat vooruitdenken is in 41 proefprojecten omgezet. Ze gaan onder meer over
het overbruggen van de kloof tussen basis en secundair onderwijs, een juiste
studiekeuze maken, meer technologie in alle richtingen aan bod laten komen Ik
hoop uit die proeftuinen conclusies te kunnen trekken tegen het einde van de
legislatuur.''
Grote tanker op zee
Loert niet het gevaar dat het onderwijs de vooruitgang mist door zo sterk
het accent te leggen op gelijke kansen?
,,Ik leef elke dag met die vraag. Daarom moet je heel goed de kwaliteit
bewaken. We moeten scholen veel vrijheid geven, maar dat betekent dat ze ook
beleidskracht moeten hebben. Dus meer zelfcontrole. Als je de lat hoog legt,
bezielende leerkrachten wilt die vonken doen overslaan, dan moet je die
leerkrachten goed opleiden en zeker meer praktijkervaring geven.''
,,Vandaar de hervorming van de lerarenopleiding. Regenten zullen zich voortaan
in twee in plaats van drie vakken bekwamen. Zo zal hun vakkennis nog groter
worden én komt er ruimte vrij voor vaardigheden zoals leren omgaan met kinderen
die extra zorg vragen.''
Geen vernieuwingen zonder overleg met de basis, zegt u. Dat kan lang duren.
Te lang.
,,Er is een gevoel van dringendheid nodig. Nog meer werken aan gelijke kansen
is hoogdringend. De taalkennis, niet in het minst van het Nederlands, evenzeer.
Het onderwijs is een grote tanker op zee. Dat schip van koers doen veranderen,
is een heel delicaat manoeuvre, dat doe je heel behoedzaam. Maar juist omdat
het een groot en ingewikkeld manoeuvre is, moet je als je beslist de koers te
veranderen, tijdig beginnen. Maar niet door als een olifant door de
porseleinwinkel te hollen.''
Snoezelende studenten bij de kleuters in Driessprong Petegem (Het nieuwsblad - 15 januari 2009)
Deinze - Studenten van de lerarenopleiding KATHO in Tielt creëren in basisschool De Driessprong, Kortrijksesteenweg in Petegem, hun eigen snoezelruimte. Daarin zullen kleuters hun zintuigen op allerlei manieren leren ontdekken. Dit project wil de studenten laten inzien dat snoezelen echt iets tot de ontwikkeling van kinderen bijdraagt. Op dinsdag 19 januari wordt de snoezelruimte opengesteld voor de kleuters. Wie wil kan op bezoek gaan vanaf 9 u.
Snoezelen is een zintuigelijke ontdekkingstocht, zegt Steef Coorevits, coördinator van het project. Door te snoezelen leren kinderen hun zintuigen kennen en benutten. We gebruiken daarbij specifieke voorwerpen die hen moeten uitdagen. Zo leren ze bijvoorbeeld verschillende soorten geuren kennen via geurzakjes of komen ze tot rust bij het luisteren naar bepaalde geluiden.
'Onze studenten kregen in de maand december een initiatie snoezelen door twee snoezelexperts, Ronny Vanoosthuyze en Joep Derie van het Stella Marisinstituut in Kortrijk. Het was de bedoeling dat ze daarna zelf aan de slag gingen om eigen snoezelvoorwerpen te maken, gaat Steef verder. De studenten kregen het thema winter. Binnen dit thema moesten alle zintuigen aan bod komen.
De studenten bouwen daarnaast een echte snoezelruimte. Een klaslokaal wordt aangekleed tot een heuse belevingswereld voor kleuters. Op maandag 18 januari stellen we de ruimte op. Op dinsdag 19 januari stellen we de ruimte open voor de kleuters van de basisschool.
We willen onze studenten ook echt de kans geven om hun zelfgemaakte voorwerpen uit te proberen bij de jonge kinderen. Zo blijft het niet alleen bij theorie maar kunnen ze ook ervaren hoe kinderen reageren op hun eigen materiaal, aldus Steef Coorevits. Hopelijk krijgen ze hiermee de smaak te pakken en zullen ze later ook zelf dergelijk initiatief nemen met de kinderen in hun eigen klas.
Locatie: Basisschool De Driessprong, Kortrijksesteenweg 63, 9800 Petegem.
Je kan de snoezelruimte bezoeken op 19 januari vanaf 9 u, terwijl de studenten aan het werk zijn met de kleuters. Wel even laten weten wanneer je komt. Je kan hiervoor contact opnemen met: Steef Coorevits, Beernegemstraat 10, 8700 Tielt op 0479/344214 of steef.coorevits@katho.be
Studenten laten kleuters snoezelen in Petegem en Zulte (Het Nieuwsblad - 20 januari 2009)
DEINZE/ZULTE - Studenten van de lerarenopleiding aan het Katho Tielt lieten de kleuters van Vrije Basisschool De Driesprong Petegem en Vrije Basisschool Zulte kennismaken met snoezelruimtes. Het project moet de studenten laten inzien hoe snoezelen kan bijdragen tot de ontwikkeling van de kinderen.
'Snoezelen is een zintuiglijke ontdekkingstocht', zegt coördinator Steef Coorevits. 'Door te snoezelen, leren kinderen hun zintuigen kennen en benutten. We gebruiken daarbij specifieke voorwerpen die hen moeten prikkelen. Zo leren de kinderen geuren onderscheiden via geurzakjes, of komen ze tot rust door het luisteren naar bepaalde geluiden'.
De Katho-studenten kregen in december een snoezelinitiatie door twee experts. Daarna kregen ze de opdracht om zelf allerlei snoezelvoorwerpen te maken binnen het opgelegde thema 'winter'. En nu bouwden de toekomstige kleuterleidsters en dito leiders (slechts twee jongens op 59 derdejaars) zelf een snoezelruimte in Petegem en Zulte.
Dat gebeurde maandag, zodat gisteren de snoezelsessies konden plaatsvinden. We gingen even langs in Petegem en konden vaststellen dat het resultaat prachtig is. De kleuters reageerden geboeid.
Steef Coorevits besluit: 'Dat is nu precies de bedoeling: de praktijk toetsen aan de theorie. Hopelijk is de respons zo verrassend dat deze leerkrachten in spe later hetzelfde initiatief nemen voor de leerlingen uit hun eigen klas.'
Categorie:Artikels
05-01-2010
Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft?
Dit is ook wel een leuk idee rond digitale prentenboeken. Je maakt het samen met de kleuters. Eerst vertel je natuurlijk zelf het verhaal a.d.h.v het boek. Dan laat je de kleuter een tekening maken over het verhaal. De kleuters spreken ook de tekst in.
Een voorbeeld:
Gemaakt door groep 3, van de R.K. Basisschool Vroonestein, Nieuwegein. Schooljaar 2008-2009
Categorie:Digitale prentenboeken
04-01-2010
Rouwkoffer
Iets waarvan ik vind dat bijna onmisbaar is in een school/klas. De rouwkoffer. Het gebeurd onverwachts dat je in je klas te maken krijgt met rouw en verdriet. Dit kan in de vorm van een overlijden gebeuren, maar daarom hoeft het niet zo extreem te zijn. Een klasgenootje die langdurig ziek is, iemand die verhuisd, enzovoort. Het is dan handig als je materiaal hebt die je hierbij kunnen helpen.
Deze is gemakkelijk zelf te maken hoor. Wat kan er inzitten? - handleiding - alfabet (is natuurlijk voor oudere kleuters/kinderen) - Verhalen - Praatstok - Schatkist - Knuffeldier - Handpop (je kan natuurlijk ook deze uit je klas gebruiken) - Boekenlijst - Weergave van emoties
Als bijlage vindt u de handleiding van een rouwkoffer die ikzelf heb gemaakt. Daarin staat alle uitleg en vindt u ook foto's. Er is nog een tweede bijlage waarin de verhalen staan die ik gebruikt heb.
Inhoud: Er bestaan dikke konijnen en dunne konijnen, slimme konijnen en domme konijnen, brave konijnen en stoute konijnen, jongens-konijnen en meisjes-konijnen. En allemaal hebben ze twee lange oren. Rikki ook, alleen...
In 1998 won Guido van Genechten met dit boek de Prijs van de Stad Hasselt, de belangrijkste internationale wedstrij in Vlaanderen voor illustratoren van kinderboeken.
Hebben jouw kleuters het moeilijk met links of rechts? Vinden ze de juiste schoen voor de juiste voet? Deze turnjuf heeft er iets opgevonden. Zo leren de kleuters ook zelfstandig te zijn en verlies je weinig tijd voor je activiteit zelf.
Op mijn stage in december was het thema natuurlijk kerst en nieuw. De juf had mij gevraagd om samen met de kleuters af te tellen naar het kerstfeestje op vrijdag. Ik heb dan deze aftelkalender gemaakt.
De rendieren staan voor de hoeveel keer de kleuters nog naar school moesten komen. Elke avond als zij naar huis gingen, verdween er een rendiertje. Als enkel nog de kerstman met zijn rendier overbleef dan was het eindelijk zover: ons kerstfeestje.
De aftelkalender is gemakkelijk te maken. Je zoekt afbeeldingen die je wil gebruiken, knipt deze uit en lamineren (natuurlijk ;-) ) Met velcro heb ik deze afbeeldingen dan bevestigd op een wc-rol. Zo konden zij blijven staan en kan je het nog gebruiken voor andere dingen.
Categorie:Thema: Kerst en nieuw
Echtscheiding
01/11/1999 @ 18:07 door michel
Echtscheiding / Nieuwe gezinnen
Ze zitten in elke klas
Er zijn geen precieze cijfers over hoeveel leerlingen gescheiden ouders hebben. Naar schatting één op drie huwelijken in België wordt ontbonden. En het aantal groeit. Leerkrachten krijgen steeds meer kinderen van scheidende of gescheiden ouders in de klas. Hun gezinssituatie is soms erg complex. Wie daar geen rekening mee houdt, zorgt voor vervelende of pijnlijke situaties op school (en thuis).
Veel leerlingen van gescheiden ouders ervaren dat ze 'anders zijn'. Nieuwe gezinsvormen raken stilaan uit het verdomhoekje. Hoe kan deze nieuwe realiteit op school een plaats krijgen?
Gaby, directeur: «Geen onbescheiden vraag»
«Bij het begin van elk nieuw schooljaar of bij nieuwe inschrijvingen vragen we telkens naar de gezinssituatie van de leerling. Dat komt een beetje onbescheiden over. Maar dat is het eigenlijk niet. Als school zorg je zo voor een opening, voor een signaal dat je daar rekening wil mee houden. Niet dat alle leerlingen met gescheiden ouders probleemleerlingen zijn. Dat niet. Maar waar de scheiding moeilijk verloopt en de kinderen de speelbal of het losgeld worden, ervaren we veel leer- en gedragsproblemen. Uit onwetendheid kan je trouwens veel domme dingen doen. Het past gewoon in ons totaalconcept van zorgverbreding: ieder kind moet krijgen waar het recht op heeft. En dat is goed onderwijs. In elke klas van onze school zitten minstens één of twee leerlingen met gescheiden of scheidende ouders. Sommige kinderen wonen al in een nieuw-samengesteld gezin. Daar willen we begrip en respect voor opbrengen. Dat staat trouwens met zoveel woorden in ons pedagogisch project. Dat geldt voor de leerlingen, maar ook voor de leerkrachten. Wat je als leerkracht over echtscheiding of nieuwe gezinsvormen denkt, doet er niet toe. Het is het kind dat telt.»
het probleem
Wat?
ALTIJD MOEILIJK
De scheiding van hun ouders is voor elke leerling een moeilijke tijd. Later, na de crisisperiode, hoeft de scheiding geen blijvende, negatieve gevolgen te hebben. Het kind past zich aan en verzoent zich. Het is dus belangrijk te weten dat de leerling zich voor een min of meer lange tijd anders kan gedragen dan gewoonlijk (stiller, prikkelbaarder, afwezig). Als de school in woelige tijden een rustpunt is voor kinderen, is zij ook voor de ouders een steun.
Een lange tijd ging men ervan uit dat ouders best zo lang mogelijk samen moesten blijven in het belang van het kind. Nu denkt men anders. Voor elk kind is een goede scheiding beter dan een gezin dat geen warmte en geborgenheid kan bieden.
Verwerking
SCHULD EN PRATEN
Elke scheiding is anders. Of de leerling de scheiding al dan niet goed verwerkt, hangt af van enkele factoren:
De leerling krijgt informatie en is voorbereid op de scheiding.
Hij kan erover praten met leeftijdsgenoten in eenzelfde situatie.
Hij kan erover praten met minstens één ouder (of een vertrouwenspersoon).
Hij ziet de schuld van de scheiding niet bij één ouder.
Er wordt niet gestookt tussen de ouders.
De omgeving kan de scheiding aanvaarden.
De leerling is zowel betrokken op het gezin bij moeder als op het gezin bij vader.
Hij heeft zelf inspraak bij de verblijfsregeling, zonder het gevoel dat hij moet kiezen tussen zijn ouders.
Wat kinderen voelen:
VERDRIET EN OPLUCHTING
Alle leerlingen beleven wat er gebeurt op hun manier. Ze moeten leren aanvaarden dat hun ouders uit elkaar zijn. Bij die verwerking komen heel wat gevoelens boven:
Angst en onzekerheid over de toekomst: Zal mama ook weggaan? Wat gebeurt er nu met mij? Moet ik naar een andere school? Moet ik verhuizen? Kan ik zonder papa?
Agressie: een heel stuk basiszekerheid valt weg, dat kan agressie meebrengen.
Opluchting: de scheiding kan een einde stellen aan spanning, ruzies, geroep. Aan de andere kant ervaren ze de scheiding als een groot verlies. Verlies van het gezin waarin ze geboren en opgegroeid zijn, van de aanwezigheid van beide ouders.
Schuldgevoelens: kinderen denken dat zij de schuld zijn van de spanningen thuis.
Schaamte: wat zullen de leerkrachten, de omgeving, de vrienden daarvan denken?
Toch zijn er, vooral na de crisis, mogelijk ook positieve reacties: verhoogde zelfstandigheid en weerbaarheid.
Wat kinderen doen:
HUN OUDERS STEUNEN
Kinderen proberen vaak op verschillende manieren hun ouders die het moeilijk hebben te ondersteunen. Elk kind reageert anders.
Parentificatie: kinderen nemen een deel van de verzorgende en verantwoordelijke taken van een ouder over. Soms gaat een alleenstaande ouder het kind gebruiken als steun voor zijn eigen verwerkingsprobleem. Ze zijn als het ware partner in plaats van kind.
Aanleunen bij de zwakste: kinderen kiezen overduidelijk partij voor één van de ouders omdat die er het zwakste voor staat. Ze willen die ondersteunen.
Bliksemafleider: kinderen kunnen serieus problematisch gedrag stellen op momenten van grote conflicten tussen de ouders. Zo gaat de aandacht naar het gedrag van het kind in plaats van naar hun conflicten.
Uitgestelde rouw: ogenschijnlijk kunnen kinderen het tijdens de scheiding goed stellen, alsof ze er geen last van hebben. Op dat moment hebben hun ouders het al moeilijk genoeg. Ze willen er hun verdriet en zorgen niet nog bij voegen. Later, soms zelfs na enkele jaren, komt hun verdriet dan boven.
Als moeder en vader mekaar wederzijds beschuldigen wordt de scheiding voor de leerling extra moeilijk. Het wordt dan in feite innerlijk verscheurd. Het is voor de leerling emotioneel onmogelijk om te kiezen tussen vader en moeder. Het heeft zowel met zijn moeder als met zijn vader onzichtbare banden: loyauteiten. Leerlingen komen in een heel moeilijke situatie terecht als ze van de éne ouder de andere ouder niet meer mogen respecteren, erkennen, graag zien. Dit zorgt voor een echt dilemma: als ze de één graag zien, kwetsen ze de andere en omgekeerd.
En dan:
HET NIEUWE GEZIN
Wanneer vader en/of moeder een nieuwe partner hebben, vormen ze, samen met hun respectievelijke kinderen, een nieuw-samengesteld gezin.
Leerlingen kunnen deel uitmaken van één of twee nieuw-samengestelde gezinnen. Ze hebben dan te maken met een stiefouder.
Een stiefouder heeft vaak andere gewoonten en regels. Stiefouders en stiefkinderen hebben tijd nodig om hun plaats tegenover elkaar te vinden. Wat is hun rol? Mag de stiefouder straffen, helpen met huiswerk, zakgeld geven, zeggen dat het bedtijd is?
Scholen kunnen na de scheiding ook met ander gezinssamenstellingen worden geconfronteerd: alleenstaande vaders en moeders, pleeggezinnen, kinderen met holebi-ouders, grootouders die de kinderen opvoeden.
aanpak
Op individueel niveau:
DE LEERLING: geen medelijden maar aandacht
In de crisis van de echtscheiding zijn ouders vaak minder beschikbaar voor hun kinderen. Ze zijn zelf te vol van felle emoties. De leerkracht kan een belangrijke steunfiguur voor de leerling zijn.
Enkele tips:
Leg vooral jonge kinderen uit wat er precies aan de hand is, dat zij niet de schuld zijn van de problemen.
Luister naar de leerling, geef hem wat extra aandacht, begrip en hulp. Doe dat discreet. Hij mag zich geen uitzondering voelen.
Wees alert voor veranderingen in het gedrag van de leerling en praat erover. Vergoelijk ongepast gedrag of slechte schoolresultaten niet. Blijf als leerkracht je eisen stellen.
Respecteer beide ouders en veroordeel niemand, ook al lijkt het dat de leerling zelf partij trekt voor één van de ouders. Vaak is dat onder invloed van derden. Op termijn heeft de leerling er het meeste baat bij dat de band met elk van de ouders positief blijft.
Leerlingen met gescheiden ouders hebben vaak problemen met praktische zaken (zwemgerief, turngerief, leerboeken, ). Ze hebben immers twee huizen waar ze iets kunnen laten liggen. Gun de leerlingen een aanpassingsperiode. Sommige kinderen worden op maandagmorgen op school 'overgedragen' van de ene ouder naar de andere.
Evenveel valkuilen:
Leerkrachten die zelf een scheiding hebben meegemaakt zijn extra gevoelig voor de ervaringen van leerlingen die hetzelfde meemaken. Veralgemeen de eigen ervaringen niet. Elke scheiding is anders.
Sommige leerlingen gaan op zoek naar de geborgenheid en veiligheid die ze thuis missen. Soms zoeken ze een vader- of moederfiguur in een leerkracht. Bewaak je grenzen. Een leerkracht kan niet voor vervangende ouder spelen.
Gebruik het feit dat ouders gescheiden zijn niet te vlug als reden voor gedragsproblemen of slechte cijfers. Veel leerlingen komen er zonder kleerscheuren doorheen.
Bombardeer de leerlingen niet met (goedbedoelde) hulp. Ze gaan zichzelf als een probleemgeval bekijken. Ga op zoek naar de kracht van zo'n kind, zodat het zelf naar een oplossing kan zoeken.
DE OUDERS: oordeel niet
Veel scheidingen verlopen in een sfeer van ruzies en beoordelingen. In de periode voor en vlak na de scheiding kunnen de emoties thuis hoog oplaaien. Hou er rekening mee dat de ouders niet altijd redelijk zullen overkomen. Overspoeld door hun eigen emoties verliezen ze soms de werkelijke belangen van hun kinderen tijdelijk uit het oog.
Toon begrip voor de moeilijke situatie die ze doormaken. Praat met hen vanuit hun en jouw zorg voor hun kind.
Tussen de scheidenden woedt er vaak een hevige strijd om het gelijk. Niet zelden worden kinderen daarin betrokken. Laat je nooit verleiden om partij te kiezen.
Als een ouder je raad vraagt in een conflictvolle situatie, kan je scheidingsbemiddeling of ouderschapsbemiddeling aanraden.
Meestal hebben ouders maar één wens: dat de omgeving hen blijft erkennen als ouder. Mensen zijn na scheiding soms heel gevoelig voor de manier waarop ze worden aangesproken. Spreken over "uw man" of "uw vrouw" is niet correct. Het is "ex-man" of "ex-vrouw", of beter nog de "mama van Koen" of de "papa van Mieke".
Zowel éénoudergezinnen als nieuw-samengestelde gezinnen kunnen het door de scheiding financieel moeilijker hebben. Dit kan gevolgen hebben voor de schoolreizen, skiklassen Hou daar rekening mee.
Op klasniveau:
De opvattingen die de leerkracht heeft over scheiding, éénoudergezinnen en nieuw-samengestelde gezinnen kunnen positief of belemmerend werken op de beleving van de leerlingen. Je kan echtscheiding tot iets alledaags minimaliseren of je kan het als ongewoon, zielig of rampzalig bestempelen. Wie met respect omgaat met echtscheiding vertrekt vanuit het kind.
Leerlingen vinden vooral steun bij leerlingen in eenzelfde situatie. Ze denken vlug: ik ben de enige die zoiets overkomt. Nochtans zijn er in de meeste klassen wel enkele. Een klasgesprek kan dit isolement doorbreken.
Vaak wordt in de klas het traditionele gezin als norm bekeken. Leerlingen die leven in een andere gezinssamenstelling vinden zich hier niet in terug. Ze gaan zich afvragen of ze wel "normaal" zijn.
Steun leerlingen die leven in een specifieke gezinssituatie bij mogelijke moeilijke momenten (invullen formulieren, nieuwjaarsbrieven, vader- en moederdagcadeautjes, maken van tijdslijn over het eigen leven, stamboom,). Zoek samen met de leerling naar een passende oplossing.
Spreek ook over andere gezinsvormen in de les en stel niet alleen het klassieke gezin als model. De eindtermen bieden genoeg aanknopingspunten.
Vul de klas- en schoolbibliotheek aan met kinder- en jeugdboeken in verband met echtscheiding en andere gezinsvormen. Vermijd verhaaltjes met 'de boze stiefmoeder'.
De rapportentijd kan een beladen periode zijn. In sommige echtscheidingen - waar de strijd nog blijft duren - is het aan de andere ouder al dan niet laten zien van het rapport een element in die strijd. Maar ook in andere scheidingen is de rapportentijd een speciaal moment.
Geef extra tijd zodat het rapport ook kan meegenomen worden op bezoekweekend
Of maak twee rapporten.
Elke ouder, tenzij hij ontzet is uit zijn ouderlijk gezag, heeft het recht op informatie (schoolresultaten, oudercontact, CLB-begeleiding). De school is dus verplicht om die informatie te geven aan beide ouders.
Op schoolniveau:
ZORG VOOR EEN OPEN SCHOOLCULTUUR:
De school kan ruimte maken voor een brede relationele opvoeding, breder dan seksualiteitsvoorlichting. Verschillende aspecten van relatiebekwaamheid kunnen aan bod komen: communicatie, conflictbeheersing, omgaan met gevoelens enz... Het is belangrijk dat de school een klimaat schept waarin feiten en gevoelens rond scheiding kunnen worden geuit.
Besef als school dat er verschillende gezinsvormen zijn. Toon respect en begrip voor mogelijke problemen: alleenstaande ouders na het overlijden van een partner, alleenstaande ouders na echtscheiding, pleeggezinnen, adoptiegezin, bewust ongehuwde moeder, nieuw-samengestelde gezinnen, kinderen die in een instelling verblijven, kinderen met holebi-ouders
ZORG VOOR GENOEG INFORMATIE:
Een inschrijvingsformulier dat vraagt naar de naam van de moeder en vader en waarop slechts plaats is voor één adres is niet geschikt voor leerlingen met gescheiden ouders. Zorg voor genoeg plaats voor alle informatie:
de regeling van het ouderlijk gezag
het adres en de gezinssamenstelling van beide ouders (ouders, broers, zussen, stiefouders, stiefbroers en -zussen, halfbroers en -zussen)
de verblijfsregeling (wanneer woont de leerling waar?)
wie uitgenodigd wil worden bij het oudercontact, wie het schoolkrantje wil ontvangen
met wie de school contact moet opnemen bij problemen, ongeval of onverwachte situaties
wie de schoolrekening betaalt
De schooldirectie kan discreet en weloverwogen de relevante informatie doorgeven aan de leerkrachten. Vooral bij kleuterleiders en leerkrachten van de basisschool is het belangrijk om te weten bij wie, waar en wanneer hun leerlingen verblijven, wie de kinderen komt afhalen enz In het secundair kan de schooldirectie met de klasleraar bekijken of het wenselijk is om andere leerkrachten of begeleiders te informeren.
KEN DE WET
Co-ouderschap: De wet van 13 april 1995 wijzigt het oude systeem van hoede- en bezoekrecht en introduceert het systeem van co-ouderschap: beide ouders blijven verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Het systeem staat los van de verblijfsregeling die veel vormen kan aannemen (tijdens de week bij de ene ouder, tijdens het weekend bij de andere, of evenveel tijd bij de ene als bij de andere.).
Elk van beide ouders kan beslissingen nemen over het schoollopen van het kind: de keuze van de school en de inschrijving van het kind, de keuze voor gewoon of buitengewoon onderwijs, de keuze voor godsdienst of zedenleer of de vraag om vrijstelling, beroep tegen tuchtmaatregelen Om latere problemen te vermijden kan je als directie vragen of de andere ouder op de hoogte is van/akkoord gaat met bv. de inschrijving. Je kan ook vragen hoe de verblijfsregeling in elkaar zit.
Exclusief ouderschap: Bij scheidingen uitgesproken vóór 13 april 1995 berust het ouderlijk gezag bij één ouder die het "hoederecht" kreeg. Ook nu nog kan de rechter in uitzonderlijke situaties het ouderlijk gezag aan slechts één ouder toewijzen. In deze situatie heeft de andere ouder sowieso het recht van toezicht (op de opvoeding) en recht op informatie (over bv. schoolresultaten, oudercontact).
De stiefouder:
In de praktijk neemt de stiefouder heel wat ouderlijke taken op, ook in verband met school. Stiefouders kunnen juridisch op geen enkel gebied gezag uitoefenen tegenover hun stiefkind, zelfs indien zij gehuwd zijn met een juridische ouder.
Bij de meeste nieuw-samengestelde gezinnen neemt de school een belangrijke plaats in. Tellen ze mee als volwaardig gezin voor die kinderen of zijn ze maar tweederangs? Kan de school om met het gegeven dat een leerling deel uitmaakt van één of twee nieuw-samengestelde gezinnen of houdt ze vast aan het traditionele kerngezin?
Problemen met bezoek of omgangsrecht:
Ondanks het bezoek- of omgangsrecht krijgen sommige ouders hun kinderen niet te zien. De andere ouder "boycot" het omgangsrecht. In de praktijk blijkt het zeer moeilijk dit recht effectief af te dwingen als de andere partij tegenwerkt. Vaak proberen die ouders via de school hun kinderen toch te zien. De school kan hier niet voor instaan.
Probeer deze mensen te verwijzen naar een dienst voor scheidingsbemiddeling of ouderschapsbemiddeling. Daar kan naar een oplossing worden gezocht.
Deze ouders hebben uiteraard wel recht op informatie over studieresultaten, oudercontact, CLB begeleiding net als alle ouders, tenzij ze uit de ouderlijke macht ontzet zouden zijn.
Benader deze mensen respectvol, en met begrip voor hun moeilijke situatie. Ook zij blijven de ouder van hun kind.
Je kan meer over echtscheiding en nieuwe gezinnen lezen in:
Echtscheiding in de klas (lespakket van kleuter tot secundair), Hallo, met Janssens-Peters-Desmet: over het leven in nieuw-samengestelde gezinnen - Kinder- en Jongerentelefoon Vlaanderen - www.kjt.org - brievenbus@kjt.org
De bibliotheek bij het SISO-nummer 322.3 (trefwoord echtscheiding)
Voor meer informatie neem je contact op met de begeleidingsdienst van de school of het CLB dat de school begeleidt
Op zoek naar scheidings- en ouderschapsbemiddeling? Bel voor een centrum in de buurt naar het centraal nummer: 016 33 26 20
Enkele nuttige adressen:
Leerlingen kunnen altijd terecht bij de kinder- en jongerentelefoon - tel 078 15 14 13 (elke dag tussen 16 en 20 u., niet op zon- en feestdagen) - brievenbus@kjt.
Adressen en info scheidings- en ouderschapsbemiddeling: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk - Diksmuidelaan 50 - 2600 Berchem - 03-366 15 40
«Ik kijk naar VT4. Voor mijn moeder maakt dat niet uit. Maar sinds Geert, haar vriend, hier woont moet Canvas opstaan. Ik zeg er niets van en ga gewoon naar mijn kamer.» (Jens, 12)
SCHEIDEN ZONDER KINDEREN
Vaak proberen ouders hun kinderen volledig uit de scheiding te houden. Ze krijgen nauwelijks informatie. Ze denken hun kinderen zo te beschermen. Toch verloopt het verwerkingsproces voor het kind makkelijker als ze betrokken partij zijn. Ouders kunnen daarvoor zorgen. Als de scheiding via bemiddeling verloopt, kunnen scheidingsbemiddelaars voor de kinderen een belangrijke rol vervullen. Leerlingen hebben ook de mogelijkheid om tijdens de procedure tegenover de rechter hun beleving mee te delen: het hoorrecht. Dit kan zowel bij de echtscheiding als bij een latere verandering van verblijfsregeling.
Danny (38): «Ze kennen me niet»
«Ik ben een doe-ouder op de school van mijn vier stiefkinderen. Elke week ga ik twee keer een half uur niveaulezen. Op dinsdagnamiddag ga ik mee met de derde kleuterklas naar het zwembad. Om de juf te helpen met de watergewenning en het aankleden van de kleuters. Om de maand ga ik ook naar de oudervergadering. Wanneer er echter gestemd moet worden voor de LORGO kom ik er niet aan te pas. Mijn vrouw heeft stemrecht (als moeder) en de vader ook, alhoewel die nooit naar school gaat. Ik wil zijn stemrecht natuurlijk niet afpakken, maar waarom kan de stiefouder hier geen stem krijgen? Om me op school in te zetten ben ik welkom, maar als er gestemd moet worden kent men mij niet.»
Wouter (15): «Op mijn heupen»
«Naar aanleiding van één of andere tekst hadden we het tijdens de les Nederlands over het huwelijk. Die van Nederlands kon het weer eens niet laten om te zeggen dat de mensen van tegenwoordig voor 't minste uit elkaar gaan, dat ze zich niet meer inzetten voor hun huwelijk enz. Van dat soort onzin krijg ik het geweldig op mijn heupen, mijn ouders zijn toevallig ook gescheiden. Volgens mij trekt die van Nederlands haar huwelijk zelf op geen bal en probeert ze dat door haar gepreek te verdoezelen.»