Terwijl ik de nagelriemen van mijn nagels afprul, zoek ik naar woorden...naar antwoorden, vragen en verklaringen. Maar vooral naar argumenten. Die zal ik nodig hebben in het geplande gesprek. Ik voel me klein, maar toch rechtvaardig. Ik wil de waarheden langs elkaar leggen. Ze zouden een ketting van harde bewijzen vormen. De gevolgen van het probleem zijn er al, maar het probleem is zo subtiel. Iedereen weet er van. Iedereen huivert, maar niemand is opgewassen tegen haar dominantie, haar intimidatie en mooie praatjes. Afgunst speelt een grote rol. Ze is niet gelukkig. Ze wil aandacht. Ze wil aanzien krijgen en de macht veroveren. Gezag staat niet in haar woordenboek en ze brult bij de kleinste vorm van kritiek. ''Ik kan héééél goed kritiek verdragen'' schreeuwt ze, terwijl de tranen een zee vormen in haar ogen. Ze lijkt wel schizofreen of borderline. Ze lijdt aan hoogmoedswaan. Ze probeert haar status hoger te krijgen, door die van anderen te verlagen. Leugens gebruikt ze om haar gelijk te krijgen tegenover haar oversten. Ziek vind ik dit. En dan moet ík, uitgerekend ík....diegene die ze het hardst getroffen heeft, de spreekbuis spelen voor de groep. Ik vreet mezelf op...mijn nagelriemen bloeden, mijn maag keert zich meerdere malen om per dag en de krop in mijn keel verdwijnt niet. De mensen steunen mij wel, ik voel me toch weer sterk, maar de angst is soms zo groot dat mijn eigenwaarde op een erg laag pitje komt te staan. Toch moet ik doorbijten. De kaap is niet veraf. Gaat er daadwerkelijk iets veranderen? Ik zie mijn oversten rond de pot draaien. Wat is er gebeurd? Ze zien het wel, maar hebben ze schrik? Zijn ze zich bewust van het beest dat in haar schuilt? Ik alvast wél!