Zoeken in blog

Categorieën
  • algemeen (1)
  • alternatieve klokaanlering (0)
  • alternatieve rekenstelsels (0)
  • artikels (3)
  • blokkenmodules (1/2 en 1/3) (0)
  • constructiespel (3-D) 'tripsi' (1)
  • coördi-spatiale cleaning (3)
  • coördifitness (2)
  • coördinatiematrix (3)
  • doordenkers (6)
  • gedifferentieerde rotatie (0)
  • getallenlijn voor positieve en negatieve getallen (0)
  • golfinductieoefeningen (1)
  • grondplanoefeningen (2-D-ruimtestructuratie) (0)
  • inkleding met thematypetjes (0)
  • leesdynamisering (0)
  • lineair rekenen met 'plus- en min' -stroken (0)
  • observatie van psychomotorische fenomenen (1)
  • rekenen in de 3-D-ruimte (0)
  • schrijfdynamisering (0)
  • therapieconcept en -voorstellen (1)
  • varia (2)
  • videofilms (1)
  • vanweertrpmtidee
    visie en oefenideeën rond psychomotoriek
    24-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gedragskenmerken in psychomotorische oefensituaties
    Voor je dit leest, ga eerst even kijken naar het filmpje op youtube.
                                        Klik op deze link :   www.youtube.com/watch?v=bqv6G_JBmb8

    Bespreking van de verschillende scènes :
    - de knikkerkanteldoos met draaiknoppen, het meisje
    Merk op hoe het meisje de doos met een hoekpunt naar midden voor zich draait, om met de handen gemakkelijk de draaiknoppen te kunnen bedienen. 

    - de knikkerkanteldoos met draaiknoppen, het jongetje
    Merk op hoe de jongen de doos wel laat staan, maar zelf een asymmetrische romphouding aanneemt, om ook weer de draaiknoppen symmetrisch te kunnen benaderen met beide handen.

    - de knikkerkanteldoos op een kantelbord, symmetrische sturing
    Op de bovenrand van de doos staan gekleurde knopjes, gelijke kleuren op gelijke afstanden, aan beide dooskanten. De doos staat op een bord dat in alle richtingen kan kantelen op een centrale bol eronder. Bij de eerste beelden mag het meisje 'symmetrisch' sturen, beide handen op gelijke afstand aan gelijke kleurknopjes.

    - de knikkerkanteldoos op een kantelbord, asymmetrische sturingsuggestie
    Nu wordt een asymmetrische sturing gevraagd : gebruik eens stuurknopjes van verschillende kleur, dus op een ongelijke afstand voor de bovenste ledematen. Het meisje kiest evenwel niet voor deze asymmetrische contacthouding, ze draait de doos een kwartslag verder, zodat de ongelijke kleurknoppen toch weer symmetrisch kunnen bediend worden.

    Eerste conclusies : de wereld 'symmetrisch' benaderen is een voorkeurspatroon. Ofwel doe ik daartoe de wereld 'passen' binnen deze voorkeurshouding (het meisje, dat de kist naar zich toe draait, zelfs als daardoor het object 'scheef' komt te staan (een rechthoekige kist op een rechthoekige tafel (carpenters world) met rechtlijnig geplaatste tussenschotten op de gaatjesplaat). Ofwel pas ik daartoe mijn eigen lichaamshouding aan (de jongen) en laat ik de 'buitenwereld' bestaan zoals die gestructureerd is.


    - potlood en lat,  het meisje
    Merk op hoe het meisje dezelfde lichaamspositie handhaaft door het blad steeds verder te draaien.

    - potlood en lat, het jongetje
    De jongen laat het blad liggen, maar kruipt als het ware rond de tekening door z'n houding aan te passen.

    Hetzelfde fenomeen als bij de knikkerkantelkist van hierboven : het meisje 'vervormt  de wereld' om hem te doen passen aan haar actielichaam, de jongen 'vervormt' z'n lichaam' om het de doen passen aan de eis van de buitenwereld. Twee manieren om te voldoen aan  'assimilatie' (Piaget), maar toch  twee fundamenteel andere manieren van 'in contact gaan' met de buitenwereld.
    Het hoeft niet altijd zo te zijn, maar deze vastgestelde 'psychomotorische fenomenen' kunnen typische 'persoonlijkheidskenmerken' zijn, die ook op te merken zijn in bijvoorbeeld emotioneel, sociaal of cognitief opzicht.

    Beide manieren van 'in contact gaan' zijn functioneel-efficiënt (de tekenopdracht lukt bij zowel het meisje als het jongetje). Het best is als men van deze 'contactstrategieën' op het juiste moment en in de juiste mate gebruik weet te maken, m.a.w. als men ze dynamisch en flexibel weet toe te passen. Alleen en altijd maar de wereld willen doen overeenkomen met onze eigen maatstaven kunnen we ons niet permitteren. Zichzelf steeds slaafs conformeren aan de eisen van buitenaf is ook niet goed.

    Op het continuüm tussen deze twee contactwijzen kunnen psychomotorische oefensituaties bedacht worden voor elk type van persoonlijkheid : 1/ om vrij te komen van een te strakke gebondenheid aan één van de twee polen  +  2/ om dynamische flexibiliteit over het hele continuüm heen te creëren. Het meisje (met ASS-diagnose) is er bijvoorbeeld mee gebaat wat meer vrij te komen uit de té starre symmetrische manier van de wereld in te trekken. Hieronder enkele oefensuggesties (uit een 'totaalaanpak', hierover later meer), die daartoe zouden kunnen dienen.  

    - blokjes snijden ( perfectiedrang)
    Hier wordt gevraagd om de 'plaats van actie'  telkens te verleggen van de ene naar de andere kant (een blokje 'afsnijden' en vooruitschuiven, afwisselend links en rechts ; dan idem, terugschuivend). Het kind mag in deze oefenvorm 'zichzelf' zijn (strikt, eng afgelijnd, Pietje precies), maar toch wordt ze ook uitgenodigd om dynamisch te switchen tussen 2 contactplaatsen, die niet meer centraal voor haar gesitueerd zijn.

    - matjes schuiven met de tweepikkel  (opnieuw het perfectionistje)
    Een gelijkaardig oefenidee als het vorige. Op het moment dat ze zich realiseert dat ze vergat te switchen, moet de hele oefening opnieuw gebeuren.  Een 'uitvoering' moet immers strikt passen binnen de 'opdracht', enige 'marge' bestaat voor deze, nog (té)rigiede persoonlijkheidsstructuur, niet.

    - matjes schuiven met de driepikkel (suggestie naar dynamisering lichaamsgebruik en actieterrein)
    Nogmaals een dynamiseringssuggestie. Die schuilt niet alleen in de benutting van een ruimer actieterrein, maar ook in een verfijnder drukverdeling over het 'stuur', om ook het middenmatje mee te nemen. Toch is deze oefenvorm nog voldoende passend voor haar 'starre' persoonlijkheidsstructuur.

    - bimanuele toetsreeks
    In de gevraagde oefening wordt proximaal (schoudergordel) een antagonistisch samenwerkingsverband tussen beide lichaamskanten gevraagd (de armen moeten lateraalwaarts verplaatsen door aanvoeren van de ene arm + afvoeren van de andere arm) terwijl distaal een agonistisch patroon gevraagd wordt (beide onderarmen moeten tegelijkertijd pro- en dan supineren). Dit laatste symmetrische patroon wordt bij dit coördinatorisch te weinig verfijnde kind opgeslorpt door het isodirectionele  (alles in dezelfde richting) patroon (hier het antagonistische patroon, omdat de oefening in laterale richting verloopt). Het symmetrische agonistische patroon van de distale lichaamsdelen gaat over in het asymmetrische antagonistische patroon. Bij de terugkeerbeweging wordt bovendien gepersevereerd op het moeizaam gevonden antagonistisch patroon uit de heenrichting.

    In de tweede oefenvorm wordt het isodirectionele patroon aan dit kind aangeboden. Dit patroon sluit beter aan op de momentele mogelijkheden van dit kind en is daarom een betere, minder frustrerende vertrekoefening. Bij voldoende vertrouwensopbouw binnen deze moeilijkheidsgraad kunnen daarna 'hogere' samenwerkingsverbanden tussen de twee lichaamskanten aangeboden worden.

    In de 'coördinatiematrix' gaan we later deze agonistische en antagonistische patronen  in een 'kader' proberen te plaatsen.

    - symmetrische afstoot in zit op bal
    Hier zien we een symmetrisch agonistisch samenwerkingsverband tussen de twee lichaamskanten (afstoten met de onderste ledematen),  isodirectioneel, in sagittale richting dit keer. Bij afstoten met de armen (ruglings) wordt haar vertrouwen in de totaalsituatie op de proef gesteld. De dynamisering in affectief opzicht is hier een belangrijk facet van de therapeutische intentie (meer nog dan het coördinatorisch eenvoudige symmetriepatroon sagittaalwaarts). 

    - observatie bij omkleden (ingeplooid lichaam)
    Ook bij activiteiten in het dagelijkse leven, zoals omkleden, kiest zij vaak voor symmetrische,  naar zichzelf terugplooiende bewegings- en houdingspatronen.   

    - observatie in les bewegingsopvoeding 1 (late reactie)
    Haar rigiede binding met de buitenwereld maakt dat ze niet direct en alert kan reageren op prikkels in die leefwereld. De 'verbinding' wordt pas met enig uitstel gemaakt.

    - observatie in les bewegingsopvoeding 2 (frunniken aan kledij)
    Veel interactie gebeurt met haar eigen nabije (kledij) of interne milieu (lichaamssensaties), die als het ware de stroef verlopende interactie met het van buitenaf opgelegde milieu verdringt.

    24-05-2009 om 00:00 geschreven door vanweertr


    Categorie:observatie van psychomotorische fenomenen


    mail

    Druk op onderstaande knop om te e-mailen.



    recent : motorische analyses van 'fietsen' en 'orbit wheelen'

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs