Les 3: Het uitdiepen van de fasen: Planning / Uitvoeren/
ontwikkelen
Vandaag de volgende sessie Vakconcept. Wederom een prachtig
bordschema van Meneer Mennes waar we ons weer een ganse les mee zoet zouden
gaan houden. Maar voor de les kon starten mochten enkele onder ons hun pomp
skills al eens bovenhalen. De laatkomers werden vooraan in de klas op de grond
gezet. Zij werden aan het pompen gezet.
Nadat er over en weer werd gelachen kon
de les officieel van start gaan. Voor een groot deel ging het over hetzelfde
als vorige week. Alleen nu nog verder en dieper in detail met praktijkgerichte
voorbeelden. Zo werd er vermeld dat het
realiseren van lesdoelen altijd in een sfeer van welbevinden en betrokkenheid
moet gebeuren. De afkortingen MC en GVL werden verder ontleed. Zo staat MC voor
motorische competentie en GVL voor gezonde en veilige levensstijl. Men
onderscheidt 3 percepties bij MC. Lichaamsperceptie, tijdperceptie en
ruimteperceptie. GVL gaat over
gezondheid, maar ook bijvoorbeeld dat je voor bepaalde oefeningen of opdrachten
goed moet opwarmen en/of stretchen. KLUS is ook een afkorting hierbij. Het
staat voor kracht, lenigheid, uithouding en snelheid.
Er werd ook besproken dat
je doelgericht moet werken. Je bewegingsdoelen moeten opgesteld zijn aan de
hand van je eindtermen. Als afsluitertje werd er door het animatie team een
spel gespeeld buiten op het grasveld. Klasgenoten moesten een leraar of
medestudent nadoen. De andere moesten zo snel mogelijk raden wie er uitgebeeld
werd.
Ook deze les zou wederom gaan over de verschillende aspecten
die we reeds bekeken hebben. Meneer Mennes haalde ook vandaag zijn shining eyes boven. Het
realiseren van lesdoelen moet in een sfeer van welbevinden en betrokkenheid
gebeuren. Dit werd nog iets verder uitgediept.
Zo werd er veel aandacht beschonken
aan feedback. Feedback moet je durven geven en kunnen aanvaarden. Probeer bij
feedback duidelijk te zijn. Wat is niet goed? Waarom is het niet goed en hoe
kan je het de volgende keer beter doen. Feedback kan natuurlijk ook positief
zijn. Zeg dan ook waarom en wat er goed was. Probeer altijd vanuit het
positieve te gaan en te zeggen hoe het beter kan dan te zeggen, dat en dat was
slecht. Durf ook feedback te vragen als je je niet zeker voelt bij een
uitvoering. Zeg dat als leerkracht ook tegen je leerlingen.
Ook moet je als
leerkracht zorgen voor een vast systeem in de meeste lessen. Dit is duidelijk
voor jou, maar ook voor je leerlingen. Probeer dit ook in je instructies naar
hen te doen. Bijvoorbeeld door altijd eerst de naam van het spel uit te leggen,
gevolgd door de ploegverdeling en daarna de speluitleg, enzovoort. Dit gaat
natuurlijk niet bij alle lessen, maar bij de meeste kan je opteren voor jou
vast systeem. Voeg ook een vorm van luchtigheid in je lessen. Vele leerlingen
vinden de lessen Lo de leukste van de week, laat zijn dan ook leuk verlopen.
Een lach en een zwans kan wonderen doen.