Het verkeer in Vietnam is op zijn zachts uitgedrukt intrigerend te noemen. Hoe het juist in elkaar zit weet ik niet, er wordt langs alle kanten ingehaald, zonder te kijken gemanoeuvreerd en zelden wordt er echt afgeremd. Maar de claxon staat centraal. Die mannen tunen hun voertuigen door er volgens mij een tuuter van een olietanker erin te monteren. Ik ben een paar keer stevig uit mijne zetel gevlogen als er zo'n gigatuuter wordt afgestoken. En meestal doen ze dat gewoon om even naar ons te zwaaien. Guy vat dit allemaal prachtig samen: ik peins dat ze hier een toeter kopen en der nen oto bijkrijgen.
Daarom hebben we besloten een kaart te kopen van Vietnam met wat
kleinere wegen op en zo komen we dieper het platteland binnen waar het
echt aangenaam fietsen is. Zo belandden we in een moerassig gebied
tussen een hoop rijstvelden en ganzekwekerijen. Het was wel spannend om
eens helemaal verloren te zijn tussen de ratten en wat verlaten koeien,
ver weg van de bewoonde wereld aan de grens van de jungle.
Uiteindelijk vinden we toch de weg en rijden we naar Ba M'Ri, slechts 70 kilometer verder, maar doordat we nu toch wel de bergen van de Central Highlands aan het binnen rijden zijn, toch nog zeer vermoeiend. We komen tegen valavond toe en vinden een vunzig kamertje met een pad in de douche. Buiten dreunt een bar wat beats.