Op zijn eenentachtigste was hij helder genoeg om te beseffen dat hij aan deze wereld vastzat met een paar zwakke draadjes die pijnloos konden breken wanneer hij zich alleen maar omdraaide tijdens de slaap, en hij deed al het mogelijke om ze heel te houden uit angst dat hij God niet zou vinden in de duisternis van de dood.
(Gabriel García Márquez ; Liefde in tijden van cholera ; J.M.Meulenhoff bv., Amsterdam, 16de druk 1998 ; p.73-74)
Op een dag, wanneer wij de wind, de golven, de getijden en de zwaartekracht hebben overwonnen... zullen wij ... de energieën van de liefde gaan aanwenden. Dan, voor de tweede keer in de geschiedenis van de wereld, zal de mens het vuur hebben ondekt.
Zo bestudeert hij de koran, en in een ander geschrift, laat hij op Gods bevel wijzen uit alle godsdiensten in vergadering bijeenkomen : een Griek, een Jood, een Arabier, en zo verder. Ze krijgen te horen, dat ze allemaal op verschillende manieren dezelfde God zoeken en aanbidden en dat er boven de verschillen in godsdienst één enkele hoogste goddelijke waarheid bestaat.
(Cusamus Nicolaus, Geschiedenis van de filosofie, H.J.Störig, p.322)