Geluk is als een vlinder : hoe meer je er op jaagt, hoe verder hij zich van jou verwijdert. Maar als je rustig gaat zitten en je aandacht aan andere dingen besteedt, komt hij vanzelf op je schouder zitten.
Bijgelovigheid is het nietszeggende, gemakkelijke woord, waarmee grove geesten schimpen op de allerfijnste ontroeringen, zieningen en begaafdheden der menselijke ziel.
Zijn oom was kwaad op hem vanwege de manier waarop hij zijn goede telegrafistenbaan in Villa de Leyva had verkwanseld, maar liet zich leiden door zijn overtuiging dat menselijke wezens niet voor eeuwig worden geboren op de dag dat hun moeder hun het levenslicht doet aanschouwen, maar dat het leven hen dwingt nog eenmaal en vele malen op eigen kracht opnieuw geboren te worden.
Gabriel García Márquez, Liefde in tijden van cholera, p. 279-280 J.M.Meulenhoff bv, Amsterdam, 16de druk 1998
Er was een kooi gevormd door spiegels, met een verse roos die in het midden hing. De bloem was er een, maar iedere weerspiegeling was een apart object van liefde. Iedere keer dat de nachtegaal naar een bloem vloog, kreeg hij een tik. Wat hij dacht dat een bloem was, was slechts een reflectie. Als hij ernaartoe vloog, sloeg hij met zijn kop tegen het glas. Als hij naar rechts keek, was er een roos. Als hij naar links keek, onderging hij hetzelfde lot. Toen hij vooruit vloog, stootte hij zijn snavel. En toen hij viel, kreeg hij een andere wond. Maar toen hij terugging en omhoogkeek, was daar de echte roos, glimlachend. Verwonderd dacht hij, "laat er niet meer misleiding zijn. Is dit een echte roos of een roos slechts in naam ?" Plotseling vloog hij naar de roos omhoog. Nu was er vreugde, geen kooi, geen spiegels. Hij was vrij.
O Mens, dit is je staat van zijn, ingekapseld door de kooi van de wereld.
Hij naar wie je zoekt, zwervende van deur naar deur straalt in vrede in je hart.
(Swami Rama Tirtha ; Yogaleringen vertaald en bewerkt door Georg Feuerstein ; East-West Publications bv.; 2000 ; p.98)
Op zijn eenentachtigste was hij helder genoeg om te beseffen dat hij aan deze wereld vastzat met een paar zwakke draadjes die pijnloos konden breken wanneer hij zich alleen maar omdraaide tijdens de slaap, en hij deed al het mogelijke om ze heel te houden uit angst dat hij God niet zou vinden in de duisternis van de dood.
(Gabriel García Márquez ; Liefde in tijden van cholera ; J.M.Meulenhoff bv., Amsterdam, 16de druk 1998 ; p.73-74)
Op een dag, wanneer wij de wind, de golven, de getijden en de zwaartekracht hebben overwonnen... zullen wij ... de energieën van de liefde gaan aanwenden. Dan, voor de tweede keer in de geschiedenis van de wereld, zal de mens het vuur hebben ondekt.
Zo bestudeert hij de koran, en in een ander geschrift, laat hij op Gods bevel wijzen uit alle godsdiensten in vergadering bijeenkomen : een Griek, een Jood, een Arabier, en zo verder. Ze krijgen te horen, dat ze allemaal op verschillende manieren dezelfde God zoeken en aanbidden en dat er boven de verschillen in godsdienst één enkele hoogste goddelijke waarheid bestaat.
(Cusamus Nicolaus, Geschiedenis van de filosofie, H.J.Störig, p.322)