Ik vroeg de meester per abuis of hij gisteren betrekkingen had gehad met zijn echtgenote. Uiteraard vroeg ik dit niet zo netjes, maar eerder onbeleefd. Had ik het gezegd als ik mij volledig bewust was geweest van wat ik zei, dan vroeg ik het zoals in de eerste zin van deze blog. Nu goed, de meester schrok zich een hoedje. Hij bleef maar roepen: " Ben je aan het lachen met mij?" "Nee meneer, ik ben bloedserieus. Zag ze elke hoek van de kamer? Ja of neen?" counterde ik zelfverzekerd. Zijn ademhaling werd zwaar en traag. Hij liep rood aan, nam zijn tas, verliet het lokaal en we zagen hem nooit meer terug. Chaos maakte zich meester over de klas. 12 jubelende zielen! Jawel, 12 en geen 13, want Melissa was ziek. Toch wat aangeslagen verliet ik die dag de school. Wie weet was hij ondertussen wel dood of had hij zich in een bachanaal gestort in het het stationscafé van St. Niklaas. Die meneer toch.... Vast besloten om mijn excuses aan te bieden vatte ik mijn reis huiswaarts aan. Eenmaal mijn woonst bereikt stuurde ik hem een E-card met welgemeende excuses. In deze zieke moderne wereld kent elke leerling wel minstens één emailadres van een leerkracht. Dus ook ik. Ik vond het al een hele opluchting, want het is niet niks, meesters naar hun privé vragen, zeker niet in zake partnerrelaties. Nu goed, wanneer hij de volgende dag niet kwam opdagen begon ik me pas echt zorgen te maken. Niet persé om de meester, maar vooral om mezelf. De directie zal zich vragen stellen en uiteindelijk zal ik op het matje moeten komen. Ik begin maar al beter mijn verdediging op papier te zetten. Ik geef mezelf nu al de raad om geen enkel contract te teken , want ik ken ze wel, het gespuis dat huist in de mooiste vertrekken van de school! Natuurlijk ben ik nog steeds de held in de ogen van mijn klasgenoten, maar zo zie ikzelf dat enigzins niet.
Dagen gingen voorbij zonder de meester. Ik hoorde niets van de directie. "Wat is er nu toch aan de hand?" dacht ik bij mezelf. Suf had ik mij gepiekerd over wat mijn woorden zouden kunnen hebben aangericht. Tot op een dag. Nu ongeveer twee weken na de feiten. Ik liet mijn hond uit, zoals elke dag. Bij de bosrand gekomen bleef ik als aan de grond genageld staan. Ik maakte me uit de voeten en bracht mijn hond naar huis. Mijn moeder vroeg wat er aan de hand was en ik zei: "Niets!" Zonder verder iets te zeggen prepareerde ik een knapzak met proviand voor enkele uren. Ik ging terug naar het bos en verborg me in het struikgewas. Mijn blik bleef rusten op de wagen van mijn meester. Geen beweging.... Ik concludeerde dat hij niet meer was, verliet mijn schuilplaats en ging terug naar huis. Hij kan stikken, hij buist me toch.
Ik hoor de meester kreunen Zijn bril staat scheef van deugd De mevrouw van het secretariaat slaakt een gil Chantage blijkt het enige compromis Nu verdienen zij aan mij en ik aan hen Niet te vergeten dat ik HUN geheimpje ken!
Mijn schouder is naar de kloten Een zeilrace doe je met boten Siebe godefroid was in augustus de kapitein Enkel Gevaert en Hellebaut deden ons land geen pijn De voetbalploeg die stond er goed Enkel kompany schrok zich een hoed Phelps won er acht Waarmee hij dat land van zotten in extase bracht Chinezen werden zwaar mishandeld Maar de rode loper werd door een ander bewandeld