Ne goedendagge
Na een ietwat bewogen weekend (of
alleszins een bewogen zondag) vandaag beland op lijn 40, de laatste
van mijn werkblokje van 3 dagen.
Lijn 40 is die lijn met amper werk, met
veel pauze, tijdens dewelke ik dan ook dit bericht typ. Er zijn dus
maar twee werkdagen voorafgegaan aan deze dag, maar zij waren
allerminst saai.
De eerste dag – maandag – was ik te
vinden op lijn 33, met van 13u39 tot 21u25 de kortste dienst van
afgelopen twee weken (7u22 + 42 minuten pauze). Normaal hebben wij
ongeveer één keer per week een dienst van 6 uur, omdat wij ook
onderhevig zijn aan een 35-urenweek (5 dagen per week aan 7u06). Deze
twee weken dus niet. De uren dat ik dan méér dan 35 uur rijd,
worden uitbetaald als overuren (150%). In de praktijk maakt dat amper
verschil, maar voel je die langere diensten wel.
Op lijn 33 dus. Ik had “pech”: ik
kwam omstreeks 16u aan de Sint-Bavostraat en de Bist in Wilrijk, net
op het momenten dat de scholen gedaan hadden. Ik had al veel volk
(waaronder veel jonge kinderen met ouders) op mijn bus, maar dan kom
je aan de halte Kerkhofstraat en de bus zit stampvol. Maar dan is er
nog een halte en uiteindelijk de Bist...
Ik had nooit gedacht dat iedereen er op
zou geraken (ze moeten er dan ook per se op), maar het is toch
gelukt. Maar bij de eerstvolgende halte, de halte “Heistraat”
blokkeert elke deur van mijn VDL. Maar echt elke: de voordeuren,
middendeuren en achterdeuren blijven op een kiertje staan, net genoeg
om een bromvlieg die zijn buik intrekt buiten te laten.
Wat dan te doen? Handrem op, bus in
neutraal, de mensen die vooraan opeengepakt zijn vriendelijk vragen
van op de “noodopening” te drukken, de deuren openduwen, de
mensen vragen af te stappen, en dan bij de deuren in het midden en
achteraan ook de noodopening indrukken, deuren handmatig openzetten,
terug naar voren, de deuren resetten, de deuren op geforceerd sluiten
zetten (gewoon sluiten gaat niet want iedereen staat in de weg van de
sensoren), wachten (ze krijgen één voor één druk en gaan dan
dicht) en uiteindelijk vertrekken.
Als je dan achteraan die deuren met
vrij veel kracht moet openduwen en ze staan nog in de weg, dan moet
je me echt niet beschuldigend gaan aankijken of een jongeman mij
onbeleefd zeggen dat “ik maar een beetje moet opletten want ik duw
de deur tegen hem”. Wel, als u al niet in de weg van die deuren was
gaan staan, dan had ik zelfs niet tot vanachter moeten komen.
Dan beginnen (volwassen) mensen wel wat
medelijden met je te krijgen en te zeggen “dat het respect is” of
“leuke werkdag voor u”. Ik knik dan meestal, omdat ik niet veel
zin heb om te klagen.
Gelukkig had ik 20 minuten aan mijn
eindhalte, en daardoor had ik niet zo heel veel stress.
Volgende halte (in de Bultenstraat van
Wilrijk) hetzelfde verhaal met de deuren. Weer wat tijdverlies.
De volgende halte blokkeren alleen de
achterdeuren nog, maar de jongeren die daar aan de deur stonden
hielpen mij eigenlijk goed: ze kenden de procedure noodopening -
deuren opentrekken al, waardoor ik ze alleen nog maar moest resetten.
Goed gedaan en bedankt!
Volgende halte zelfde verhaal.
Eindelijk aan de halte Heidestraat in
Hoboken, waar het gros van de mensen afstapt. Ik was er uiteindelijk
12 minuten te laat (valt goed mee, toch?) en ik was er in geslaagd om
met een vertraging van 1 minuut aan mijn eindhalte te vertrekken,
richting aflos (3 minuten te laat daar).
Toen ik zelf om 18u11 mijn collega
moest aflossen, heb ik lang moeten wachten. Door verkeersdrukte was
mijn collega 12 minuten te laat, dus tegen dat ik vertrokken ben,
zijn er 14 minuten verstreken.
Op zo'n moment rijd ik liever gericht
op tijd dan gericht op comfort. Het mag dus al wat vooruit gaan, en
alhoewel ik niet graag mijn gaspedaal indruk, deed ik het dat ritje
wel, en dat was niet zonder effect: uiteindelijk 10 minuten te laat,
maar ik vertrek nog op tijd aan mijn eindhalte. *applausje voor
mezelf*
Ten slotte voor die maandag schrok ik
me ter hoogte van Merksem, aan Jan Palfijn, een bult: ik hoorde
precies iets ontploffen onder mijn bus, het geluid van plastiek. Ik
vertraag even, maar voel niets aan mijn wielen, en in mijn spiegels
zie ik ook niks op straat liggen.
Ik rijd door. In de Laaglandlaan
passeer ik een mini-vrachtwagen die tegen de spiegel van een andere,
geparkeerde mini-vrachtwagen rijdt. Dat maakte een vrij luide,
plastieken knal, maar de spiegel van de geparkeerde was nog intact
(alleen tegen de carrosserie geduwd). Maar dat geluid klonk een
beetje als het geluid dat ik had gehoord, alleen was het bij mij
eerder een knal... Toch zou ik, als ik in de andere richting mijn
“incident” passeer, eventjes goed kijken of ik wel nergens tegen
gezeten zou hebben. Het zou me verbazen maar...
Op de terugweg lag de boosdoener van
mijn schrikken wat verweesd en gehavend op straat te liggen: het was
een plastieken flesje, wellicht met dop erop toen ik erover reed.
Meer was er dan ook niets te zien. Een opluchting!
De dag daarop bevond ik mij op lijn 1
(van 11u28 tot 15u25) en lijn 13 (van 15u56 tot 19u11). Overigens,
als ik in een toekomende tijd over “lijn 14” spreek, bedoel ik
lijn 1. Die lijn verandert namelijk van nummer vanaf maart.
Er was een omleiding die dag, eigenlijk
die (voor)middag, waardoor we niet door de Brederodestraat konden.
Dus moesten we de Leien afrijden tot aan het Justitiepaleis. Maar
daar was ik nog nooit geweest, dus zondigde ik aan hetgeen ik het
meest laak aan voetgangers en fietsers: door het rood rijden. Ik had
het licht letterlijk niet gezien (het was wat smalletjes in de bocht
door een vrachtwagen) en ben er dan ook gewoon doorgereden. Dat heb
ik achteraf pas beseft. Er stak een tram over. Die collega keek mij
behoorlijk vies aan. Sorry, collega, ik had het echt niet gezien.
Op zich vreemd dat dat kan gebeuren.
Gelukkig is er niets gevaarlijks gebeurd, maar het blijft natuurlijk
schandalig van mezelf.
Maar bon, we moeten verder: naar
Hemiksem. Daar stapt een vrouw op mij af (aan mijn eindhalte, ik wist
zelfs niet dat er nog iemand op de bus zat) die geen Nederlands sprak
maar mij zei dat ze naar het Sint-Jansplein moest. Klassieker: ze is
in de verkeerde richting opgestapt. Nieuw: ze kon geen Nederlands,
dus had ze haar man gebeld, moest ik aan haar man uitleggen wat ze
gedaan had, die vertelde haar dan wat ze gedaan had en zo was het
voor haar uiteindelijk toch duidelijk.
Best wel zuur: in Antwerpen, enkele
haltes verder, moeten zijn om dan in zo'n afgelegen oord als Hemiksem
terecht te komen, in een land waar je de taal niet van begrijpt. Maar
ze bleef er heel kalm en vriendelijk onder en door middel van een
tekening heb ik haar proberen uit te leggen dat de bussen in twee
richtingen rijden, onder hetzelfde lijnnummer. Ze was me daar
dankbaar voor.
De dag is nog jong, letterlijk. Want op
een gegeven moment stapte er een hele klas kleine kindjes op. Ik
dacht: “Bereid u voor op veel lawaai, Stijneman.”
Dat heb ik nog nooit meegemaakt. Maar
echt nog nooit. Je hoorde niets. Niets. Ze waren misschien 6 of 7
jaar, maar stiller dan mensen die in de bus telefoneren. Het was
zalig. Waren ze uitgeput van een sportdag? (Ze stapten op aan de
sporthal.) Of hebben die juffen gewoon veel discipline aangeleerd?
Hoe het ook zei, chapeau voor die klas.
Op het tweede stuk, op lijn 13, nog een
klassieker: ik stop aan de Hoge Beuken, laad mensen op en vertrek.
Komt er een man naar voren: “Mag ik er niet af of wat?” Ik schrik
(ik had hem oprecht niet gezien). “Sorry, meneer, maar er was niet
gebeld.” “Ik heb nog geroepen.” “Dat heb ik niet gehoord.”
Ik lieg niet: meestal hoor ik dat, of zie ik hen nog, maar ik was
deze keer echt te laat.
Vandaar is het dus belangrijk om te
bellen als je wilt afstappen: dan vermijd je alle vormen van
misverstanden. Gelukkig deed hij snel niet moeilijk, omdat het
“probleem” natuurlijk bij hem begonnen is door niet te bellen. Al
is het uitzonderlijk dat ik het ook niet gezien had dat er iemand
wilde afstappen, zelfs al is er niet gebeld.
Als laatste voor die dag wil ik even
klagen. Aan de Berkenrodelei ligt het station “Hoboken Polder”.
Schandalig. Als het daar rood is, en er komt een trein aan, passeert
die trein, krijg je nog géén groen, komt er nog een trein, wacht je
nog een hele cyclus tot het groen wordt. Totale tijdverlies: 7
minuten. 7 minuten voor één stomme overweg. Schandalig. Je zou er
voor minder snel over willen zijn...
Normaal zou de 40 een rustige dag
worden. Dat was het ook, maar ik heb wel wat gezien.
Aan Berchem station (Burgemeester
Ryckaertsplein) is een tweerichtingstraat waar op een gegeven moment
alleen bussen doormogen om onder Berchem Station te rijden. Om
sluikverkeer te voorkomen heeft men daar verdwijnpalen geplaatst:
palen die detecteren wanneer er een bus aankomt en dan automatisch
naar beneden gaan, om achter de bus weer naar boven te gaan.
Op zich een goed systeem, zij het dat
er daar veel problemen mee zijn (haperingen voornamelijk).
Dus, ik kom daar aan gereden, vlakbij
mijn eindhalte Berchem Station, en opeens hoor ik een luide knal. Ik
kijk voor mij en zie een bestelwagen van het merk Mercedes stilstaan
in het midden van de straat (fout 1) waar hij niet mag rijden (fout
2) op een verdwijnpaal (fout 3). Dat kan je letterlijk nemen: de
verdwijnpaal was omhoog gekomen in zijn motor. Er liep een heus
oliespoor uit en zijn airbag was eruit geschoten. Daarnaast had hij
veel rook in zijn auto.
Jha. Die man stond natuurlijk vast,
maar was gelukkig ongedeerd. Hij was wel een beetje van slag.
Ik kan daar dus niet passeren. Achter
mij staat een bus 30 en bus 21. En we staan vast. Want achteruit
rijden mag en kan niet (er ligt een druk kruispunt achter ons).
De brandweer komt erbij om de olie op
te ruimen, een controleur van De Lijn ook, en na wat vertraging is
ook de politie gearriveerd. Na 40 minuten is de olie opgekuist en
trekken de brandweermannen de wagen van het paaltje, waarop de
depanneur ook arriveert en hem kan meenemen.
Het was een mooi zicht. Ik vond dat die
bestuurder daar nog vrij kalm onder bleef. Ik denk dat hij vooral
geschrokken was.
Ikzelf vertrok met 15 minuten
vertraging aan mijn volgende ritje.
Daarna was er nog wel wat verwarring
omdat de bussen twee haltes van Berchem Station niet aandeden en de
mensen niet ingelicht waren.
Alleszins, ik was ook een (verre)
getuige van een (ander) ongeval. Ik was pauze aan het nemen (nog
altijd met lijn 40) op de Borsbeekbrug, een brug aan Berchem Station
over de Ring van Antwerpen. Opeens hoor ik een luide knal en ik zie
een container nogal bruusk vooruit bewegen en stoppen. Ik stap dus
uit en zie dat er twee vrachtwagens gebotst waren: de ene was
achterin de andere ingereden. De voorkant van de achterste
vrachtwagen zag er nog vrij goed uit, maar was helemaal vervormd: dat
zag je toen de chauffeur (ook gelukkig ongedeerd) uitstapte en hij
zijn portier niet meer dichtkreeg. Ook zijn spiegels en voorruit
waren gebarsten.
Ik heb de politie gebeld (nogal
moeilijk door het lawaai van de Ring) en even zeker gemaakt dat er
geen gewonden waren.
That's all folks!
Stijn
|