A geeft pas op B die de bal vraagt en loopt in sprint rond kegel voor hem naar de positie van B. B speelt door naar C die eveneens de bal komt vragen en schuift door naar de positie van C. C speelt de bal in op D en neemt de positie in van D in tempo. D neemt de bal aan de drijft de met bal aan de voet in tempo naar a.
Als A na de sprint op de positie B aankomt gaat hij direkt de bal vragen aan de volgende A zodanig dat iedereen na enkele ogenblikken in beweging is. Aan de andere zijde wordt dezelfde oefening uitgevoerd, Enkel de verplaatsing met de bal aan de voet (Van d naar A) wordt in lichte looppas uitgevoerd omdat het hier een korte afstand betreft. Alles in 1 tijd laten uitvoeren
Oefening laten lopen gedurende vijf/zes min, even tot rust laten komen (stretching, jongleren individueel of in groep) en nog eens laten uitvoeren gedurende vijf/zes minuten.
|