Dit is de bespreking die ik en 2 klasgenoten gemaakt hebben over het boek 'Speelbal' van Stephen Fry. Zoals al eerder in mijn blog te lezen staat kan je afleiden dat ik het een aangename leeservaring vond, dus vind ik persoonlijk dat we vrij veel uit het boek hebben kunnen halen, maar dat is enkel mijn mening natuurlijk.
Bespreking: Speelbal, Stephen Fry
Eén van de aspecten die aan bod komen in Speelbal is die van de karakterevolutie van Ned. Met elke nieuwe identiteit die hij aanneemt doorheen het verhaal (Ned Maddstone, Thomas, Karl Freytag, Simon Cotter) vertoont hij nieuwe elementen in zijn karakter. Doorheen het verhaal ontpopt Ned zich van een onwetende nietsnut tot een gemeen en wreed individu, dat alle emoties van zich heeft afgeschud. Hij kent geen angst, maar ook geen vertrouwen, liefde en zelfs geen schuldgevoel.
De evolutie van Ned is die van een jongen die alles in de schoot geworpen krijgt tot een man, dirigent van zijn eigen lot, die hiervoor over lijken gaat. Maar het gaat mis, deze rol kan hij niet volhouden. Wanneer hij opnieuw geconfronteerd wordt met zijn jeugdliefde Portia stuikt alles in elkaar en bevindt hij zich opnieuw op het punt waarmee alles begon.
I.De valstrik
Aan het begin van dit verhaal zien we Ned als een zorgeloze, rijke jongen.Als zoon van een Brits parlementslid krijgt hij zijn hele leven al alles in de schoot geworpen. Hij heeft een haast perfect leventje: hij is slim en populair en geniet van alle voordelen die zijn vaders functie hem biedt.
Alsof dit alles nog niet genoeg is, heeft hij ook nog eens een vriending, Portia, die tot over haar oren verliefd is op hem. Zo zwaar verliefd zelfs dat ze hem als het ware verafgoodt. Desondanks beschouwt Ned dit alles als normaal, zo blijkt uit de brief van Portia die het boek opent: Ik heb een hele lijst opgesteld van alles wat heerlijk en fantastisch aan je is en op een dag als we voor altijd bij elkaar zijn laat ik je het misschien wel lezen en dan besterf je het weer [1]. Ned besterft het bij Portias romantische ideeën, hij lacht er enkel eens mee. Ned heeft dus een sterke persoonlijkheid, zo lijkt het.
Maar misschien is dit enkel een façade. Neds karakter wordt vrij vaag uitgewerkt, en er is ruimte voor speculaties. Misschien gedraagt Ned zich enkel op deze manier omdat dit hem voorgespiegeld wordt? Omdat er van hem verwacht wordt dat hij zich als zoon van gedraagt?
II.De arrestatie
In deel II stuikt Neds perfecte wereld in elkaar, alle illusies die rond hem opgebouwd zijn vallen in duigen. De sterke, slimme Ned van weleer is nu een kwetsbaar, gebroken persoon. En die breuk is niet enkel mentaal merkbaar, ook fysiek wordt hij gebroken, dit zien we ineen ander citaat: Het gewricht schoot met een krak uit de kom.[2]. Neds mentale front is even gebroken als zijn schoudergewricht.
Daarenboven wordt hij weggerukt uit zijn vertrouwde omgeving, het karakter van Ned wordt gereduceerd tot dat van een lammetje. Hij is aangewezen op het volgen en vertrouwen van anderen, van vreemde mensen.
III.Het eiland
In het derde deel van het verhaal, kunnen we de titel zien als een metafoor voor Neds toestand: hij is volledig geïsoleerd. De ruime wereld van weleer beperkt zich nu tot een eigen wereldje, Neds eiland.
Ned is op het einde van deel II een volgzaam persoon geworden, vooral omdat hij niet anders kan: alle communicatie met de buitenwereld is hem ontnomen. Deze verandering wordt geïllustreerd door zijn nieuwe naam; Thomas. Met deze nieuwe naam neemt Ned afscheid van zijn verleden op aanraden van dokter Mallo en begint hij met een schone lei. Het lijkt alsof hij enkel nog anderen wil plezieren, wil doen wat er van hem verwacht wordt. hij zegt dit ook zelf: Ik moet mijn pen neerleggen, mijn papieren netjes op tafel ordenen en rechtop gaan zitten. Dokter Mallo mag niet te horen krijgen dat ik verhit of ongedisciplineerd ben geweest[3]. Op die manier wordt hij een beetje karakterloos, hij wil gaan bouwen aan nieuwe eigenschappen.
Daarnaast ontmoet hij ook Babe, een oudere patiënt die hem op sleeptouw neemt. Babe vervult de rol van de herder, tot Ned/Thomas op eigen benen kan staan. Hij geeft hem een opleiding: van Zweedse grammatica tot theoriën over het schaakspel. De evolutie van Neds karakter loopt parallel met dit onderricht, hoe meer hij bijleert, hoe meer wilskracht en zelfvertrouwen hij opnieuw opbouwt. Deze ontwikkeling verloopt echter niet van een leien dakje; Ned mag immers niet evolueren tot een sterk individu, want dan wordt hij onhandelbaar voor dokter Mallo en zijn staff.
Het derde hoofdstuk is het kantelpunt; Ned weet zich te bevrijden. Letterlijk en figuurlijk.
Na de dood van Babe ontsnapt hij uit het ziekenhuis en staat hij op eigen benen. Er volgt een derde identiteit: die van Karl Freytag. Hij verandert opnieuw van naam om niet opgepakt te kunnen worden, maar dit is ook een nieuwe periode in Neds leven. En wanneer hij zijn identiteitspapieren verkrijgt van Cosimas vader, heet hij Paul Kretschmer. Met deze dubbelidentiteit wordt hij de gangster-versie van Ned Maddstone, die er niet verlegen is om gestolen morfine te verhandelen.
Hij is niet langer bang, hoewel hij dat hier misschien wel zou moeten zijn, in een vorig leven dan toch. Hij realiseert zich dat ook: Bang. Ned besefte opeens dat hij, gezien alles wat hij in de laatste vierentwintig uur had gedaan, en het vreemde universum waarin hij na achttien jaar was opgedoken, eigenlijk wel degelijk bang zou moeten zijn. ( ) Maar hij wist dat hij iemand was geworden die nooit meer angst zou kennen.[4]
IV.Duchtig doordacht
Bevrijd van alle angst stap Ned als Simon Cotter het vierde deel van dit boek in. Hij heeft zichzelf getransformeerd tot een informaticagigant en is klaar om af te rekenen met zijn verleden als Ned Maddstone. Alle figuren die indertijd betrokken waren bij zijn mysterieuze verdwijning verschijnen opnieuw ten tonele. Eén voor één worden ze afgerekend door hun eigen ijdelheid en ondergaan ze hun grootste nachtmerrie. Simon Cotter blijkt met elk van hen wel iets te maken te hebben Deze versie van Ned Maddstone heeft een hoop mensenkennis, is wreed en volledig bevrijd van angst.
Ned (in dit geval Simon Cotter) is niet langer onderhevig aan het lot, hij dirigeert het reilen en zeilen rondom hem. Hij voelt zich de koning te rijk; hij is oppermachtig en onschendbaar.
V.Coda
In het vijfde en laatste deel wordt de bel rond Simon Cotter doorprikt, deze nieuwe, emotieloze wereld waarin Simon Cotter heer en meester is, wordt van tafel geveegd. Misschien omdat hij met al zijn demonen uit het verleden heeft afgerekend, iedereen die hem indertijd geflikt heeft, is namelijk om het leven gebracht.
Hij keert terug naar zijn verleden en neemt ook zijn naam Ned weer aan, voor het eerst in een positieve zin. De afgelopen paginas heeft hij zijn naam enkel gebruikt in de laatste seconden van het leven van zijn vrienden van weleer. Nu maakt hij zich echter ook kenbaar zonder dat er doden moeten vallen: Portia? Ben je daar? Portia, ik ben het, Ned.[5] Wanneer hij Portia niet vindt ze is in alle haast vertrokken met Gordon breekt er iets in Ned.
Hij vindt enkel de oude brieven, er is zelfs geen nieuwe boodschap. In een eerste reactie voelt hij wraakgevoelens: hij zal haar vinden, hij zal ... , hij zal maar vlak daarna komt het besef: wat zal hij doen? Het is te laat Ned weet nu dat het tijd is om naar huis te gaan, alles is volbracht. Hij keert terug naar zijn Zweeds eiland en laat Portias leven zoals het is.
Met de woorden van Portia, die het verhaal openen, sluit hij het ook weer af. Ned is niet de sterke Simon Cotter, die hij beweerde te zijn, Ned is Ned. De jongen die altijd een leider voor zich nodig heeft
[1] Uit: FRY, S., Speelbal, Thomas Rap, Amsterdam, 2001, p. 9
[2] Uit: FRY, S., Speelbal, Thomas Rap, Amsterdam, 2001, p. 132
[3] Uit: FRY, S., Speelbal, Thomas Rap, Amsterdam, 2001, p. 142
[4] Uit: FRY, S., Speelbal, Thomas Rap, Amsterdam, 2001, p. 220 221
[5] FRY, S., Speelbal, Thomas Rap, Amsterdam, 2001, p. 349