Rol van de leerkracht/KO
Leerkrachten
moeten het begrip pesten in de klas aanbrengen door er over te praten. Het is
erg belangrijk dat kleuters leren dat dit fout gedrag is dat niet getolereerd
wordt. Het is daarbij ook belangrijk dat de leerkracht het pestgedrag afkeurt.
Pesten
kan nooit helemaal verbannen worden maar er kunnen wel heel wat preventieve
maatregelen getroffen worden om een pester minder kans te geven. Een goede methode om pesten binnen de perken te houden zijn goede afspraken en gedragsregels met de kleuters maken. Deze regels zijn geldig voor de hele school. Daarnaast kunnen ook specifieke klasregels worden opgesteld in samenwerking met de kleuters zelf. Zowel de schoolregels als de klasregels horen zichtbaar in de klas op te hangen. Pesten komt vooral voor tijdens de speeltijd. Om dit te verminderen moet er
meer toezicht worden gehouden en voldoende spelmateriaal voorzien worden op de speelplaats. Een andere manier om pesten te voorkomen is leerlingen veel te laten
samenwerken en regelmatig groepsactiviteiten te organiseren. Daarbij is het belangrijk af en toe de vriendjes uit elkaar te zetten. Het is
gebleken dat kinderen daardoor meer geaccepteerd worden en positiever reageren
op andere kinderen. Het kan de groep een positieve boost geven.
Als er pestgedrag plaatsvindt in de klas, heeft de leerkracht de taak om zo
snel mogelijk in te grijpen.
Aanpak van de ouders bij pestgedrag
Het komt hard aan als je
als ouder te horen krijgt dat je kind een ander kind pest. Zelfs kleuters kunnen pestgedrag vertonen. Als je als ouder een
waarschuwing van de school krijgt moet je die serieus nemen. Je moet eerst
geloven dat je kind een pester is. Als ouder moet je dan in actie treden. Er
zit vaak een reden achter het pestgedrag van een kind(Allegaert, 2012). Het is eerst en vooral
belangrijk om te luisteren naar wat je kind te zeggen heeft. Beoordeel het
pestgedrag en niet het kind zelf. Je mag het pestgedrag ook niet gaan
minimaliseren. Straffen heeft helemaal geen zin. Zo verander je niets aan het
probleem en zal de pester blijven pesten. De pester moet weten dat pesten niets
oplost en dat het geen goede manier is om er iets mee op te lossen. (Van Den Broeck, 2012).
Het is belangrijk om als
ouder een goed voorbeeld te geven. Jouw mening is hun mening. Als een kleuter hoort dat de ouder een andere persoon achteruit stelt om bepaalde redenen gaat de kleuter dat onthouden en gaat dit zelf toepassen. Ouders moeten hun kind leren
hoe ze respectvol met elkaar en met andere mensen moeten omgaat. Kinderen
moeten leren om te gaan met de verschillen van mensen. Een kleuter heeft grenzen
en regels nodig. Je hebt de beleefdheidsregels zoals: iedereen verdiend
respect, we schelden niet, we dragen zorg voor de bezittingen van anderen,
.
Het is soms gemakkelijk om als ouder een regel op te stellen voor hun kleuter,
maar regels hoeven er niet alleen te zijn, ze moeten ook op een consequente manier worden nageleefd. Deze regels zijn er niet alleen
voor de kinderen maar als ouder moet je je daar ook aan houden (Deboutte, 1995).
Het begin van het probleem ligt vaak bij pesters thuis. Vaak zijn de ouders van deze kinderen erg dominant. Sommige kinderen worden thuis zelf weggepest of ze passen zich aan de harde aanpak aan die ze thuis gewend zijn. De tegengestelde situatie kan echter ook tot hetzelfde effect leiden, wanneer kinderen thuis veel vrijheid krijgen en de ouders daarenboven amper begaan zijn met hun kind. pestkoppen zijn soms thuis amper te horen of te zien. Door dit grote verschil in houding tussen thuis en elders is het voor de ouders erg moeilijk om na te gaan of, hoe en in welke mate hun kind meedoet aan pesterijen. Als ouder mag je niet dulden dat je kleuter thuis of elders agressief optreed. Kleuters die pesten kunnen hun vitaliteit kwijt door aan sport te doen. Zo kunnen ze onder deskundig toezicht leren omgaan met hun fysieke kracht.
Als regels en afspraken niet worden
nageleefd, moet een kleuter beseffen dat dit gevolgen heeft. Het kind moet goed weten welke straffen er
verbonden zijn aan een bepaalde overtreding. De ouders moeten zich aan deze
afspraken houden, hoe moeilijk het soms ook is. Het kind moet beseffen dat er
grenzen zijn en de sancties moeten er steeds zijn om het negatieve gedrag af te
straffen. Het is dus belangrijk dat er regels zijn in huis en wanneer die niet
worden nageleefd dan moet de straf zo snel mogelijk volgen. Hierbij is het ook van cruciaal belang dat ouders ook positief reageren wanneer de kleuter een goede daad verricht, zelfs bij
elke gedragsverbetering, hoe klein ook. De ouders moeten ook tijd maken voor
hun kinderen om samen iets te gaan doen en interesse tonen in hun kinderen. Maak als ouder duidelijk dat je kind altijd bij jou terecht kan,
zorg dat je een goede relatie hebt met je kleuter (Hoslet, Moens, Spitaels, & Wils, 2005-2006).
Belang van een goede
schoolkeuze.
Eén kind op twintig
krijgt wekelijks tot zelfs dagelijks met pesten te maken. Het aantal pesters
wordt ongeveer even hoog geschat. Dat wil dus zeggen dat er gemiddeld in elke
Vlaamse klas één pestkop en één zondebok zit. Het is belangrijk dat je als ouder na gaat welk klimaat er heerst
in de school vooraleer je beslist je kind er naartoe te laten gaan. Sommige
scholen trekken onbewust pesters aan. Hieronder volgen kenmerken van zon
scholen. Scholen waar een sfeer van wedijver of concurrentie heerst, waar
sterke leerlingen op handen worden gedragen en de zwakke in de kou
staan. Scholen waar leerlingen het gevoel hebben dat hun school meer heeft
van een gevangenis, waar discipline, tucht en studie de meeste aandacht krijgt. Scholen met een slecht leerlingenbeleid, waar leerlingen met slechte
punten in hun ogen lui en dom zijn. Scholen met weinig nevenactiviteiten
waar leerlingen zich vervelen. Scholen waar te weinig energie wordt gestoken in
een goede klassfeer. Deze kenmerken zorgen dat de kans op pesten stijgt en in
een kleinere school waar kinderen elkaar kennen wegen deze factoren nog
zwaarder
door.
Het is belangrijk dat er
veel toezicht is, vooral tijdens de vrije momenten. Ook moet er een goede
dialoog zijn tussen de school en de ouders. Kleuters kunnen zich moeilijk over zulke problemen uitdrukken en dan moet je voor een alternatief zorgen. Jonge kinderen
kunnen hun reacties en gevoelens meestal nog niet verwoorden. Dit kunnen ze
meestal wel in een tekening. Laat je kleuter veel tekenen of kleien. Hier kan je
veel informatie uit halen (Deboutte, 1995). Je hebt veel kinderboeken waarbij het thema pesten is. Deze
verhalen helpen om de gevoelens van een kind te uiten. In de boeken gaat het
vaak over kleuren en dieren. De kinderen die gepest worden, kunnen zich dan
identificeren met het dier dat een afwijkende kleur heeft. Enkele voorbeelden
zijn: Het sprookje van Het lelijke eendje, "Rikki van Guido van Genechten,
(van der Meer, 1995). Je kan misschien op bepaalde vragen ingaan aan de hand van een
filmpje. Je mag je kind niet forceren. Als het niks wil zeggen dan is dat zijn
of haar keuze (Deboutte, 1995). Als je kleuter over het pesten praat, moedig het kind dan aan om er
over te blijven praten als er terug iets gebeurt (Zweers & van de Pol, 2009). Wanneer het je als ouder duidelijk
is dat je kind gepest wordt op school is het belangrijk dat je aan het kind uitlegt dat het nodig is om de
school hierover in te lichten om het pesten te laten stoppen. Bij grotere kinderen is het belangrijk dat je zelf niets onderneemt zonder eerst samen met het kind te overleggen wie de meest geschikte
contactpersoon is. Als het kind voelt dat het mee mag bepalen over de aanpak
dan gaat het kind ook voelen dat het controle over de zaak kan krijgen. Zoek samen met je kind informatie op over pesten. Geef de school
niet de schuld, maar bespreek wat u er samen aan kunt doen om het pesten te
stoppen. Informeer ook wat de school doet tegen pesten
en geweld (Van Den Heuvel, 2011). Praat erover met andere ouders, wellicht kunt u samen iets
ondernemen en bepleit samen een meer uitgebreide en gestructureerde aanpak van
het pestfenomeen. Het is belangrijk dat er een open dialoog met de school is en
dat je kenbaar maakt dat je er als ouder belang aan hecht. Vertel dat je kind gepest wordt en door wie. Dring aan op voldoende
en degelijk toezicht, zeker in de meer vrije of onbewaakte momenten. Maak
ook een vervolgafspraak om de vorderingen te bespreken. Geloof pas dat het
pesten gestopt is als zowel je kind als de leerkracht zeggen dat dit zo is.
Blijf het echter goed in de gaten houden en vraag je kind regelmatig of het nog
gepest wordt (Deboutte, 1995). Het is belangrijk dat pesterijen zo snel mogelijk stoppen, maar de
weg naar een goede duurzame oplossing kan lang en hard zijn. Er zal van alles
moeten veranderen, zoals het gedrag van het gepest kind en dat van de pester,
de manier van toezicht houden of de aard van activiteiten op school. Blijft het pesten aanhouden en onderneemt de school niets of niet
voldoende om het pestprobleem op te lossen wacht dan niet te lang om je
probleem te signaleren bij het CLB. Kinderen die gepest worden zijn meestal hun zelfbeeld en
zelfrespect verloren. Werk er dan ook samen
met uw kind aan om het weerbaarder te maken. Beloon je kind voor wat het goed doet en geef
het positieve aandacht. Geef je kind nooit de schuld van het gepest. Wat ook
kan helpen, is je kind een training sociale vaardigheden of een vechtsport
zoals judo of karate te laten volgen. Je kind leert zich dan beter verbaal
en/of lichamelijk verweren. Wees niet te over beschermend, hoe begrijpelijk dat
ook is. Je kind moet op eigen benen leren staan (Van Den Heuvel, 2011).
|