Barev dzez!
Na een weekje rennen tussen interviews en terrasjes in het heerlijke lenteweer nog eens een kleine update.
De afgelopen week was goed gevuld met een hele hoop interviews (8) en ander thesis-gerelateerde activiteiten, met name een persconferentie van de OVSE en een discussie van de verzamelde Armeense feministen. Wie uitermate geïnteresseerd is in wat die mensen mij allemaal te zeggen hadden, kunnen steeds de uitgetypte versies van die interviews bekomen. Daar heb ik me immers mee bezig gehouden op de momenten die overschoten. Ja, als het een troost kan zijn, ook het leven van een thesisstudent in t buitenland is bij momenten vrij eenzijdig
Gelukkig waren de meeste van die interviews wel uitermate interessant. Zo sprak ik deze week onder andere met één van de belangrijkste oppositiepolitici, met de president van de Yerevan Press Club (het eliteclubje van Armeense journalisten) en met hét icoon van de Armeense feministenbeweging. Mijn persoonlijke favoriet was de sympathieke Boris van de Yerevan Press Club, die me een uur lang heeft getrakteerd op een enorm boeiende en kritische analyse van de relatie tussen de Armeense civil society, de overheid en internationale organisaties. Iets minder een hoogtepunt was de heer Sargsyan van de overheidsdienst voor ambtenaren, die me zeer vriendelijk maar kordaat snel weer de deur uitzette met daarbij wel de mededeling dat ik àltijd nog eens langs mocht komen-. De prijs van meest dankbare gesprekspartner gaat naar de goedlachse voorzitster van een ngo, die me uitvoerig bedankte voor het stellen van de geweldig boeiende vragen. J
Naast het feit dat ze enorm interessant waren, hadden die interviews ook nog het voordeel dat ze me opzadelden met een hele hoop springuren tussen de afspraken door. En aangezien deze week de lente hier definitief lijkt door te breken (na een kleine terugval vorige week) levert dat heel aangename terrasuurtjes op. Na een ijskoude winter, zijn die Jerevanen immers allemaal supercontent dat het stilaan terug wat warmer is, en overal in de stad verschijnen nu de terrasjes. Naast de al eerder besproken drabkoffie, blijkt men hier op al die terrasjes ook heerlijke cake, slaatjes en ander lekkers te kunnen bestellen. En omdat dit nu eenmaal Armenië is, is dat ook allemaal een pak goedkoper dan in eender welke West-Europese stad
Hetzelfde geldt bovendien ook voor het betere restaurant hier. Zo ben ik donderdag gaan eten met een Nederlands stel dat ik ken van op het Spaanse feestje van vorige week. Van de fotos aan de muur was af te leiden dat dit zowat de uitvalsbasis is van meneer Kocharian, de uittredende president, die hier wel eens met Jacques Chirac komt tafelen. De kwaliteit van het eten was navenant (heel lekker), de prijs niet (zon 5 euro)
Achteraf zijn we ook nog naar een benefietoptreden gegaan voor het Rode Kruis. In wat één van de grootste clubs van de stad zou moeten zijn, stond een groepje tieners een allegaartje van niet bij elkaar passende covers te verpesten. Gek ook dat zeer matig zingende zangers er hier mee wegkomen om na een nummer heel hard Hayastan! (Armeens voor Armenië) te beginnen schreeuwen... Wél zeer sfeervol, waarop de matig zingende zanger resoluut op de schouders werd geheven!
Het bandje dat volgde straalde los van het feit dat ze Metallica stonden te coveren- gelukkig iets meer maturiteit uit
J
Zoals steeds wordt een werkweek gevolgd door een cultureel verantwoord toeristisch weekend. Vandaag is dat ingezet met een bezoek aan het museum van Sergej Parajanov. Een zeer boeiend figuur, die naast zijn hoofdwerkzaamheden als regisseur een hele reeks prettig gestoorde collages heeft achtergelaten. Wie op meer uitgebreide of verantwoorde kunstkritieken is gesteld, moet die mens maar eens goegelen
Morgen trek ik normaal naar het Geghard-klooster en de tempel van Garni. Twee UNESCO-beschermde monumenten, die ik deze zomer jammerlijk heb gemist, omdat ik die dag niet veel meer heb gezien dan mijn bed...
Hadioch!
Robin
|