PERSONAL TRAINING
MAATWERK TRAINING VOOR IEDEREEN
Inhoud blog
  • SUPPLEMENTEN EN SPORTVOEDINGSPREPARATEN
  • KOOLHYDRATEN
  • ENERGIEBRONNEN
  • EIWITTEN
  • WAAROM AFVALLLEN DOOR SPORTEN GOED WERKT
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Categorieën
    23-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ENERGIEBRONNEN

    Energiebronnen

    1. Koolhydraten - Suikers

    Met onze voeding nemen we koolhydraten op. Onze spieren kunnen enkel de omgezette vorm gebruiken. De koolhydraten moeten afgebroken worden tot de bruikbare vorm D-glucose. Dit kan via twee wegen gaan.

    • Spierglycogeen

    In onze spiercellen zitten lange ketens van glycogeen. Bij een normaal persoon bedraagt de concentratie 80 à 100 mmol/kg spier. Bij een doorsnee man van 70 kg (spiermassa is ongeveer 20 kg) komt dit neer op een totale voorraad van 300 à 350 gram koolhydraten in de spieren.

    • Bloedglucose en leverglycogeen

    Bij een gezond persoon vinden we een concentratie van 5 à 6 mmol/liter bloedglucose. Voor een doorsnee man van 70 kg met ongeveer 15 liter bloed komt dit overeen met een 15 gram. Na het nuttigen van een maaltijd kan enkel de lever het glycogeen uit het voedsel halen en naar het bloed transporteren. In een normale volwassen lever (± 1.5 kg) zit er ongeveer 450 mmol glycogeen gestockeerd. Deze voorraad glycogeen zal vooral dienen om de bloedglucose op peil te houden tijdens de inspanning.

    De voorraad van koolhydraten is relatief groot en kan energie leveren voor intense inspanningen van lange duur. Het grootste deel van de reserve bevindt zich in de spieren zelf. Een sporter kan zijn glycogeenreserve gemakkelijk opdrijven door uithoudingstraining in combinatie met training, recuperatie en koolhydraatrijke voeding. Het systeem zal anaëroob (zonder zuurstof) na 3 à 4 seconden maximaal in werking treden. Bij aanwezigheid van zuurstof (aëroob) zal het systeem maximaal presteren na 3 à 4 minuten.

    2. Vetten

    Het gemiddelde vetpercentage bij Westerse mannen bedraagt 16 à 17% versus 24 à 25% voor vrouwen. Onder invloed van training kan het vetpercentage 5 à 10% dalen. Vetten zullen meer aangesproken worden als energiebron tijdens een inspanning in nuchtere toestand dan tijdens een inspanning die gepaard gaat met inname van koolhydraten. De voorraad van vetten is vaak zo groot dat de duur van de inspanning er nooit door beperkt is. Het duurt wel minimum 30 minuten vooraleer het metabolisme zijn maximale werking bereikt heeft.

    3. Proteïnen – Eiwitten

    Eiwitten zijn opgebouwd uit verschillende kleine blokjes, aminozuren genoemd. Deze aminozuren kunnen dienen als brandstof voor de energielevering in de spieren. Een  man van 70 kg beschikt over 8 à 9 gram eiwitten. Dit betekend een ‘potentiële’ energievoorraad van circa 150.000 kJ. Maar in rust zal er minder dan 5% van deze eiwitten gebruikt worden voor energielevering aan de spieren. Maar bij inspanning zal het metabolisme absoluut toenemen.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    23-12-2014, 17:37 geschreven door PT Guus  
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EIWITTEN

    Eiwit

    De eiwitbehoefte voor sporters is een druk bestudeerd item en sportwetenschappers zijn het wat de kern van de zaak betreft eens: de eiwitbehoefte van sporters is groter dan deze van niet-sporters maar sporters halen ruim voldoende eiwitten door het eten van een normale evenwichtige en gezonde sportvoeding. Eiwitsupplementen zijn dus NIET nodig. De publieke opinie, vooral door commerciële invloeden en pseudowetenschap bestookt, heeft echter niet steeds een realistisch beeld van de eiwitbehoefte van actieve sporters. 

    1. Waarom is eiwit belangrijk?

    Eiwit is een essentiële voedingsstof, die nodig is voor de opbouw van de lichaamseigen eiwitten. Deze kan men indelen in structurele eiwitten, die zorgen voor de bouw van celmembranen, spierweefsel, …. en eiwitten die zorgen dat onze lichaamsprocessen goed geregeld zijn (enzymen, transporteiwitten, …). Eiwitten zijn samengesteld uit een 20 tal verschillende aminozuren. 8 van deze aminozuren zijn essentieel en moeten in onze voeding aanwezig zijn. Sommige aminozuren kunnen ook in minimale mate als een energiebron gebruikt worden tijdens inspanning.

    2. Hebben atleten meer eiwit nodig?

    De laatste 20 jaar werd heel wat onderzoek verricht om de eiwitbalans te meten tijdens inspanning en tijdens de herstelfase na inspanning. Duuratleten hebben tijdens zware trainingsperiodes extra eiwit nodig door de hogere energiekost van hun training en om het herstelproces na inspanning te optimaliseren. Ookkrachtatleten die spiermassa willen winnen hebben tijdens de eerste periode van zeer intense krachttraining meer eiwit nodig dan de niet-sporter. Maar vermits de spieren van krachtatleten zich aanpassen aan de (weerstands)training, is de eiwitbehoefte van de krachtatleet slechts een heel klein beetje hoger. Atleten in hun groeifase, adolescenten, hebben ook baat bij een weinig extra eiwit (zie hoe evenwichtig eten voor 12 tot 18 jarigen?).

     

    3. Eiwitbehoefte voor diverse sporters


    Eiwitbehoefte in gram per kg lichaamsgewicht per dag voor diverse sporters
     

    Mannen

    Eiwitbehoefte (g/kg/dag)

    Niet sporters

    0.8 - 1.0

    Elite duursporters

    1.6

    Duursporters*

    1.2

    Vrijetijd duursporters**

    0.8 - 1.0

    Krachtsport

    1.4 - 1.7

    Weerstandstraining eerste fase

    1.5 - 1.7

    Weerstandstraining onderhoudsfase

    1.0 -1.2

    Vrouwen

     

    Niet sporters

    0.8

    -1.0

    Vrouwelijke atletes

    Ongeveer 15% minder dan mannelijke atleten

    (*) trainen 4 a 5 maal per week 45-60 min
(**) trainen 4 a 5 maal per week 30 min zeer rustig tempo (<55% VO2max )

    Bron: Burke and Deakin, Clinical Sports Nutrition, 3rd Edition, McGraw-Hill Australia Pty Ltd, 2006

    4. Moeten atleten meer eiwitrijke voedingsmiddelen eten?

    Uit bovenstaande tabel blijkt dat de eiwitbehoefte bij recreatieve sportbeoefening niet hoger is dan deze van niet-sporters. Als uit de tabel blijkt dat de eiwitbehoefte, door heel intensieve training hoger is, dan kan men zich de vraag stellen of het niet nodig is om meer eiwitrijke voedingsmiddelen te eten? 1,6 gram eiwit per kg lichaamsgewicht versus 0,8 is toch een verdubbeling? Bovenstaande redenering klopt echter niet! Een gezonde voeding, volgens de actieve voedingsdriehoek, levert reeds meer dan voldoende eiwitten. Wie meer sport, eet meer, en eet ook automatisch meer eiwitten. Men hoeft niet noodzakelijk het accent te leggen op eiwitrijke voedingsmiddelen want dan zou de voeding niet meer evenwichtig zijn. Het gebruik van eiwitrijke supplementen is zeker overbodig, vermits normale voedingsmiddelen voldoende in de behoefte kunnen voorzien.

     

    Er is geen enkele reden om een onevenwichtige voeding te promoten voor atleten die eiwitrijk willen eten. Volg de actieve voedingsdriehoek en eet voldoende van alle vakken. Zo wordt voor elke sporter voldoende eiwit aangebracht. Onderstaand voedingsschema geeft hiervan een illustratie.

     

    Tabel Hoeveelheid nodig voor een koolhydraatrijke en eiwitrijke voeding voor een atleet van 70 kg
     

     

    Hoeveelheid nodig voor een koolhydraatrijke en eiwitrijke voeding voor een atleet van 70 kg

    Eiwitten (g)

    Ontbijt

    2 koppen ontbijtgranen

    300 ml melk

    2 sneden brood

    2 eetlepels jam

    1 glas fruitsap

    6

    12

    8

    0

    2

    Lunch

    2 broodjes met 100 g kip en salade

    1 banaan

    6 boudoirkoekjes

    250 ml gesuikerde magere melkdrank

    41

    2

    6

    13

    Avond

    Wok met 2 koppen  pasta + 100 g vlees + groenten

    Rijstpap portie van 400 g

    50

    13

    Snacks

    750 ml dorstlessende sportdrank

    250 ml magere fruityoghurt

    1 stuk fruit

    1 granenreep

    0

    10

    1

    2

    Analyse

     

    166 g

    (2.3 g/kg)

     

    5. Eiwitten samen met koolhydraten… een goed team!

    Herstellen na een training of wedstrijd is een uitdaging voor elke atleet met een druk trainingsschema. Herstellen op diverse vlakken is een complex gegeven.

    Het komt er op neer dat de atleet opnieuw energie moet tanken, vocht aanvullen en de mogelijke schade aan weefsels moet herstellen. Het lichaamseiwit is geen statisch gegeven, er is steeds een permanente balans tussen afbraak en opbouw. Tijdens de inspanning neigt de eiwitbalans richting afbraak en tijdens de herstelfase richting opbouw.

    Eiwit eten in de tijdsperiode na de inspanning, wanneer de spieren richting opname neigen, kan herstel bevorderen. Dit effect duurt tot 24 uur na de inspanning. Gewoon gezond eten, de eiwitinname spreiden over de dag, is dus voldoende.

    Sneller herstellen kan door eiwitten na de inspanning te combineren met koolhydraten. Koolhydraten stimuleren het hormoon insuline en dit hormoon stimuleert de spier om meer aminozuren op te nemen ( = opbouw, = herstel). 

    De koolhydraten, gegeten na de inspanning, zorgen voor het herstel van de spierglycogeenvoorraad en helpen tegelijkertijd ook bij het herstel en de opbouw van de spiermassa. Goed teamwork dus. Het lijkt ingewikkeld maar in de praktijk is het erg eenvoudig.

    Snacks en lichte maaltijden die dit teamwork illustreren zijn bijvoorbeeld:

    Yoghurt, vruchten-melkdrankjes, brood met hartig beleg, ontbijtgranen met melk (evt sojamelkvarianten), ….

    6. Kunnen atleten teveel eiwit eten?

    Dagelijkse eiwitinnames die onder 2 gram/kg lichaamsgewicht per dag blijven zullen hoogstwaarschijnlijk geen schade veroorzaken. Minder is gekend over de langdurige effecten van een hoge eiwitinname van meer dan 2 gram/kg/dag (zie gebruik van supplementen). Hoge eiwitinnames kunnen de calciumbalans verstoren (grotere verliezen van calcium via urine) en daardoor bij risicogroepen die al vatbaar zijn voor broze botten (niet menstruerende vrouwelijke sportsters), de problemen nog versnellen.

    Hoge eiwitinnames kunnen nierfalen versnellen bij personen die hier aanleg voor hebben. Hoge eiwitinnames verhogen ook de vochtbehoefte.

     

    Extra eiwitten eten is niet nodig, het is ook erg duur, niet ecologisch (wanneer grote hoeveelheiden dierlijke voedingsmiddelen worden gegeten), niet evenwichtig (hoge aanvoer van dierlijke vetten) en er is een hoger risico op een positieve dopingcontrole door het gebruiken van vervuilde supplementen.

    Maar het voornaamste argument om het accent in de voeding niet op eiwitten te leggen, is dat ze de plaats innemen van andere waardevolle voedingsmiddelen (fruit, groenten, ….) en ten koste gaan van de inname van andere nuttige voedingsstoffen zoals koolhydraten en voedingsvezel.

    7. Kunnen atleten te weinig eiwit eten?

    De meeste sporters eten meer eiwit dan nodig is, maar in sommige gevallen zijn er atleten die er niet in slagen om voldoende eiwit te eten. Een voorbeeld hiervan zijn de sporters die een streng energiebeperkt dieet volgen om te vermageren, zeker diegenen die kiezen voor snelle en drastische methodes. Atleten die, om welke reden ook, er voor kiezen om groepen uit de actieve voedingsdriehoek te schrappen of die heel eenzijdige keuzes maken (voedingsallergieën, niets lusten, reizen naar landen met een beperkt voedingsaanbod, slecht geplande vegetarische voeding, eetstoornissen, voedingsfobieën, trendy diëten zoals kooldieet, sherrykuur, sapkuren, ….), gaan te weinig eiwit opnemen.

    Niet alleen is het risico groot dat te weinig eiwit wordt gegeten maar ook de inname van andere voedingsstoffen kan verstoord zijn.

    Langdurig eiwittekort kan verlies aan kracht veroorzaken en zo al het gedane trainingswerk teniet doen en de fysieke conditie ondermijnen.

    8. Welke voedingsmiddelen zijn goede eiwitbronnen?

    Veel mensen denken automatisch aan vlees of vis of melkproducten als de eiwitbron bij uitstek. Het is inderdaad een feit dat deze voedingsmiddelen veel eiwitten bevatten (aantal gram per gewicht levensmiddel) en daarenboven ook alle essentiële aminozuren die nodig zijn om spieren op te bouwen, bevatten. Vergeet echter niet dat plantaardige voedingsmiddelen zoals brood, pasta, rijst, ontbijtgranen, peulvruchten, noten en zaden ook heel wat eiwitten bevatten. Deze laatste eiwitbronnen worden soms “onvolledig” genoemd, omdat sommige essentiële aminozuren ontbreken, maar deze term is te negatief. Wanneer deze voedingsmiddelen samen worden gegeten, zoals in realiteit het geval is, zijn het 100% goede eiwitbronnen.

     

    Goede eiwitcombinaties zijn:

    • Granen + peulvruchten  
    • Granen + zuivel
    • Tarwe + ei  
    • Tarwe + kaas
    • Maïs + zuivel
    • Haver + noten*
    • Granen + groenten
    • Peulvruchten + zaden* + graan
    • Peulvruchten + ei

    Naast bovenstaande plantaardige combinaties om vlees te vervangen, kan 100 gram vlees vervangen worden door 100 gram sojaproducten (tofu, tempé), 100 gram mycoproteïne (Quorn®), 100 gram seitan of 50 gram peulvruchten (dit is het gewicht voor koken).

    *Noten en zaden kunnen als smaakmaker gebruikt worden om de maaltijd mee aan te vullen of om als tussendoortje te gebruiken als deel van studentenhaver. Opgelet! het vetgehalte van noten is erg hoog (50-65 gram vet per 100 g), dus met mate te gebruiken.

    Voorbeelden van goede eiwitcombinaties zijn:

    Peulvruchtensoep met brood, brood met (vetarme) kaas, pasta met een dikke groentesaus, ontbijtgranen met (soja)melk, …

    Ook hier geldt: variatie is goud waard. Variatie in het menu zorgt niet alleen voor een goede mix van eiwitten, maar ook voor een evenwicht van eiwitten met koolhydraten en andere voedingsstoffen. (zie ook actieve voedingsdriehoek)

    De volgende tabel geeft een voorbeeld van diverse voedingsmiddelen die 10 g eiwit per portie leveren.
     

    Dierlijke voedingsmiddelen

    2          eieren

    40 g    goudakaas*

    130 g plattekaas*

    50 g    rundsvlees*

    50 g    kip

    50 g    vis

    200 g yoghurt*

    300 ml Melk*

    Plantaardige voedingsmiddelen

     4 sneden volkorenbrood

    250 g gekookte pasta

    350 g gekookte rijst

    150 g gekookte linzen of andere peulvruchten

    300 ml sojamelk

    100 g sojavlees

    60 g noten

    *Vetarme of halfvolle varianten rijk aan andere nuttige voedingsstoffen zijn de beste keuze

    9. Zijn eiwitsupplementen nuttig?

    Al de nodige eiwitten kunnen gemakkelijk door een goede voeding worden aangebracht. Dit kan zelfs bij vegetarische voeding, mits de juiste evenwichten gerespecteerd worden. Onder bepaalde omstandigheden of uit praktische noodzaak, wanneer normale voeding niet beschikbaar is, zou een supplement een uitweg kunnen bieden.

    Eiwitsupplementen zijn niet alleen erg duur (alle marketing errond moet ook betaald worden), niet erg ecologisch (de productie vereist extractie van eiwit uit koemelk of andere eiwitbronnen), maar ook erg eenzijdig (geen aanvoer van andere nuttige voedingsstoffen) en er is altijd een risico op besmetting van het product wat aanleiding kan geven tot een positieve dopingtest. (verwijzen naar artikel over besmette supplementen op dopinglijn….)

    10. Heb ik een eiwitrijke voeding nodig om gewicht te verliezen?

    Eiwitrijke, koolhydraatarme diëten worden vaak als dé enige valabele oplossing voorgehouden om gewicht te verliezen. Brood vermijden, geen pasta of rijst maar wel grote porties vlees of vis... deze diëten komen in verschillende varianten voor en worden gretig toegepast. Het is echter een misvatting om te denken dat dit de zaligmakende oplossing is. Door de koolhydraten te bannen is het effect heel tijdelijk en zeker niet evenwichtig. Het is absoluut geen oplossing voor de lange termijn, integendeel.

    Het enige voordeel, in de strijd tegen de kilo’s,  is dat de eiwitten in een maaltijd kunnen helpen om het hongergevoel te onderdrukken. Atleten die hun lichaamsgewicht willen verlagen of hun energie-inname onder controle willen houden plannen best een eiwitbron bij iedere maaltijd. Dit helpt om de honger, en zo de energie-inname, onder controle te houden.

     

    Samenvattend:

    Eiwitten zijn belangrijk en dienen om een goed evenwicht te houden tussen de afbraak en de opbouw van het lichaamseigen eiwit. Sporters die zeer intensief trainen hebben een grotere eiwitbehoefte dan niet-atleten maar deze verhoogde behoefte kan perfect voorzien worden door normale voedingsmiddelen (zie actieve voedingsdriehoek). Grote porties vlees, vis, ei of kaas zijn niet nodig en eiwitrijke supplementen zijn af te raden. Ook vegetarische voeding kan, mits goede planning, zorgen voor een volwaardige aanvoer van eiwit.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    23-12-2014, 17:37 geschreven door PT Guus  
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WAAROM AFVALLLEN DOOR SPORTEN GOED WERKT

    Waarom afvallen door sporten goed werkt

    Als je alleen al kijkt naar sportieve personen om je heen, weet je dat sporten helpt om er slank uit te zien. Toch wil ik nog even kort uitleggen, waarom sporten een goed middel is om af te vallen:

    • Sporten zorgt voor meer vet verbranding. Omdat je lichaam een inspanning levert, worden er calorieën verbrand. Deze calorieën worden gehaald uit je voeding en je vetreserves. Hierdoor zal je vetpercentage afnemen en je stofwisseling toenemen.
    • Bij de meeste sporten wordt je sterker. Oftewel je krijgt meer spiermassa. Meer spiermassa betekent dat je lichaam meer energie nodig heeft. Deze energie wordt dan gehaald uit je voeding of je vetreserves. En daardoor zal ook weer de stofwisseling versnellen.
    • Wanneer je sport, zul je al bijna automatisch beter gaan letten op je voeding, zodat je tijdens het sporten optimaal kan presteren.

    Veel gemaakte fouten bij afvallen met sporten

    Wanneer je wilt afvallen met sporten, wil je natuurlijk resultaat zien. Wanneer dit resultaat uitblijft, kan het zijn dat je iets fout doet. Komt je dit bekend voor? Misschien let je niet goed genoeg op je voeding, of sport je niet intensief en lang genoeg. Maar heb je dan ook nagedacht over een andere reden? Het kan namelijk goed zijn dat de sport die je doet het probleem is. Ik zal uitleggen waarom:

    1. Afvallen met een duursport

    Bij een duursport (cardio) belast je voornamelijk je uithoudingsvermogen en in veel mindere mate je spieren. Voorbeelden van duursporten zijn hardlopenzwemmen en fietsen.  Je verbrandt veel calorieën tijdens het doen van een duursport, maar val je daardoor wel af? Het gaat er namelijk niet om hoeveel calorieën je verbrandt, maarwat voor calorieën verbrandt.

    Bij een duursport worden:

    • Calorieën voornamelijk gehaald uit koolhydraten
    • Een klein deel van de calorieën gehaald uit vetten en eiwitten
    • Erna bijna geen calorieën meer verbrandt
    • Nagenoeg geen spierweefsels ontwikkeld
    • Soms een beetje spierweefsel verbrandt

    Zoals je ziet worden de vetten niet snel gebruikt bij het doen van een duursport en dat wil je natuurlijk wel om af te vallen. Daarbij kan je zelfs een beetje spierweefsel verliezen, wat ervoor zorgt dat je in ruststand minder calorieën zal verbranden.

    Ben je dus intensief aan het afvallen met sporten zoals hardlopen, fietsen of zwemmen, dan raad ik je aan nog even verder te lezen.

    2. Afvallen met krachttraining

    Bij krachttraining belast je voornamelijk je spieren en in veel mindere mate je uithoudingsvermogen. Bij krachttraining moet je denken aan oefeningen zoals push-ups, pull-ups en buikspieroefeningen. Naast zulke oefeningen waarbij je alleen je eigen lichaam gebruikt, zijn er ook allerlei krachtoefeningen met gewichten zoals bankdrukken en squaten. Tijdens een krachttraining verbrand je relatief weinig calorieën en is mede daardoor het tegenovergestelde van een duursport.

    Bij krachttraining worden:

    • Weinig calorieën verbrandt
    • Calorieën na 48 uur nog steeds verbrandt
    • Je spieren ontwikkeld, zodat je steeds meer spiermassa krijgt
    • Door steeds meer spiermassa, ook steeds meer calorieën verbrandt. Iedere kilo spierweefsel verbruikt in rust ongeveer 100 calorieën per dag.

    Ben je dus intensief bezig met krachttraining, dan zal het in het begin lang duren voordat je meer spierweefsel hebt ontwikkeld en zal gaan afvallen.

    3. Afvallen met sporten alléén

    Sporten kan erg gezond zijn. Zo verlaag je bij sporten de kans op hartziekten en beroertes, je spieren en botten worden sterker en het geeft je meer energie. Maar als je denkt dat afvallen met sporten alléén genoeg is, maak je een vergissing. Sporten is een goed hulpmiddel om af te vallen, maar je voeding blijft het allerbelangrijkste.

    Daarbij kan het zelfs gevaarlijk zijn om ongezond te blijven eten bij het sporten. Dit komt omdat bij sporten een deel van je vetten worden gebruikt als energie. In deze vetten zitten gifstoffen opgeslagen die vrijkomen in het lichaam wanneer deze worden verbrand. Je lichaam kan deze gemakkelijk afvoeren wanneer je gezonde voeding binnenkrijgt. Maar wanneer je nog steeds ongezond blijft eten krijg je zoveel gifstoffen binnen, dat je lichaam dit niet meer op tijd kan afvoeren. Zo kan je last krijgen van dufheid of hoofdpijn, maar ook erger zoals de aantasting van organen of zelfs kanker.

    Zorg er dus voor dat je eerst je voeding op orde hebt, voordat je intensief gaat sporten!  Hier kan je meer lezen over gezonde voedingsmiddelen.

    De beste workout voor afvallen met sporten

    Ik zeg niet dat het doen van duursport of een krachttraining niet helpt om af te vallen. Maar deze soorten sporten geven niet de beste en snelste resultaten. Wat is dan wel de meeste effectieve soort sport om mee af te vallen?

    Interval training!

    Hiermee combineer je eigenlijk de voordelen van een duursport en een krachttraining. Dit komt omdat je bij een intervaltraining steeds korte en zeer intensieve oefeningen doet.

    Voordelen van intervaltraining

    • Een intervaltraining vergt zeer veel energie, waardoor je tijdens de intervaltraining veel calorieën verbrandt.
    • Tot 48 uur na de intervaltraining blijf je calorieën verbranden, omdat je ook je spieren hebt getraind.
    • Je spiermassa neemt toe, waardoor je lichaam steeds meer energie nodig heeft en je dus meer vet zal verbranden.
    • Je lichaam komt in zeer goede conditie en dat ga je ook duidelijk zien

    Explosieve sporten, zoals basketbal of vechtsporten maken veel gebruik van intervaltraining.

    Wil je echt gericht afvallen met sporten, dan is de Insanity workout (bekend van TV) hiervoor ideaal. De oefeningen variëren van buikspieren, push-ups, cardio tot plyometrische oefeningen (veel springen).

    Ook is de oude vertrouwde trimbaan of een klimwand erg geschikt om een intervaltraining te doen.

    Intervaltraining is dus de beste methode voor snel afvallen. Maar er kleven ook een paar nadelen aan.

    Nadelen van intervaltraining

    • Je hebt veel discipline en doorzettingsvermogen nodig
    • Door de hoge intensiteit is de kans op blessures hoger
    • Het is niet altijd geschikt voor de beginnende sporter

    Maar waar een wil is, is een weg!

    Daarbij zijn blessures onder andere te voorkomen door goede schoenen, een goede ruimte/ondergrond en het correct uitvoeren van de oefeningen.

    Ben je een beginnende sporter, kijk dan eerst of iemand uit je omgeving je kan helpen met een opzetten van een niet al te zware intervaltraining of ga eerst aan de slag met een duursport of krachttraining en bouw het op deze manier langzaam op. Elke soort sport is namelijk nog steeds beter dan geen sport!

    Afvallen met sporten alleen niet aan te raden

    Wist jij dat voeding het allerbelangrijkste is voor als je wilt afvallen? Om precies te zijn, is afvallen 70% voeding en 30% beweging. Met dus afvallen met sporten alleen zonder aanpassing van je voeding, zullen je inspanningen weinig resultaat opleveren.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    23-12-2014, 17:18 geschreven door PT Guus  
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WAT IS FUNCTIONEEL TRAINEN

    Functionele (kracht)training betekent zo trainen dat de verworven krachteigenschappen leiden het beter functioneren in dagelijks leven

    en tot prestatieverbetering in de sport. We willen fitter worden, sneller kunnen rennen, hoger kunnen springen.

     

    Kortom onze sportprestaties verbeteren. In functionele (kracht)training wordt gedacht in termen van bewegen in plaats van spieren en

    in termen van synchronisatie in plaats van isolatie. In de context van functioneel trainen is er steeds meer aandacht voor het trainen

    met vrije gewichten. Het sleutelwoord bij functionele (kracht)training is “transfer”.

     

    De term functionele krachttraining is geen eenduidige term. Met name het woord functioneel is voor meerdere uitleggen vatbaar.

     

    Functionele training duidt op training die functioneel is in relatie tot hetgeen waarvoor je traint. Er moet sprake zijn van een maximale

    transfer van de getrainde eigenschappen naar datgene waarvoor je traint.

     

    Functionele training voor een wedstrijdzwemmer bijvoorbeeld moet er op gericht zijn de zwemmer beter en harder te laten zwemmen.

     

    Iemand die middels fysieke training rugklachten wil bestrijden moet het effect van de training kunnen merken door een vermindering

    van de klachten. Dan is de training functioneel! Transfer is het sleutelbegrip bij de term functioneel en de invulling hiervan is dus

    in sterke mate afhankelijk van hetgeen waarvoor iemand traint.


    Ook de term krachttraining heeft niet voor iedereen dezelfde betekenis. Veel mensen associëren krachttraining met bodybuilding of

    gewichtheffen. Of ze denken dat krachttraining alleen voor topsporters interessant is. De term fitness worden meestal gebruikt

    om vormen van krachttraining voor mensen met recreatieve doelstellingen aan te duiden.

     

    De term krachttraining duidt op trainen tegen een weerstand.

     

    Dat kan je eigen lichaam zijn, een partner, elastiekbanden, gewichten of machines. Krachttraining wordt inderdaad door krachtsporters

    en topsporters in andere disciplines gebruikt, maar is waardevol voor alle mensen. Krachttraining helpt spierkracht te vergroten, versterkt

    botten en pezen, helpt de bloeddruk te verlagen en verhoogt het zelfbewustzijn van mensen.

     

    Functionele krachttraining is krachttraining die erop gericht is die krachteigenschappen te trainen die mensen in hun sport of in het

    dagelijks leven nodig hebben. Daarmee is de doelgroep voor functionele krachttraining enorm groot.

     

    De meeste mensen worden lid van een fitnessclub om letterlijk in beweging te komen. Fitness is de actieve tegenpool van een overwegend

    inactief leven. Daarbij is de gezondheid het leidende motief voor de meeste mensen. Klanten van een fitnesscentrum willen aan hun gezond-

    heid werken, ze willen afvallen, minder last van rugklachten hebben en een betere conditie opbouwen.

     

    En dat alles het liefst op een leuke manier. Ondanks dat niet iedereen in een fitnesscentrum bereid is een maximale inspanning te leveren

    om een bepaald doel te bereiken, heeft bijna iedereen wel de verwachting dat de fitnesstraining resultaat oplevert.

     

    Menselijk bewegen

     

    Als je kijkt naar het bewegingspatroon van mensen in hun sport of in het dagelijks leven, dan zie je een veelheid aan complexe

    bewegingen. Het hele lichaam is vaak actief en we bukken, draaien, springen en trekken met een ogenschijnlijk gemak.

     

    Coördinatie is daarbij een belangrijk element.

     

    De coördinatie tussen verschillende spiergroepen om een beweging te kunnen uitvoeren, maar ook coördinatie in de betekenis van balans.

     

    Verder valt op dat we vooral in een staande positie bewegen en vaak met de voeten in een ongelijke positie.

     

    Bijna al onze bewegingen kennen een grote mate van rompactiviteit. De verbinding tussen het boven en onderlichaam wordt gevormd door

    de romp en veel bewegingen vinden in dat gebied plaats. Daarnaast creëert de romp stabiliteit als we complexe (moeilijke) of zware

    bewegingen moeten maken.

     

    Fitness als training betekent voor de meeste mensen zittend sporten en dat is niet functioneel!

     

    Fitness als training betekent voor de meeste mensen zittend sporten. We zitten op de fiets om op te warmen en vervolgens zitten we

    op machines om te trainen. In de training maken we geen complete bewegingen, maar trainen we individuele spiergroepen.

     

    De fitnesstraining is erop gericht geïsoleerd te trainen en spiergroep voor spiergroep aan te pakken.

     

    Doordat er bijna uitsluitend met machines wordt gewerkt wordt er bijna geen beroep gedaan op de coördinatie. De bewegingsbaan van

    de machine dicteert het bewegingsverloop en een sporter hoeft alleen maar kracht te zetten. Daarnaast is er door het gebruik van

    machines en de zittende houding een zeer geringe mate van rompactiviteit. Door de geïsoleerde manier van trainen zijn er weinig

    spiergroepen tegelijk actief. Daardoor is het energieverbruik tijdens de training laag.

     

    Op basis van bovenstaande analyse mag geconcludeerd worden dat de huidige manier van fitnessbeoefening niet functioneel is. Er is

    sprake van een zeer geringe mate van transfer van de fitnesstraining naar andere sportactiviteiten of naar het dagelijks leven. Daar-

    naast draagt fitnesstraining op deze manier in onvoldoende mate bij aan de specifieke doelstellingen die klanten hebben.

     

    Door de inrichting van de fitnessruimte en de keuze voor machines levert fitnesstraining geen maximale gezondheidswinst op.

     

    Niet in de laatste plaats wordt fitness op deze manier door veel mensen als saai ervaren en is de uitval hoog.

     

    Bij de invulling van de term functionele krachttraining voor de commerciële fitnessbranche is training van beweging in plaats van spier-

    groepen het uitgangspunt. Daarbij is het de bedoeling oefeningen uit te voeren die een grote mate van coördinatie vereisen. Het is

    de bedoeling zoveel mogelijk spieren tegelijk te activeren en een sterke nadruk te leggen op rompactiviteit.

     

    Daarbij verdient het aanleren van een correcte houding bij alle oefeningen extra aandacht. Op die manier bereik je een maximale

    transfer van de krachttraining naar het bewegen in het dagelijks leven. Een dergelijke krachttraining draagt optimaal bij aan de

    gezondheidsdoelstellingen van een klant. Niet in de laatste plaats is functionele krachttraining uitdagend en dit motiveert

    klanten om te blijven bewegen.

     

    1) Duwen (vanuit het schoudergewricht)

     

    2) Trekken (vanuit het schoudergewricht)

     

    3) Buigen (vanuit het heupgewricht)

     

    4) Strekken (vanuit het kniegewricht)

     

    De engelse aanduiding voor deze vierdeling is: push, pull, hip, knee. Naast deze vier basale beweegpatronen zijn er nog enkele andere

    kenmerken van functionele krachttraining. In de eerste plaats maken we zoveel mogelijk gebruik van vrije gewichten.

     

    Training met vrije gewichten in staande oefeningen sluit het meest aan bij de uitgangspunten van functionele krachttraining. Er wordt

    door het gebruik van vrije gewichten een maximale aanspraak gedaan op de coördinatie. Door basisoefeningen met vrije gewichten

    uit te voeren activeer je veel spieren tegelijk en is het energieverbruik tijdens de training hoog.

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    23-12-2014, 17:17 geschreven door PT Guus  
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.15 REDENEN WAAROM JE NIET AFVALT

    1. Je eet te veel gezond voedsel
    Noten, avocado's, volkorenpasta, olijfolie en donkere chocolade zijn wel natuurlijk en gezond, maar ze zijn niet arm aan calorieën. Je moet dus ook opletten hoeveel je van het gezonde voedsel eet.

    2. Je neemt geen ontbijt
    Het ontbijt overslaan lijkt een goede manier om calorieën te besparen, maar je lichaam gaat er eigenlijk vet door opslaan, omdat het uitgehongerd denkt te worden. 

    3. Je eet rechtstaand en zonder nadenken
    Eten terwijl je aan de frigo of toog staat, bespaart je geen tijd of energie, want het leidt tot gedachteloos eten. Je moet je bewust zijn van wat je eet, want dan steek je minder in je mond.

    4. Je slaapt niet genoeg
    Tijd maken voor sportsessies kan betekenen dat je pas later in je bed kan kruipen. Toch is het belangrijk dat je voldoende slaapt, want je hebt extra energie nodig om je sportroutine vol te houden. Bovendien ontstaan er door te weinig slaap hormonen die je eetlust stimuleren.

    5. Je eet niet genoeg groenten
    Het eten van vijf tot zeven porties fruit en groenten is belangrijk voor iedereen, maar diëters halen er zeker voordeel uit. Groenten bieden namelijk een grote verscheidenheid aan voedingsstoffen, met minder calorieën. Variëren is de boodschap.

    6. Je snijdt je eten niet
    Het snijden van je eten in kleine stukjes lijkt misschien kinderlijk, maar uit studies blijkt dat kleinere porties meer voldoening geven. Het gevolg: je bent tevreden met minder.

    7. Je drinkt nog steeds frisdrank
    Dit saboteert je gewichtsverlies, ook al drink je enkel light. Wie twee frisdranken of meer per dag drinkt, riskeert een taille die 500 procent groter is dan die van niet-drinkers.

    8. Je partner doet niet mee
    Een partner die ook probeert af te vallen, kan een enorme hulp zijn. Als dat niet het geval is, dan is je relatie misschien de schuldige van je onbestaande gewichtsverlies. Je kan niet afvallen als hij voortdurend afhaalmaaltijden bestelt of je aanmoedigt om thuis te blijven van de fitness. Vraag dus steun en begrip.

    9. Je maakt geen tijd voor plezier

    Aangezien stress voor extra kilo's zorgt door het lichaam meer te doen eten, is het noodzakelijk dat je jezelf tijd geeft om te ontspannen. Bovendien verbrand je met heel wat leuke activiteiten (shoppen, dansen, ...) extra calorieën.

    10. Je houdt geen voedingsdagboek bij
    Opschrijven wat je eet is een eenvoudige manier om je dagelijkse calorie-opname te controleren. Niet overtuigd? Uit studies blijkt dat diëters die het doen veel meer kans hebben op succes.

    11. Je sport met een lege maag
    Als je vaak gaat sporten zonder eerst te eten, dan verbrand je calorieën uit spieren in plaats van uit vet. Door je lichaam eerst te voeden voorkom je niet alleen het verlies van spieren, maar heb je ook meer energie om jezelf door de workout te loodsen.

    12. Je doet enkel cardiotraining
    Als je wel de loopband gebruikt, maar nooit een gewicht opheft, dan mis je een belangrijk deel van de fitnesspuzzel. Niet alleen voorkomt het kwetsuren, maar het vergroot ook je spiermassa en versnelt de stofwisseling. Extra bonus: door die stofwisseling zal je nog calorieën verbranden na het sporten.

    13. Je draagt te grote kleren
    Losse kleren zijn comfortabel, maar ze verbergen je lichaam en staan toe om te vergeten wat eronder zit. Daardoor raak je niet gemotiveerd om te sporten. Draag dus kleren die iets meer aansluiten.

    14. Je eet niet genoeg
    Honger jezelf niet uit om calorieën te sparen voor later. Dat zal niet alleen je metabolisme verstoren, maar zorgt er ook voor dat je tijdens het avondeten veel meer gaat eten. Bovendien mag je ook geen te kleine porties nemen, want daardoor ga je tussen de maaltijden door naar een (ongezonde) snack grijpen.

    15. Je zondigt nooit
    In een voor de rest gezond dieet gaan een paar frietjes of een stuk chocoladecake je gewichtsverlies niet verpesten. Zolang je op lange termijn een gezond dieet volhoudt, mag je best eens zondigen.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    23-12-2014, 17:16 geschreven door PT Guus  
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ENERGIEVERBRUIK DOOR SPORTEN

    Energieverbruik door sport

    Hoeveel energie we dagelijks nodig hebben is sterk afhankelijk van de activiteitsgraad.  Afhankelijk van de leeftijd en het geslacht kan men wel de gemiddelde energiebehoefte weergeven voor mannen en vrouwen (jongens/meisjes) met een lichte tot matige activiteitsgraad.

    1. Energiebehoefte uitgedrukt in kcal per dag

    Hoeveel energie heb ik dagelijks nodig voor een lichte tot matige activiteit?
     

    Leeftijd

    jongen/man

    meisje/vrouw

      5-6 jaar

    1645 kcal

    1625 kcal

      7-9 jaar

    1970 kcal

    1770 kcal

    10-12 jaar

    2200 kcal

    1950 kcal

    13-15 jaar

    2540 kcal

    2090 kcal

    16-18 jaar

    2820 kcal

    2140 kcal

    volwassenen

    (18-59 jaar, lichte activiteit)

    2500 kcal

    2000 kcal

    ouderen (60-74 jaar)

    2200 kcal

    2050 kcal

    ouderen > 75 jaar

    1900 kcal

    2000 kcal

    Bron: Hoge Gezondheidsraad (2003) Voedingsaanbevelingen voor België: herziene versie 2003, Ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu

    2. Sporten en hun energieverbruik

    Men kan sporten klasseren volgens hun energieverbruik (kcal of kJ per kg lichaamsgewicht per uur). Sporten met een lage intensiteit verbruiken minder dan 3 kcal/kg/uur. Tussen 3 en 6 kcal/kg/uur spreken we van een matige intensiteit en hoog actieve sporten verbruiken meer dan 6 kcal/kg/uur.

    Energieverbruik tijdens het sporten

     Tabel: Energieverbruik voor diverse vormen van lichaamsbeweging of sporten in kJ (kcal) per kg lichaamsgewicht per uur.

     

    Activiteit

    kJ/kg LG*/uur

    Kcal/ kg LG*/uur

    Badminton

    24.4

    5.8

    Basketbal

    34.8

    8.3

    Biljart

    10.6

    2.5

    Boksen

    in de ring

    sparring

     

    115.9

    34.8

     

    13.3

    8.3

    Dansen

    aerobic

    aerobic intens

    salondans

    twist

     

    26

    34

    12.8

    42.4

     

    6.2

    8.1

    3.1

    10.1

    Diepzeeduiken (gemiddeld)

    51.9

    12.4

    Fietsen

    9 km/uur

    15 km/uur

    wedstrijd

     

    16.1

    25.2

    42.6

     

    3.8

    6

    10.1

    Golf

    21.4

    5.1

    Judo

    49.1

    11.7

    Kano

    vrije tijd

    racen

     

    11.1

    26

     

    2.6

    6.2

    Klimmen

    zonder gewicht

    met 5 kg

    met 10 kg

    met 20 kg

     

    30.5

    32.5

    35.3

    37

     

    7.3

    7.7

    8.4

    8.8

    Touwspringen

    70/min

    80/min

    125/min

     

    40.8

    41.3

    44.6

     

    9.7

    9.8

    10.6

    Lopen

    7’30” per km

    6’ per km

    5’30” per km

    4’30” per km

    4’ per km

    3’30” per km

     

    34

    48.7

    52.4

    57.5

    63.5

    72.8

     

    8.1

    11.6

    12.5

    13.7

    15.1

    17.3

    Langlaufen

    glijden

    wandelen

    op helling

     

    30

    36.1

    69.1

     

    7.1

    8.6

    16.4

    Paardrijden

    stap

    draf

    galop

     

    10.3

    27.7

    34.5

     

    2.5

    6.6

    8.2

    Skiën

    vrouwen

    mannen

     

    28

    24.7

     

    6.7

    5.9

    Squash

    53.4

    12.7

    Tafeltennis

    17.2

    4.1

    Tennis

    27.5

    6.5

    Turnen

    16.6

    4

    Veldhockey

    33.8

    8

    Veldlopen

    41.1

    9.8

    Voetbal

    33.2

    7.9

    Volleybal

    12.6

    3

    Wandelen (gem. snelheid)

    20.2

    4.8

    Zwemmen

    rugslag

    schoolslag

    crawl, snel

    crawl, traag

     

    42.6

    40.8

    39.3

    32.3

     

    10.1

    9.7

    9.4

    7.7

    *LG= Lichaamsgewicht

    3. Hoe bereken ik het sportenergieverbruik voor mezelf?

    Sportenergieverbruik (kcal/kg/uur) x LG (kg) = kcal/uur 

    (vermenigvuldigen met 60 om het in minuten uit te drukken)

     

     Man van 70 kg gaat 2 uur wandelen:

     Energieverbruik wandelen x LG x tijd = totaal energieverbruik in kcal

    4,8 kcal/kg LG.uur  x  70 kg LG x  2 uur = 672 kcal

    4. Hoe lang sporten om ...

    Voor 1 portie pizza (250 gram) met een energiewaarde van 508 kcal te verbruiken, moet een persoon van 70 kg dus 91 minuten wandelen, 72 minuten fietsen of 38 minuten lopen. Een pak friet met mayonaise (standaardportie frituur) : 1050 cal = 150 minuten fietsen100 gram chocolade: 550 kcal = 98 minuten wandelen.

    Sport

    Energieverbruikkcal/ kg lichaamsgewicht per uur

    Energieverbruikvoor persoon van 70 kg

     

    Hoe lang sporten om 1 portie pizza te verbruiken?

    Wandelen

    5 km/uur

    4,8 kcal/ kg lichaamsgewicht per uur

    336 kcal/uur

    91 minuten

    Fietsen

    15 km/uur

    6 kcal/ kg lichaamsgewicht per uur

    420 kcal/uur

    72 minuten

    Lopen

    10 km/uur

    11,6 kcal/ kg lichaamsgewicht per uur

    812 kcal/uur

    38 minuten

     

    5. Energieverdeling over eiwit, vet en koolhydraten

    Energie wordt geleverd door eiwitten, vetten en koolhydraten, ook macronutriënten genoemd. Vetten en koolhydraten zijn de voornaamste energieleveranciers. Ze worden ook wel de brandstoffen genoemd. Alcohol levert ook energie. 

    Energieleverende voedingsstoffen zijn:

    • Vetten: 1 gram vet = 38 kJ = 9 kcal
    • Koolhydraten: 1 gram koolhydraten = 17 kJ = 4 kcal
    • Eiwitten: 1 gram eiwit = 17 kJ = 4 kcal
    • Ook alcohol levert energie, nl. 1 gram alcohol = 29 kJ = 7 kcal

    Om evenwichtig te eten, hanteren we best onderstaande energieverdeling van de macronutriënten. Het aandeel koolhydraten zou het grootst moeten zijn in onze voeding, nl. minimum 55 energie%, vetten maximum 35 energie% en voor eiwitten geldt als richtlijn 10-15 energie%. De aanbeveling voor alcohol is 0%.

    De behoefte aan eiwitten, vetten en koolhydraten is afhankelijk van de energiebehoefte. Hoeveel eiwitten, vetten en koolhydraten dagelijks nodig zijn in een evenwichtige voeding met een lichte tot matige activiteit kan men aflezen in onderstaande tabel. Naarmate de energiebehoefte toeneemt door sport, wordt vooral de koolhydraatbehoefte groter.

    Evenwichtige energieverdeling over eiwitten, vetten en koolhydraten (gram/dag).
     

    Energiebehoefte (kcal/dag)

    Eiwit

    Maximaal 15%

    Vet

    Maximaal 35%

    Koolhydraat

    Minimaal 55%

    2000

    75  gram/dag

    78 gram/dag

    275 gram/dag

    2200

    83  gram/dag

    86 gram/dag

    303 gram/dag

    2500

    94  gram/dag

    97 gram/dag

    344 gram/dag

    3000

    112 gram/dag

    117 gram/dag

    413 gram/dag

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    23-12-2014, 17:11 geschreven door PT Guus  
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SPORTDRANK ZIN EN ONZIN

    Sportdranken 

    25 jaar geleden was er nog geen sprake van ‘sportdranken’ maar tegenwoordig zijn ze alomtegenwoordig. Ze worden niet alleen in de topsport maar ook in de breedtesport gebruikt. Zelfs mensen die niet of nauwelijks actief zijn, drinken ze.

    Zijn sportdranken nuttig? In de actieve voedingsdriehoek zitten de sportdranken in de restgroep omdat het gebruik van dergelijke dranken voor de meeste recreatieve sporters niet te verantwoorden is. Voor wie echter intensief aan sport doet, is het een duidelijke meerwaarde om een goed aangepaste sportdrank te gebruiken.

    1. Werken sportdranken echt?

    Heel wat onderzoek werd gevoerd naar de effecten van koolhydraatrijke dranken op de stofwisseling tijdens inspanning en het prestatievermogen. Ofschoon een relatie tussen voeding en prestatie al werd gesuggereerd door Hippocrates, is gestructureerd onderzoek pas vorige eeuw gevoerd. Het eerste onderzoek waarin iets gebruikt werd wat op een sportdrank lijkt was in 1923 toen tijdens de Boston marathon een aantal lopers een koolhydraatoplossing dronken. Het bleek dat de lopers die deze drank kregen beter in staat waren om hun bloedsuikerspiegel op peil te houden. Pas in de jaren ‘80 werd er meer vooruitgang geboekt en tegenwoordig is men het eens dat sportdranken het prestatievermogen bij inspanningen van ongeveer een uur of langer verbeteren.

    2. Waar moet men op letten bij de keuze van een sportdrank?

    Sportdranken die tijdens de inspanning gebruikt worden, moeten snel door het lichaam opgenomen kunnen worden, geen maagdarmklachten veroorzaken en in de eerste plaats de vochtbalans herstellen. Sportdranken moeten ook koolhydraten leveren en bovenal lekker smaken.

    Het is belangrijk om rekening te houden met het doel en de omstandigheden vooraleer men lukraak een sportdrank neemt.

    • Wil ik vooral vocht aanvullen?
    • Moet mijn aanvoer van koolhydraten gemaximaliseerd worden?
    • Gebruik ik de drank tijdens of na het sporten?
    • Heb ik heel erg veel gezweet? Moet ik snel recupereren?

    Er zijn heel wat factoren die van invloed kunnen zijn op de keuze van de drank.

    2.1. Dorstlesser versus energiedrank

    Sportdranken worden vaak in twee categorieën ingedeeld: dorstlessers en energiedranken (ook vaak “voeding” genoemd). Het verschil zit hem vooral in het koolhydraatgehalte. Wanneer een drank 40 tot 80 gram koolhydraten per liter bevat, wordt het een dorstlesser genoemd, wanneer een drank 80 tot 150 gram koolhydraten bevat, spreekt men van een energiedrank.

    Tabel 1: Dorstlesser versus energiedrank

    Dorstlessers Energiedranken
    40 tot 80 gram koolhydraten per liter 80 tot 150 gram koolhydraten per liter

    2.1.1. Dorstlesser

    De term “dorstlesser” is misleidend want deze dranken zullen de dorst niet lessen en zelfs dorstgevoelens oproepen vanwege hun relatief hoge zoutgehalte (zie natrium).

    Onderzoeken hebben duidelijk aangetoond dat men minimaal een bepaalde hoeveelheid koolhydraten moet innemen wil de drank een effect hebben op de prestatie. Minder dan 20 gram koolhydraten per uur innemen heeft geen effect en maximaal 60 tot 70 gram koolhydraten per uur kunnen verbruikt worden.

    Een goede concentratie voor een dorstlessende sportrank is daarom 40 tot 80 gram koolhydraten per liter.

    2.1.2. Energiedrank

    Deze dranken zijn geconcentreerder dan dorstlessers. Het grote nadeel van een energiedrank is dat deze de maaglediging kan remmen en daardoor de vochtopname kan remmen. Energiedranken zijn daarom alleen geschikt in situaties met minimaal vochtverlies  bv. bij koud weer, bij relatief korte inspanningen of eventueel na het sporten. Energiedranken met meer dan 80 gram koolhydraten per liter remmen in alle gevallen de maaglediging.

    Kiest men voor de dorstlesser, dan moet er van deze drank meer gedronken worden om dezelfde aanvoer aan koolhydraten te bereiken. En in de meeste gevallen is dit de beste keuze omdat tijdens het sporten het vochtverlies tot een minimum moet beperkt worden. Dorstlessers leveren een goed compromis in de aanvoer van zowel vocht als koolhydraten.

    3. De ingrediënten

    De ingrediënten van een sportdrank zijn:

    • Water
    • Koolhydraten
    • Natrium
    • Andere elektrolyten
    • Andere substanties zoals citroenzuur worden toegevoegd om de smaak en de houdbaarheid te verbeteren.

    Een belangrijke eigenschap van de sportdrank is de osmolaliteit.

    De sportdranken verschillen niet alleen in de soort koolhydraten en elektrolyten, maar ook in de respectievelijke hoeveelheden die ze ervan bevatten.

    3.1. Koolhydraten

    De meest voorkomende koolhydraten in sportdranken zijn glucose, fructose en maltodextrines.  Maar ook suiker (sucrose) wordt gebruikt (Gatorade®).

    • Glucose: is een goede koolhydraatbron (snel opneembaar in het lichaam) maar teveel glucose heeft een negatieve invloed op de osmolaliteit. Toegestaan maximum is 55 g per liter.
    • Maltodextrine: is een goede koolhydraatbron omdat het minder effect heeft op de osmolaliteit dan glucose en omdat het bijna geen smaak heeft. Toegestaan maximum is 100 g per liter.
    • Sucrose: of gewoon suiker is een goede koolhydraatbron.

    Toegestaan maximum is 100 g per liter.

    • Fructose:  heeft als nadeel dat het maag-darm problemen veroorzaakt wanneer het in grotere hoeveelheden wordt gedronken. Daarnaast wordt fructose ook minder snel geoxideerd in het lichaam.

    Toegestaan maximum is 35 g per liter.

    3.2. Natrium

    Natrium is een erg belangrijk bestanddeel van een sportdrank. Het heeft verschillende functies die belangrijk zijn voor het aanvullen en het handhaven van de vochtbalans.

    Natrium stimuleert het dorstgevoel en zet aan tot drinken en het zorgt er bovendien voor dat het vocht beter wordt vastgehouden in het lichaam. Deze twee factoren zijn héél belangrijk omdat die er voor zorgen dat er meer gedronken wordt en dat dit water ook wordt opgeslagen in de cellen en niet verloren gaat via urineproductie (zie water versus dorstlesser).

    Wanneer natrium wordt toegevoegd aan een drank zal de natriumconcentratie in het bloed gehandhaafd blijven en zal de urineproductie niet verder worden gestimuleerd. Kortom vocht wordt beter vastgehouden en dat is toch het doel van een goede sportdrank. Er wordt aangeraden om de hoeveelheid natrium die verloren gaat via zweten aan te vullen of 40 -110 mg Na per 100 ml.  Omgerekend wil dit zeggen dat de drank 17 tot 50 mmol natrium per liter moet bevatten.  Dorstlessers bevatten gewoonlijk tussen de 10 en 30 mmol natrium per 100 ml.

    3.3. Andere elektrolyten

    Sportdranken bevatten vaak ook andere elektrolyten maar deze zijn minder belangrijk dan natrium. Inname van te veel elektrolyten verhoogt onnodig de osmolaliteit met mogelijke maagdarmproblemen tot gevolg. Als men zweet, verliest men automatisch een aantal elektrolyten (o.a. Natrium, Calcium, Kalium, Magnesium en Chloor). Deze kunnen via een sportdrank gemakkelijk worden aangevuld, maar dit is niet noodzakelijk! De verliezen van elektrolyten blijven relatief klein en zijn zeer klein in verhouding tot het vochtverlies.

    De maximale hoeveelheid elektrolyten die in een drank zou moeten zitten is gelijk aan de verloren gegane hoeveelheid met het zweet. Zo is bijvoorbeeld de aangeraden hoeveelheid kalium in sportdranken 121- 225 mg per liter. Er zijn sportdranken op de markt die meer dan 5 keer zoveel kalium bevatten! Meer elektrolyten opnemen dan de hoeveelheid die men verloren heeft via zweten heeft geen zin. Minder is aan te raden omdat de osmolaliteit dan lager is.

    3.4. Vitaminen

    Iemand die veel sport kan een verhoogde vitaminebehoefte hebben. Moet men daarom bijkomend vitaminen opnemen via een sportdrank? Het antwoord is duidelijk : neen! Men haalt geen enkel voordeel uit de aanvulling van vitaminen via een sportdrank. Een vitaminetekort ontstaat niet binnen een tijdsspanne van uren, maar van weken. Bovendien is er een inadequate voeding nodig om een vitaminetekort op te wekken. Een sporter kan zijn vitaminen gewoon via een goed uitgebalanceerde en normale voeding aanvullen. Er is geen enkel effect van vitamineopname tijdens een inspanning op het prestatievermogen. Wel draagt het bij aan een hogere osmolaliteit van de drank. Op basis van wat hierboven reeds beschreven werd, kan men dat best voorkomen. Kortom, als men een sportdrank kiest, kies er dan bij voorkeur één zonder vitaminen.

    3.5. Osmolaliteit

    Een andere belangrijke factor is de osmolaliteit. De osmolaliteit duidt op het aantal deeltjes in een drank. Een hoge osmolaliteit betekent dat er veel deeltjes in zitten. Een drank met een hoge osmolaliteit noemen we hypertoon. Een drank met evenveel deeltjes als het bloed (290 mOsm/L) noemen we isotoon en een drank met minder deeltjes dan ons bloed noemen we hypotoon. De osmolaliteit van een drank kan een effect hebben op de maaglediging. Een hypertone drank zal langer in de maag blijven en daardoor minder vocht toevoeren dan een isotone of hypotone drank.

    Dranken met een hele hoge osmolaliteit (meer dan 390 mOsm/L) moeten daarom vermeden worden, zeker in warme weersomstandigheden. Een bijkomende reden om sterk hypertone dranken te vermijden is het gevaar voor maag-darmklachten.

    4. De ideale sportdrank tijdens de sportbeoefening

    • smaakt goed
    • bevat 40 tot 80 gram koolhydraten
    • 40-110 mg% natrium
    • heeft een osmolaliteit van (minder dan 390 mOsm/L), bevat geen andere toevoegingen (gas, cafeïne, alcohol, vitaminen, ...).

    In België is het marktaanbod qua sportdranken zeer gevarieerd en verschilt dit sterk van verkooppunt (distributie, sportspeciaalzaak of fitnesscentrum). Het is altijd goed om het etiket te bestuderen voor men de drank koopt en in de eerste plaats kijkt of het koolhydraatgehalte (en de osmolaliteit) goed zit. Alhoewel aan het nut van deze dranken niet meer moet getwijfeld worden voor hard trainende sporters die langer dan 1 uur sporten, blijkt dat de meeste Belgen niet overtuigd zijn van het belang van drinken tijdens het sporten. Er is dus blijkbaar nog heel wat nood aan een goede voorlichting op dit vlak.

    5. Kan men net zo goed water of vruchtensap drinken?

    Op basis van de osmolaliteit kan men de mythe dat vruchtensap een goede en goedkope sportdrank is, ontkrachten. De osmolaliteit van vruchtensappen is veel te hoog (500-1000 mOsm/L) opdat dit waar zou zijn. Vruchtensappen zijn geen goede sportdranken. Water en vruchtensappen bevatten bovendien weinig natrium en ook daarom zijn ze niet aangepast aan de noden van de hard trainende sporter. Vruchtensap kan eventueel wel als basis gebruikt worden om zelf een sportdrank te bereiden.

    6. Sportdranken zelf bereiden

    Wanneer we de richtlijnen van de ideale sportdrank respecteren is het mogelijk om zelf aan de slag te gaan indien men dit wenst. Het zal goedkoper zijn, beter smaken en een prima drank opleveren die de concurrentie met commerciële dranken kan doorstaan.

    De ideale sportdrank

    • smaakt goed
    • bevat 40 tot 80 gram koolhydraten
    • 400-1100 mg per liter natrium
    • heeft een osmolaliteit van <390 mOsmol/l
    • bevat geen andere toevoegingen (gas, cafeïne, alcohol, vitaminen, ...)

    Als koolhydraatbasis kan men gebruik maken van suiker of suikerstroop. Men kan ook een vruchtensiroop kiezen met een smaakje bv citroensiroop, muntsiroop, ..., zelf citroensap toevoegen of vruchtensap gebruiken. We voegen zout toe om het natriumgehalte te respecteren. 1 gram zout per liter toevoegen zorgt voor een drank van minstens 40 mg natrium %.

    6.1. Receptuur

    Op basis van Sportdrank met laag suikergehalte Dorstlessende sportdrank
    Suiker 40 g suiker
    1 gram zout
    sap van 2 citroenen
    aanvullen tot 1 liter en koel bewaren tot gebruik
    60 g suiker
    1 gram zout
    sap van 2 citroenen
    aanvullen tot 1 liter en koel bewaren tot gebruik
    Vruchtensiroop 40 ml vruchtensiroop
    1 gram zout
    aanvullen tot 1 liter en koel bewaren tot gebruik
    80 ml vruchtensiroop
    1 gram zout
    aanvullen tot 1 liter en koel bewaren tot gebruik
    Fruitsap 400 ml appelsap
    1 gram zout
    aanvullen tot 1 liter en koel bewaren tot gebruik
    600 ml appelsap
    1 gram zout
    aanvullen tot 1 liter en koel bewaren tot gebruik

    Als men alleen water zou drinken tijdens inspanning dan zou dit de natrium concentratie in het bloed doen dalen met als gevolg dat er minder antidiuretisch hormoon (ADH) wordt uitgescheiden. Dit hormoon remt - zoals de naam het laat vermoeden- de urineproductie. Een daling van het antidiuretisch hormoon zorgt dus voor een toename van de urineproductie en dus ook een toename van vochtverlies. Wanneer natrium wordt toegevoegd aan een drank zal de natriumconcentratie in het bloed gehandhaafd blijven en zal de urineproductie niet verder worden gestimuleerd. Kortom vocht wordt beter vastgehouden.

    Samenvattend: sportdranken zijn nuttig tijdens de inspanning wanneer men minstens 1 uur intensief sport. Tijdens minder lange en matig intense sportprestaties is water voldoende. 


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    23-12-2014, 17:04 geschreven door PT Guus  
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PT INFO
    Klik op de afbeelding om de link te volgen GUUS HAEST Personal Training
    Wie ben ik?
    Ik ben Guus. Al vanaf mijn 8e levensjaar die ik aan sport. Zwemmen, atletiek, duurlopen, vechtsporten en momenteel fanatiek fitness. Doorzettingsvermogen en discipline zijn  mij niet onbekend. Enige jaren geleden ben ik gestart met het geven van groepslessen zoals bodypump en spinning en inmiddels heb ik van mijn passie voor sport mijn beroep gemaakt en ben ik naast sportinstructeur werkzaam als personal trainer.

    De ervaringen en vaardigheden van mijn oude vak (20 jaar bij de politie) zijn heel nuttig voor mij als trainer en mental coach. Beide vereisen een stevige dosis mensenkennis en het talent om mensen enthousiasmeren. Flink afzien, je grenzen verleggen, je niet laten beperken door anderen, om daarna trots terug te kijken, denkend "ik wist niet dat ik het in mij had".

    Wat bied ik aan?
    Gewichtsverlies, uitstraling, algemene fitheid, gezonde voeding, rugpreventie, kracht- en carxdiotraining, sportspecifieke begeleiding, revalidatie en natuurlijk gewoon starten met bewegen.

    Wat zijn mijn specialiteiten?
    • Jou coachen en motiveren om tot het uiterste te gaan.
    • Leuke en uitdagende lessen brengen met elke week wat nieuws
    Leuk om te weten.

    Personal training is maatwerk. iedereen is verschillend, iedereen beweegt op zijn eigen specifieke manier. Niet alleen het fysieke gedeelte, maar ook het mentale deel is belangrijk om jouw doelstelling te behalen. Een sterke geest maakt immers een sterk lichaam. Het spreekt voor zich dat de trainingen 1 op 1 zijn waarbij ik alles in de gaten hou en waar nodig corrigeer en motiveer.
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    23-12-2014, 13:22 geschreven door PT Guus  
    Archief per week
  • 22/12-28/12 2014
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs