Camarasaurus is een sauropode dinosauriër behorend tot de groep van de Camarasauromorpha. Dit dier werd 18 tot 20 meter lang. Hij leefde in het Late Jura net als vele andere sauropoden.
Bij het geslacht werden door Edward Drinker Cope en Othniel Charles Marsh verschillende soorten onderscheiden waarvan tegenwoordig in ieder geval nog de oorspronkelijke twee erkend worden: respectievelijk C.supremus en C.grandis, beiden uit 1877.
Het dier had geen kiezen om planten of vlees mee te vermalen. Hij leefde voornamelijk van planten en heel misschien af en toe een insect. Zijn nek stond redelijk rechtop. Zo kon hij bij blaadjes die hoger groeiden
De tanden van sauropoden waren aangepast om plantendelen van de takken te trekken en niet om mee te kauwen. Dit was ook zo bij Camarasaurus.
Brachiosaurus ("armhagedis"), was één van de grootste Mesozoïsche landdieren die ooit geleefd heeft. Hij werd minstens 25 meter lang en woog meer dan dan vijftig ton. Hij leefde tijdens het Boven - Jura- Noordamerika, Afrika en azië die toen nog van één landmassa deel uitmaakten: Pangaea.
Brachiosaurus had een kleine kop in verhouding tot zijn lichaam, een typisch kenmerk van de groep waartoe hij behoorde: de sauropoda. De Brachiosauridae (Brachiosaurus zelf en enkele verwante soorten), hadden zéér lange voorpoten; samen met de lange nek konden ze wellicht zo hun hoofd tot wel dertien meter (Sauroposeidon proteles) hoogte brengen om boomtakken van naalden te ontdoen. Met hun tanden, konden ze niet kauwen; het voedsel werd misschien door maagstenen (gastrolieten) verpulverd.
Anders dan veel andere sauropoden, hadden de brachiosauriërs een vrij korte staart. Het is niet helemaal duidelijk hoe ze erin slaagden het bloed tot zo'n hoogte op te pompen. Sommigen suggereren daarom dat de nek vrijwel horizontaal gehouden werd. Omdat de onderste nekwervels niet goed bekend zijn, kan dat niet duidelijk bewezen of weerlegd worden. Er was in ieder geval geen sprake van een abrupte overgang: de achterste nekwervels waren niet wigvormig en maakten slechts een geleidelijke bocht naar boven mogelijk. Sommige afbeeldingen van skeletten lijken dat iets anders aan te geven maar dat komt doordat ze correct tonen dat de overlapping met de volgende nekwervel kantelt als de nek gekromd wordt. Indien de nekwervels van Brachiosaurus gevormd zijn als die van de meeste andere sauropoden, was zeker een hoek van ongeveer 45 graden met de al oplopende ruggewervels mogelijk wat de nek zo'n zestig graden omhoog deed steken.
Er worden tegenwoordig drie soorten erkend:
B.altithorax: de Amerikaanse vorm.
B.atalaiensis: de vorm uit Noord-Afrika en Portugal, tegenwoordig ook wel toegeschreven aan een apart genus: Lusotitan.
B.brancai: de vorm uit Tanzania.
Brachiosaurus brancai is door Gregory S. Paul in 1988 een subgenus toegekend: Giraffatitan. George Olshevsky stelde in 1991 voor dit als een apart genus te beschouwen. Dit voorstel werd de eerste tijd algemeen veronachtzaamd, maar vindt de laatste jaren steeds meer instemming.