Inhoud blog
  • Prehistorie pagina
  • Het Trias
  • Jura
  • Het Krijt.
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    prehistorie pagina
    prehistorie pagina
    08-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.allosaurus

    Allosaurus fragilis (Ned: 'andere reptiel') is een gigantische theropode (een vleesetende dinosauriër), die per definitie behoort tot de groep van de Carnosauria.

    Het dier werd in 1877 beschreven door de Amerikaanse paleontoloog Othniel Charles Marsh. Het is nog steeds een zeer bekende dinosauriër.

    In veel boeken staat dat Allosaurus ongeveer 150-130 miljoen jaar geleden leefde. Dat is juist maar wel moet bedacht worden dat in andere tijdvakken vele nauw verwante soorten bestonden; zo kwam er een kleine soort allosauriër in Australië voor (zie dwergallosaurus) en vermoedelijk ook in het destijds daaraan verbonden en meer noordelijk dan nu gelegen Antarctica, die tot het Midden-Krijt, ongeveer 100 miljoen jaar geleden, leefde.

    [bewerk] Uiterlijk

    Allosaurus fragilis vertoont een enorme variabiliteit in grootte: 6-13 m lang. Vroegere paleontologen werden hierdoor op het verkeerde been gezet en benoemden verschillende soorten (zoals "A. atrox"), en voor het grootste bekende skelet zelfs een apart geslacht: "Epanterias" is de grootste goed bekende theropode uit het Jura.

    Allosaurus werd dus maximaal dertien meter lang en zo'n vijf meter hoog. Ook zijn er aanwijzingen dat Allosaurus vijftien meter kon worden, maar skeletten die daarvan gevonden zijn, zijn nog te fragmentarisch om het met zekerheid vast te stellen. Als dat zo is, komt Allosaurus op de tweede plaats in de ranglijst van de grootste bekende Theropoden (na Spinosaurus), maar voorlopig is Allosaurus officieel nog niet langer dan dertien meter. Gemiddeld zijn de meeste gevonden Allosaurus skeletten zo'n acht meter lang.

    Het dier is voor zijn grootte licht gebouwd (maar woog nog steeds tot 5 ton) en was waarschijnlijk erg snel. Biomechanisch bezien moet een topsnelheid van 60 km/u zeker mogelijk geweest zijn. Zoals veel theropoden heeft hij tamelijk korte, drievingerige voorpoten. Een karakteristieke kenmerk is de schedel, die voor en achter elk oog twee benige kammen heeft. Deze schermden in ieder geval de zon af en waren wellicht fel gekleurd, zodat ze bij de communicatie met andere soortgenoten gebruikt konden worden. Misschien drukten ze ook een sekseverschil uit of dienden als ongevaarlijke wapens bij gevechten om de rangorde. Ze zouden ook de functie gehad kunnen hebben de geslachtsrijpheid te uiten.

    [bewerk] Leefgebied

    Er zijn meer dan 60 skeletten van dit dier gevonden in de V.S. Daarmee is Allosaurus na Coelophysis en tyrannosaurus de best bekende theropode. Van resten uit Tanzania wordt ook gedacht dat ze tot deze soort behoren. In China, Afrika en Australië zijn verwante vormen gevonden.Bekendheid

    Het beeld van een allosaurus die een diplodocus of een stegosaurus aanvalt is al even bekend als dat van het gevecht tussen een tyrannosaurus en een triceratops, vereeuwigd in de bekende illustratie van Charles Knight. Allosaurus is ook de officiële Staatdinosauriër van de staat Utah in de Verenigde Staten van Amerika.

    Allosaurus verscheen ook meerdere keren op de televisie.

    • In The lost world (1925), de eerste verfilming van het boek De Verloren Wereld van Richard Arthur Conan Doyle was Allosaurus de toppredator, met als voorbeelden een gevecht met Diplodocus.
    • In The Vallley of Gwangi (1969), een film over een verboden vallei waaruit men niet levend terug zal komen is Allosaurus het grote monster van de film.
    • In Walking With Dinosaurs (1999) was hij de enige dinosauriër die in twee afleveringen voorkwam.
    • In een special van de bovengenoemde serie, The Ballade of Big Al (2000), speelde de Allosaurus Big Al de hoofdrol. Hierover werd ook een making of gemaakt: Big Al Uncovered.
    • In When Dinosaurs Roamed America (2001), een documentaire serie over dinosauriërs in Amerika kwam Allosaurus in voor (hij at Ceratosaurus en viel Apatosaurus aan).
    • In The lost world (2001), de vijfde verfilming van het boek De verloren wereld van Richard Arthur Conan Doyle, is een film gemaakt door de BBC van de zelfde makers als van Walking With Dinosaurs. Allosaurus is hier de ster van de film.
    • In Walking With Monsters (2005), kwam Allosaurus aan het einde van de laatste aflevering heel even voor. Ze lieten zien hoe een kleine theropode evolueert tot een reusachtige Allosaurus
                                

    08-10-2008 om 20:24 geschreven door joachim ++++quin  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (6 Stemmen)
    07-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Tyrannosaurus (Nederlands: Tiranhagedis) is een geslacht van de Theropoda, een groep vleesetende dinosauriërs. De bekendste — en misschien enige — soort binnen het geslacht is Tyrannosaurus rex. Het geslacht behoort tot de steeds omvattender groepen van de Tyrannosaurinae, Tyrannosauridae en Tyrannosauroidea en kwam tijdens het Late Krijt (Maastrichtien) voor in Noord-Amerika.

    Dankzij boeken, documentaires, musea en films is het een zeer bekende dinosauriër. Velen kennen het dier ook als de grootste landcarnivoor aller tijden, maar dat gaat tegenwoordig niet meer op. In 1993 werd namelijk Giganotosaurus, een nog grotere vleeseter, ontdekt in Argentinië en latere vondsten wijzen er op dat Spinosaurus nóg veel groter is. Desondanks hoort Tyrannosaurus nog steeds bij de grootste leden van de Theropoda.

    [bewerk] Ontdekkingsgeschiedenis

    De eerste resten van Tyrannosaurus werden in 1874 gevonden door A. Lakes bij Golden in Colorado. Het betrof hier echter tanden die foutief toegeschreven werden aan Deinodon. Edward Drinker Cope vond in 1892 de eerste skeletdelen in South Dakota en benoemde ze als Manospondylus gigas. Dit zou de geldige naam moeten zijn, maar omdat de vondst werd vergeten en de naam nooit meer gebruikt voor andere restanten, wordt ze gezien als een nomen oblitum. Eind negentiende eeuw werden nog meer resten opgegraven door J.B. Hatcher in Wyoming, maar deze werden later foutief toegeschreven aan Ornithomimus

    Tyrannosaurus werd beschreven door Henry Fairfield Osborn in 1905, op basis van holotype CMN 9380, in 1902 in Montana gevonden door Barnum Brown. In dezelfde publicatie werd een tweede fossiel van Tyrannosaurus beschreven, door Brown in 1900 in Wyoming gevonden, dat Dynamosaurus imperiosus genoemd wordt. Alleen doordat de naam Tyrannosaurus op een eerdere pagina voorkomt, is het de geldige naam. De geslachtsnaam betekent: "tiranhagedis" of "tiranreptiel", een combinatie van het Klassiek Griekse τυραννος en σαυρος; de soortaanduiding is Latijn voor "koning". Verdere vondsten maakten een paar spectaculaire opstellingen mogelijk in het American Museum of Natural History en Tyrannosaurus werd onmiddellijk populair als "grootste roofsauriër". De opstellingen tonen Tyrannosaurus in een sterk opgerichte positie. Dat was niet omdat men niet wist dat de normale positie horizontaal was, maar om de belasting te beperken van de stalen beugels die de skeletten overeind hielden. Veel illustraties namen de onjuiste houding echter over.

    In de tijd van Brown werden er in totaal vijf bijna complete skeletten ontdekt, maar daarna vertraagde de vondstfrequentie sterk. Instellingen waren er niet zo happig op om een plaats te zoeken voor dergelijke onhandelbare geraamten. Dit veranderde door de "dinosauriërrenaissance": de sterk toegenomen belangstelling voor dinosauriërs sinds de jaren zeventig. Musea en andere instituten willen nu juist heel graag een echt exemplaar hebben als publiekstrekker. Een fossiel van Tyrannosaurus is tegenwoordig een zeer aanzienlijke som gelds waard en commerciële bedrijven zijn actief op zoek naar nieuwe skeletten. Er zijn er nu meer dan dertig ontdekt, wat Tyrannosaurus tot één van de beter bekende dinosauriërs maakt. Individuele skeletten krijgen zelfs hun eigen bijnaam: Vier bekende exemplaren zijn Sue, Stan, G-rex en (de) Wankel-rex. Een groot probleem is dat de nieuwe vondsten meestal nog niet gedetailleerd beschreven zijn.

    Bij Tyrannosaurus zijn de fossielen vaak niet helemaal versteend (vervangen door andere stoffen) zodat het oorspronkelijke botmateriaal nog aanwezig is. Een speciaal exemplaar is "B-rex", MOR 1125, waarvan zelfs het beenmerg bewaard is gebleven; een analyse van de eiwitten toonde opnieuw aan dat vogels en de Tyrannoraptora nauw verwant zijn. "B-rex" had ook medullair been waaraan kalk onttrokken wordt voor de leg: zij was dus een wijfje.

    Alle skeletten zijn gevonden in een vrij beperkt gebied, de oostkust van het toenmalige subcontinent Laramidia die grensde aan de zich toen ver naar het noorden uitstrekkende Golf van Mexico. De fossielen stammen uit het bovenste Maastrichtien, 68-65 miljoen jaar geleden en Tyrannosaurus is daarmee één van de laatste dinosauriërs: vermoedelijk is hij uitgeroeid door de catastrofe van de K-T-overgang

    Tyrannosaurus was een reusachtig dier: de meest complete skeletten hebben een heuphoogte van rond de 3,50 meter. De kop stak nog eens een halve meter boven de horizontaal gehouden rug uit. De precieze lengte was lang onbekend door het ontbreken van de achterste staartwervels, schattingen voor de skeletten door Brown opgegraven liepen uiteen van elf tot veertien meter. Tegenwoordig weten we dat de laagste schatting correct was maar zijn er weer grotere skeletten gevonden: "Sue" (FMNH PR2081) en "Peck's rex" (MOR 980) zijn ongeveer 12,8 meter lang. Hun gewicht lag rond de 5,6 ton. Behalve de skeletten zijn er echter ook nog fragmenten gevonden en de grootste daarvan, een stuk bovenkaak (UCMP 118742), wijst op exemplaren die een 12% langer zijn. Die zouden dan een lengte bereiken van 14,4 meter en een gewicht van acht à negen ton. Iets kleiner, 14 meter, is de geschatte grootte van een skelet dat nog in preparatie is, de in 2000 gevonden "C-rex" of "Celeste". Extrapolatie vanuit fragmenten is bij Tyrannosaurus echter geen erg betrouwbare schattingsmethode omdat het dier in zijn proporties nogal variabel was.

    Zoals alle grote Theropoda had Tyrannosaurus een grote schedel met vele openingen en holten om hem licht te houden. De schedel en vooral de onderkaken (twee, links en rechts, per schedel) zijn echter wel uitzonderlijk robuust. De schedel van "Sue" is 1394 millimeter lang. De langste enigszins complete schedel is MOR 008, gevonden in 1967, en heeft een lengte van ongeveer 150 centimeter. Het getal van 175 centimeter dat vaak in de populair-wetenschappelijke literatuur opduikt, berust op een oude te hoge schatting voor UCMP 118742: de schedel waartoe dit fragment behoort, zal in feite een lengte gehad hebben van 155 tot 160 centimeter.

    De tanden, die steeds door nieuwe vervangen werden, zijn nogal variabel in lengte. De grootste in de bovenkaken waren ongeveer dertig centimeter lang, waarvan achttien centimeter als kroon boven het tandvlees uitstak. Een bijzonder kenmerk van Tyrannosaurus en de overige Tyrannosauridae is de vorm van de in totaal acht tanden voorin de bovenkaken (premaxillae): D-vormig in doorsnede in plaats van erg plat. Dit toont aan dat hij, in tegenstelling tot veel andere theropoden, botten kon doorbijten en een grote vleesmassa uit de wond kon rukken. Deze interpretatie van de functie is bevestigd door een studie die aantoonde dat de schedel speciaal versterkt was, vooral in het verhemelte, om grote bijtkrachten mogelijk te maken, tot over de twee ton.[1] De spieren die de kaken sloten, hadden vergrote aanhechtingspunten doordat achteraan de kaak het holle os superangulare, waarin een van het verhemelte komende spier uitmondde en daaronder het os angulare, waar een andere aan de binnenkant lopende spier van onderen omheengewikkeld was, extreem breed en hoog waren. Dit wijst op een andere jachtmethode: de prooi wordt niet met vele beten oppervlakkig verwond om hem langzaam te laten bezwijken onder bloedverlies maar meteen buiten gevecht gesteld door een beslissende diepe beet. Doordat de muil ver opengesperd kon worden, bracht één hap een enorme en fatale wond toe van een meter lang en een voet diep en breed. Om de verminderde flexibiliteit van de schedel te compenseren, was bij Tyrannosaurus het bij de theropoden gebruikelijke middengewricht in de zijkant van iedere onderkaak extra beweeglijk zodat de onderkaken daar flink zijwaarts konden openklappen, wat meer vleesmassa naar binnen trok.

    De schedel van Tyrannosaurus is achteraan uitzonderlijk breed voor een theropode — ook de aan de buitenkant lopende kaakspieren waren dus zeer dik — waardoor de oogkassen iets meer naar voren gericht zijn. De voorkant van de snuit is minder spits dan bij andere theropoden. Dat alles geeft de kop een meer afgeronde vorm. Desalniettemin is die nog steeds vrij hoog en langwerpig, niet plat en breed als bij een pad, zoals vele illustraties foutief tonen. De S-vormige nek is opnieuw bijzonder robuust en droeg bovenop krachtige nekspieren die met een hoge en brede kam aan het achterhoofd verbonden waren. Achter en voor de oogkassen (maar niet direct erboven) draagt de schedel kleine afgeronde uitsteeksels en er is ook een richel in de lengterichting bovenop de snuit. Bij leven waren die kenmerken vermoedelijk nog verlengd door hoornlagen en ze dienden wellicht voor rituele gevechten binnen de soort.

    De borstkas is vrij kort en hoog en niet naar voren taps toelopend, zoals vaak afgebeeld. Een opvallende kenmerk zijn de kleine voorpoten (even lang als een mensenarm), met maar twee zichtbare vingers per hand — van een derde is alleen nog een middenhandsbeentje over. Zoals oorspronkelijk bij de dinosauriërs konden de onderarmen niet om hun lengteas draaien (pronatie was dus onmogelijk) en waren de handpalmen steeds naar elkaar gericht. De armpjes waren relatief zo klein dat het vaak de vraag oproept waartoe ze eigenlijk dienden. Dit is echter een schijnprobleem dat vergeet dat kenmerken binnen een evolutionaire context verklaard moeten worden. De voorouders van Tyrannosaurus hadden veel grotere armen en de voorpoten zijn dus vermoedelijk gedegenereerd omdat ze juist nergens voor gebruikt werden. Hun reductie leidde tot verwijdering van overbodige massa. Toch hebben ook paleontologen serieuze pogingen gedaan een functie vast te stellen: hulp bij het opstaan uit een liggende positie,[2] of om het vrouwtje vast te houden tijdens de paring.
                                                 

    07-10-2008 om 20:21 geschreven door joachim ++++quin  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (7 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Spinosaurus aegyptiacus was een vleesetende dinosauriër uit het midden van het Krijt, een theropode uit de groep van de Spinosauroidea, een onderverdeling van de Tetanurae. Spinosaurus behoort per definitie tot de Spinosauridae en de Spinosaurinae.

    De fragmentarische fossiele resten werden in 1912 in Egypte gevonden door de Duitse verzamelaar Markgraf en in 1915 beschreven door de Duitse paleontoloog Ernst Stromer. Zij zijn in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan tijdens een bombardement op München.

    Hoewel we geen compleet beeld hebben van dit dier, maken de bekende gegevens het om drie redenen opmerkelijk:

    • Spinosaurus heeft, net de andere leden van Spinosauridae zoals Baryonyx en Suchomimus, een langwerpige schedel met kegelvormige tanden die sterk op die van krokodil gelijkt. Er wordt verondersteld dat het dier dus net als een krokodil van vis leefde. De conische tanden, die gespecialiseerd zijn in het vasthouden - en niet het verwonden -van de prooi, wijzen er in ieder geval op dat hij joeg op vrij kleine dieren.
    • Spinosaurus bezat enorm lange doornuitsteeksels (spinae) op de ruggenwervels waar het dier ook naar genoemd is. Meestal wordt aangenomen dat die een hoog zeil droegen, mogelijkerwijze voor een verbeterde afkoeling in het extreem hete klimaat dat in die periode in Afrika heerste.
    • Spinosaurus was gigantisch en verreweg de grootste bekende theropode. Hoe groot precies is zeer omstreden. Het in 1915 beschreven fragmentarische skelet bestond uit voornamelijk uit ruggenwervels en een kaakfragment. Uit de wervels kan men door vergelijking met Baryonyx de lengte schatten. Gregory S. Paul kwam in 1988 in zijn Predatory Dinosaurs of the World tot een schatting van vijftien meter. Omdat hij aannam dat Spinosaurus een stuk eleganter gebouwd was en een relatief langere staart bezat dan Tyrannosaurus, schatte hij het gewicht losjes op zo'n vijf ton. Latere nauwkeuriger analyses toonden aan dat de lengte zo'n zestien meter moet hebben bedragen — anderhalf keer langer dan Sue, het grootste tentoongestelde skelet van Tyrannosaurus rex— en het gewicht eerder tegen de negen ton lag. Deze spinosaurus was echter nog niet volgroeid. Het kaakfragment dat erbij gevonden werd, duidt op een schedellengte van een kleine anderhalve meter. De laatste jaren werden er illegaal opgedolven fragmenten uit Noord-Afrika naar de VS gesmokkeld. Een daarvan is het kaakfragment MSNM V4047. Een publicatie uit 2006 van Dal Sasso komt tot een schatting van 1,75 meter voor de schedellengte. Combineren we dit met de schedel van het holotype dan krijgen we dus een spinosaurus van negentien meter lang en een gewicht van vijftien ton. Zo'n exemplaar zou een rughoogte hebben van een kleine zes meter, bekroond met een zeil van ruim twee meter hoog. Hij zou 150 kg vis per dag hebben moeten eten om in zijn energiebehoefte te voorzien. Dal Sasso onthield zich van zo'n extrapolatie, hield rekening met de mogelijkheid dat Stromer resten van twee individuen gevonden had en combineerde de schedellengte met de verhoudingen bij Suchomimus, wat de schatting weer terugbracht tot een voorzichtiger zeventien meter. Er is een zich in particuliere hand bevindend schedelfragment bekend dat een eerste analyse op een 2,5 meter lange schedel vond wijzen. Mocht dit correct zijn dan moet de lengte nog eens met anderhalf en het gewicht met drie vermenigvuldigd worden: bij de hoge schatting leidt dit tot een dier van een 27 meter lengte met een gewicht van ruim veertig ton!

                                                    

    07-10-2008 om 20:11 geschreven door joachim ++++quin  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Velociraptor mongoliensis was een theropode dinosauriër uit de groep van de Maniraptora, levend in het Late Krijt, meer bijzonder in het Campanien, in formaties tussen de 80 en 73 miljoen jaar oud.

    De soort werd in 1922 ontdekt in Mongolië door Chapman Andrews en in 1924 beschreven door Henry Osborn, op basis van holotype AMNH 6515. De geslachtsnaam Velociraptor is afkomstig uit het Latijn en betekent "snelle rover"; de soortaanduiding verwijst naar Mongolië.

    Velociraptor was een kleine vleeseter van ongeveer 1,8 meter lengte, met een heuphoogte van een halve meter en een massa van zo'n vijftien kilogram - ongeveer zo groot als een fikse kalkoen met een lange staart. De schedel was vrij langwerpig en zo afgeplat dat hij zelfs een beetje hol was aan de bovenkant. De romp is relatief kort.

    Velociraptor behoort tot de Deinonychosauria, vermoedelijk tot de Dromaeosauridae (net als Deinonychus), en per definitie tot de Velociraptorinae en deelde de vogelachtige kenmerken van die groepen: een groot borstbeen, opklapbare lange armen met grote drievingerige handen, een horizontaler schouderblad, ribuitsteeksels om luchtzakken aan te drijven, een naar achteren stekend schaambeen en vermoedelijk warmbloedigheid gecombineerd met een verenkleed. Door de vorm van de wervels, met lange naar achteren wijzende uitsteeksels was het achterste deel van de staart onbuigzaam; dit kenmerk wordt wel verklaard door aan te nemen dat dit deel als stabilisator fungeerde bij het bespringen van de prooi. De tweede teen droeg een sterk vergrote gekromde klauw die in opgetrokken stand meegedragen werd. De grootste gevonden klauw heeft een lengte van 67 mm; met de hoornschacht mee zou de klauw dan zo'n tien centimeter geweest zijn.

    De functie van de zeer karakteristieke 'raptorklauw' wordt verduidelijkt door de beroemde vondst in de jaren zeventig van een velociraptor en een protoceratops die, in een strijd op leven en dood verwikkeld, door duinzand bedolven werden; terwijl de bek van de planteneter de arm van de vleeseter in een fatale greep omklemt, klauwt de voet van Velociraptor in de nekwervels van Protoceratops. De klauw had dus vermoedelijk vooral een steekfunctie.

    Sommige auteurs, zoals Gregory S. Paul, stellen dat Velociraptor, net als de rest van de familie Dromaeosauridae, niet zozeer een vogelachtige dinosauriër is, als wel een echte vogel in de meest strikte zin van het woord, die dus dichter bij de moderne vogels staat dan Archaeopteryx. Volgens dit alternatieve model is Velociraptor — of zijn voorouder, het vermogen om te vliegen secundair kwijtgeraakt, op een soortgelijke manier als struisvogels. Primitieve dromaeosauriërs konden misschien wel vliegen (Microraptor is het beste voorbeeld). Overigens impliceert het hebben van een vliegende voorouder niet dat men tot de vogels behoort.µ
                                            

    07-10-2008 om 20:04 geschreven door joachim ++++quin  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (17 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Deinonychus antirrhopus was een vleesetende dinosauriër uit het vroege Krijt die leefde in Noord Amerika. Het was een theropode uit de groep van de Maniraptora en meer in het bijzonder behorend tot de Eumaniraptora en de Deinonychosauria.Uiterlijk

    Het drie tot vier meter lange dier, met een heuphoogte van bijna een meter en een gewicht van zo'n 75 kg, had net als andere leden van de familie Dromaeosauridae een vergrote klauw van 15 cm aan de tweede teen, een stijf uiteinde van de staart (vanwege de vorm van de rugwervels) en lange, drievingerige inklapbare armen met grote handen. Voor een dinosauriër had Deinonychus grote hersenen, en hij was ook behoorlijk intelligent, maar werd nog duidelijk voorbij gestreefd door Troodon. Hij was hoogstvermoedelijk warmbloedig, ademde door luchtzakken en bezat zeer waarschijnlijk een echt verenkleed als een vogel, waaraan hij nauw verwant is.

    [bewerk] Leefwijze

    Net als de tegenwoordige wolf joeg Deinonychus waarschijnlijk in roedels. Deze beslopen kudden grotere herbivoren en stelden zich strategisch op in de bosjes. Een dier viel dan aan en joeg de kudde recht naar de andere rovers, die op het schrikeffect rekenden om de kudde uiteen te doen vallen. Een geïsoleerd dier werd dan besprongen. Vroeger dacht men dat Deinonychus met zijn lange klauwen gapende, één meter lange wonden kon veroorzaken; nieuw onderzoek heeft aangetoond dat de klauwen gespecialiseerd waren voor het toebrengen van diepe wonden. Deinonychus kon met een enkele slag in de ruggengraat een prooidier verlammen.

    Waarschijnlijk nam de roedel vlees mee voor de jonge dieren, die misschien door een soort 'babysitter' bewaakt werden.
                                              

    07-10-2008 om 19:16 geschreven door joachim ++++quin  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.baryonyx

    Baryonyx walkeri is een bijzondere vleesetende dinosauriër uit wat tegenwoordig Groot-Brittannië heet, stammend uit de periode van het vroege Krijt (Barremien).

    Hij werd in januari 1983 ontdekt en in 1986 beschreven door Charig. De geslachtsnaam betekent: "zware klauw", de soortaanduiding eert de ontdekker, de amateurpaleontoloog William Walker.

    [bewerk] Uiterlijk

    Het ongeveer twaalf meter lange dier heeft de kenmerkende bouw van de Theropoda maar veel langere armen. Deze dragen aan de duim een grote klauw van ongeveer 30 centimeter lang. De nek en schedel zijn ook afwijkend van de andere theropoden. Ten eerste staat de nek niet in een S-vorm zoals bij veel andere theropoden. Ten tweede lijkt de 1.20 m lange schedel op die van een krokodil en heeft hij rechte, kegelvormige, tanden. De stijve staart en wat langere kop zijn ook kenmerken voor de Baryonyx. De staart was voornamelijk om het evenwicht te bewaren als dit dier voorover gebogen stond om vissen te vangen, het hoogste punt is dan ook de 2,5 m hoge heup.

    [bewerk] Leefwijze

    Door de grote klauw en krokodilachtige schedel vermoedt men dat Baryonyx een viseter was. Vaak wordt hij wadend in een rivier of vijver afgebeeld, met zijn lange kaken en grote klauw vis uit het water vissend. Er zijn echter resten van Iguanodon, een grote plantenetende dinosauriër, in zijn maagstreek gevonden. Mogelijk was het dus ook een aaseter die met zijn lange kaken diep in een karkas kon komen, of zelfs een dodelijk roofdier dat prooidieren met zijn grote duimklauwen te lijf ging. Er zijn kleinere theropoden die soorgelijke klauwen aan hun voeten voor soortgelijke doeleinden gebruikten: bekendheden als Deinonychus en Velociraptor bijvoorbeeld.

    [bewerk] Taxonomie

    Baryonyx werd vroeger vanwege zijn unieke kenmerken in een aparte familie Baryonychidae geplaatst. Tot voor kort was hij daar alleen. In 1996 werd de sterk op hem lijkende Irritator gevonden, en in 1998 kwam daar ook Suchomimus bij. Tegenwoordig is de taxonomische positie van Baryonyx gedefinieerd als behorende tot de Baryonychinae, de zustergroep van de Spinosaurinae waartoe Spinosaurus behoort, beide onderverdelingen van de Spinosauridae, een onderverdeling van de Spinosauroidea.

    07-10-2008 om 19:11 geschreven door joachim ++++quin  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ceratosaurus

    Ceratosaurus nasicornis was een een theropode dinosauriër uit het Jura.

    Ceratosaurus werd in 1884 beschreven door Othniel Charles Marsh. Hij is gevonden in lagen van zo'n 150 miljoen jaar geleden in de Verenigde Staten en Afrika, gebieden die zich toen nog op één continent bevonden.

    Ceratosaurus was ongeveer zes m lang en 2.50 m hoog, en had enkele kenmerkende eigenschappen. De meeste theropoden zoals Allosaurus hebben hoorns. De twee boven de ogen waren klein en leken meer op kammetjes, zo ook bij Ceratosaurus: bij hem echter was de hoorn op de neus (althans de middenlijn van de schedel, achter de neusgaten) sterk vergroot, en kon, hoewel vrij plat, met recht een 'hoorn' genoemd worden. Er was ook een kleiner hoorntje meer achter op de schedel. Sommige schedels hebben grotere hoorns dan andere. Dit kan twee dingen betekenen: er waren verschillende soorten, of er waren verschillen tussen de seksen. De functie van de hoorns is onduidelijk, misschien werden ze door de mannetjes gebruikt bij gevechten. De hoorn op de neus zou ook een geducht wapen kunnen vormen, waarmee het dier prooien aanviel en zich verdedigde tegen de grotere roofdieren, zoals Allosaurus - maar dat kan alleen maar zo geweest zijn als het onbekende hoornweefsel een scherpe kartelrand vormde, want de bewaard gebleven botkern is vrij stomp.

    Op de rug van Ceratosaurus liepen de erg lange doornuitsteeksels als een kam over de ruggengraat. Deze kam, en de hoorn(s), gaven het dier een draakachtig uiterlijk.

    Ceratosaurus had vier vingers, terwijl de meeste andere theropoden uit de late Jura er drie hadden. In het vroege Jura en het late Trias kwamen wel meer viervingerige theropoden voor (ook vijfvingerige). Deze primitieve eigenschap toont in samenhang met vele andere kenmerken aan dat Ceratosaurus een theropode was uit één van de twee hoofdvertakkingen van de Theropoda, die zelfs naar deze soort genoemd is: de Ceratosauria; de andere vertakking heet de Tetanurae. De vierde vinger was wel kleiner, en had geen klauw.

    In 2000 zijn twee andere soorten beschreven: C. magnicornis en C. dentisulcatus. Het is nog zeer omstreden of het hier inderdaad om aparte soorten gaat. De laatste vorm is ongeveer 60% langer. Daar dinosauriërs typisch nooit ophielden met groeien kan het ook om een groot individu van C. nasicornis gaan. De andere vorm had, zoals de naam reeds aangeeft, een grotere hoorn - maar dat is vermoedelijk een zeer variabel kenmerk. Voor een komische noot zorgde in 1995 Pickering door niet-diagnostische resten C. willisobrienorum te noemen, enkel om een tekenstudio te eren. Volgens de regels staat het een ieder vrij om via een publicatie nieuwe soorten te benoemen. De heer Pickering misbruikt deze vrijheid regelmatig.

    Een ander vreemd kenmerk van Ceratosaurus , dat hij met vele theropoden deelde, was dat de onvergroeide onderkaken (iedere gewervelde heeft er twee) van de toch al relatief grote (1 m) schedel in het midden (dus aan beide zijkanten van de schedel) gewrichten hadden en ook ten opzichte van elkaar vrij mobiel waren. Dit kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden: allereerst als een vermogen om, net als veel slangen, zijn bek aan de voorkant 'uit te rekken'. Zo kon het dier vrij grote prooien (bijvoorbeeld de snelle Dryosaurus) in hun geheel doorslikken, als de beide onderkaken van voren uit elkaar klapten. Misschien was dit vanwege de concurrentie van andere roofdieren. Als Ceratosaurus net zoals veel andere dieren gewoon happen uit zijn prooi zou nemen, zou hij niet de tijd hebben om zijn prooi op te eten voordat er aaseters kwamen. Als hij de prooi in zijn geheel kon doorslikken, had hij het volledige maal al op voordat de aaseters de geur konden ruiken. De meer traditionele interpretatie is dat de onderkaaksmiddengewrichten niet naar binnen klapten zodat de punten van voren uit elkaar gingen, maar naar buiten zodat de hele bek korter en breder werd. Dit verhoogt de zaagwerking van de tanden. Voor deze gebruikelijke opvatting pleit het feit dat bij fossielen de onderkaken toch vaak als één geheel bewaard zijn gebleven - wat duidt op vrij strakke kapselverbindingen - en het simpele gegeven dat de normale kaakgewrichten al toestonden de bek enorm open te sperren, terwijl de ingang door de verbreding ook vergroot werd. Ertegen pleit dat mogelijkheid tot de noodzakelijke horizontale beweging van de normale kaakgewrichten nooit aangetoond is.

                                               

    07-10-2008 om 19:06 geschreven door joachim ++++quin  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Pachycephalosaurus wyomingensis was een herbivore dinosauriër behorend tot de Marginocephalia en meer in het bijzonder tot de Pachycephalosauria. Hij leefde tijdens het Krijt in het huidige Noord-Amerika.

    Pachys betekent in het Grieks "dik", kephale betekent "hoofd" en sauros gebruikt men in de naamgeving voor een "reptiel". Tezamen betekent zijn naam dus "dikhoofdreptiel". Dat Pachycephalosaurus die naam gekregen heeft, was niet zo vreemd: hij had een zeer dikke schedel voor zijn overigens vrij kleine hersens. Deze gewelfde schedel bestond uit massief been dat tot 25 centimeter dik was. Wellicht botsten de mannetjes, strijdend om de vrouwtjes, met hun koppen tegen elkaar. De schokgolven die hierbij ontstonden werden dan afgeleid naar de grond via de extra sterke ruggengraat en de achterpoten. Deze theorie is echter zeer omstreden nadat onderzoek uitwees dat het bot dergelijke klappen niet zou hebben kunnen doorstaan. De schedel is overigens het enige wat van deze soort bekend is. Hij was het grootste bekende lid van de groep Pachycephalosauria. In de populair-wetenschappelijke boeken wordt zijn grootte echter nogal overdreven: soms geeft men lengten op tot acht meter met een gewicht tot twee ton, maar de vondsten wijzen op ongeveer 4,5 meter, wat een gewicht van hoogstens een paar honderd kilo oplevert.

    De soort werd in 1943 door Brown beschreven als P. grangeri maar de soortaanduiding moest gewijzigd worden toen bleek dat een gedeeltelijke schedel (USNM 12031) al in 1931 door Gilmore beschreven was als Troodon wyomingensis — een verwijzing naar Wyoming.
                                   

    07-10-2008 om 18:58 geschreven door joachim ++++quin  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)


    Archief per week
  • 22/12-28/12 2008
  • 06/10-12/10 2008
  • 15/09-21/09 2008

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs