34 graden, zei het digitale infoscherm naast
het krantenwinkeltje. Wat frisjes voor thermofiele bacteriën, fucking heet voor
mensen. Gelukkig fietste ik net naar het ijswinkeltje. Onderweg vroeg ik mij af
hoe mensen in Afrika eigenlijk überhaupt kunnen overleven zonder ijswinkeltjes,
of tenminste een automaat waar Magnums uit komen. Helaas was ik daar nog niet
helemaal uit toen ik mijn fiets parkeerde voor de Leonidas shop.
Voor de mensen die dit niet kennen, hier
verkopen ze zowel ijs als chocolade. Maar bij 34 graden is het één toch net
iets boeiender dan het ander. Ik stap binnen, kijk, en zie tot mijn
verschrikking dat het alweer prijs is. En daarmee bedoel ik: er is buiten een
hittegolf gaande, ik heb nipt het ijswinkeltje bereikt zonder in fatale
zuurstofnood te geraken, en zoals bij elke hittegolf dan het geval is staat
daar dan plots een vrouwtje heel op haar gemak pralines uit te kiezen.
Dat gaat dan zo: de kerel achter de toog vult op
aanwijzing van de klant een doosje met pralines, die hij met een wit
handschoentje uit een schier eindeloze chocolade colonne omhoogplukt.
Wat is dat voor één? vraagt ze.
Dat is een bruine, denk ik bij mijzelf. Dat
is met likeur, zegt de man achter de toog.
Ow, en wat is dat voor één? vraagt het
vrouwtje.
Dat is ook een bruine, denk ik opnieuw. Dat
is met karamel, zegt de man achter de toog.
Ow ok, en wat is
Ze zijn allemaal bruin!! Doe wat door, mens!
Hoe is dat nu toch mogelijk? Kan die dat nu niet komen doen als er buiten
sneeuw ligt? Maar goed, misschien heeft ze wel geen keuze, en ben ik weer te
snel om mensen te veroordelen. Misschien is haar man gisteren gelijktijdig door
een bestelbusje en een trein gegrepen, en moet ze hem nu wat opmonteren met
chocolaatjes in het ziekenhuis.
Wat zal ik op het doosje zetten, is het voor
een verjaardag? vraagt de man achter de toog.
Ah, mooi, nu gaan we het weten. Is dat ook mee
opgehelderd.
Oh, het is een zomaartje, zegt de vrouw.
Ik staar haar aan met een mix van ongeloof en
dat vage gevoel dat best te omschrijven valt als hou mij tegen of ik doe dit
mens iets vreselijks aan. Zomaar Ik heb nog altijd geen ijs, en er is nog
niet eens een goede reden voor.
Ik kijk naar het grote Leonidas logo op de muur,
waar de Spartaanse held op prijkt. Stiekem hoop ik dat die daaruit kruipt, dit
vrouwtje bij haar kraag grijpt, indringend aankijkt en dan iets roept als Dit... is... een IJSwinkeltje!! voor hij haar in een (nu nog niet zichtbare) bodemloze
put stampt. Helaas echter geen beweging daar. De klassieke helden zijn ook niet
meer wat ze geweest zijn