De adelaar in mezelf , via Griekenland naar Albanië en Sarajevo
TREINREIS NAAR ALBANIE
De adelaar in mezelf in de rand van Europa
Voldoende variatie organiseren, het mantra waarmee ik in Lokeren om 5u41 op de trein stap naar Tessaloniki. Ik ben vertrokken voor 40 uur reistijd, het kon een kwisvraag zijn.
De trein scheurt zich door Duitsland, saai maar comfortabel. Morgen is het omgekeerd : door Servië en Macedonië, inefficiënt maar ogen te kort om alles op te nemen.
Patti Smith en straks Tom Waits op de Mp3. Niets moet vandaag, alleen tijdig overstappen vanuit Frankfurt naar München richting Oostenrijk. Misschien is dat wel mijn ultieme verlangen ? Quality time, een olijf en een boek van Ismail Kadare op tijd. Ne goestedoender, noemt mijn immer grappige collega Glenn dat.
Voor het eerst contact met medereizigers. Mijn pot mosterd en pruimenconfituur vallen uit mijn rugzak in twee verschillende richtingen. Twee dames bezorgen me het goedje terug, daar blijft het bij. Voorlopig geen gesprek over de Balkan of over de Griekse eindbestemming.
Kroniek van een stenen stad leest als een Duitse trein. Verhaal van Kadare speelt zich voor, tijdens en na de tweede oorlog in Albanië af. Achtereenvolgens de Italianen, Grieken, Britten en Duitsers zwaaien er de plak. Eén passage is extra hilarisch : Gisteren is de gevangenis gesloten. De gedetineerden hebben de Griekse autoriteiten bedankt en zijn ieder hun weegs gegaan (p.111). Pagina 112 staat te lezen : Alle gedetineerden dienen zich bij de gevangenis te melden om de rest van hun straf uit te zitten. De Italianen hebben op dat moment de Grieken weer verjaagd.
Villach in Oostenrijk. De reis begint nu pas. De restanten van het communisme zijn daar. Voor tien euro een couchet zonder licht en verwarming tot in Belgrado. Ik moet achtereenvolgens door Slovenië, Kroatië en Servië. Dat betekent meerdere paspoortcontroles, ik leg de verwachtingen van de nacht erg laag om frustraties te voorkomen. Ook warme soep is aan boord niet te vinden. Joegoslavië , here we come ! De treinbeambte duwt me een gratis pakketje met zeep en ziekenhuisslofjes in de handen.
Ik stap uit in RANKOVCI waar de trein naar Skopje en Tessaloniki me oppikt. In een Servische pizzahut krijg ik (opnieuw) een traktaat van koffie, soort cognac en een glas water. De blonde uitbaatster op leeftijd helpt me om 20 euro in Dinars te wisselen bij de krantenkiosk. Daar kan ik me dan weer mee bevoorraden van halfwarme pizzalappen, yoghurt en koffiekoeken. Reizigers worden altijd vooruit geholpen. Het taalprobleem blijft : als ik me tot drie keer toe bekend maak als Belg vraagt de Servische of ik Engelsman ben
Met een slakkegangetje gaat het richting NIS. Zelfs vanuit de trein is de omgeving van Stalac en Parasin erg de moeite waard. Naarmate Belgrado verder verwijderd is, komt er meer reliëf in het landschap en nemen de bossen toe.
Twee hartelijke tachtigers nestelen zich om halftwee in mijn coupé. Het gebruikelijke handen-en voetenwerk. Ik schakel over op primitief Italiaans : vier bambino, mangare doelend op de inhoud van mijn rugzak en gute madame (Sofie dus). Jammer dat ik geen gesprek kan beginnen over Tito, Milosevic, Kosovo.
Zon schijnt, rivier kronkelt, verbreedt, versmalt, alleen maar bos. Dit is dus de groene buik op de kaart van Servië.
Op de rit van Skopje naar Veles voor het eerst een zeer uitgebreid gesprek gehad met Todor Cvetkovski. De ineengestorte zware industrie van Veles zorgt voor een enorme werkloosheid in zijn stad. Ook een enorme drugstraffiek tussen Frankfurt en Veles. Zijn zoon speelde bij de nationale voetbalploeg. Al liftend en door toeristen op te zoeken in Veles ontwikkelde hij zijn perfect Engels, een troef die hem in zijn Amerikaans bedrijf goed van pas komt.
Macedoniërs zijn met twee miljoen en er is nog een lange weg richting de Europese Unie af te leggen. Hij noemt de armoede, gebrek aan sportinfrastructuur en de economische crisis. Er worden fotos genomen en e-mailadressen uitgewisseld. Nog drie uur treinen.
Het contrast tussen de sjieke hotelsuite en de slaapcoupé van de Serven is immens. Ik slaap diep, binnen de 5 minuten. Geen barre winterse omstandigheden voorlopig maar een meer dan aangename herfstzon. Albatrans, de busmaatschappij die op Tirana rijdt wil me voor 29 euro tot aan de hoofdstad brengen.
Ik verbaas me over de vele Aziatische kledijwinkels, ik herken ook veel Albanese tronies in de buurt van het station. Tessaloniki is een enorme smeltkroes. Deze namiddag mag ik de fiets van Cristina Vessoules gebruiken, ben van plan het onderste uit de kan te halen. Any way the wind blows
Twee lekke banden gooien roet in het eten. Ik strand tussen baanwinkels op weg naar Chaldikiki. Dan maar stadsverkenning te voet vanaf Aristoteles Square. Oude Romeinse site en even later zit ik midden in een Grieks-ortodoxe eredienst. De overgave waarmee priesters met en zonder hoge zwarte mijter worden aangeraakt door gelovigen is werkelijk fascinerend om zien. Hun lange volle zwarte baarden zijn helemaal in harmonie met hun al even zwarte habijt. Ik ben de enige niet-gelovige denk ik, in deze bomvolle kerk. De kerk lijkt hier ook nog springlevend. Het houten gebinte, de enorme luchters, het goudbladige altaar. Handgeklap als één van de vele priesters wordt gewijd. Een schietgebed (voor winst van Club Brugge) durf ik wel eens prevelen, maar deze overgave is mij vreemd. Wat me wel raakt zijn hun schitterende harmonieuze gezangen. Ik zou uren kunnen luisteren.
Tijdens het avondmaal met de Griekse delegatie snijden we vele kritische issues aan.
Migratie is daar één van. In Griekenland leven meer dan 1 miljoen Albanezen, de tweede generatie is evenwel wonderwel geïntegreerd volgens Robert van Athene. Toch vertelt Dimitri dat een bezoek aan Tirana 10 jaar geleden hem 50 jaar terug katapulteerde.
De Albanezen zijn een spiegel van hoe wij enkele decennia geleden waren, een spiegel van de duistere kant van de Grieken. Het klinkt erg aangebrand, ware het niet dat ik me hier in het gezelschap bevind van een uitgesproken links publiek. Dimitri en zijn vrouw stemden voor de Groenen bij de laatste verkiezingen (de groenen kwamen 0,5% tekort voor de kiesdrempel van 3%). Ook in 2006 hoorde ik dat de Griekse structuren eigenlijk totaal onaangepast zijn aan de migratiegolven van Oost-Europeanen, Pakistanen, Indiërs en Russen. Duiden van dergelijk pijnpunt lijkt me een betere benadering dan het demoniseren van groepen.
Bij de laatste verkiezingen scoorden de kommunisten nog altijd zeven procent.
Ze verdedigen belangrijke sociale rechten en hebben niets met Stalin van doen, zegt Maria, een jonge pol & soc-studente.
We maken ook sprongen naar het thema jeugdbeweging. Ik hou een vurig pleidooi voor deze democratisch gestuurde beweging van jonge mensen, plek waar talenten kunnen ontwikkeld worden. Chiro of scouts is hen totaal vreemd. Ik krijg de Grieken moeilijk overtuigd van het positief belang van deze gemeenschapsvormende structuren. De familiewaarden zijn voor de Grieken nog zo sterk dat ze in het weekend als ouders alle tijd met hun kinderen doorbrengen. Civil society heft hier een heel andere betekenis. Ik leid dat ook af uit de manier waarop het onderwijs is georganiseerd. Zeer gesloten dus. Zonder ouderparticipatie. Er zijn bijvoorbeeld geen speeltuigen of basketbaldoelen op een Griekse speelplaats te vinden. Verboden te spelen wegens gevaar op schrammen. Ik kan mijn oren niet geloven. We hebben het hier trouwens over nationale richtlijnen. De frustratie bij de inwoners van Tessaloniki over het centraal gezag in Athene is trouwens groot. Zeer vergelijkbaar met hoe de Roemenen van Timisoara zich het kneusje van Boekarest voelen. Zo kabbelt de maaltijd verder over voetbal, de winst van de socialisten bij de laatste verkiezingen, het gebrek aan kinderopvang tussen nul en drie jaar. Zonder steun van je ouders red je het niet als je als vrouw of man aan slag wil blijven. Ook Theodorakis is geliefd.
De Grieken hebben me intussen overhaald om vrijdag naar de gevangenis van Diavata te trekken. Planning overhoop. Een workshop met de gedetineerden geeft de doorslag. Gevolg is dat ik met de nachtbus van 21u30 naar Albanië moet en om 5u30 in Tirana arriveer. Dolle zombiepret dus.
Seminariedag. 300 mensen vullen de zaal.
Het voormiddaggedeelte is razend interessant, niet omwille van de Griekse uiteenzettingen waar ik geen kneit van begrijp. Maar vooral door de knappe professor Olga Themeli, criminoloog aan de faculteit van psychologie in Kreta. De gevangeniswereld kent ze als haar broekzak. Drugs(dealing en productie) samen met de eerwraakgerelateerde criminaliteit zijn de voornaamste misdrijven op Kreta. Ze studeerde ook zeven jaar aan de vrije universiteit van Utrecht waar ze Ad Kerkhof leerde kennen. Via hem specialiseerde ze zich in (preventie van) zelfdoding en detentie. Toch maar eens de coördinaten aan Hans en Bart van Gent doorgeven.
Ze was ook in Tirana, Elbasan en Shkodra met als reden kinderrechten. Focus : de problematiek van mensenhandel van Roma-kinderen in de driehoek Albanië Griekenland-Italië. Kinderen die bijvoorbeeld in Milaan worden ingezet om s nachts bloemen te verkopen, te bedelen aan stoplichten. De Panorama-uitzending over Roemeense Romakinderen in Spanje, alle maffia en geld dat dit mee- en opbrengt ligt nog vers in mijn geheugen en de parallellen zijn legio. Olga is bezorgd om de huidige Griekse politieke situatie ook al heeft links de verkiezingen gewonnen. De massale protesten van het afgelopen jaar komen niet meer ter sprake, het debat is totaal stilgevallen. Het is (bang) afwachten hoe de nieuwe regering haar sociale agenda zal invullen, maar gerust is ze zeker niet. Een andere prof schetst de Europese Life Long Learning-agenda en blijft maar doorratelen, 1000 woorden per minuut, ver over zijn tijd.
Olga ergert zich aan de Griekse last minute-stijl. Deze dame zwierf net teveel over Europa om nog te kunnen aanvaarden dat Grieken nu eenmaal alles op de laatste stekke regelen. Time-management is hier inderdaad onbestaande, chaos is er des te meer. In de namiddag verlaat ik het hotel en ga terug stappen, de stad even verlaten
Wandeling langs de zee van Litochoro naar Leptokaria gemaakt, achttal kilometer. Op de rest van de treinrit naar Larisa start ik met het lezen van Albanese Lente. Weet niet goed hoe het komt maar om één of andere reden komt er veel verdriet in me boven. Kadare vraagt en krijgt een gesprek met Ramiz Alia in 1990. Met een immense moed en luciditeit brengt hij de politieke gevangenen ter sprake. Hij verwijt de regering niet in koeien voor de boeren te willen voorzien. Hij vraagt zich scherp af hoe lang de officiële idolatrie van Stalin nog zal duren. Albanië zou welvarend kunnen zijn, hoeft geen honger te lijden. Hoeveel lijden kan een volk verdragen ? En waar ligt de verdomde morele plicht van Europa na eeuwen van Ottomaanse overheersing ? Daarna de Italiaanse fascisten, de verschrikkelijkste communisten. Wanneer mag A ademhalen, vrij zijn ?
Ik voel dat elk woord van Kadare me zo raakt dat ik moet opletten voor een totale overkill. Is het de schoonheid van de woorden in Albanese Lente die me zo week maakt ? Kan Kunst me ontredderen ? Me aan Alles doen twijfelen ?
Al heeft het natuurlijk weinig zin de last van de wereld te willen dragen, ik zou bezwijken na amper één seconde. Ik besluit Larisa te verkennen, om mijn gedachten te ordenen, letterlijk grond onder mijn voeten te voelen.
Net op het moment dat je Larisa toch maar een doodgewone plek vindt stuit je op een amfitheater uit de derde eeuw voor Christus. It was build during the reign of Antigones GONATOS, King of Macedonia. Onder de Romeinen werd het een arena voor gladiatoren. Meer dan 10.000 mensen konden hier spektakel bijwonen. Even verderop : magnifieke orthodoxe kerken, schoon schoon schoon. Tijd voor de innerlijke mens dan maar. Kip, rijst en paprika.
Bezoek aan Diavata Prison.
In zes gevangenissen in Griekenland bestaat er een educatief aanbod. 70 studenten zijn in Diavata in de Second Chance School ingeschakeld. Ik heb een babbel met Gjin een Albanese gedetineerde, woonde zes jaar in Kortrijk en Waregem. Meteen een zeer breekbaar gesprek, heeft een kindje dat niet op zijn naam staat wat zijn kansen op gezinshereniging ernstig hypotheceert. Wat me enorm opvalt is de ferme discipline en tevredenheid van de studenten. Leerkrachten worden op handen en voeten gedragen. Ik zie het in Gent nog niet meteen gebeuren : 70 gedetineerden in één klaslokaal die allemaal gefixeerd de ene uiteenzetting na de andere aanhoren. Vierhonderd tot vijfhonderd van de gedetineerden in deze gevangenis met een populatie van duizend zijn van Albanese origine. Als er enkele jonge, vrouwelijke, niet onaardige advokaten de club vervoegen, staan ze netjes hun stoel af, geen gejoel, geen gefluit.
Een onderzoek in de gevangenis van Larisa naar onderwijsbehoeften wordt voorgesteld door Adonis. Onderwijs is belangrijk om apathie te doorbreken en zin voor initiatief te stimuleren. Een brede bevraging leert welke positieve effecten een onderwijsaanbod heeft. They are afraid of changes after prisonment, if their family will reintegrate them. Kennis (80%), niet op cel moeten zijn (43%), vermindering van straf (38%) zijn de voornaaste drijfveren om onderwijs te volgen voor de gedetineerden. Naarmate het onderwijstraject vordert zijn de sociale redenen belangrijker, de strafreductie speelt minder mee. De gedetineerden verwachten steun van de staat in hun zoektocht naar een goed leven na detentie. De Griekse Ik KOMPAS-vrij gids lijkt eens te meer een zinvol antwoord op een reële nood.
Er is een soort nederigheid bij de gedetineerden. De aandacht verslapt en toch ontstaat er geen rumoer.
OXI means No, op 28/10/1940 zei Griekenland neen tegen fascistisch Italië, Oxi tegen Mussolini. Rond deze gebeurtenis en nationale dag voor de Grieken organiseren 70 gedetineerden een evocatie met dias, krantenknipsels en muziek.
Voor de Grieken is deze gebeurtenis nog steeds een historisch belangrijke herinnering. De directeur van de gevangenis zit naast me en uit zich positief over de gids. Twaalf gedetineerden brengen Accordeon, een zeer triest lied over een kind dat gedood wordt met een accordeon in de handen aan het begin van de tweede wereldoorlog. De hele prestatie is een staaltje van informeel en ervaringsgericht leren. Verbluffend !
De inval in Sudetenland tot de val van Berlijn wordt op een Europese landkaart gereconstrueerd.
In amper twee weken werd deze evocatie van Nie Wieder in elkaar gebokst. Herinneringen die me eeuwig zullen bijblijven. Ben dus blij dat ik nu toch niet op de bus naar Tirana zit. De relatie tussen de Balkanlanden en WOII wordt door een aparte groep (ex-)Joegoslaven gepresenteerd. Dit is werkelijk een goed uitgediepte historische terugblik. Gelardeerd met sterke beelden, tien keer beter dan mijn powerpointpresentatie over de geschiedenis en uiteenvallen van Joegoslavië.
Ik kan niet anders dan besluiten dat de Grieken maar in het bijzonder deze studenten een enorm ontwikkeld gevoel voor geschiedenis hebben. Oleg verklaart dit doordat Griekenland vanaf zijn prille bestaan altijd in oorlog was. Het spektakel eindigt na twee uur volle bak met een antiek gedicht van EURYPIDES. Zo is de circel van oud, nieuw en heden rond.
Als afsluiter nog O belo Ciao, een Italiaans strijdlied.
Is er een rijkere plek aan indrukken, sferen, geuren dan een Albanese eettent op de Monasteriastraat recht tegenover het station van Tessaloniki ? Daarnet de busbeweging om 20 uur al eens gadegeslaan van volgepakte Albanezen die naar Tirana reizen. Straks ben ik één van hen en ook weer niet natuurlijk.
Op het gevaar af armoede te romantiseren, was ik op dit terras toch getuige van een ongelooflijk schouwspel. Er werd nog geronseld voor de laatste zitjes van de halfvolle bussen naar Albanië. Tafelmeubilair en lange kapstokken werden in het benedendek bij de bagage gestampt en weg was busje. Verarmde Chinezen bieden speelgoed aan, haves en have nots kruisen elkaar. Niet alleen de welvaartskloof binnen Europa is hier zeer voelbaar en visueel maar bij uitbreiding die- nu ook Indiërs prullaria aanbieden van de hele wereld. De cafébaas heeft er zo langzamerhand genoeg van, er is inderdaad sprake van een overkill aan straatventers. Er is nu eenmaal ook een overkill aan armoede.
De nachtbus van Selanik (Tessaloniki) naar Tirana is een helletocht. De bus van halftien zit niet alleen pokkevol, pas om zeven uur s morgens bereiken we de Albanese hoofdstad. Ik word mentaal geterroriseerd door Gaston & Leo-achtige Albanse sketchfilms, afgewisseld met zeemzoeterige Turkse schlagers.
Maar de ontmoeting met Ward (mijn collega) doet alles vergeten. Het Backpackerhostel is helemaal ons ding ook al ratelt Justin van de Faeroer Eilanden maar door. Met twee fietsen bezoeken we achtereenvolgens de Moskee,het Skanderbegplein, het kerkhof voor de 900 gesneuvelde partizanen van de tweede wereldoorlog, een boekhandel, het Nationaal Museum.
Voor vier weliswaar kleine koffies en een Turkse appelflap met fetakaas betalen we amper 250 lek, minder dan 2 euro. Als Servië al goedkoop was, wordt het nu echt genant.
Met de bus de stad uitrijden naar Berat confronteert ons met het verpauperde Albanië, het miserabele bestaan van de zigeuners, kinderen die ingeschakeld worden om stylos te verkopen. Tirana was in alle geval een voltreffer, benieuwd zijn we naar Berat en Gjirokaster.
Ik zie intussen : grootmoeders een handvol bananen verkopen, één winkel biedt tweede-of derdehandse autodeuren aan op een terrasdak van een andere winkel gestapeld.
Men zegt van Berat dat het mooi is, zo steil en zo oud en Albanska, wat zijn uw steden wondermooi. Later zal Ward ook Tepelena, ik had je zo graag eens gepakt componeren.
De oude dertiende eeuwse burcht van Berat is adembenemend mooi. Het standbeeld van Unofrio, een bekende schilder is dichtbij. Iedereen gidst, iedereen trouwt hier. Karakterkoppen, de bergen rond deze stad zijn 2400 meter hoog. We zijn getuige van een trouwfeest, Ward filmt en ik schrijf, geniet, schrijf.
De schaapherder, de volle bus naar Gjirokaster, vier eieren met fetakaas en zwarte olijven, man met zwarte fiets zonder tanden prijst een hotel aan. Van Nasho URUHO krijgen de heerlijkste zelfgebrouwen wijn. Alle clichés over de Albanezen krijgen de hardste klappen : we worden nooit afgetroggeld (tot op de lek krijgen we terug), de jongeren zijn beleefd en alleraardigst, ik ken geen volk zo hulpvaardig als de Albanezen. Ze laten alles vallen om je te helpen. Ze zoeken tevergeefs wat je bedoelt met brood, pain, bread en Brötchen. Ze halen er anderen bij. Wil je pizza of burek, vragen ze.
De klarinet is dominant aanwezig in de muziek dat als erg verwant aan het Turks klinkt. Eén cliché klopt wel : waar je komt en gaat, Mercedes is manifest paraat
De busrit van Berat naar Gjirokaster via Tepelena is lang maar uitzonderlijk mooi. De bus slingert zich tussen de hoge bergen en diepe valleien. De vrouw voor me kotst een plastic zakje vol. De wandeling naar het SOPOTI-hotel in hartje van de door de Unesco beschermde oude stad Gjirokaster is een flinke klim.
Het hotel is 120 jaar oud, zeer oud dus. Maar zeer sober, zeer authentiek. Precies wat we nodig hebben. Voor amper 6 euro. Life is a miracle !
ROMAs zijn s morgens al ingeschakeld in het proper houden van de stad. De site van de oude burcht, zeer aanwezig in Kroniek van de Stenen Stad is massief op enkele honderden meters hoog aanwezig. De cafébaas waar ik koffie drink helpt de kruideniersvrouw aan de andere kant van de straat met uitladen van een bestelwagen. In het voormalige huis van dictator Enver Hoxha, nu omgebouwd tot etnografisch museum krijgen we in perfect Engels een privé-rondleiding. Het huis van Kadara verderop is in renovatie.
De busrit naar FIER slingert zich via Tepelena door een herfstig decor,toppen tot 2100 meter. Fier en zeker de stationsomgeving heeft meer affiniteit met Bangladesh dan met Europa. Wat is Europa ?
We vinden een betaalbaar motel en raken na een zoveelste heerlijke fetasalade en taglatelli met zeevruchten in gesprek met enkele moslims. De nieuwe Moskee gefinancierd door drie vrouwen uit Saoudi-Arabië is mooi, maar het gesprek radicaliseert al vlug. 9/11, de herverkiezing van Bush, al vlug merken we dat we het over de meeste wereldgebeurtenissen niet eens zijn. Hun versie van de feiten is al even vernauwd als de rechterzijde van de Christenen in Amerika.
Thee, Tirana-pils de avond kabbelt verder. Eind oktober, het is acht uur s avonds en nog steeds twintig graden.
De vroege treinrit van Fier naar Dürres (Ward moet er hier uit, goodbye friend) en Tirana. Koffie in de stationshal, enkele zigeunerkinderen bedelen, de croissants zijn nog te warm.
En dan komt hij : de roodgroene niet-geëlektrificeerde trein. Twintig kilometer per uur. Fantastische gesprekken, de geschiedenis wordt binnenstebuiten gekeerd. Elke keer als Hoxha valt, een pijnlijke grimas, een wegwerpgebaar. Een mix van Italiaans, Albanees, Frans om de gesprekken gaande te houden. De Turkse man deelt zijn brood. De dame aait over mijn kortgeschoren kop, daarmee is alles gezegd. De Albanezen zijn erg op lichaamscontact gericht.
Christo is enorm gefascineerd door talen en welke migranten er in Nederland, België, Frankrijk en Engeland leven. Mijn naam refereert naar een Griekse koning met een gouden kroon. Het Noorden waar ik naartoe reis is uitgesproken katholieker, Elbasan in het Oosten is honderd procent moslim , in het Zuiden zijn de verschillende religies meer gemixt.
Het treinkaartje van Fier naar Shkoder kost slechts 295 lek, voor ongeveer 2 euro en tien cent reis je hier van het Zuiden naar het Noorden.
In Tirana (waar ik moet overstappen en lang wachten) beland ik in de meest fascinerende markt die ik ooit doorkruiste. De levende kippen liggen aaneengebonden op de grond, barbecues met maïskolven, één zak aardappelen bied iemand aan, twintig bananen of rauwe melk in anderhalve liter flessen. Ik hou het bij een woordenboek Engels-Albanees, beetje laat maar met Sofie kom ik hier graag eens terug. De taalkloof wordt altijd maar groter. Ik probeer flesh en krijg een verse Griekse salade (fresh).
Dat Hoxha 700.000 nutteloze bunkers liet bouwen terwijl het volk honger had, is werkelijk wraakroepend. Kadare beschrijft in De Praagse Lente hoe de jonge partizanenmeisjes en jongens in 1945 op straat dansten (de fascisten waren verslagen !!!) en hoe in de achterkamers van de macht de dictatuur vorm kreeg. Het is één van de meest tragische momenten in een lange geschiedenis van onderdrukking en terreur. En toch : dit is het warmste volk ik weet dat ik in herhaling val dat ik ooit mocht ontmoeten.
Tomaten worden met de weegschaal in de hand gewogen, sigaretten kan je per stuk kopen. Er zijn weinig Albanese mannen die niet roken en allemaal drinken ze koffie. Tachtig procent zijn Moslim en toch willen ze niet gelinkt worden met de Turkse cultuur. Het is één van de vele contradicties die ik niet begrijp.
De zigeunervrouwen zijn het armst tussen alle anderen die amper overleven. Hoe meer ik door de marktstraat loop, hoe mottiger ik word. Hoe overleven mensen als ze maar twee potten honing of één tweedehandse handtas verkopen ? De zigeuners hebben meestal het minste tanden maar moeten het hardste bijten om te overleven. Iemand kruipt op zijn knieën door de centrale straat, mijn kop breekt van zoveel armoede. In de periferie van Europa is het soms ongemakkelijk vertoeven als Belg. Ik zou wellicht ook migreren naar betere oorden als ik hier opgroeide.
Oleg van Kreta had me gewaarschuwd dat ik zou verschieten. Tot vandaag heb ik dat afgewimpeld maar nu breek ik. De hele stationsomgeving lijkt alle problemen van de wereld te willen concentreren : paarden grazen op afvalbergen en straten zijn niet geasfalteerd.
Ik slaag erin om bijna mijn trein te missen naar Shkodra alsof ik word vastgezogen in de suburbs van Tirana.
Tijdens de weeral lange volgende treinreis deel ik de coupé met iemand van 80, 22 en 52. Leeftijden, geloof, kinderen worden intens uitgewisseld. Kadare bepleit intussen uitdroging in plaats van omverwerping van de dictatuur. Ik stel een eerste lijstje samen met Albanese termen. Me vjen keq (I am sorry) zeg ik als ik een foto wil nemen en mijn batterij plat blijkt te zijn. Het intergenerationeel gesprek zet zich verder gedurende drie uren, meestal zonder mij.
De Franse Martine Woolff waar ik zou slapen is in Kosovo en dus beland ik bij Sergio van Spanje en Stella uit Zwitserland met Tibetaanse roots die lange tijd in Engeland woonde. Ik krijg een superkamer, superspaghetti en veel verhelderende gesprekken. We hebben het over Kadare, corruptie, Albanezen als mens en als collega, ecologie, het afvalprobleem, de uitdagingen voor de landbouw, fietsen in de Teth-vallei. Sterk sociaal bewogen en geëngageerd koppel die al drie jaar in Albanië woont en nog anderhalf jaar plant en zich dan definitief in Spanje wil vestigen. s Avonds verdwaal ik letterlijk in de stad, het kost me veel moeite mijn privékamer terug te vinden. Opnieuw de alleraardigste mensen die met engelengeduld zoeken waar Stella en Sergio wonen.
De negende volle dag op bivak.
Tien voor zes, Shkodra en ik ontwaken. De gezangen van de moskee wekten me al om halfzes. De vorige reis mocht ik afsluiten met Boedapest, nu met Sarajevo. Eén taxirit van één uur naar Podgorica en zeven uur bus door berg en dal staan me te wachten. Maar eerst heb ik nog twee uur om zoveel mogelijk van Shkodra te zien.
Nenet voert me, MONTENEGRO ontroert me. Vooral de tocht van NIKSIC naar PLUZINE dwars door heftig en herfstig gebergte is het ruwste en mooiste decor van de hele reis. De bergflanken zijn meer bebost dan in Albanië, het reliëf en de kleurschakeringen, het desolate, dit is werkelijk de parel van de Balkan ! Sofie toch maar eens overhalen om hier enkele weken in de bergen te stappen. Op de MP3 intussen Where is my mind ? van The Pixies ik hoop dat ik het in dit gebergte kan achterlaten. Als we in het ravijn storten hebben we een multiculturele begrafenis.
Aan de grenspost met Bosnië-Hercegovina mogen we er niet uit om fotos te nemen. Ik denk : Waar haalt die zak van een grenswachter het recht vandaan om nu we hier zijn ons dit recht te ontzeggen ? Hij die zijn job in het meest sprookjesachtige decor van Montenegro mag uitoefenen. Ik heb het niet voor bewakers aan de grens, ze gedragen zich doorgaans als opgeblazen kikkers met donkere zonnebrillen. Het zijn eikels die je moet ondergaan.
Ik geraak voor een paar uur aan de praat met Roxanne Kwan uit Hong Kong. Ze trekt voor drie maanden door Oost-Europa. Ik geef duiding bij Albanië, zij bij Tibet, Mongolië en Hong Kong. Europa is plots heel klein. Gedaan met fotos nemen, ik kan de hare gewoon downloaden via Facebook. Haar Chinese vriendinnen trekken non-stop voor één jaar, straks naar Zuid-Amerika. Ik maak natuurlijk reclame voor Kadare, voor Berat en voor couchsurfing. Ze feliciteert me met mijn Engels, in Bosnië is het na FOCA intussen nog altijd even mooi als in Montenegro, even mooi als in mei toen ik hier met mijn stalen ros was.
Het lijkt wel de dag van de wereldreizigers. In een burektent ontmoet ik Joachim en Ilse uit Antwerpen. Ze zijn net twee weken vertrokken voor een jaarreis. Hun tocht zet zich verder langs Turkije, Syrië, misschien Iran en zeker Mongolië. Een satelliettelefoon de twintigjarige jeep genaamd Dusty brengt hen waar de zon schijnt, de sneeuw valt, de nomaden rondtrekken.
Sarajevo is net als Boedapest als afsluiter een plek waar ik lange tijd zou kunnen blijven.
Net nu het proces Karadzic aan de gang is. Sniper alley, de duizenden witte zerken van doden uit de Servische belegering tussen 1992 en 1995, de tientallen moskeeën, kerken,
de synagoge Voor meer dan proeven is er geen tijd. De trein via Zagreb wacht niet. Een treinreis van 30 uur en de nacht verloopt via Oostenrijk en Duitsland. Ik ben hoopvol om deze tocht te overleven.
Kadare beschrijft intussen op pagina 31 meesterlijk de gedwongen armoede van de Albanezen.Verschillende kleurrijke personages vullen mijn coupé. Man die naar Banja Luka moet noteert in een schriftje dat op een dagboek lijkt : Zwarte chocolade gehad van een Belg. Zijn voeten ruiken. Rare kwast die van Albanië komt. Of zoiets.
Ik geraak aan de praat met Jamila van de grensstad Bosanski Novi. Ze studeert voor arts in Banja Luka. We praten over intra-familiaal geweld, ze houdt van Dostojevski, de gezondheidszorg in Bosnië. De afkeer van de politiek is ook bij haar groot. Ze is duidelijk niet gelukkig met de opdeling van het land in twee entiteiten. Ze is meer op Zagreb dan op Sarajevo gericht. Het drugsprobleem onder jongeren neemt toe en de dorpen vergrijzen. Ze is behoorlijk pessimistisch over de ontwikkeling van haar land.
Zagreb. Een laatste warme maal.
Koele reacties en karig met informatie. Hoofdpijn en diarree. De onderneming heeft lang genoeg geduurd. Afkicken van een overkill aan Balkan. Zagreb voelt meteen Europeser aan. Je kan niet roken in het stationsbuffet en iedereen die ik nodig had sprak Engels. Voor een plas aanvaarden ze ook vijftig eurocent.
Het slaapcouchet van Zagreb naar München is supercomfortabel. Opbergkastjes, lavabo met warm en koud water. Voor de prijs kan ik acht keer in het Sopoti Hotel in Gjirokaster slapen. Joachim vertelt me aan de telefoon dat zijn Wetteren 0-0 tegen de eerste geklasseerde speelde. Mijn trots op zijn spelerskwaliteiten neem ik verder mee op de terugtocht naar Keulen, Brussel, Lokeren
De kers op de taart , door Servië en Bosnië naar Timisoara
Reis door de Balkan die sporen nalaat
20 mei 31 mei 2009
Eén grote hindernis is genomen : de fiets in de fietszak waarbij het stuur eruit priemt, bedekt met Chiropull, is op de nachttrein van Utrecht naar München geraakt. Zonder boze blikken, de Duitse spoorbeambte is behulpzaam. Ik ben amper weg en al twee koppels wereldfietsers ontmoet. Inge en Bas fietsen straks in Drenthe maar deden ook al tochtjes naar Kaapstad (helemaal door Afrika), Ecuador en de Noordkaap. Inge was voorzitster van de Wereldfietser in Nederland, kent dus Paul en Hennie die in februari nog een lezing kwamen geven in de kapel van de gevangenis. Op het perron in Utrecht twee krasse vijftigers op doorreis naar Oostenrijk. In 2008 trokken ze in groep met 12 naar Peking. Fietsten voor een goed doel via Berlijn, Polen, Baltische staten, Moskou en Kazan Meeste indruk maakte de 500 km Gobi-woestijn, zand en zand en 50 graden. Een koppel dat meeluistert laat vallen dat ze wel graag fietsen maar niet zo wild. Ik vind wilden zalige mensen. Hun verhalen over het Chinese platteland zijn fascinerend. En hoe de autoriteiten hen uit een straatarm dorp joegen wegens not to be seen by foreigners.
Dag 1. 21u30. We naderen de Duitse grens. Geheime kamers van Jeroen Brouwers leest als een sneltrein. Vanuit München trein ik richting Klagenfurt, mijn halte is Villach. Pas vier uur later heb ik een verbinding naar Zagreb. Misschien dat ik dus al mijn eerste tocht maak in Slovenië tot in Jesenice of Kranj op 30 km van Lljublijana . Maar er worden stijgingspercentages van 18% gesignaleerd door Thomas de zich 14 dagen in Slovenië gaat afbeulen. In het restaurant geraak ik aan de praat met Ina, een Spaanse veearts, geëmigreerd van Barcelona naar Beieren. Ze toont me de Alpen die links van me opdoemen. Tussen Vilach en Jesenice wordt een brug gebouwd. Op de kaart ziet de afstand er zeer onschuldig uit. Even naar de volgende halte fietsen wordt echter een ware helletocht.
Ik moet me kompleet leegrijden om op tijd mijn verbinding naar Lljublijana, Zagreb en Banja Luka te halen. Bepaalde tracés ik doe een omwegvia Italië lijken wel uit de koninginneritten van de giro geplukt, tot overmaat van ramp volg ik een doodlopend fietspad. Ik verlies mijn T-shirt , mijn hele reisvoorbereiding glijdt uit mijn fietstas. Ze waaien net niet in de Sava, een wild kolkend riviertje dat me tot Jesenica vergezelt. Ik vloek en beloof mezelf dat ik mezelf niet meer ga afjakkeren. Een doofstomme man voelt mijn ontreddering perfect aan en helpt mijn fiets demonteren en voor de tweede keer in de zak op te bergen. Ik heb zin om een potje te huilen in de armen van de man, hij lijkt me de enige op aarde te zijn die mijn afgepeigerde lichaam aanvoelt. 65 km zijn precies 250 km.
Op vlak van voeding leef ik op gedroogde vijgen en water, proviand een reiziger onwaardig. Met al die verbeterpunten val ik tussen Lljublijana en Zagreb in slaap.
Hoe is het toch mogelijk dat ik op de dag die niet voorzien is om te fietsen, al meteen over mijn plafond ga ? Als een zombie, uitgeteld, mijn maag doet raar en ik vrees ook een kleine zonneslag te hebben opgelopen. Ik zou 5 dagen kunnen slapen, af en toe eens in Geheime Kamers bladeren en weer eindeloos stilvallen.
We staan stil in Maribor en er gebeurt wat : 10 Kroatische politiemensen voeren een Agathie Christie-plot op. Murder on a train ? De Kroaten zorgen meteen voor suspense. Twee Amerikaanse toeristen worden aan een spervuur van vragen onderworpen.
Van de hemel naar de hel op enkele uren tijd. Ik ontmoet Goran op de nachttrein naar Sarajevo. Toen de oorlog uitbrak ging hij naar Australië uitwijken met zijn gezin. Toen de oorlog ophield trok hij van Melbourne naar Banja Luka zijn thuisstad terug.De pollutie in de Balkan en het gebrek aan interesse in de politiek maken hem zorgen. Tegelijk heeft hij zelf alle geloof in de politiek verloren . Hij houdt van simpele levenswaarden : Help elke dag je medemens waar je kan. Prompt breekt hij zijn banaan in twee en deelt rozijnen. Hij maakt me wegwijs via kaarten in Bosnië en oriënteert me in Banja Luka .
Om 1u38 s nachts staat Michael Stechow me op te wachten. Via www.warmshowers.com en couchsurfing contacteerde ik hem voor een slaapplaats. Hij is van de staat Georgia in de VS, maar werkte lange tijd in Kosovo als rechterhand van de premier tussen 1993 en 1999. Bijna elk Kosovaars gezin wordt door iemand van het buitenland financieel gesteund, reageert hij op mijn vraag naar de socio-economische situatie in 1 jaar nieuwe staat. En elk artikel of boek over de kwestie Kosovo is enkel waar vanuit het standpunt van de regisseur van het artikel, voegt hij meteen toe duidend op de komplexiteit van Kosovo. De couch is gedekt, aangevuld met koude spaghetti en tomaat. Ik schrok als een bezetene . Slaap als een roos.
Vrijdag 22 mei. Ik bezoek de stad. Kerken, oude ruïne, de Vrbas die ik zal volgen tot in Donji Vakuf, 25 km over Jajce. Ik laat me rondleiden in de universiteitsbibliotheek zonder veel modern management. Alle mensen die ik contacteer of ze nu Engels of enkel Bosnisch kunnen zijn ontzettend behulpzaam. Eens ze je vertrouwen serveren ze de lekkerste Turkse koffie(drab), leggen ze de weg uit met handen en voeten. Driekwart denkt dat ik Amerkaan ben. De fietstocht naar Jajce is één van de mooiste tochten die ik ooit ondernam. Imposante rotsmassas, altijd de nu eens wildkolkende dan weer kabbelende Vrbas als vaste partner, de verkeersdrukte valt mee dankzij een internationaal treffen rafting. Na Jajce pers ik de laatste kilometers uit mijn benen tot in Donji Vakuf.
Morgen gaat de tocht naar Travnik en Zenica. Pizza en een zacht bed zijn vlug gevonden. Het valt op hoeveel gezinnen kleine boeren zijn. Opvallend veel Moslimvrouwen staan met primitieve kappers tussen aardappelen en paprikaplanten het veld te bewerken. De dorpen stralen een enorme rust uit, iedereen is nog druk in de weer nu de hitte is gevallen. Overdag ontmoet ik roofvogels en slangen op mijn tocht die de warmte van het asfalt opzoeken. Het is werkelijk bloedheet, de vele tunnels door stukken berg zorgen voor afkoeling. Ik besproei mijn rug en armen voortdurend maar kan niet vermijden dat mijn huid roodgeblakerd wordt. Bij elke beweging trekt mijn huid samen. Heel wat huizen zijn in renovatie maar de talrijke kogelgaten herinneren voortdurend aan de recente oorlog. Het is zon paradox met het vredig boerenleven dat hier tien jaar geleden mensen op elkaar schoten. Als ik een grootmoedertje haar huis fotografeer vraagt ze me geld. Het leven is hier voor mij zo spotgoedkoop dat ik soms verbaasd naar prijzen zit te staren. Ik herinner me de woorden van Rodica in Roemenië : mensen moeten drie jobs kombineren om rond te komen, hier zal het wellicht niet anders zijn. Een kleine koffie een halve euro, vegetarische pizza slechts twee en een halve. Er wordt veel gezwaaid op mijn gewuif. Stiekem fotografeer ik af en toe de dorpsbewoners, dank je Anna om met het te lenen net als je roze portefeuille.
Zaterdag . Prachtige lastige tocht naar Travnik.
Steil, ook truckers slepen zich naar boven. In Travnik is er een pak geschiedenis bewaard gebleven. Prachtige moskee, oude ruIne van een kasteel uit de dertiende eeuw. De uitstekende gids over Bosnië-Herzegovina die ik per toeval in België vond, komt uitstekend van pas voor de nodige duiding en lokaties. De weg naar Zenica is minder fraai, veel baanwinkels en vrachtwagens die me al toeterend passeren. De zon brandt minder dan gisteren maar de rug en de linkerknie geven signalen van oververmoeidheid. Ik slaag er niet in om vijf postzegels te kopen, sommige mensen kun je niets wijsmaken.
Het station van Zenica lijkt wel een spookplek. Zenica is de vierde stad van Bosnië en toch is dit een godvergeten plek. Informatie over de trein naar Tuzla is al helemaal onbegonnen werk. De trein van 14u45 blijkt om 16u30 naar Sarajevo te rijden. Iemand van het spoorwegpersoneel maant me tot twee maal toe om bij mijn fiets te blijven. Ik zie nochtans enkel gehandicapten en 80-plussers die hier de tijd doden. Een oude vrouw klautert van een al even oude trein die ze net een opruimbeurt gaf. Deze plek heeft veel wegvan Absurdistan en geknipt voor een volgende film van Kusturica. Op deze zaterdag vertrekken hier zon 5tal treinen en ik tel evenveel personeel. De dienstverlening zou ook vijf keer beter kunnen. Met de trein reizen lijkt wel iets voor supermarginalen en toegegeven, zo zie ik er langzamerhand ook wel uit.
Als ik een gesprek start met iemand op mijn zitbank luistert het hele perron met open ogen en oren mee. Het lijkt wel 50 jaar geleden dat hier een niet-Bosniër nog eens de trein nam.
Vandaag startte ik mijn gesprekken niet meer met Do you speak English ? maar ik brabbel meteen iets Bosnisch met mijn beste Balkan-tongval en tracht zo on speaking terms te komen.
In het busstation is dat niet eens nodig. Nu het Bosnisch treinverkeer me in de steek liet, wil ik een laatste wanhoopspoging ondernemen om met de fiets per bus in Tuzla te geraken. Driemaal werf hoera : niet eens onmogelijk ! Om kwart voor vijf belandt de fiets in het benedendek van de bus en drie uur later via Zavidovici en Banovici ben ik in Tuzla. Sarajevo bewaren we voor een andere keer met Ronny Verrewaere en kombineren we met Srebrenica en Macedonië.
Zenica is ook al weer een fascinerende stad . Schakers in het park, de fruitmarkt, de woonblokken, uitstervende industrie ik kom weeral ogen tekort om alles in me op te nemen. Op de bus ontmoet ik Marka die tijdens de oorlog naar Duitsland en Melbourne uitweek en in 1996 terug haar leven in Tuzla opnam. Ze maakt me wegwijs in Tuzla en suggereert me morgen de bus naar Belgrado te nemen.
In het alweer godvergeten stationsoord van Tuzla (derde grootste stad van Bosnië) bevestigen ze het vertrek van 7u22 naar Belgrado. De enige activiteit in het station bestaat uit drie treinbeambten die sardines bakken in hun werkruimte. Schitterend gewoon en zeker het feit dat één van de drie Engels spreekt. In Tuzla zelf heerst een enorme drukte op zaterdagavond. Het is echt nog op de koppen lopen in de winkelstraten. Het doet me heel erg aan de sfeer van Tessaloniki denken met zijn broeierige kroegen . De parallellen tussen Zuid- en Zuidoost-Europa zijn legio.
Zondag 6u15. Nu de naam Djokic is gevallen, de killer van Wolfsburg die de Rode Duivels voortdurend te snel af was, kan het hier niet meer stuk. Muhamed biedt me echte Turkse koffie aan in de werkruimte. Zelfs de naam van Vandereycken is gekend. De weg naar Zuid-Afrika is nog lang maar het volk leeft intens mee met zijn helden. De trein is aandoenlijk ouderwets maar de zetels zijn zacht. De fietstas komt weeral goed van pas. Dank je wel , Stefanie ! De tocht zou via Kroatië en Servië naar Roemenië gaan.
De vriendschap tussen België en Bosnië bereikt een hoogtepunt : ik krijg vrijstelling van betaling van de treinreis. Aandoenlijk toch ? Ik bereid me al voor op Kroatië en probeer enkele Kroatische sporthelden voor de geest te halen. Blanka Vlasic, Ivan Leko en Djukovic zullen misschien volstaan ?
Voor het eerst ook een meer diepgaand gesprek met Nurfet, eerst zwijgzaam maar in het Duits geraken we op dreef.
Tijdens de oorlog was hij hier en in 1997 enkele maanden in Duitsland waar zijn moeder nog altijd woont. Alles wat nationaal-socialisme aangaat is slecht, laat hij vallen. Wat me opnieuw opvalt is de totale degout en ongeloof in het politieke bestel. Bosnië-Herzegovina zal eerder in 2030 bij de Europese Unie aansluiten dan in 2012, qua optimisme kan dat tellen. Deze generatie politici kan niets meer goed doen, lijkt wel. Verbijsterend hoe ver het dan toch is kunnen komen, het lijkt wel of het ondenkbare zich toch gruwelijk heeft voltrokken op commando van een minderheid. Het zijn vragen die ik verder met schrijver Johan de Boose Kroatië-kenner wil opnemen.
De trein nadert de Kroatische grens, 13 jaar geleden was dit hier nog oorlogszone. Vanuit Vinkovici passeren we in de buurt van Vukovar op de grens met Servië. Plaatsen die nog altijd natrillen in de recente Europese geschiedenis.
Over de Sava geraakt die de grens markeert tussen Bosnië en Kroatië. Opnieuw uitgebreide paspoortkontrole en niemand die Engels of Duits kan. De dochter van de kaartjesknipper woont warempel in Merksem. Meteen goed voor eenverbroedering met Sarajevisch bier en cognac in een fantaflesje. Weigeren is niet aan de orde. Ook stukjes gebakken rund moet ik proeven. Tevergeefs probeert hij zijn dochter te bellen zodat ik met haar gezellig kan keuvelen.
Grenspost. Wachten op trein naar Vinkovci. Twee Kroatische grenswachters voor 2 treinreizigers. Niemand die me de reden kan vertellen voor dit uitgebreide netwerk van grenskontroles. Het lijkt wel een traditie die nu eenmaal in stand moet worden gehouden. In tegenstelling tot de totale afwezigheid van enige drukte, rinkelt de telefoon voortdurend in het bureau van de treinoverste. Zondag is op deze plek wellicht een dag om vrienden en familie op te bellen .
Ze lijken onderdeel van een verouderd ambtenarensysteem maar blijven altijd opnieuw ontzettend behulpzaam. Ik krijg voortdurend sigaretten aangeboden en de verdere treinroute wordt in een soort pan-Europese brico-taal en op briefjes geconstrueerd. Je bent een curiosum maar op de verkeerde trein zal je hier niet stappen.
Een norse Kroatische dikkerd heeft problemen met het vervoer van de fiets. Hij drijft het echter niet op de spits. Via Otok slentert het verder naar Vinkovci. 1 uur wachttijd.
Twee oudere mannen schuifelen mee in mijn couchet. Éen lijkt een kopie van de grootvader uit Black cat White cat die op zolder verrijst uit zijn ijsbad waar hij gewaand werd dood te zijn. Uit het gebekvecht tussen die twee, eerst over wie er waar mag zitten, leid ik af dat één van de twee Kroaat is, de andere Serviër. Om de haverklap valt het woord Serbska of communista , Albanski, Kosovo waaruit ik denk te mogen afleiden dat de gesprekken op het scherpst van de politieke snede verlopen. Buiten hun tong zijn ze beide op een punt in hun leven gekomen dat samenvalt met aftakeling.
Aan de grens met Servië : weeral een uitgebreide troepenmacht, mijn naam wordt letter per letter doorgeseind naar een centrale, het geeft een gevoel van paranoia. Flikken, flikken en nog eens flikken. Straks vragen ze me nog een Servische vertaling van mijn kritische artikels over de kwestie Kosovo uit mijn rugzak.
Ik stel me al voor dat mijn peperkoek van Devreese, Lokerse droge worsten en gembertheebuiltjes aan een vivisectie worden onderworpen. De eerste Serviërs die ik mag aanschouwen zien eruit zoals ik dacht dat Serviërs eruit zien : groot, trotse moustache, hemd uit de broek, overzicht bewaren
Ik vermoed dat we al twee uur treinen over amper 50 kilometer. En dit werd aangekondigd als een snelle lijn. Eén troost : in mijn reispas is eindelijk een stempel geplaatst alsof deze zinloze checks toch een zekere finaliteit in zich dragen. De oudjes zijn intussen gestopt met bekvechten. De Kroaat telt nu zijn pillendozen (ik vermoed 30 !!!) , een deel daarvan moet tegen het beven zijn bedoeld. Ik weet opeens niet meer zo zeker of ik wel oud wil worden.
Een fiets in een zak is vooral een fiets en geen zak, redeneert de spoorwegmaatschappij in Servië. Eerst moet ik zeven euro betalen, daarna moet ik smeken om een betaalbewijs. Als ik vraag of dit geldig is tot aan de Roemeense grens, wordt het bedrag plots verminderd tot 10 Bosnische Marken. Een Balkansom leert dus dat : 10 BM = 300 Dinar = 5 euro. Gevoel van Absurdistan overmeestert me terug.
We treinen door landbouwgebied. De dorpen zien er arm uit, de huizen klein, elk zijn containerpark voor de deur. We stappen in Ruma-Pyma, 14u35. De Kroaat sukkelt zich een weg naar buiten. 20 Servische jonge gasten bezetten nu de gang , grote flessen Pivo in de hand. Putunci. Misschien zijn ze mijn fiets aan het demonteren ? In dat geval verklaar ik me een fervent supporter van Milan Jovanovic om het tij te keren. Stara Pazova. Nova Pazova. Ik hoor gerinkel van mijn fietsbel en ga dan maar op wacht staan. Liederen over Kosovo brullen door de gang. Ik probeer het vertrouwen vooral van de aangeschoten jongeren te winnen. Als ze maar met hun poten van mijn fiets blijven. Mijn vermoeden klopt : dit zijn ultras die om 17 uur de laatste gratis competitiematch van Rode Ster Belgrado bijwonen. Alles wat ik al las over deze opgehitste kern klopt : ze haten Kroaten en vooral die van Dynamo Zagreb, ze dagen me uit over de Kosovo-kwestie en omringd door 20 hooligans en een monteerbare fiets ga ik nu het standpunt van Groen! niet vertolken. Ze wijzen me op the shame of Belgrado : een immens zigeunerkamp met hallucinante beelden. Eén van de gasten zegt : We are gypsies too. Betalen voor deze rit doen ze niet. Gewoon omdat ze met meer zijn dan de konducteur. En in Servië kun je volgens hen twee dingen doen : voetbal kijken en vechten (en de meisjes volgen). Ze vragen of ik wel kondooms ken met mijn vier kinderen. Ik verklaar me meteen ook Standard-supporter, het Jovanovic-effect mist zijn doel niet. Ze identificeren zich radicaal met hun club.
Eén vonk is genoeg om er een razende bende van te maken. Dit soort groepsdruk vind ik zelf beangstigend en ik zou niet graag het jeugdhuis leiden die deze groep dagelijks over de vloer krijgt. En zeker niet in bezopen toestand
Laten we eerlijk zijn : in België waren dit toekomstige bajesklanten, hier vertegenwoordigen ze een deel van de publieke opinie, zij het dan in cantusvorm. Het is een explosieve cocktail van gebrek aan perspectief, internationaal isolement en ervaren van vijandigheid en identificatie met voetbalhelden. Voer voor sociologen en Europarlementsleden. De jongeren eigenen zich het recht toe om te vechten. Het is een kwestie van de sterkste te blijven, verklaren ze. Ze nodigen me uit om mee naar het voetbal te gaan, het vertrouwen kan nu niet meer stuk. Ik ben blij als ze luid schallend de trein verlaten en mijn fiets nog intact is. In Timisoara zal ik vaststellen dat ze een sluitpin van mijn zadel hebben afgetrokken .
Belgrado ziet er vanuit urbanistisch standpunt verschrikkelijk uit, net als mijn treincoupé naar Lugoj : afgeleefd en grauw. De trein naar Timisoara haalt eindelijk een aangename snelheid. Benieuwd hoe lang mijn vreugde zal duren. Een afgeleefde Chinees vult mijn coupé.
Hoe marginaal kun je zijn ? Chinees in Belgrado op een trein naar Roemenië. Denken ze wellicht ook als ze me zien sjouwen met een fiets, fietstas, rugzak Verdoeme , dat Servisch treinpersoneel begint me op de heupen te werken. Ze zijn uitgesproken racistisch en bot tegen Aziaten en ze proberen me weeral geld af te troggelen.
Mijn fietsbiljet geldt enkel tot in Belgrado. Ik verstop mijn briefje van 20 euro en bied eerst mijn Bosnisch wisselgeld aan. Ze lachen me uit, en laten de zaak rusten. Halt aan de corruptie !
Een fiets is dus een melkkoe. Ik begin te twijfelen aan mijn terugtocht langs de Donau tot in Belgrado. Het heeft veel weg van een fietsmars door vijandelijk gebied. Tot spijt van alle leuke Serviërs : ik heb er nog geen ontmoet, laat staan aanmoediging omdat je hun land doorkruist.Tot nu toe was Servië een oefening in beleefdheid en afbijten. In Bosnië was dat nergens voor nodig. De armoede is hier een deel van het straatbeeld, veel nadrukkelijker dan in Bosnië.
Intussen is het opnieuw niet de bedoeling dat het enigszins vooruit gaat, maar daar heb ik me al bij neergelegd. En oud vrouwtje schuifelt voorbij, ik glimlach, zij glimlacht. Niet alle Serviërs zijn klootzakken. K heb een Servische vrouw gevonden die Engels spreekt. Mijn cynisme over Servië kan ze wel smaken. Ze tolkt mijn vragen over de reisroute naar de stugge beambten en samen komen we tot de vaststelling dat deze trein gewoon naar Timisoara doorrijdt. En dus niet via Lugoj zoals de NMBS-site in februari aangaf. Na 12 uur trein is dat een meevaller.
Vrbas. De sterk bewapende Roemeense politie is op klopjacht naar alcohol, sigaretten. Zelf dacht ik eerder aan Servische mensenhandel, prostitutieslachtoffers gebonden aan de onderkant van het treinchassis. Van al die kontroles krijg je de neiging er een schepje bovenop te doen.
Ik ben blij dat ik straks enkele dagen geen grenzen meer over moet. Grenzen oversteken kan u ernstige psychische schade opleveren, zoiets
Aan de Roemeense grensovergang valt ze me meteen op : na zoveel mannen, milde en norse te hebben getrotseerd vind ik dat ik recht heb op een vrouwelijk exemplaar. Niets van, ze kiest voor de andere kant van de trein en dus onderga ik gedwee de laatste ambtenaren van de dag. Het is al na elf uur s avonds als mijn trein Timisoara binnenrijdt. Met pinkers op rijdt ik 35 kum per uur achter een Roemeense blondine die me voorstelt de weg naar het hotel voor te rijden
Het bezoek op 24 mei aan de Arad Maximum Security Prison is zeer interessant. Een zeer jonge directeur staat ons te woord. Er zijn drie locaties : vrouwen-, mannenafdeling en een vormingscentrum voor bewakend personeel. Alle delicten komen hier voor, 2006 is in et Roemeense penitentiair en strafrechtelijk landschap een mijlpaal. Als gedetineerde kun je nu evolueren van een streng naar een milder regime. Arad zal zich in een maximum security specialiseren in de toekomst, bedoeld voor lang-of levenslang gestraften. Binnen de lichtste straffen is er veel focus op arbeid en penitentiair verlof.
In Arad kunnen de mannelijke gedetineerden één keer per drie maanden ongestoord bezoek krijgen. Werk is sinds 2006 niet langer verplicht. Wie werkt ontvangt loon en heeft recht op een kortere straf. De gedetineerden moeten geen uniformen meer dragen sinds 2006. Er is een grote vooruitgang in de relatie tussen bewakers en gedetineerden . De zelfmoordcijfers, verbaal geweld, suïcidaal gedrag is sinds 2006 sterk gedaald. De diplomas die kunnen gehaald worden zijn niet gevangenisgerelateerd. Er is veel nadruk op reïntegratiegerichte activiteiten via sociaal-cultureel werk en een ploeg maatschappelijk werkers. 2001 is een ander referentiejaar waarin sindsdien veel mogelijk werd op vlak van participatie aan activiteiten. In het geïndividualiseerd detentieplan zijn veel linken voorzien naar de familie. De gevangenis is momenteel voor 2/3 volzet : 900 mannen , 170 vrouwen op een andere lokatie. De gevangenis telt 500 personeelsleden en er is een milde en taaie vakbond laat de directeur vallen. Er is een zeer tot indrukwekkend aanbod van persoonsgerichte, sportieve, ontspannende, artistieke en therapeutische activiteiten. E nadruk ligt op stimuleren van de deelname, het personeel kampt wel met veel bureaucratie en papieren werk om iedereen op zijn bestemming te krijgen. Er is geen psychiatrische hulpverlening, deze groepen met ernstige problemen worden naar gespecialiseerde klinieken getransfereerd. Qua drugs : er was de afgelopen drie jaar één poging om drugs binnen te smokkelen. Mobiele telefoon is een groter smokkelprobleem.
Qua bezoekregime : het strikste regime kent 2 bezoekbeurten per maand, de minderjarigen 8 beurten. Roemenië telt 30 echte gevangenissen, 20 miljoen inwoners en er verblijven 26.000 gevangenen. Er wordt sinds kort meer en meer geëxperimenteerd met trajecten buiten de gevangenis. Voor levenslang gestraften kan de reclassering pas na 20 jaar starten. Straffen tussen 10 en 25 jaar moeten voor drie vierde worden uitgezeten, tussen 1 en 10 jaar moet twee derde worden geteld. Bij gedragsproblemen van een gedetineerde kan er maximum één jaar bijkomen. Er verblijven weinig nietRoemenen in de gevangenissen. Recidivisme ? Sinds 2006 kwamen 900 mensen vrij en keerden 39 personen terug, cijfers die natuurlijk verdere analyse vragen.
De kers op de taart van de rondleiding is een prachtige kapel, er werd twee jaar aan gewerkt, een priester deed supervisie over houtbewerkers, metsers en schilders.
Normaal verblijven 5 personen in een cel. Kai de Deen merkt op they are jumping from the bad to the very good. We krijgen nog zicht op de voetbalkoer. De werkers hebben recht op één uur wandeling, niet-werkers drie uur. In de werkhuizen werden sofas voor Zwitserland gemaakt.
Meer dan 20 organisaties komen binnen . Om te eindigen een gek beeld : de gesloten wandeling voor langgestraften bevindt zich op het dak van hun paviljoen.
Na de maaltijd in de gevangenis de directeur staat erop te zeggen dat de gedetineerden hetzelfde eten krijgen kuier ik door Arad, bezoek zijn kerk en zijn station, schrijf kaartjes en neem de trein naar Timisoara in een trein met airco.
26 mei. Zelfs op de meest godvergeten plekken staan een soort treinwachters wortel te schieten tussen de Roemeense grens en Pancevo. Ik doorkruis maisvelden op weg naar professor
Jasmina Nicolic. Via e-mail kwamen we in contact met elkaar. Haar CV is ronduit indrukwekkend. Haar specialisatie ligt in slachtoffergerichte themas, mensenhandel en intrafamiliaal geweld in de Servische samenleving. Heidi zou nog meer dan ik op het puntje van haar stoel hebben gezeten Ik heb 17 vragen voorbereid en zie geweldig uit naar dit gesprek. Ik hoop dat het me de kans geeft meer inzicht te krijgen in schuld, boete en herstel in Servië. Ik heb ook de Kompas vrij-gids mee in mijn rugzak waar ze enthousiast op reageerde in eerdere mails. Ik ben best wel trots dat ons Europees eindprodukt tentakels krijgt tot in Belgrado. In gedachten fantaseer ik al over een nieuwe Europese dynamiek rond themas als restorative justice tussen België en deze Balkanstaat. Misschien zijn er binnen EPOS wel fondsen om Jasmina naar Gent uit te nodigen ? Ze kan in onze caravan slapen om de kosten te drukken
Jasmina vertelt me dat nogal wat vrouwelijke langgestraften verkiezen om in de gevangenis te verblijven in plaats van hun reïntegratie uit te bouwen. Zo slecht is het gesteld met de opvang van Servische vrouwen na detentie. Verstoten van familie, ook het vroegere dorp is vaak geen optie meer. Geen werk , geen inkomen.
Positief is dan weer dat er sinds enkele jaren ook een beweging op gang komt die straffen buiten de gevangenis regelen. Vooralsnog een kleine maar onomkeerbare beweging stelt Jasmina. We praten verder over de positie van de Roma, de leefomstandigheden in de gevangenissen, het voorbeeld van Arad, de vrouwelijke (sexuele exploitatie) en mannelijke (economische uitbuiting) variant op de mensenhandel, de evolutie in het denken en handelen bij politie en hulpverlening rond huiselijk geweld. Voor dit gesprek moest ik negen uur treinen en om vijf uur opstaan maar ik heb het nog geen moment beklaagd. We beloven met elkaar in contact te blijven en ze overlaadt me met zeer interessante Engelse en Servische publicaties van haar NGO. Ze laat nog vallen Astrid Rubbens van het Steunpunt te kennen en Inge Vandewalle. Servië haalde al behoorlijk wat mosterd rond slachtofferhulp in België en Vlaanderen.
Na mijn eerste visuele schok van zondag met Belgrado ben ik benieuwd welk effect deze drie miljoen-koppige stad op me zal hebben. Een krantenartikel las dat er nog weinig littekens te zien zijn van de NVO-bombardementen. De Sint-Sava kerk is prachtig om te zien, de tweede grootste orthodoxe kerk ter wereld na de Agia Sophia in Istanbul . De stad barst uit zijn voegen. De economische crisis doet mensen versneld en massaal naar de stedelijke regio van Belgrado trekken. Op het eind van mijn drie uur durende wandeling zie ik de enorme verwoestingen van de bommen. Mijn gedachten gaan naar Jelena Novakovic die in haar boek beschrijft hoe in Belgrado de oorlog door gewone mensen wordt beleefd. Op een aangrijpende manier doet ze relaas over haar beleving, die van haar gezin, de buren
Jasmina Nicolic en haar NGO hebben onderzoek gedaan naar de maatschappelijke positie van oorlogsveteranen uit ex-Joegoslavië. Ze doen aanbevelingen welke rol ze kunnen spelen in educatief vredeswerk. Enkele citaten uit Oh where have you been, my blue-eyed son ? over de waanzin van de oorlog :
There is good peace and bad peace, but war is always bad. Man kills in war both the body and the soul for no reason at all. In the end he starts killing for pleasure. There is a lot of war even before the war any peace is better than any war.
It seems to me that the people are scared of listening to the stories of the war veterans. They are afraid to hear how evil it is. People are so traumatised that they are afraid to listen to the topic.
(uit het tijdschrift TEMIDA, juni 2006, Journal of Victimization, Human Rights and Gender)
In Servië alleen wordt hun aantal op 400 tot 600.000 geschat. De perceptie van de publieke opinie naar deze groep is uitgesproken negatief.
Servië heeft geschiedenis te over maar een korte passage uit een autobiografie van Slobodan Milosevic vat veel samen :
Het thema was heel eenvoudig : de Serviërs waren slachtoffers. Eeuwenlang slachtoffers van Turkse onderdrukking en nu slachtoffers van Albanese terreur in Kosovo. Slachtoffers van Kroatische genocide tijdens de tweede wereldoorlog en nu slachtoffersvan de geniepige Slovenen die de rijkdom van Joegoslavië afroomden ( )
(Adam Lebor, 2006, Autobiografie Slobodan M, p.142)
Ik voel de goesting bij mezelf groeien om enkele avonden in Lokeren, Hertsberge en Gent over mijn voorbije en komende week te organiseren met als titel Twee weken per fiets en trein door de Balkan.
Ik som voor mezelf nog even de redenen op van de fiets en trein-formule :
-beantwoord helemaal aan de principes van de slow movement
-weinig milieubelastende manier om zich te verplaatsen (kleine voetafdruk)
-gegarandeerd contact met lokale bevolking
Ward die in Rusland spoorde versterkt me in mijn overtuiging. Ik stel voor dat ik Moskou en verder opspaar (opspoor ?) tot aan mijn pensioen.
In Hertsberge nodig ik mijn ouders, mijn Chirovrienden, Jan Vandenberghe en iedereen uit die ik ken en me te binnen schiet.
In Lokeren de Letsgroep, de groene vrienden, iedereen die wil komen.
In Gent nodig ik de gedetineerden uit in de kapel.
In het Prinsenhof stel ik de reis voor aan CAW-medewerkers en hulp-en dienstverleners van de gevangenis.
Op de terugtocht van Belgrado naar Timisoara gutst het zweet met bakken uit mijn poriën, buiten moet het nu 35 graden zijn. Ik ga mijn vijftigste treinuur in sinds woensdagavond. En traag gaat het hier nog altijd : gemiddeld rijdt de trein 45 kilometer per uur. Voor Jean-Marie Dedecker zouden deze treinritten therapeutisch zeer heilzaam kunnen zijn . Ik hoop vanavond op de labtob va Sarah aan mijn verslag te kunnen beginnen.
Woensdag 27 mei. Een hele dag projectwerk.
Onze noeste arbeid wordt beloond met een bezoek aan een wijnhuis in Recas. Maar we zijn al volop met onze gedachten bij de finale van de Champions League. s Avonds worden we in een Ierse pub inderdaad beloond met een prachtig kopbaldoelpunt van Lionel Messi die Manchester doodnijpt. Met Ward en Vassilis Kotsakis van Griekenland hebben we het over de invloed van nieuwe technologie en massamedia op onze samenleving. Vassilis leert ons zijn muziek kennen. Het wordt een hele verrijkende avond, de Guinness is romiger dan ooit.
Donderdag 28 mei 2009 sluiten we de projectweek af in de Timisoara Penitentiary.
In 2006 kreeg deze gevangenis die we ook al in 2007 bezochten een prijs voor de meeste penitentiaire arbeid. Als we de gevangenis verlaten zien we inderdaad een volle bus met gedetineerden toekomen na gedane dagarbeid buiten de gevangenis. Timisoara is dan ook een open en halfopen regime voor 1005 gedetineerden. De capaciteit bedraagt 1104. De laatste maanden vond een ruil plaats met Arad, in het kader van een duidelijke herprofilering van de gevangenis. Het beleid in Roemenië bestaat erin dat gedetineerden naargelang het soort delicten in een bepaald type regime worden ondergebracht.
Ik ontmoet George, Roemeens gedetineerde. Eerder in Gent kreeg ik al een icoon van een lijdende Christus van hem. Tijdens de rondleiding vertelt George me dat 30% van de gedetineerden naar zijn familie terug kan en dat de re-integratie in deze barre economische tijden zeer moeilijk is. Het idee van de gids bevalt hem wel. Christina de maatschappelijk werkster blijft nuchter : twee sociaal werkers voor 1005 gedetineerden is zwaar labeur. Samen met de Griekse Popi stel ik me toch wel veel vragen over de kwaliteit van die detentieplannen.
We volgen een kindershow van 11 kinderen voor een 30tal gedetineerden, aandoenlijk. Allelujah gaat het op het podium. Net voor de perskonferentie krijgt ook Régine een gesculpteerde Maria. Ik ontvang mijn tweede Jezus.
De perskonferentie heeft een redelijke persbelangstelling. Regionale en nationale televisie zijn present. De stafmedewerkster van de hulp-en dienstverlening van Arad is er ook. Net als wat blonde vamps met een microfoon. Ze lijken net uit een MTV-clip te zijn gestapt.
De vragen gaan over analfabetisme, waarom er drie jaar aan deze gids werd gewerkt, hoe de gedetineerde erop reageren .
Alle informatie komt hier nu samen. Geperst in dit half uurtje.
An excellent collaboration, orakelen de Grieken, straks wordt ik nog melig vanbinnen. De specifieke aspecten per land worden belicht.
Bij het afscheid van de Grieken aan de gevangenispoort laten ze nog vallen dat ze me graag zouden uitnodigen voor een conferentie in Tessaloniki om het Open Doors-project toe te lichten. Als jullie geld vindenvoor mijn reiskosten wil ik daar graag op ingaan , maar stuur eerst een email naar mijn vrouw. En naar Mieke Van Durme.
Ook Rodica Pana heeft plannen en geen kleine. Ze wil een Leonardo-project indienen met meer landen dat verder bouwt op het thema reintegratie van gedetineerden. Met meer onderzoek, met meer financiële armslag en met de Roemenen als motor. Een voorstel om mee te doen volgt nog. Ze wil die dappere Belgen dolgraag aan boord. Ik zeg dat ik op haar mail wacht.
Vrijdag 28 mei.
Via Jimbolia trein ik naar huis. Fiets voor een laatste maal door de Vojvodina, zo heet dit stukje Servië. Richting Szeged, Hongarije.
Sneltrein naar Boedapest en via Duitsland naar Lokeren.
Ik schaam me voor mijn eerdere uitspraken over Serviërs. Na 60 kilometer fietsen door Vojvodina heb ik al tot twee maal toe een gratis kop koffie achter de kiezen. Aleksander is een Servische oorlogsvluchteling uit Kroatië. Hij spreekt een aardig woordje Engels. Vind me wellicht een rare kwibus .
Ook de bakkersvrouw van een verarmde en vergrijsde buurt in Kikinda leeft helemaal op en we hebben een zalig gesprek. Ze zit zonder tanden maar als ik vertrek wil ze dan toch op de foto met haar vader. Tijdens de oorlog was haar dochter in Novi Sad dat hevig bestookt werd, de tranen biggelen van haar wangen. Ook Kikinda werd omwille van een militaire basis even verderop getroffen. Voor Milosevic heeft ze in alle geval geen goed woord over. Ik denk na over het Bruto Nationaal Verdriet die de oorlog heeft achtergelaten
Lokeren. De vooravond van Parijs-Roubaix. Treinconducteur is verbaasd te horen dat ik in koersoutfit niet richting de Hel van het Noorden moet maar naar Hamburg.
Toen ik 12 was had ik de keuze : met de ziekenbond naar Zwitsersland of 5000 frank op mijn spaarboekske. Dat was meteen mijn eerste nachttreinervaring.
Voor het vertrek thuis bel ik nog een aantal vrienden in het Duits op alsof ik aan de Reis van het Grote Afscheid begin.
Fahrrad, Zug, Billig . die drie uren Duits in de collegetijd zijn dan toch niet voor niets geweest. Danske, here we come !
Met zon nachttrein heb ik altijd sterk het gevoel in 8 uur tijd al in de Oeral te zijn of Lissabon te naderen. Maar traag is soms mooi .
Het fietsen start in Flensburg, grens Duitsland Denemarken.
160 fietskilometers later : stijf achterwerk maar blij weerzien van de Belgische collegas Marina (VDAB), Régine (VOCVO), Henk en Glenn (Culturele Dienst Gevangenis Gent).
Stralende zon, geen fietspech, veel energie in de benen. Zeker de laatste 60 kilometer van Veijle tot Ry zijn subliem. Af en toe wat kuitenbijters, meren , bos , open landschap.
De Denen zijn gereserveerd maar als je ze zelf benadert zijn ze erg behulpzaam. En ze spreken allemaal veel beter Engels dan de Duitsers.