Inhoud blog
  • Proeven van Polen (om er later fors in te bijten)
  • Naar Berlijn met Tom, Jelle en Joachim
  • De adelaar in mezelf , via Griekenland naar Albanië en Sarajevo
  • De kers op de taart , door Servië en Bosnië naar Timisoara
  • Denemarken, rijk maar te koel
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Reisverhalen
    Oostwaarts !
    16-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Proeven van Polen (om er later fors in te bijten)

    Proeven van Polen

     

    Wij adviseren de reiziger om de trein te nemen.

    Die ijzeren rups snijdt door het landschap en geeft je een beter gevoel van afstand.

    Je ziet de achterkant van steden en reist met de lokale bevolking mee.

    Peter Holvoet-Hanssen en Noëlla Elpers

     

    Maandag 14 maart 2011

    Was al een paar maanden als een bezetene (doch voorlopig geen schuim op de lippen) alleen maar boeken over Polen aan het lezen. Toen kwam mijn buurman op bezoek. Zeg niet zomaar buurman tegen buurman met Poolse roots. Op een Jan Biebejan-party bij ons thuis had hij lucht gekregen van het idee dat ik tussen 31 maart en 10 april in het geboorteland van zijn vader zou rondzwerven. Geïllustreerd met oude foto’s , met boeiende anekdotes die teruggingen naar de tweede wereldoorlog, met de vinger op de kaart leert hij me meer de Poolse ziel  kennen dan duizend boeken me kunnen doen verstaan. Het verhaal van Tony Mielnicki is gelardeerd met heel veel gebaren en mimiek en humor . Hoe samen te vatten ? Zijn vader is België en meer bepaald Lokeren in 1944 aan het bevrijden, een kamp wordt opgesteld ter hoogte van de watertoren, met meer toeval dan iets anders botst hij op de moeder van Tony, ze blijven schrijven en komen na de oorlog samen. Onder andere Tony wordt geboren. Reeds in de jaren zeventig bezoekt Tony in een autootje volgeladen met tandpasta, 40 paar schoenen, shampoos …  het ferm verpauperde Polen . Met zijn tante. In de buurt van Torun . Zijn herinneringen zijn nog haarscherp : de grensovergangen, de lege rekken, de bittere armoede … de meeste Polen hebben werkelijk geen nagel om aan hun gat te krabben. En tegelijk : zo gastvrij, zoveel warmte die hij mag ervaren. Nu we gisteren mochten genieten van de foto’s over Cuba van mijn beste maat Ronny voel ik zoveel parallellen . Als ik ook maar iets van de warmte tussen de Cubanen in Polen zal terugvinden, kan de reis op geen enkele manier meer stuk.

    Zaterdag 19 maart 2011

    Retie is voor mij een bedevaartsoord . De wereld-en vakantiefietsers slaan er in maart hun tenten op. Je kan er genieten van fietsreportages van freaks maar nog interessanter : reizigers ontmoeten en adviseren reizigers. Er staan vlagjes met de landen waar fietsers ervaring hebben en uit de eerste hand vraag je : is er zoiets als een fietspad langs de Wisla ? Hebben jullie ervaring met overnachten in Kazimierz ? Zijn die zoutmijnen inderdaad zo de moeite waard als mijn buurman beweert ?

    Tegen levende trotters gewapend met vaak schattige foto-albums en vergeelde landkaarten vuur je je Frequently and Unfrequently Asked Questions af.  

    Aan tafeltje zes, dertien, zevenentwintig en eenendertig vind je in tent 2 reizigers die in of door Polen trokken. Enkelen op doorreis naar Wit-Rusland of Oekraïne, een koppel uit Wervik fietste meer noordelijk dan mijn uitgestippeld traject. Wat ik onthoud hoewel er ook wat tegenstrijdigheden te rapen vallen : sommige wegen hebben zo’n enorme aqua-planning dat je pedalen het asfalt kunnen raken, zo lang je B-wegen neemt kun je rustig van punt A naar punt B rijden, de zoutmijnen zijn inderdaad enorm de moeite waard. Over de Polen : “je kan ze in het Duits aanspreken, dat ligt niet meer zo gevoelig als voorheen” of “het is een nors volk en je wordt vaak op argwaan onthaald”.

    Op een zonnige zondagmorgen vind ik in gezelschap van mijn prinses van vier het boekje ‘De Herberg met het Hoefijzer’ van Anton den Doolaard (de naam van de schrijver alleen al is toch grandioos). De eerste druk dateert uit 1933 , de achterflap nodigt u uit dit boekje te lezen want ‘u wordt een reiziger in het wildste gebied van Europa’, lees Albanië. Op pagina 43 vind ik een sublieme passage en ik maak mezelf wijs dat die ook voor Polen geldig is : ‘Indien gij ze zwijgend voorbij waart gegaan, zouden ze u veracht en gehaat hebben. Maar indien ge hun een lang leven gewenst had, zoals de volksgroet hier luidt, dan had gij als vreemdeling twee vrienden verworven. Ze zijn trots en argwanend, maar ook trouw, als een kind, of een hond. En wanneer men ze beledigt, zijn ze tot alles in staat ….’

    Als ik de weken voor mijn vertrek in het meesterwerk ‘Doodgewone mannen’ van Christopher Browning wegzink begin ik iets te begrijpen van die argwaan. Zowel Hitler als Stalin hebben de Polen zo verschrikkelijk veel leed toegebracht dat deze trauma’s wellicht nog generaties tijd nodig hebben om iets van de wonden te helen. En wat te begrijpen van de actieve of passieve collaboratie van de Polen zelf aan pogroms en slachtingen op de Poolse joden ? Is Polen daar al mee klaar ?

     

    Maandag 28 maart 2011

    Nog naar de fietsenmaker achter een ‘rekker’, voor de rest zijn mijn spullen ingepakt. Nog drie keer slapen. Vanavond info-avond wonen in Tv-zaal A van de gevangenis, morgen de letsgroep van Hamme mee helpen opstarten, woensdag nog een voetbalmatch Wetteren-Terjoden Welle, pas op de nachttrein van Amsterdam naar Warschau zal ik beseffen dat ik voor even weg ben. Blanche van de Letsgroep komt in het geheim een ruiker bloemen aan Sofie afgeven op zaterdag 9 april. Niet te geloven hoeveel kandidaten zich amper op een halve dag hiervoor aandienden.     

     

     

    Donderdag 31 maart 2011

    12u37. Nathan is al een tijdje geboren in Jeroen Brouwers’ (vind ik na zeventig pagina’s nu al meesterlijke) ‘Datumloze dagen’. Ik ben welgeteld zeventien minuten langs Amsterdamse grachten aan het fietsen en doorweekt. Alsof alle vocht van maart zich nog even vlug uitgerekend hier op mij moet uitstorten. Ik bekom van een veel te pikante shoarma, droog op en blader terug naar slechts één van de magnifieke passages :’Verder hoort het bij mijn karakter dat ik me op mijn best voel als ik alleen ben, bemoei je niet met mij, laat me met rust : kluizenaar in een miljoenenmetropool, waar myriaden mensen als bosmieren om me heen bewegen.’

    Zo hypochondrisch als Brouwers voel ik me niet, vechtend tegen zwarte buien in zijn hoofd. Met een ander heerlijk reiscitaat van Rudi Rotthier (bekend van de Koranroute) fiets ik langs 1001 woonboten, een wirwar van grachten. Pas om 19u01 moet ik de nachttrein op via Berlijn tot in Warschau. Tijd zat dus om te dwalen met Rudi : ’Vergeet planning, vergeet reisgidsen, ga ervan uit dat je veel tijd zult verliezen en dat precies het tijdverlies de reis interessant zal maken. De zekerste manier om dat alles te realiseren, is te dwalen, en af en toe te verdwalen. Zo bereik je de ultieme reiservaring : het misverstand, dat soms uitgeklaard kan worden. Zo bereik je het ultieme reisgevoel : hulpeloosheid. En als je lang genoeg dwaalt, beland je in een buitenwijk, zonder bezienswaardigheden, waar niemand rondhangt met je een taal deelt. Dan ben je op reis.’

    Dwalen doen we. Door het Vondelpark. Aan het museumplein ligt het Van Gogh Museum, het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum. Puur op intuïtie bezoek ik het laatste, prima keuze ook al is slechts de helft van de ruimte wegens verbouwingen ingenomen. Er is niet zoiets als een rode draad tenzij het vooral om collecties uit de jaren zestig en zeventig gaat. Bewegende kunst, kleurrijk werk uit Cuba, Mondriaan, foto’s van Lothar Baumgarten daterend uit zijn verblijf bij de Yanomani-stam in Venezuela, oude documentaire beelden over bestemmingen van Marco Polo. Oneindige variaties waarbij de ene allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie me meer raakt dan de andere. Een verrassende verzameling oude en nieuwe koffieserviezen maken de brug naar ‘Petite Patisserie’ pal in d’Oude Stadt. Het is weer droog en dus terrassen we, wie weet welke zondvloed staat me in Polen te wachten. Passanten spreken Russisch, Engels, Hollands. Brouwers versiert intussen de Poolse Gabriela Grochowiak op pagina 88, een zoveelste sublieme woordenbrij : ‘Hou nu eindelijk eens je klep mens. Aandrift om haar nu onmiddellijk woest te kussen, om te zuigen aan dat met haar wang vergroeide oorlelletje, wat volgens Lambroso, Lavater, Freud of nog iemand anders op onbetrouwbaarheid wijst, al die woorden van haar lippen likken wilde ik, al dat geredeneer met spuug versmoren, onze tanden ketsen even tegen elkaar, als dat geen universele levende taal is’. Zo zet Brouwers zich met een enorme broek vol goesting af tegen de specialiteit van de Poolse, het Esperanto. Meesterlijk toch !

     

    Terug naar het Centraal Station passeer ik de Artis dierentuin die ik enkel uit de boekjes van Jip en Janneke ken, het Verzetsmuseum, het joods historisch museum, de Portugese Synagoge. Genoeg interessante plekken om op een mooie dag langer in Amsterdam door te brengen. Er is hier veel meer dan Anne Frank dat aan de sterk gelaagde realiteit van de joodse Nederlanders in de tweede wereldoorlog herinnert.

    De trein stopt in Emmerich. De Duitse politie vraagt naar mijn ‘Identitätskarte’. Of ik drugs bij heb ? Marihuana, heroïne ? Nein zeg ik. En dan : ‘Snuf snuf’, doet de leider. Hij ruikt aan me. Deze week hadden ze in de gevangenis van Gent bij een drugsrazzia nog vele honden nodig om de bruine en witte substantie op te sporen. Niet met deze kerel, wat een kostenbesparende flik. Snuf snuf van cel tot cel en een rapport valt zo uit de printer. 21 uur, ik zoek langzaam mijn slaapcouchet op en hoop bij het ontwaken al een ferm eind in Polen te sporen.

    De juiste Pool op de juiste plek op het goede moment. Het klikt met Michal Vrbaniak. We hebben het over de geschiedenis van Polen en over mijn reisroute. Over de kleine en grote boeren, twintig procent van de boeren leven van de landbouw. Over de politieke partijen. Onvermijdelijk over homoseksualiteit en abortus. Over premier Tusk die volgens Michal al een eind naar rechts is opgeschoven. De staat van de wegen, een gemiddeld inkomen (900 euro, hij vergelijkt met Luxemburg, ik met Roemenië), zijn voetbalploeg Lech Poznan. Hij vraagt me een situatieschets van onze moeilijke regeringsvorming. Ik vraag naar het spoorwegnet : het is veel meer ontwikkeld in West-Polen dan in Oost-Polen, steden als Wrocklaw waren voorheen Duits en heetten Breslau. Daarna een bloemlezing over Krakau, Zakopane, Kazimierz Dolny. In Krakau hadden de nazi’s een militair hoofdkwartier in Polen. Terwijl ik plannen bedenk om in 2012 vanuit Warschau naar en over de grens met Oekraïne te fietsen, is de blik van Michal duidelijk westwaarts gericht. Wat ik niet wist : de forse migratie van Polen in de jaren negentig naar Engeland (bijna twee miljoen mensen), deze is nu wel gestopt. De regering moedigt jonge mensen aan om ingenieursstudies te starten. Maatschappelijk werkers daarentegen hebben weinig aanzien en verdienen weinig hoor ik tussen de regels door.

    ’s Morgens check ik mijn fiets en hoogst vervelend : de achterband is lek. Het wordt geen sinecure om zelfs in een miljoenenstad als Warschau een fietsenmaker te vinden. Een soort ‘Zloty Tarasy’ (Gouden Terrassen) nabij het Centraal Station kunnen misschien hulp bieden, suggereert Michal. Dat is voor straks, we naderen Poznan met een half uur vertraging maar who cares ?

    Mijn entree in Warschau is lastig. Niemand kent een fietsenmaker en zij die er één kennen, verbannen me naar de buitenwijken. Maar Agneta brengt redding : deze opgeblonken parel van de toeristische dienst fietst immers zelf, eerder zeldzaam gedrag onder de Polen. En Thomas die al vanaf zijn vijfde aan fietsen sleutelt boort een breder gat in mijn wiel en steekt het verlossende bandje op. Fier als een gieter steekt hij de Amsterdamse nagel in de lucht, de Trofee van de Dag. Mijn dag klaart op, ik spoed me naar het historisch hart weg van de lelijke penis-kathedraal die Stalin uit dank voor trouw aan Polen schonk. Dichtbij de Wisla die ik morgen stroomafwaarts wil volgen staat het kasteel van de Poolse koningen. De zalen zijn zeer indrukwekkend, het komt niet op een kilo bladgoud min of meer. Het kasteel is een getrouwe kopie want ook dit monument werd door de nazi’s met de grond gelijk gebombardeerd. Honderden schilderijen, sommigen kunnen niet in onze badkamer ook al zouden we die verdubbelen. De ontvangstruimte, de studieruimte, de diner-ruimte … stuk voor stuk pareltjes met een indrukwekkend verleden.

    Polen kun je niet bezoeken zonder kerken binnen te wandelen. Vrijdagavond zeventien uur en de Sint-Annakerk zit afgeladen vol. Knielen, rondjes wandelen achter de priester, bij sommige woorden worden de ogen nederig naar de aarde gericht. Flashbacks van Tessaloniki uit 2006.

    Van één ding ben ik niet goed : de laatste twintig bladzijden van Jeroen Brouwers’ Datumloze Dagen. Nathan sterft en het ontregelt de vader nog meer dan hij al bedremmeld op aarde ronddoolde. Verscheurd door schuld en angst is Brouwers op zijn best. Zoals in de serie De Ronde. Het kussen erop. De ultieme liefde zodat Nathan eindelijk kan sterven.

    Ik zoek nog een koffieplek op en zoek de straat van mijn eerste couchsurfing-adres, ergens aan de joodse wijk. Anielewickza is makkelijk te vinden, net als ik een boodschap in de brievenbus wil achterlaten spreekt Klara Jozwicka me aan. ‘Are you Stefaan ? ‘ Meteen een warme omhelzing, de fiets wordt naar boven gesleept. Mihal en Klara zijn op veel vlakken on-Pools. Hevig anti-katholiek (anti-paaps, anti-kerk), Kazsinsky symboliseert de domheid en het enggeestig nationalistische Polen voor hen. Het appartement is erg krap, ze verwierven het toen de overgrootmoeder van Klara op haar honderdste ophield met leven. En dan kom ik : de enige ruimte waar je nog een danspasje kan wagen wordt mijn kampeerplek voor deze nacht. Ook met de keuze om op hun dertigste voorlopig en misschien wel nooit aan kinderen te beginnen wijken ze af van het geijkte Poolse patroon. Net als bij mijn treingenoot, ook hier ontgoocheling over de realisaties van de regering –Tusk. De verwachtingen van een jaar geleden zijn bij de jonge progressieve generatie duidelijk niet ingelost, ik denk dat ze zich herkennen in de omschrijving “politiek dakloos”. Wat muziek betreft vinden we elkaar wonderwel. Soundgarden, Smashing Pumpkins, Skunk Anansie en ik word zowaar gehuisvest door Slayerfans van het eerste uur. De enige luxe die ze zich veroorloven is het meepikken van concerten van internationale bands. Dat kan in Praag of in Wrocklaw zijn. Michal is een kolos van 120 kilogram die ik bij het stagediven niet graag zou opvangen. Deze generatie heeft een deftig diploma maar er is ook ontevredenheid over de inhoud van hun job waar ze weinig creativiteit in kwijt kunnen. Ze moeten zich bovendien in de arbeidsonvriendelijke grillen van buitenlandse multinationals schikken .

    Klara toont me ‘Warszawa by night’ , we maken een ferme lus van twee uur waarna ik haar frigo leegeet. Ze toont me vele plekken waar ik als fietser voorbijreed zoals de markering van de joodse wijk, historisch bekend van de opstand van het joodse getto in 1943 tegen de Duitse bezetter. De Pawiak-gevangenis en executieplaats is nog zo’n plek die je met ontmenselijking en gruwel associeert. De oude ruïnes waar de filmopnames van The Pianist werden gedraaid grenzen aan het centraal station. Mijn indruk : je kan niet zeggen dat de Holocaust op de joden in Warschau wordt weggeveegd.

    Even verderop : Stalin’s pik. Het Cultuurpaleis is een culturele ontmoetingsplek van nieuw en oud theater, optredens, een zwembad … het heeft voor Klara helemaal geen negatieve associatie met een vergiftigd geschenk van een dictator die miljoenen Polen onder de zoden deed verdwijnen. Gewoon omdat ze Pool waren lees ik tijdens mijn reis in De Goelagarchipel van Solzjenytsin. De enorme kolos staat er nu –schreeuwlelijk volgens mij- en dus gebruiken de Polen het.

     

    Zaterdag 2 april ’11

    Ik wil starten aan de Tocht der Tochten maar het lijkt wel of dat citaat van Rotthier me achtervolgt : ’Gij zult dwalen’. Opnieuw getjool, de achterband is plat als een vijg. Om tien uur wou ik al flink opgeschoten zijn richting Kazimierz Dolny maar ik neem vrede met het alternatief : wachten tot de fietsenmaker in ‘Nowolpki’ om tien uur de deuren opent. Liever nu lek dan straks ergens in een Pools boerengat waar in geen mijlen een ‘Rovena Servis’ te bespeuren valt. Het belooft een zonnige dag te worden, ik kan starten met ‘Het land is moe’ van Tony Judt of verdergaan in de Goelagarchipel. Janken heeft dus geen zin hoewel ik vier uur wachten wel lang vindt als het kriebelt om te fietsen. Tussen een tiental appartementsblokken in hartje Warschau vind ik enkele banken beschilderd met duivenstront. Het decor van de tiendelige reeks Dekalog van Kieslowski die ik via de bieb van Wetteren ontleende. Why worry ? Boedha is near.

    160 kilometer verder. De band heeft vandaag standgehouden, de volle lengte. Over putten en bulten, ‘ulica’s’ waar asfalt is afgevreten. Ik zag vandaag : vrouwtjes zo krom als zevens en negens, kleine oude traktoren, massa’s boeren die hun appelaars en perelaars snoeiden, grote oppervlakten naaldbos, pas de laatste twintig kilometer dook de volle breedte van de Wisla op ter hoogte van Pulawy. Toegegeven : het was een uitputtingsslag, de laatste veertig kilometer waren er al lang teveel aan. De tocht was zeker geen juweeltje en toch verveelde het nooit. Kinderen speelden in Magneszew, kerken als paleizen kruiste ik in onooglijke dorpjes als Gniewoszow. Houten serres werden vakkundig gemonteerd, op één dag zag ik nooit zoveel Jezus-en Mariabeelden langs de weg. Of gedenktekens voor verongelukte wegpiraten.

    Het was schemerduister voorbij als ik Kazimierz Dolny bereik. Alles doet nu pijn, nek, schouder, boven- en onderrug … het hotel is bekakt maar ik heb geen fut meer om nog een prijsvergelijkende analyse te maken. Ik zal ontbijt nemen voor heel ons gezin om de hoge prijs naar Poolse en mijn normen te compenseren.   

    Verkeer was er ook. Soms ellendig veel, hoewel ik de chauffeurs nooit schurfterig of opdringerig vond. Geen enkele claxon en er zijn er toch minstens duizend voorbijgevlogen. Met die intolerantie voor fietsers valt het dus wel mee. Over de staat van de wegen valt niet één uitleg te geven maar tientallen.  Warschau kun je uitfietsen op een perfect ‘Hollandse’ manier en ik was daar met vele recreanten op hun tweewieler. Tussen Konstancin Jeziorna en Gora Kalwaria is het de hel en lastig laveren tussen voor-en tegenliggers, slechts één baanvak is bereidbaar. Maar er zijn ook bebouwde kommen met verse rode klinkers voorzien of tientallen kilometers bosgebied die glijden als een biljartlaken. De omgeving, de sfeer, de mensen op straat doen me denken aan mijn doortocht in 2010 door Slowakije met de Donau op werpafstand.

    Dus niets bijzonder en dus meer dan genoeg. Bovendien wou ik fietsen en dat deed ik dan ook zo’n acht uur exclusief de korte eetpauzes. In Konary spreekt een veertienjarige , ik noem hem Jaroslav de Profetische Woorden : ‘I think you need better map.’ Die inderdaad veel te weinig gedetailleerd is maar we trekken ons plan. Op het middeleeuwse plein van Kazimierz Dolny eet ik spaghetti en die komt niets te vroeg. Vanavond zal het lukken zonder oordoppen in bed. Morgen probeer ik het oude kasteel op de heuvel vroeg te beklimmen. Kazimierz Dolny is zelfs in het donker een mooie plek.

     

    Zondag 3 april ’11

     

    Zowel de burcht uit de veertiende eeuw als de kerk uit de zestiende eeuw zijn jammer genoeg in renovatie. Het bewonderen moet dan ook op afstand, maar de zon laat zich al voorzichtig tonen, lichtbundels in beweging veranderen voortdurend zowel de ruïnes als de dikke kerkmuren. Vorst Kazimierz III Wielki zal hier ook wel een mooie tijd hebben gehad. De legende en mijn ANWB-gids zegt dat ‘de koning een onderaardse gang liet graven van het kasteel naar het nabijgelegen Bochonica. Hier bouwde hij een vesting voor de lieftallige Esterka, de vrouw die hij in zijn latere levensjaren beminde en die hij in het geheim via de tunnel kon bezoeken’.

    Het ontbijt is rijkelijk. Donker brood met perfect krokante graantjes, rauwkost van geraspte radijs, komkommer, heerlijke paté (al mijn vegetarische voornemens zijn nu even ver weg) besnipperd met verse bieslook, eindelijk een koffie niet uit een wegwerpbeker, beemster- en oude kaas, veenbesjes …. alsof ze Kazimierz III zelf straks nog verwachten. Met zoveel culinair verfijnd genot moet ik wel tot in Sandimierz geraken, het doel van vandaag.

    Tachtig kilometer verder en een deugddoende koffiepauze in Zawichost op vijftien kilometer van Sandomierz. Wie beweerde er ook al weer dat Polen plat was ? Na vandaag weet ik beter. In deze streek, Malopolska of Klein-Polen is het zelden plat en meer een breed uitgesmeerde Ronde van Vlaanderen. Terwijl de renners afzien op Vlaanderens mooiste  en nu ongeveer de Koppenberg of Muur zien, moet ik me met een ferme tegenwind regelmatig schrap zetten en schakelen op hele lichte steken. De tocht is dus pittiger dan gisteren maar het landschap mooier en de streek minder bewoond. De Wisla laat zich meer zien dan zaterdag. Wat ik ook onthou : een oud ventje plast van het verschot als hij mijn zware tank ziet naderen op zijn schoenen, de bloemenverkoper van Opole Lubanski lacht ‘tempo tempo’  en een groepje zigeuners in Jozefow roept ‘bravo bravo’ als ze me gezwind zien dalen. Dat stijgen zou eerder als zielig worden bekeken, vrees ik. ‘Prosto’ blijkt rechtdoor te zijn en ‘lvevo’ links. De Polen zijn ontzettend hulpvaardig en als de tienermeisjes het niet kunnen expliceren bellen ze hun moeder of hun lief. Ne ‘prosto’ alhier en een ‘prawa’ aldaar en ze zetten je weer op weg. De kilometers worden met twee handjes getoond.

    Op een oppervlakte in een bos spelen vijf jongens voetbal en in Annopol bulken de kerken uit hun voegen. Minstens honderd gelovigen volgen buiten de mis. Klara van Warschau vertelde dat de kerk veel meer macht heeft dan de politieke partijen, de politiek doet niets wat de kerk in het verkeerde keelgat kan schieten. Scheiding van kerk en staat zei u ? Een Attaturk hebben ze hier nooit gekend.

    Sandomierz. Ik ben in een ongelofelijk verhaal terechtgekomen. Ik fiets via de oude middeleeuwse poort de stad binnen en  ben meteen verliefd op de plek.

    Ik informeer bij de langharige Roman die van zijn groene muntthee geniet op een terras. Hij leidt me naar een hostel maar halfweg zegt hij “you are my guest”. Hij neemt me mee op sleeptouw door Sandomierski. Roman houdt van de Poolse death-metal band Behemoth maar ook van de films van Jim Jarmush, de muziek van Pink Floyd. Ik val van de ene verbazing in de andere. Hij is als vrijwillige diaken verbonden aan een protestantse kerk waar hij onder andere drumt voor de gelovigen tijdens de gospelachtige vieringen. Hij staat ook in voor het logistieke en in een buitenwijk staat Zijn Kerk waar hij ook woont. Zijn gemeenschap steunt projecten in Ethiopië. Wat dus begint met de duivelse muziek van Behemoth eindigt met een overnachting in het huis van zijn god. Over Donald Tusk weinig mening, de communistische tijd associeert hij met een “slechte” tijd. Hij musiceert in diverse jazz-en soulbands in binnen-en buitenland. Hij loopt hier rond in een gebatikt Love and Peace t-shirt, niet het type dat je met een religieus engagement associeert. Ik denk na over toeval. Was ik een half uur later of vroeger op dit marktplein gearriveerd, was ik aan een ander terras gaan informeren, was Roman binnen thee aan het drinken dan zat ik nu ergens anoniem in een hostel. Roman zit vol humor, hij speelt constant theatrale stukjes over Ziggy Marley, over Goran Bregovic, over Jaruzelski. In de ruimte van de gebedsdienst staat zijn drum opgesteld en een veertigtal stoelen. ‘We are a very little church’. Het gebouw is gloednieuw. Ik geef hem als geschenk de soundtrack van Dueling Banjos van de schitterende film Deliverance , in de keuken maakt hij een kan Bosnische kersenthee. Er rijden treinen van Sandomierz naar Krakau, verzekert hij me. Alles loopt op meer dan wieltjes, treinsporen. Waar heb ik dit allemaal verdiend ? Van zoveel gastvrijheid word ik wat week vanbinnen.

     

    Maandag 4 april ’11

     

    Roman is nu helemaal op dreef gekomen. De protestantse kerk is een levende kerk, de katholieke is meer een traditie, een kerk van een gestorven Christus. Tijdens de erediensten gaat het er dan ook bijzonder uitbundig aan toe in de Afro-Amerikaanse traditie van Aretha Franklin en Mahalia Jackson. Poolse gospels met veel slagroom. Roman projecteert een aantal live-fragmenten met de beamer. Ik krijg cassettes toegestopt van enkele Poolse bluesiconen en een Slavische variant van Pink Floyd. Deze man ademt muziek en ik moet toegeven : hij laat me de eclectische muziek van zijn bands horen en het klinkt fantastisch.

    We wandelen ’s morgens nog even de stad in en volgen de koninklijke weg tot aan het middeleeuwse marktplein. De fiets verdwijnt in de laadruimte van de bus en voor amper eenenderig zlotys laat ik me naar Krakow voeren. 162 kilometer vertellen de wegwijzers.

    Krakow is zo’n interessante parel overladen met kunstschatten dat ik hier minstens twee nachten wil blijven. De zoutmijnen van Wielicka en het vernietigingskamp Oswiecim liggen op respectievelijk twintig en vijftig kilometer.

    Krakau. Ontzettend overweldigend. Zesduizend historische gebouwen en monumenten en  2,3 miljoen kunstvoorwerpen. De Lakenhal is een goed vertrekpunt. De Mariakerk is de mooiste en indrukwekkendste kerk die ik ooit heb gezien. De kerk is meer dan zeshonderd jaar oud, het altaar één van de grootste en rijkste van Europa. De oude joodse wijk Kazimierz is wereldbekend en ligt net buiten het historische hart van de stad. Je vindt er vele synagogen en de wijk herinnert aan de deportaties naar Belzec en Oswiecim. Na een verplichte eetstop –een spaghetti waarin het wemelt van de lookbrokjes- bezoek ik Yidishland, een tentoonstelling over de joden in Polen tussen 1930 en 1939. De foto’s zijn van de hand van Menachim Kipnis (1878-1942), een populair figuur in de joodse culturele scene voor de tweede wereldoorlog. Beelden tonen welgestelde en verarmde joden, muzikanten en bezoekers van sanatoria en tweedehands kledijmarkten. Net als zoveel anderen sterft Kipnis in het joodse getto, zijn vrouw wordt vermoord in Treblinka. Een krankzinnig ‘doorsnee’ verhaal in die tijd in Polen.

    De bibliotheek verbonden aan een oud gebedshuis omvat duizenden werken over de joods-Poolse geschiedenis. Primo Levi, Hannah Arendt, klezmermuziek, getuigenissen, ontelbare levens-en dodenverhalen … ik schaf me een Nederlandstalig werk aan over de opstand in 1943 in Warschau.

    Daarna : oude synagogen, het joodse kerkhof, je kunt hier in tientallen restaurants koosjer eten. Ik neem mijn intrek in een goedkoop hostel, voor tien euro’s lig ik alleen in een ruimte met tien bedden. Na een douche : van Sofie hoor ik dat een nonkel gestorven is en via sporza.be dat Nuyens de Ronde won. Ik maak voor vandaag nog een late wandeling langs de Wawel en de kathedraal die ik morgen zeker wil bezoeken. De Sint-Barbarakerk is wel nog open en zit opnieuw …. tjokvol. Hier wordt dag en nacht gebeden, is er een vromer land op aarde dan Polen ?

     

    Dinsdag 5 april ’11

    Zeer goed geslapen. Iemand raadde me in mijn droom aan meer selder tussen de aardbeiplanten te zetten. In een traditionele koffiebar –het ontbijt met twintig klagende Duitse meisjes over een tekort aan broodjes en vuile messen heb ik zo vlug mogelijk ontvlucht – met expressionistische schilderijen –een verademing naast alle geweld die ons elke dag opgedrongen wordt- draait The Final Countdown van Bon Jovi       (of was het Europe ?). Het lijkt haast symbolisch … een land op zoek naar zijn identiteit. Waar Johan de Boose –Vlaanderens Polenkenner bij uitstek- interessante bespiegelingen over maakt in “Alle dromen van de wereld”.

    Over literatuur gesproken : ben deze morgen in ‘Het land is moe’ van Tony Judt begonnen. Over het belang van een sterke overheid. Zijn pleidooi staat ver van het nihilisme van rechts of een doorgeslagen socialisme uit het verleden. Kunnen we vertrouwen op medeburgers en de staat zelf vraagt de inmiddels overleden Judt zich af ? Een boek die mijn groene mentor Robert aanraadde en ook Dominiek van Victoria Deluxe moedigde me aan dit ter hand te nemen.

    Eéntje om u te verleiden, ik wil het boek graag verletsen :  ’Economistisch denken , zoals we de afgelopen dertig jaar hebben gedaan, is de mens niet eigen. Er is een tijd geweest waarin wij ons leven anders organiseerden.’

    Ik begin me erg voorzichtig te oriënteren in Krakau. Met de fiets heb je het voordeel erg makkelijk in een korte tijd meerdere kerken en monumenten te kunnen combineren. Aan het imposante Grunwald-standbeeld plakt haast de Sint-Florianuskerk uit de twaalfde eeuw met een erg rijke geschiedenis. Alle overleden koningen passeerden hier vooraleer op de Wawel een laatste parkeerplaats te krijgen. Ook in deze kerk werd op geen kilo bladgoud gekeken.

    Het bezoek aan de kathedraal is nu al het absolute hoogtepunt van mijn verblijf aan Polen. De graftombes van zowel de belangrijkste aartsbisschoppen, kardinalen, koningen en dichters liggen in zeer rijkelijk versierde zware stenen of ijzeren omhulsels. De gezagsdragers van de geschiedenis van Polen vanaf 1200 zoals bisschop Stanislas (1253), Koning Kazimierz III Wielki, maar ook Frederik Chopin en de grote dichter Adam Mickiewicz  passeer ik. Bij het naar buiten gaan de marmeren kolos met het lichaam van de verongelukte president Kaszynski en zijn vrouw. De kathedraal is niet enorm groot maar elke zijkapel in de zijbeuken is een juweeltje. Mijn ANWB-gids heeft gelijk als ze vermeldt : dit is absolute verplichte kost als je in Krakow bent.

    De klok van de oude koning Sigismund is een verhaal apart : ze weegt zesduizend kilo en in de winter komt daar door opslorping van vocht honderd kilo bij. Kunstsmeden uit Nürnberg vervaardigden deze prachtige kolos in 1520. Vanaf dit hoogste punt heb je een weergaloos uitzicht op de stad. In deze oude Poolse tijd werden veel Italiaanse kunstenaars door vorsten en de kerk aangetrokken. Het stikt hier van de gidsen en het aantal toeristen is nu al soms te veel naar mijn goesting. Voordeel is wel dat je interessante flarden uitleg opvangt. Dat Krakow bijvoorbeeld veel affiniteit heeft met Praag en Boedapest omdat ze ooit onder heerschappij van het Habsburgse Rijk een deel waren van Gallicië. In de kelders van de kathedraal : meer graftombes. In de laatste twee kapellen : schitterende brandglasramen, prachtige plafonds, sarcofagen van rode marmer met witte spikkels. Ik begin er melig van te worden : ‘Wish you were here, Sofie’. (Hoewel mijn liefste eerder de bergen verkiest).

    Ik verlaat de kathedraal en trek naar de burcht enkele meters verderop. Deze plek is het ‘Hradcany met de Sint-Vituskathedraal’ van Praag waar ik in 1988 met Steve ogen te kort kwam. Het kasteel werd bewaard vanaf de twaalfde eeuw, Krakow was lange tijd politiek veel belangrijker dan Warschau en alle expressie van die macht en rijkdom wordt zowel in de staatsvertrekken als in de privé-ruimtes van de burcht gesymboliseerd. Het binnenplein alleen al is magnifiek. Voor de binnenvertrekken onderga je een strenge metaaldetectie maar als vormingswerker in de gevangenis ken ik deze geplogendheden.

    Het is onmogelijk om stil te staan bij de vele honderden schilderijen, meubelstukken, tapijten, schalen, kommen, tronen, stoelen. De plafonds alleen al zijn verrukkelijk. In één ruimte hangen in de nissen van het onderdak houten gekapte koppen die bezoekers star aankijken. Voor de privé-collectie zijn we zalig overgeleverd aan de passie van Agnieszka die ons in één uur tijd door twintig zalen loodst. Twee Zwitserse kranige zeventigplussers vertrouwen me toe : “Yesterday we had an exhibition, it was like jogging”. Het gaat me ook wat vlug en dus neem ik wat notities om dingen bij te houden. Veel houtsnijwerk komt uit Frankrijk, schilderijen zijn vaak van Vlaamse Primitieven , komen uit Holland, van Lucas Cranach, heel veel uit Italië. Sommige Italianen verbleven permanent in Polen. Reusachtige tapijten uit de vijftiende eeuw werden in Brussel en Oudenaarde besteld. Er hangt een prachtige kopie van Hiëronymus Bosch. Een gotische tafel hier, een classicistisch deurportaal daar : we zijn in het walhalla van het Poolse culturele erfgoed. Meubels uit Gdansk/Danzig (toen een deel van Oost-Pruisen), vazen uit Delft, porselein uit het Duitse Meisen van Joachim Kändler. Heel Europa leverde aan Krakow. De nazi’s namen hier in november 1939 hun intrek, menig zwijnerijfeestje vond hier plaats. Veel kunst verdween of moest in allerijl weggestopt worden, tot in Canada toe. Niet alles werd nadien gerecupereerd maar toch ontzettend veel.

    De woelige geschiedenis van Polen – de Eerste en Tweede deling, de Unie met Litouwen, de desastreuze tweede wereldoorlog …-  het is één van de rode draden van deze unieke collectie.

    In 1787 verbeef hier de laatste koning. We eindigen met Agnieszka in de ‘smokers room’ . Er hangt een prachtig schilderij  (te groot voor onze veranda en die van de buren samen ) dat toont hoe de kroning van een koning plaatsvond. Door de adel natuurlijk. ‘Democratic royalty’ … op een uurwerk uit lang vervlogen tijden lees ik 14u50. Agnieszka holt naar een volgende groep toeristen. Hoeveel keer per dag kun je je zo totaal geven aan een groep wildvreemden ? Dit is zo’n gids waar je na een gidsbeurt nog een kop koffie mee wil drinken, wat doordrammen over de middeleeuwen in Polen maar dat zijn een paar illusies teveel.

     Ik ben pompaf. Ik kan me moeilijk mentaal verbinden met de tocht naar Auschwitz van morgen. Koningen en bisschoppen lieten de hemel verven op hun plafonds, uitgerekend in de twintigste eeuw was er een rijke Duitse cultuur die de vernietiging van joden, zigeuners, intellectuelen … organiseerde. Het is onder andere Tony Judt die ook hierover reflecteert in ‘Het land is moe’. Het interessante aan zijn politieke visie is dat hij de geschiedenis voortdurend integreert in zijn Schrijfsels. Met grote S, jawel.

    Wat nog doen vandaag ? Wachten tot de zondvloed buiten over is. Het valt nu met bakken uit de lucht. En misschien naar Nowa Huta fietsen ? Daar wordt in de toeristische kiosk nergens met een letter over gerept. Nowa Huta was het communistische antwoord op het heilige Krakow. Tien kilometer later fiets ik in de “Nieuwe Oven”. Heel erg verschillend met uitzondering van de omvang is Nowa Huta niet van andere hoge wooncomplexen in het vroegere Oostblok. Als ik terug in mijn hostel arriveer staat de perfect Engelstalige Martha me te woord. Ze studeerde culturele antropologie en literatuur, een intelligente madam, je merkt het aan de snedigheid en de nuance waarop ze mijn vele vragen beantwoord.

    De grote staalfabriek was het bindmiddel van Nowa Huta. De laaggeschoolde plattelanders van de regio konden er met duizenden tegelijk werken en wonen. Nowa Huta was ook een totaalantwoord : medische voorzieningen, scholen … alles werd in het gebied zelf geconcentreerd. De staalfabriek is nu elk jaar meer en meer in verval …

    We weidden uit over het katholieke karakter van Polen. Het geloof was voor de Polen in alle eeuwen van onderdrukking, van onvrijheid of politieke repressie  een belangrijk houvast. Ook de communisten lieten het gedijen ook al werd priester Popiescu in 1949 nog vermoord en is juist daarom een nationale held. Ook in de naoorlogse periode werden gelovige Polen niet vervolgd zoals onder Stalin in Rusland, kerkbezoek vond onafgebroken plaats. Zelfs de communisten, Lech Walesa en Donald Tusk verloochenen en verloochenden hun katholieke roots niet. Met de herdenking van het vliegtuigongeluk van president Kascinsky nu zondag één jaar geleden is de slinger echter te ver aan het doorslaan voor Martha. De partij van wijlen Kascinsky is het verdriet en alle emo aan het kanaliseren voor eigen politiek gewin. En dat is een veel te zware ethische aanfluiting, voor veel jongeren trouwens.

    We leggen vanuit het hostel contact met Dorthe van Wrocklaw. Ik vraag of ik nog steeds terecht kan voor een ‘couch’ bij hun vrienden in Gliwice. Gliwice en bij uitbreiding de hele regio rond Katowice is of zeker was de meest vervuilende regio van Polen. De ijzerkoolmijnen geven het gebied nu een desolate blik. Katowice en alles daar rond is volgens Martha sterk verpauperd door de eenzijdige economische ontwikkeling van de vroegere mijnactiviteit. Dit gebied heeft dringend nieuwe impulsen nodig, zoals het Ruhrgebied in Duitsland zich via kunst, architectuur en natuurontwikkeling naar een tweede adem zoekt. Het verhaal van Gliwice doet me denken aan Chemnitz, het vroegere Karl Marx-stadt. In Nowa Huta heb ik blijkbaar het interessante centrum gemist. Le Corbusier heeft daar enkele mooie staaltjes van architectuur gerealiseerd. Arcades, brede lanen, bijzondere architectuur … misschien ooit eens grondiger overdoen ?

    Alles bij elkaar heeft Krakow gedurende twee dagen een meer dan onvergetelijke indruk gemaakt en wil ik hier voor mijn pensioen nog eens met Sofie in de straten flaneren.

    Ik schrans –er is niet alleen huidhonger maar ook fysieke honger – zware Poolse kost. Kool die erg geurig smaakt, iets met linzen en rijst en een lookworst op de barbecue. Voor enkele euro’s ben ik opnieuw opgelapt, je eet hier inderdaad twee keer zo goedkoop als in België.

    De plannen morgen zijn : vroeg opstaan, tachtig kilometer fietsen naar Auschwitz, tijd nemen voor Birkenau en Auschwitz en mogelijks doortreinen naar een nieuw contact in Gliwice. Ik vergat te melden dat ik een heerlijke overdekte markt bezocht in het hart van Krakow. Vooral boerinnen verkochten er hun waren : eieren, appels, platte kaas, gerookte salami … Even verderop het dubbele gevoel  : oudere vrouwen staan er op de niet overdekte plekken met soms twee of drie kleedjes … als toeschouwer doet het pijn dat ze niet gewoon onbekommerd zoals in een deftige welvaartsstaat van hun pensioen kunnen genieten. Als ze niet hard moesten knokken voor deze extraatjes, stonden ze hier toch niet ? Denk ik . Maar misschien is mijn analyse te kort door de bocht, ik blijf een buitenstaander voor veel dingen. En ik kan toch niet alles aan Martha vragen ?

     

    Woensdag 6 april ’11

     

    Twee bananen, één potje kwark, vier pistolets, twee appelen, twee koffies : zoiets had ik ongeveer nodig na negentig kilometer fietsen. De vijftig kilometer van Krakow naar Ausschwitz blijken er tachtig te zijn, maar dat is dan weer gemeten langs een kaarsrechte autostrade. De teller staat na vijf uur fietsen op negentig en ik ben op zijn minst nog dertig kilometer van Oswiecim verwijderd. Maar da’s allemaal bijzaak want vandaag slingerde de weg zich door grote stukken bos met af en toe fietsbewegwijzering. Anderzijds : zelfs met een behoorlijk gedetailleerde kaart die ik in Krakow kocht, is het zeer lastig om me te oriënteren. In de meeste dorpjes zijn er niet een klein beetje maar gewoonweg geen wegwijzers. De priester,de boer, het tandeloze vrouwtje … met een ontroerende overgave wijzen ze me de weg naar het volgende dorp op de kaart. Het hele gebied tussen Krakow en Auschwitz kleurt groen op de kaart, ik blijf de Wisla volgen.

    Na mijn pauze in een wegrestaurant in Babice –doodgewone cafés zijn zeer schaars op het platteland – hoop ik zonder kleerscheuren of fietspech via Zagorze en Chelmnek te geraken waar ik wellicht zal overnachten. Oswiecim.

    Ik bezoek eerst Birkenau of Brzezinka in het Pools. Verleden jaar bezochten 1.380.000 mensen over de hele wereld deze plek. Over de kampen zijn bibliotheken vol geschreven en kan ik niets toevoegen. In vergelijking met het kamp van Mauthausen in Oostenlijk nabij Linz waar ik in 2010 passeerde valt op hoe enorm uitgestrekt deze site is.

    De centrale poort is vooraan  en helemaal loodrecht daarop, misschien één kilometer verder vind je de door de nazi’s zelf gedynamiteerde crematoria. Van buitenaf, Poolse bewoners woonden op amper honderd meter buiten de draad, werd de buren wijsgemaakt dat de crematoria de verwarmingsinstallaties waren voor de kampbewoners. Hoe cynisch : er werden bloemen rond de verbrandingsplekken voorzien zodat het allemaal een gezellig uitzicht kreeg. Joden over heel de wereld vonden de dood, slechts enkele duizenden totaal verzwakt overleefden Birkenau. De medische experimenten van Josef Mengele vonden hier plaats. De crematoria konden vaak de toevloed niet bolwerken, vrouwen en kinderen moesten vaak enkele meters verder tussen de bomen wachten op hun dood. De hele psychologie was erop gericht geen paniek te laten ontstaan, wie vragen bleef stellen werd uit de groep verwijderd en op een andere plek met een nekschot afgemaakt. Rondleidingen vonden tot 1964 uitsluitend plaats door overlevenden. Velen wilden ook niet getuigen, eeuwig getekend.

    De barakken zijn talrijk. Vaak moesten vierhonderd gevangenen in extreme omstandigheden hier de nacht doorbrengen. Velen stierven van totale uitputting (honger, ziekte …) in de barakken zelf. Bij aankomst werden werkbekwamen gescheiden van wie niet tot werk in staat was. Die laatste groep werd zo vlug mogelijk vergast. Veel Hongaarse joden en zigeuners vonden hier de dood. De barakken tartten alle verbeelding, zo ver beneden alle waardigheid. Slechts zeven personen stonden per ‘shift’ in voor het verbranden van de lijken. Ik vermoed dat het een bewuste keuze was om het gruwelijkste werk door zo weinig mogelijk personeel te realiseren. Birkenau is voor vandaag meer dan genoeg. Dit is eigenlijk al veel te veel om te plaatsen en ik denk er zelfs over na om Auschwitz op een andere keer te bezoeken.

    Een politie-agent –het is bijna zes uur – leidt me als één van de laatsten naar de uitgang. Ik zoek een hostel. De hulp die de Polen keer op keer aanbieden is van een ongekende schoonheid. De verkoopster van het documentatiecentrum in Auschwitz deze keer doet een telefoontje naar een vriendin van een hostel op het centrale marktplein van Oswiecim. Na veel heen-en weer gevraag bel ik op het belletje van de juwelenwinkel annex kamerverhuur. De zaak is vlug beklonken. Na de douche spoed ik me naar ‘Max Café’. De jonge diensters kijken raar op als ik na een spaghetti nog een vegetarische salade  bestel. De lange fietstocht drukt zich onder andere uit in een voorlopig niet te stillen honger. In Birkenau koop ik het boek ‘Het Nederlandse horloge’ van Tadeusz Sobolowicz , een Pool uit Poznan die zeven kampen overleefde. In Auschwitz schrijft hij : ‘Opnieuw kreeg ik zware gedachten. Dus mijn vader zit hier ook in Auschwitz.’ Zijn vader zal het niet overleven, zijn moeder wel. Met een horloge van een Nederlandse jood  geraakt hij in de keuken tewerkgesteld, wat uiteindelijk zijn redding zal betekenen.

     

     

    Donderdag 7 april ’11

     

    In KI Auschwitz werden 1,3 miljoen mensen vermoord waarvan 1,1 miljoen joden van over de hele wereld, vooral uit Polen en Duitsland.

    Voor een bezoek aan Auschwitz moet je meerdere uren voorzien.

    De executieplaats, de folterkamers, de reiskoffers, brillen, schoenen, potten, de medische experimenten, de willekeur, de uitputting, de omstandigheden waarin de nacht werd doorgebracht, opeen gehokt veel erger dan dieren … Auschwitz is gruwel in het kwadraat. Er zijn ook tentoonstellingen die focussen op : priester Kolbe, de verzetsbeweging, de solidariteit, kunst en religie. Meer dan zevenhonderd ontvluchtten Auschwitz, vierhonderd werden terug gevat. In één van de barakken worden onder supervisie van Primo Levi de Italiaanse slachtoffers in herinnering gebracht, op het eerste verdiep in het zelfde gebouw stelt men zich de vraag : ‘Hoe kon het gebeuren dat 107.000 van de 140.0000 joden uit Nederland werden weggevoerd naar Duitse kampen en slechts 5500 joden dit hebben overleefd ?’  Het grootste deel van hen kwam hier om. Isolatie en deportatie. Ik startte mijn reis in Amsterdam,het lijkt wel of de circel zich sluit …. Vanuit Westerbork worden de meeste joden naar het oosten op treinen gezet. Westerbork diende eerst om de joodse vluchtelingenstromen in een ‘werkdorp’ op te vangen. Vanaf het moment dat Nederland officieel met Duitsland in oorlog was, geraakt het drama in een stroomversnelling. Rudolf Breslauer (1904-1944) maakt op 19 mei 1944 opnamen van de trein die met 453 mensen, (joden, Sinti en Roma) naar Auschwitz vertrok. De beelden zijn van een behoorlijke kwaliteit en historisch uniek. Honderden mensen arriveren gepakt en gezakt aan het station. Wagons worden afgegrendeld. Het cijfer vierenzeventig wordt op één van de compartimenten geschilderd. De dodentreinen zetten zich in beweging … Etty Hillesum schrijft in een brief over deze transporten : ’Het is soms net of het allemaal niet echt is, wat er gebeurt.’ (1943, Westerbork). In Amsterdam worden in 1941 joodse raden opgericht die later een instrument van de Duitsers zouden worden. Joden in Nederland mogen vanaf dan niet langer naar de film, het park, het zwembad, mogen niet meer verhuizen … alle verboden worden in het ‘Joodsche Weekblad’ gepubliceerd, een uitgave van de joodse raad. Om te eindigen een citaat uit het bekende dagboek van Anne Frank (1944) : ‘Ik zie hoe de wereld langzaam in een woestijn herschapen wordt, ik hoor steeds harder de aanrollende donder, die ons ook zal doden, ik voel het leed van miljoenen mensen mee.’

    Terwijl ik eigenlijk het bekende opschrift ‘Arbeit macht Frei’ zoek, passeer ik nog het Hongaarse en Poolse paviljoen. Anders dan de Nederlandse tentoonstelling zijn dit hele donkere zalen, veel schokkender van opzet, bijzonder onverbloemd, daders met naam en toenaam. Ook al zijn er momenteel honderden jongeren, joodse, Poolse, Amerikaanse, ik ben hier moederziel alleen. De foto’s en de filmbeelden belichten zeer uitgebreid de terechtstellingen, executies, ophangingen, lichamen van vrouwen van drieëntwintig kilo, de holle ogen, mannen die zitten te huilen. M’n maag krimpt, hoe is het mogelijk dat een ideologie tot zoiets in staat is geweest ?

    In tegenstelling tot Birkenau is het museum van Auschwitz enorm uitgebreid gedocumenteerd. Thuis wil ik verder lezen in ‘Doodgewone mannen’ van Christopher Browning.

    Ik neem de trein naar Katowice via Chechowice. De stoptrein doet wat hij moet doen : overal stoppen, zelfs op plaatsen waar geen naambord hangt. Na mijn overstap geraak ik aan de babbel met Marcelina, getrouwd met een Brit en dus perfect Engelstalig. Ze excuseert zich voor haar baby van veertien maanden maar “ik heb er zelf vier” en het ijs is meteen gebroken. Ze woont in Bielsko-Biala dat ik met bergen en natuurschoon en de Tsjechische grens associeer. Altijd welkom en het lijkt me een heerlijke plek om te passeren, ze stelt zelf voor haar e-mailadres in mijn notitieboekje te noteren. Met alle contacten kan ik makkelijk twee vakanties vullen al couch-surfend. In Katowice bezoek ik een reusachtige kerk, voor de verandering is ook nu een misviering bezig. Een gitaar begeleidt frêle kinderstemmetjes, vol van Jezus Christus. Na een traditionele koffie (op zijn Turks of Bosnisch of oosters zeg maar) en de inkoop van wat bio-appelen waag ik me nu door het drukke centrum van Katowice naar Gliwice.

    In Oswiecim had ik vanuit een publieke telefooncel contact met mijn derde couchsurfingadres : Rafael Jurkuwieca biedt me een zetel, of iets meer of iets minder aan. Couchsurfen is je altijd laten verrassen. Na verassing tijd voor verrassing ….

    Vijf Polen met ferme glazen bier halen detailkaarten van Katowice en regiokaarten boven om me een route richting Gliwice aan te wijzen. Daar bij ook tegelijk

    16-09-2011 om 11:42 geschreven door Safariepark  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Naar Berlijn met Tom, Jelle en Joachim

    Twee vaders en twee zonen in Berlijn

    De eerste nacht in de camper van Tom spelen de Rode Duivels een interland in de woestijn - tegen kamelen verzinnen we er later bij - en geraak ik m'n tupperwarebetaaldoos kwijt in Blankenberge. Tom heeft alleen zalige dromen.

    Jelle vraagt zich af of hij zijn buzzy Lijn-pas op het Berlijnse bus-en metronet kan gebruiken, dankzij Joachim krijgen we ons gasvuur aan de praat.

     

    We verkennen de stad met de fiets, er bestaat geen betere manier om een stad te verkennen. Jelle en Joachim zoeken naar de meest spectaculaire BMX-jumps, Tom en ik zijn verrukt over Schloss Charlottenburg, de Berlijnse Dom en het Volkstheater op de Rosa Luxemburgplatz.

     

    We verblijven in Spandau, een reusachtig noordelijk stadsdeel. Tot 1987 verbleef de nazi-beul Rudolf Hess er in de militaire gevangenis die aan zijn dood werd afgebroken, uit vrees dat Spandau tot nazi-bedevaartsoord zou uitgroeien.

    "Berlijn is een uitgestrekte stad met een uniek karakter, dat wordt bepaald door het verleden. Tot 1920 bestond het eigenlijke Berlijn uit de huidige buurten Mitte, Tiergarten, Prenzlauer Berg, Friedrichshain en Kreuzberg. Het werd omsingeld door dorpjes en stadjes die zich jarenlang onafhankelijk hadden ontwikkeld", meldt de Capitool-gids.

    De stad is inderdaad enorm uitgestrekt, in een tankstation schaffen we ons een noodzakelijke plattegrondskaart aan.

    Berlijn fietst heerlijk, en staat in schril kontrast met mijn recente fietservaring in Boedapest, waar je nergens fietspaden vindt en in de goot wordt gedrumd door een oneindige diarree van veel te veel auto's.

    In restaurant Fontana genieten we na een intense ontdekkingstocht van Balkanspecialiteiten. De kelner is Kroatisch, de kok Servisch. Marko is bijzonder sceptisch over de toekomst van Kroatië. De oorlogsstokers van toen bezetten nu de ministerposten. Vooral het gratuite geweld en de massale corruptie baren hem zorgen. Sinds Oost-en West-Berlijn één stad vormen, voelt hij zich uitdrukkelijker terug in het Oosten van Duitsland wonen, de Poolse grens ligt op amper honderd kilometer.

     

    Berlijn heeft vele lagen, stempels, littekens.

    De Holocaust is overal aanwezig, maar ik wil ook meer weten over Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg. In het vroegere Oost-Berlijn ontmoeten we Marx en Hegel in de schaduw van de 356 meter hoge Fernsehturm die in 1971 werd gebouwd.

    De Muur, de pijnlijke scheiding is een thema die me het meest intrigeert en raakt. Nog in 1985 gaf Erich Honecker bevel een kerk te dynamiteren die in de sperzone stond. Het metselwerk met grote snelbouwblokken werd door Chroetsjov mee ingefluisterd, mensen worden bruusk uit elkaar gerukt. De unieke foto's zijn tijdsdocumenten die op mijn netvlies blijven branden.

     

    Dag 2.

    Ons verlanglijstje is veel te lang. Het Stasi-museum, de Philharmonie, het Sachsenhausenmuseum (een concentratiekamp van de nazi's), het Jüdisches Museum . we zien wel.

    We zien inderdaad. Veel. Razend interessant. Het hoofdbezoek van de dag - een tip van mijn collega Stefanie, de vlam van JWW - brengen we aan het Stasi museum. Het is dertig kilometer fietsen naar de wijk Hohenshönhausen . De rondleiding schetst ons het decor van 'Das Leben der Anderen'. De Sovjets sluiten er aanvankelijk nazikopstukken op, de site wordt in 1951 aan de DDR overgedragen.

    De honderd cellen, de honderdtwintig (!) ondervragingskamers, het transport van de politieke gevangenen : het hele systeem was erop gericht verdachten te breken, in een zo groot mogelijke schok te brengen en tot bekentenissen te dwingen. Het arsenaal aan fysieke en vooral psychologische oorlogsvoering is zo hallucinant dat je je in het Chili van Pinochet waant. De leefomstandigheden en de mentale terreur hebben mensen tot op heden gekraakt. Het hele complex baadde ook in een grote geheimhouding. Bij het transport van de gevangenen werden de detentiebussen tot vis-of groentewagen vermomd. Zelfs de chauffeur droeg een passende outfit.

    Geen bezoek, minderwaardig voedsel, nauwelijks een wandeling, geen gesprekken met bewakers of medegevangenen was toegelaten. De horror moet onbeschrijflijk zijn geweest. De ondervragers stroomden na 1989 door tot de advocatuur. De beulen werden gerust gelaten. Geen verzoenings- of waarheidscommissie naar Zuid-Afrikaans voorbeeld. Tussen 1951 en 1989 verbleven hier meer dan 22.000 DDR-burgers, opgesloten en gefolterd voor een mening. Ik moet denken aan 'De Grap' van Milan Kundera ..

    Het bewakingspersoneel had strikte richtlijnen en was zeer laag opgeleid. Ze werden wijsgemaakt dat ze met gevaarlijke criminelen te maken hadden. Als ondervragers in de verhoorkamer de gesprekken in een gemoedelijke sfeer brachtten was dat met het oog op het ontfutselen van informatie over familie, vrienden, 'subversieve' activiteiten .

    De gevangenen mochten overdag enkel op een stoel in hun cel zitten of rondstappen. Slapen moest in een voorgeschreven houding, om de paar minuten werden ze daaraan herinnerd. Honecker en Mielke zijn niets anders dan de hoeders van een dictatoriaal systeem .

     

    Vooraleer we ons in de wijk Kreuzberg op een Perzisch avondmaal storten houden we halt in het indrukwekkende Treptower park. Op deze plek brachtten Liebknecht en Luxemburg in 1919 150.000 stakende arbeiders tesamen. Het park is kolossaal symmetrisch en is vooral bekend om een elf meter hoog monument voor het Rode Leger. De Sovjets hadden amper Berlijn van Hitler bevrijd, als het ware een vrijgeleide voor een nieuwe dictatuur. Het zijn uitspraken van Stalin die op reusachtige stenen gebeiteld staan. Stalin die nota bene twintig miljoen mensen de dood heeft ingejaagd zal hier expliciet het communisme als heilzaam alternatief prediken.  Het park is pure propaganda, schoon in zijn gruwelijkheid, het monumentale onderstreept 'geweldig' de nietigheid van de massa. Zou Leni Riefenstahl hier ook gefilmd hebben ? Jeltsin in 1994, Poetin in 2000 brachten hier hulde aan de offers van het Rode Leger. Na zoveel zwaarte drinken we thee en koffie in een Turkse tent in Kreuzberg, een verzamelplek van hippies, kunstenaars en migranten.

     

    Fietsen blijft hier superaangenaam, Berlijn is ook zeer goedkoop : voor een koffie en croissant betaal ik 1,80 euro. Je eet er lekker voor zes euro.

    De jongens doorkruisen de stad per S-Bahn en U-Bahn met hun helm en BMX-fietsen op zoek naar de meest spectaculaire jumps. Het ene parcours valt dik tegen, het andere is dan weer "zeer vet". De verhalen van de dertiger en veertiger en de pubers smelten samen aan de camper in de late nacht. Joachim is meestal extreem verkleumd bij het ontwaken, na een douche lijkt hij al minder zombie.

    Dag drie.

    Tom wil het Jüdisches Museum bezoeken, ik heb Tiergarten, Schloss Belvedere en de wijk Pankow aangestipt. We splitsen ons op vandaag.

    De 'Gedänkstätte Berliner Mauer' focust op 1961, de bouw van de muur. Het meest treffend is de verbijstering bij de bewoners van beide stadsdelen. De archiefbeelden shockeren me. Het pijnlijk groeten van de Oost- naar West-Berlijners, de dodelijke en geslaagde vluchtpogingen, dag- en nacht patrouillerende grenssoldaten vergezeld van Duitse herdershonden, het ontrollen van de prikkeldraad voor de ogen van duizenden verbijsterde Berlijners. In de Bernauer Strasse gaf Honecker nog in 1985 opdracht om een kerk op de grensstrook te dynamiteren. De kerk wordt vandaag heropgebouwd.

    De 'Stiftung Berliner Mauer' ontwikkelde een computersimulatie van de manier waarop de muur werkte. Van 1961 tot 1989 vielen 136 burgerdoden, op het smalste punt van de twee muren die Oost en West van elkaar scheiden was de muur veertig meter breed.

    De muur was veel meer dan enkel een muur. Het was een hoogtechnologische konstruktie, bij de minste beweging van de prikkeldraad zijn er automatische geweren die op de beweging vuren. Per wachttoren zijn er zes grenssoldaten, dag en nacht.

     

    In de Shönhauser Allee ligt het tweede grootse Joodse kerkhof van Berlijn verscholen achter dikke muren. Ik word gevraagd een keppeltje op te zetten. Duizenden graven tussen honderden reusachtige platanen  geven deze plek een bijzondere rust in de drukke wijk Prenzlauer Berg. De schilder Max Lieberman vond hier zijn laatste parkeerplaats.

     

    Van het stadsdeel Prenzlauer fiets ik naar Weissensee. Het Joodse kerkhof telt hier meer dan 115.000 graven. Van wie velen die de nazi-kampen niet overleefden.

     

    Fietsen in de buitenwijken zoals Reinickendorf is al even interessant. Naarmate je Mitte verlaat, verarmt de stad ; toch een verademing dat Berlijn een ongelooflijk aantal parken telt. Overal zie je speeltuinen, met de eerste lentezon zitten ze overal. Duizenden kinderen schommelen, voetballen. Ouders en opa's verversen kinderen, geven de borst . Ik zou hier morgen kunnen wonen maar Sofie zal minder vlug overtuigd zijn, vrees ik.

     

    Deze morgen botsten Tom en ik op het Olympisch Stadion waar Jesse Owens in 1936 vier gouden medailles haalde die Hitler weigerde te overhandigen. Ik ken de site van de fascistische propagandafilms die belachelijk veel op de prestaties van de Duitsers inzoemen maar in de realiteit is alles altijd indrukwekkender. We kombineren ons bezoek met een training van Herta Berlijn dat vecht tegen degradatie in de Bundesliga. De cameraman plaatst de penibele plaats in een historisch perspectief. Herta moest lange tijd putten uit de beperkte West-Berlijnse vijver. West-Berlijn vormde bijna een gesloten enclave in Oost-Duitsland wat de ontwikkelingskansen van de club erg hypotheceerde. Sport en politiek zijn eens te meer innig verweven.

    Tom laat het allemaal niet aan zijn hart komen en tooit zich met de blauwwitte Hertamuts uit de fanshop ook al naderen we de vijftien graden.

     

    Na een pitstop fiets ik verder naar Wedding. Meer Berlijn kan haast niet : op het stedelijk 'Urnen Friedhof' liggen de doden van de ene dictatuur (WOII) naast die van de andere, de Berlijnse opstand van 1953 tegen de Sovjetisering van de stad. Pas heel recent heb ik begrepen dat de  Hongaarse opstand van 1956 niet de eerst vuist was die een volk balde tegen de verstikking van het communisme in het Oosten van Europa.

     

    Om zeven uur met Tom aan de Brandenburger Tor afgesproken. Benieuwd welke keuken we vanavond kiezen na de Indische, Joegoslavische en Perzische ?

     

    Dag vier.

    Huiswaarts, helaas.

    Deze nacht gedroomd dat oudere leden van mijn familie aan voortplanting deden.

    Ik bemiddelde om het bij dit ene kind te houden. De dromerij wordt altijd maar krankzinniger. Misschien zou Berlijn op lange termijn toch mijn gezondheid schaden ..

     

    Stefaan Segaert, 8 april 2010

     

    16-09-2011 om 11:39 geschreven door Safariepark  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De adelaar in mezelf , via Griekenland naar Albanië en Sarajevo

    TREINREIS NAAR ALBANIE

    De adelaar in mezelf in de rand van Europa

     

    Voldoende variatie organiseren, het mantra waarmee ik in Lokeren om 5u41 op de trein stap naar Tessaloniki. Ik ben vertrokken voor 40 uur reistijd, het kon een kwisvraag zijn.

    De trein scheurt zich door Duitsland, saai maar comfortabel. Morgen is het omgekeerd : door Servië en Macedonië, inefficiënt maar ogen te kort om alles op te nemen.

     

    Patti Smith en straks Tom Waits op de Mp3. Niets moet vandaag, alleen tijdig overstappen vanuit Frankfurt naar München richting Oostenrijk. Misschien is dat wel mijn ultieme verlangen ? Quality time, een olijf en een boek van Ismail Kadare op tijd. ‘Ne goestedoender’, noemt mijn immer grappige collega Glenn dat.

                                       Voor het eerst contact met medereizigers. Mijn pot mosterd en pruimenconfituur vallen uit mijn rugzak in twee verschillende richtingen. Twee dames bezorgen me het goedje terug, daar blijft het bij. Voorlopig geen gesprek over de Balkan of over de Griekse eindbestemming.

    ‘Kroniek van een stenen stad’ leest als een Duitse trein. Verhaal van Kadare speelt zich voor, tijdens en na de tweede oorlog in Albanië af. Achtereenvolgens de Italianen, Grieken, Britten en Duitsers zwaaien er de plak. Eén passage is extra hilarisch : “Gisteren is de gevangenis gesloten. De gedetineerden hebben de Griekse autoriteiten bedankt en zijn ieder hun weegs gegaan” (p.111). Pagina 112 staat te lezen : “Alle gedetineerden dienen zich bij de gevangenis te melden om de rest van hun straf uit te zitten”. De Italianen hebben op dat moment de Grieken weer verjaagd.

     

    Villach in Oostenrijk. De reis begint nu pas. De restanten van het communisme zijn daar. Voor tien euro een couchet zonder licht en verwarming tot in Belgrado. Ik moet achtereenvolgens door Slovenië, Kroatië en Servië. Dat betekent meerdere paspoortcontroles, ik leg de verwachtingen van de nacht erg laag om frustraties te voorkomen. Ook warme soep is aan boord niet te vinden. Joegoslavië , here we come ! De treinbeambte duwt me een gratis pakketje met zeep en ziekenhuisslofjes in de handen.

     

    Ik stap uit in RANKOVCI waar de trein naar Skopje en Tessaloniki me oppikt. In een Servische pizzahut krijg ik (opnieuw) een traktaat van koffie, soort cognac en een glas water. De blonde uitbaatster op leeftijd helpt me om 20 euro in Dinars te wisselen bij de krantenkiosk. Daar kan ik me dan weer mee bevoorraden van halfwarme pizzalappen, yoghurt en koffiekoeken. Reizigers worden altijd vooruit geholpen. Het taalprobleem blijft : als ik me tot drie keer toe bekend maak als Belg vraagt de Servische of ik Engelsman ben …

    Met een slakkegangetje gaat het richting NIS. Zelfs vanuit de trein is de omgeving van Stalac en Parasin erg de moeite waard. Naarmate Belgrado verder verwijderd is, komt er meer reliëf in het landschap en nemen de bossen toe.

                                       Twee hartelijke tachtigers nestelen zich om halftwee in mijn coupé. Het gebruikelijke handen-en voetenwerk. Ik schakel over op primitief Italiaans : vier bambino, mangare doelend op de inhoud van mijn rugzak en gute madame (Sofie dus). Jammer dat ik geen gesprek kan beginnen over Tito, Milosevic, Kosovo.

    Zon schijnt, rivier kronkelt, verbreedt, versmalt, alleen maar bos. Dit is dus de groene buik op de kaart van Servië.

     

     

     

    Op de rit van Skopje naar Veles voor het eerst een zeer uitgebreid gesprek gehad met Todor Cvetkovski. De ineengestorte zware industrie van Veles zorgt voor een enorme werkloosheid in zijn stad. Ook een enorme drugstraffiek tussen Frankfurt en Veles. Zijn zoon speelde bij de nationale voetbalploeg. Al liftend en door toeristen op te zoeken in Veles ontwikkelde hij zijn perfect Engels, een troef die hem in zijn Amerikaans bedrijf goed van pas komt.

                            Macedoniërs zijn met twee miljoen en er is nog een lange weg richting de Europese Unie af te leggen. Hij noemt de armoede, gebrek aan sportinfrastructuur en de economische crisis. Er worden foto’s genomen en e-mailadressen uitgewisseld. Nog drie uur treinen.

     

    Het contrast tussen de sjieke hotelsuite en de slaapcoupé van de Serven is immens. Ik slaap diep, binnen de 5 minuten. Geen barre winterse omstandigheden voorlopig maar een meer dan aangename herfstzon. Albatrans, de busmaatschappij die op Tirana rijdt wil me voor 29 euro tot aan de hoofdstad brengen.

    Ik verbaas me over de vele Aziatische kledijwinkels, ik herken ook veel Albanese tronies in de buurt van het station. Tessaloniki is een enorme smeltkroes. Deze namiddag mag ik de fiets van Cristina Vessoules gebruiken, ben van plan het onderste uit de kan te halen. Any way the wind blows …

    Twee lekke banden gooien roet in het eten. Ik strand tussen baanwinkels op weg naar Chaldikiki. Dan maar stadsverkenning te voet vanaf Aristoteles Square. Oude Romeinse site’ en even later zit ik midden in een Grieks-ortodoxe eredienst. De overgave waarmee priesters met en zonder hoge zwarte mijter worden aangeraakt door gelovigen is werkelijk fascinerend om zien. Hun lange volle zwarte baarden zijn helemaal in harmonie met hun al even zwarte habijt. Ik ben de enige niet-gelovige denk ik, in deze bomvolle kerk. De kerk lijkt hier ook nog springlevend. Het houten gebinte, de enorme luchters, het goudbladige altaar. Handgeklap als één van de vele priesters wordt gewijd. Een schietgebed (voor winst van Club Brugge) durf ik wel eens prevelen, maar deze overgave is mij vreemd. Wat me wel raakt zijn hun schitterende harmonieuze gezangen. Ik zou uren kunnen luisteren.

     

    Tijdens het avondmaal met de Griekse delegatie snijden we vele kritische issues aan.

    Migratie is daar één van. In Griekenland leven meer dan 1 miljoen Albanezen, de tweede generatie is evenwel wonderwel geïntegreerd volgens Robert van Athene. Toch vertelt Dimitri dat een bezoek aan Tirana 10 jaar geleden hem 50 jaar terug katapulteerde.

    “De Albanezen zijn een spiegel van hoe wij enkele decennia geleden waren, een spiegel van de duistere kant van de Grieken”. Het klinkt erg aangebrand, ware het niet dat ik me hier in het gezelschap bevind van een uitgesproken links publiek. Dimitri en zijn vrouw stemden voor de Groenen bij de laatste verkiezingen (de groenen kwamen 0,5% tekort voor de kiesdrempel van 3%). Ook in 2006 hoorde ik dat de Griekse structuren eigenlijk totaal onaangepast zijn aan de migratiegolven van Oost-Europeanen, Pakistanen, Indiërs en Russen. Duiden van dergelijk pijnpunt lijkt me een betere benadering dan het demoniseren van groepen.

     

    Bij de laatste verkiezingen scoorden de kommunisten nog altijd zeven procent.

    “Ze verdedigen belangrijke sociale rechten en hebben niets met Stalin van doen”, zegt Maria, een jonge pol & soc-studente.

    We maken ook sprongen naar het thema jeugdbeweging. Ik hou een vurig pleidooi voor deze democratisch gestuurde beweging van jonge mensen, plek waar talenten kunnen ontwikkeld worden. Chiro of scouts is hen totaal vreemd. Ik krijg de Grieken moeilijk overtuigd van het positief belang van deze gemeenschapsvormende structuren. De familiewaarden zijn voor de Grieken nog zo sterk dat ze in het weekend als ouders alle tijd met hun kinderen doorbrengen. Civil society heft hier een heel andere betekenis. Ik leid dat ook af uit de manier waarop het onderwijs is georganiseerd. Zeer gesloten dus. Zonder ouderparticipatie. Er zijn bijvoorbeeld geen speeltuigen of basketbaldoelen op een Griekse speelplaats te vinden. Verboden te spelen wegens gevaar op schrammen. Ik kan mijn oren niet geloven. We hebben het hier trouwens over nationale richtlijnen. De frustratie bij de inwoners van Tessaloniki over het ‘centraal gezag’ in Athene is trouwens groot. Zeer vergelijkbaar met hoe de Roemenen van Timisoara zich het kneusje van Boekarest voelen. Zo kabbelt de maaltijd verder over voetbal, de winst van de socialisten bij de laatste verkiezingen, het gebrek aan kinderopvang tussen nul en drie jaar. Zonder steun van je ouders red je het niet als je als vrouw of man aan slag wil blijven. Ook Theodorakis is geliefd.

     

    De Grieken hebben me intussen overhaald om vrijdag naar de gevangenis van Diavata te trekken. Planning overhoop. Een workshop met de gedetineerden geeft de doorslag. Gevolg is dat ik met de nachtbus van 21u30 naar Albanië moet en om 5u30 in Tirana arriveer. Dolle zombiepret dus.

     

    Seminariedag. 300 mensen vullen de zaal.

    Het voormiddaggedeelte is razend interessant, niet omwille van de Griekse uiteenzettingen waar ik geen kneit van begrijp. Maar vooral door de knappe professor Olga Themeli, criminoloog aan de faculteit van psychologie in Kreta. De gevangeniswereld kent ze als haar broekzak. Drugs(dealing en productie) samen met de eerwraakgerelateerde criminaliteit zijn de voornaamste misdrijven op Kreta. Ze studeerde ook zeven jaar aan de vrije universiteit van Utrecht waar ze Ad Kerkhof leerde kennen. Via hem specialiseerde ze zich in (preventie van) zelfdoding en detentie. Toch maar eens de coördinaten aan Hans en Bart van Gent doorgeven.

    Ze was ook in Tirana, Elbasan en Shkodra met als reden kinderrechten. Focus : de problematiek van mensenhandel van Roma-kinderen in de driehoek Albanië – Griekenland-Italië. Kinderen die bijvoorbeeld in Milaan worden ingezet om ’s nachts bloemen te verkopen, te bedelen aan stoplichten. De Panorama-uitzending over Roemeense Romakinderen in Spanje, alle maffia en geld dat dit mee- en opbrengt ligt nog vers in mijn geheugen en de parallellen zijn legio. Olga is bezorgd om de huidige Griekse politieke situatie ook al heeft links de verkiezingen gewonnen. De massale protesten van het afgelopen jaar komen niet meer ter sprake, het debat is totaal stilgevallen. Het is (bang) afwachten hoe de nieuwe regering haar sociale agenda zal invullen, maar gerust is ze zeker niet. Een andere prof schetst de Europese ‘Life Long Learning’-agenda en blijft maar doorratelen, 1000 woorden per minuut, ver over zijn tijd.

    Olga ergert zich aan de Griekse ‘last minute’-stijl. Deze dame zwierf net teveel over Europa om nog te kunnen aanvaarden dat Grieken nu eenmaal alles op de ‘laatste stekke’ regelen. Time-management is hier inderdaad onbestaande, chaos is er des te meer. In de namiddag verlaat ik het hotel en ga terug stappen, de stad even verlaten …

     

    Wandeling langs de zee van Litochoro naar Leptokaria gemaakt, achttal kilometer. Op de rest van de treinrit naar Larisa start ik met het lezen van ‘Albanese Lente’. Weet niet goed hoe het komt maar om één of andere reden komt er veel verdriet in me boven. Kadare vraagt en krijgt een gesprek met Ramiz Alia in 1990. Met een immense moed en luciditeit brengt hij de politieke gevangenen ter sprake. Hij verwijt de regering niet in koeien voor de boeren te willen voorzien. Hij vraagt zich scherp af hoe lang de officiële idolatrie van Stalin nog zal duren. Albanië zou welvarend kunnen zijn, hoeft geen honger te lijden. Hoeveel lijden kan een volk verdragen ? En waar ligt de verdomde morele plicht van Europa na eeuwen van Ottomaanse overheersing ? Daarna de Italiaanse fascisten, de verschrikkelijkste communisten. Wanneer mag A ademhalen, vrij zijn ?

    Ik voel dat elk woord van Kadare me zo raakt dat ik moet opletten voor een totale overkill. Is het de schoonheid van de woorden in ‘Albanese Lente’ die me zo week maakt ? Kan Kunst me ontredderen ? Me aan Alles doen twijfelen ?

    Al heeft het natuurlijk weinig zin de last van de wereld te willen dragen, ik zou bezwijken na amper één seconde. Ik besluit Larisa te verkennen, om mijn gedachten te ordenen, letterlijk grond onder mijn voeten te voelen.

     

    Net op het moment dat je Larisa toch maar een doodgewone plek vindt stuit je op een amfitheater uit de derde eeuw voor Christus. “It was build during the reign of Antigones GONATOS, King of Macedonia”. Onder de Romeinen werd het een arena voor gladiatoren. Meer dan 10.000 mensen konden hier spektakel bijwonen. Even verderop : magnifieke orthodoxe kerken, schoon schoon schoon. Tijd voor de innerlijke mens dan maar. Kip, rijst en paprika.

     

    Bezoek aan Diavata Prison.

    In zes gevangenissen in Griekenland bestaat er een educatief aanbod. 70 studenten zijn in Diavata in de ‘Second Chance School’ ingeschakeld. Ik heb een babbel met Gjin een Albanese gedetineerde, woonde zes jaar in Kortrijk en Waregem. Meteen een zeer breekbaar gesprek, heeft een kindje dat niet op zijn naam staat wat zijn kansen op gezinshereniging ernstig hypotheceert. Wat me enorm opvalt is de ferme discipline en tevredenheid van de studenten. Leerkrachten worden op handen en voeten gedragen. Ik zie het in Gent nog niet meteen gebeuren : 70 gedetineerden in één klaslokaal die allemaal gefixeerd de ene uiteenzetting na de andere aanhoren. Vierhonderd tot vijfhonderd van de gedetineerden in deze gevangenis met een populatie van duizend zijn van Albanese origine. Als er enkele jonge, vrouwelijke, niet onaardige advokaten de club vervoegen, staan ze netjes hun stoel af, geen gejoel, geen gefluit.

    Een onderzoek in de gevangenis van Larisa naar onderwijsbehoeften wordt voorgesteld door Adonis. Onderwijs is belangrijk om apathie te doorbreken en zin voor initiatief te stimuleren. Een brede bevraging leert welke positieve effecten een onderwijsaanbod heeft. “They are afraid of changes after prisonment, if their family will reintegrate them”. Kennis (80%), niet op cel moeten zijn (43%), vermindering van straf (38%) zijn de voornaaste drijfveren om onderwijs te volgen voor de gedetineerden. Naarmate het onderwijstraject vordert zijn de sociale redenen belangrijker, de strafreductie speelt minder mee. De gedetineerden verwachten steun van de staat in hun zoektocht naar een goed leven na detentie. De Griekse Ik KOMPAS-vrij gids lijkt eens te meer een zinvol antwoord op een reële nood.

    Er is een soort nederigheid bij de gedetineerden. De aandacht verslapt en toch ontstaat er geen rumoer.

                              OXI means No, op 28/10/1940 zei Griekenland neen tegen fascistisch Italië, Oxi tegen Mussolini. Rond deze gebeurtenis en nationale dag voor de Grieken organiseren 70 gedetineerden een evocatie met dia’s, krantenknipsels en muziek.

    Voor de Grieken is deze gebeurtenis nog steeds een historisch belangrijke herinnering. De directeur van de gevangenis zit naast me en uit zich positief over de gids. Twaalf gedetineerden brengen “Accordeon”, een zeer triest lied over een kind dat gedood wordt met een accordeon in de handen aan het begin van de tweede wereldoorlog. De hele prestatie is een staaltje van informeel en ervaringsgericht leren. Verbluffend !

    De inval in Sudetenland tot de val van Berlijn wordt op een Europese landkaart gereconstrueerd.

     

     

    In amper twee weken werd deze evocatie van ‘Nie Wieder’ in elkaar gebokst. Herinneringen die me eeuwig zullen bijblijven. Ben dus blij dat ik nu toch niet op de bus naar Tirana zit. De relatie tussen de Balkanlanden en WOII wordt door een aparte groep (ex-)Joegoslaven gepresenteerd. Dit is werkelijk een goed uitgediepte historische terugblik. Gelardeerd met sterke beelden, tien keer beter dan mijn powerpointpresentatie over de geschiedenis en uiteenvallen van Joegoslavië.

    Ik kan niet anders dan besluiten dat de Grieken maar in het bijzonder deze studenten een enorm ontwikkeld gevoel voor geschiedenis hebben. Oleg verklaart dit doordat Griekenland vanaf zijn prille bestaan altijd in oorlog was. Het spektakel eindigt na twee uur volle bak met een antiek gedicht van EURYPIDES. Zo is de circel van oud, nieuw en heden rond.

    Als afsluiter nog ‘O belo Ciao’, een Italiaans strijdlied.

     

    Is er een rijkere plek aan indrukken, sferen, geuren dan een Albanese eettent op de Monasteriastraat recht tegenover het station van Tessaloniki ? Daarnet de busbeweging om 20 uur al eens gadegeslaan van volgepakte Albanezen die naar Tirana reizen. Straks ben ik één van hen en ook weer niet natuurlijk.

     

    Op het gevaar af armoede te romantiseren, was ik op dit terras toch getuige van een ongelooflijk schouwspel. Er werd nog geronseld voor de laatste zitjes van de halfvolle bussen naar Albanië. Tafelmeubilair en lange kapstokken werden in het benedendek bij de bagage gestampt en weg was busje. Verarmde Chinezen bieden speelgoed aan, haves en have nots kruisen elkaar. Niet alleen de welvaartskloof binnen Europa is hier zeer voelbaar en visueel maar bij uitbreiding die  - nu ook Indiërs prullaria aanbieden – van de hele wereld. De cafébaas heeft er zo langzamerhand genoeg van, er is inderdaad sprake van een overkill aan straatventers. Er is nu eenmaal ook een overkill aan armoede.

     

    De nachtbus van Selanik (Tessaloniki) naar Tirana is een helletocht. De bus van halftien zit niet alleen pokkevol, pas om zeven uur ’s morgens bereiken we de Albanese hoofdstad. Ik word mentaal geterroriseerd door Gaston & Leo-achtige Albanse sketchfilms, afgewisseld met zeemzoeterige Turkse schlagers.

    Maar de ontmoeting met Ward (mijn collega) doet alles vergeten. Het Backpackerhostel is helemaal ons ding ook al ratelt Justin van de Faeroer Eilanden maar door. Met twee fietsen bezoeken we achtereenvolgens de Moskee,het Skanderbegplein, het kerkhof voor de 900 gesneuvelde partizanen van de tweede wereldoorlog, een boekhandel, het Nationaal Museum.

     

    Voor vier weliswaar kleine koffies en een Turkse appelflap met fetakaas betalen we amper 250 lek, minder dan 2 euro. Als Servië al goedkoop was, wordt het nu echt genant.

    Met de bus de stad uitrijden naar Berat confronteert ons met het verpauperde Albanië, het miserabele bestaan van de zigeuners, kinderen die ingeschakeld worden om stylo’s te verkopen. Tirana was in alle geval een voltreffer, benieuwd zijn we naar Berat en Gjirokaster.

     

    Ik zie intussen : grootmoeders een handvol bananen verkopen, één winkel biedt tweede-of derdehandse autodeuren aan op een terrasdak van een andere winkel gestapeld.

     

    “Men zegt van Berat dat het mooi is, zo steil en zo oud” en “Albanska, wat zijn uw steden wondermooi”. Later zal Ward ook “Tepelena, ik had je zo graag eens gepakt” componeren.

    De oude dertiende eeuwse burcht van Berat is adembenemend mooi. Het standbeeld van Unofrio, een bekende schilder is dichtbij. Iedereen gidst, iedereen trouwt hier. Karakterkoppen, de bergen rond deze stad zijn 2400 meter hoog. We zijn getuige van een trouwfeest, Ward filmt en ik schrijf, geniet, schrijf.

    De schaapherder, de volle bus naar Gjirokaster, vier eieren met fetakaas en zwarte olijven, man met zwarte fiets zonder tanden prijst een hotel aan. Van Nasho URUHO krijgen de heerlijkste zelfgebrouwen wijn. Alle clichés over de Albanezen krijgen de hardste klappen : we worden nooit afgetroggeld (tot op de lek krijgen we terug), de jongeren zijn beleefd en alleraardigst, ik ken geen volk zo hulpvaardig als de Albanezen. Ze laten alles vallen om je te helpen. Ze zoeken ‘tevergeefs’ wat je bedoelt met ‘brood’, ‘pain’, ‘bread’ en ‘Brötchen’. Ze halen er anderen bij. ‘Wil je pizza of burek’, vragen ze.

    De klarinet is dominant aanwezig in de muziek dat als erg verwant aan het Turks klinkt. Eén cliché klopt wel : waar je komt en gaat, Mercedes is manifest paraat …

     

    De busrit van Berat naar Gjirokaster via Tepelena is lang maar uitzonderlijk mooi. De bus slingert zich tussen de hoge bergen en diepe valleien. De vrouw voor me kotst een plastic zakje vol. De wandeling naar het SOPOTI-hotel in hartje van de door de Unesco beschermde oude stad Gjirokaster is een flinke klim.

    Het hotel is 120 jaar oud, zeer oud dus. Maar zeer sober, zeer authentiek. Precies wat we nodig hebben. Voor amper 6 euro. Life is a miracle !

    ROMA’s zijn ’s morgens al ingeschakeld in het proper houden van de stad. De site van de oude burcht, zeer aanwezig in ‘Kroniek van de Stenen Stad’ is massief op enkele honderden meters hoog aanwezig. De cafébaas waar ik koffie drink helpt de kruideniersvrouw aan de andere kant van de straat met uitladen van een bestelwagen. In het voormalige huis van dictator Enver Hoxha, nu omgebouwd tot etnografisch museum krijgen we in perfect Engels een privé-rondleiding. Het huis van Kadara verderop is in renovatie.

     

    De busrit naar FIER slingert zich via Tepelena door een herfstig decor,  toppen tot 2100 meter. Fier en zeker de stationsomgeving heeft meer affiniteit met Bangladesh dan met Europa. Wat is Europa ?

    We vinden een betaalbaar motel en raken na een zoveelste heerlijke fetasalade en taglatelli met zeevruchten in gesprek met enkele moslims. De nieuwe Moskee gefinancierd door drie vrouwen uit Saoudi-Arabië is mooi, maar het gesprek radicaliseert al vlug. 9/11, de herverkiezing van Bush, al vlug merken we dat we het over de meeste wereldgebeurtenissen niet eens zijn. Hun versie van de feiten is al even “vernauwd” als de rechterzijde van de Christenen in Amerika.

    Thee, Tirana-pils … de avond kabbelt verder. Eind oktober, het is acht uur ’s avonds en nog steeds twintig graden.

     

    De vroege treinrit van Fier naar Dürres (Ward moet er hier uit, goodbye friend) en Tirana. Koffie in de stationshal, enkele zigeunerkinderen bedelen, de croissants zijn nog te warm.

    En dan komt hij : de roodgroene niet-geëlektrificeerde trein. Twintig kilometer per uur. Fantastische gesprekken, de geschiedenis wordt binnenstebuiten gekeerd. Elke keer als Hoxha valt, een pijnlijke grimas, een wegwerpgebaar. Een mix van Italiaans, Albanees, Frans om de gesprekken gaande te houden. De Turkse man deelt zijn brood. De dame aait over mijn kortgeschoren kop, daarmee is alles gezegd. De Albanezen zijn erg op lichaamscontact gericht.

    Christo is enorm gefascineerd door talen en welke migranten er in Nederland, België, Frankrijk en Engeland leven. Mijn naam refereert naar een Griekse koning met een gouden kroon. Het Noorden waar ik naartoe reis is uitgesproken katholieker, Elbasan in het Oosten is honderd procent moslim , in het Zuiden zijn de verschillende religies meer gemixt.

    Het treinkaartje van Fier naar Shkoder kost slechts 295 lek, voor ongeveer 2 euro en tien cent reis je hier van het Zuiden naar het Noorden.

     

    In Tirana (waar ik moet overstappen en lang wachten) beland ik in de meest fascinerende markt die ik ooit doorkruiste. De levende kippen liggen aaneengebonden op de grond, barbecues met maïskolven, één zak aardappelen bied iemand aan, twintig bananen of rauwe melk in anderhalve liter flessen. Ik hou het bij een woordenboek Engels-Albanees, beetje laat maar met Sofie kom ik hier graag eens terug. De taalkloof wordt altijd maar groter. Ik probeer ‘flesh’ en krijg een ‘verse’ Griekse salade (fresh).

    Dat Hoxha 700.000 nutteloze bunkers liet bouwen terwijl het volk honger had, is werkelijk wraakroepend. Kadare beschrijft in ‘De Praagse Lente’ hoe de jonge partizanenmeisjes en –jongens in 1945 op straat dansten (de fascisten waren verslagen !!!) en hoe in de achterkamers van de macht de dictatuur vorm kreeg. Het is één van de meest tragische momenten in een lange geschiedenis van onderdrukking en terreur. En toch : dit is het warmste volk – ik weet dat ik in herhaling val – dat ik ooit mocht ontmoeten.

    Tomaten worden met de weegschaal in de hand gewogen, sigaretten kan je per stuk kopen. Er zijn weinig Albanese mannen die niet roken en allemaal drinken ze koffie. Tachtig procent zijn Moslim en toch willen ze niet gelinkt worden met de Turkse cultuur. Het is één van de vele contradicties die ik niet begrijp.

    De zigeunervrouwen zijn het armst tussen alle anderen die amper overleven. Hoe meer ik door de marktstraat loop, hoe mottiger ik word. Hoe overleven mensen als ze maar twee potten honing of één tweedehandse handtas verkopen ? De zigeuners hebben meestal het minste tanden maar moeten het hardste bijten om te overleven. Iemand kruipt op zijn knieën door de centrale straat, mijn kop breekt van zoveel armoede. In de periferie van Europa is het soms ongemakkelijk vertoeven als Belg. Ik zou wellicht ook migreren naar betere oorden als ik hier opgroeide.

    Oleg van Kreta had me gewaarschuwd dat ik zou verschieten. Tot vandaag heb ik dat afgewimpeld maar nu breek ik. De hele stationsomgeving lijkt alle problemen van de wereld te willen concentreren : paarden grazen op afvalbergen en straten zijn niet geasfalteerd.

    Ik slaag erin om bijna mijn trein te missen naar Shkodra alsof ik word vastgezogen in de suburbs van Tirana.

     

    Tijdens de weeral lange volgende treinreis deel ik de coupé met iemand van 80, 22 en 52. Leeftijden, geloof, kinderen … worden intens uitgewisseld. Kadare bepleit intussen ‘uitdroging’ in plaats van ‘omverwerping’ van de dictatuur. Ik stel een eerste lijstje samen met Albanese termen. ‘Me vjen keq’ (I am sorry) zeg ik als ik een foto wil nemen en mijn batterij plat blijkt te zijn. Het intergenerationeel gesprek zet zich verder gedurende drie uren, meestal zonder mij.

     

    De Franse Martine Woolff waar ik zou slapen is in Kosovo en dus beland ik bij Sergio van Spanje en Stella uit Zwitserland met Tibetaanse roots die lange tijd in Engeland woonde. Ik krijg een superkamer, superspaghetti en veel verhelderende gesprekken. We hebben het over Kadare, corruptie, Albanezen als mens en als collega, ecologie, het afvalprobleem, de uitdagingen voor de landbouw, fietsen in de Teth-vallei. Sterk sociaal bewogen en geëngageerd koppel die al drie jaar in Albanië woont en nog anderhalf jaar plant en zich dan definitief in Spanje wil vestigen. ’s Avonds verdwaal ik letterlijk in de stad, het kost me veel moeite mijn privékamer terug te vinden. Opnieuw de alleraardigste mensen die met engelengeduld zoeken waar Stella en Sergio wonen.

     

     

     

     

     

    De negende volle dag op bivak.

    Tien voor zes, Shkodra en ik ontwaken. De gezangen van de moskee wekten me al om halfzes. De vorige reis mocht ik afsluiten met Boedapest, nu met Sarajevo. Eén taxirit van één uur naar Podgorica en zeven uur bus door berg en dal staan me te wachten. Maar eerst heb ik nog twee uur om zoveel mogelijk van Shkodra te zien.

    Nenet voert me, MONTENEGRO ontroert me. Vooral de tocht van NIKSIC naar PLUZINE dwars door heftig en herfstig gebergte is het ruwste en mooiste decor van de hele reis. De bergflanken zijn meer bebost dan in Albanië, het reliëf en de kleurschakeringen, het desolate, dit is werkelijk de parel van de Balkan ! Sofie toch maar eens overhalen om hier enkele weken in de bergen te stappen. Op de MP3 intussen ‘Where is my mind ?’ van The Pixies … ik hoop dat ik het in dit gebergte kan achterlaten. Als we in het ravijn storten hebben we een multiculturele begrafenis.

    Aan de grenspost met Bosnië-Hercegovina mogen we er niet uit om foto’s te nemen. Ik denk : Waar haalt die zak van een grenswachter het recht vandaan om nu we hier zijn ons dit recht te ontzeggen ? Hij die zijn job in het meest sprookjesachtige decor van Montenegro mag uitoefenen. Ik heb het niet voor bewakers aan de grens, ze gedragen zich doorgaans als opgeblazen kikkers met donkere zonnebrillen. Het zijn eikels die je moet ondergaan.

     

    Ik geraak voor een paar uur aan de praat met Roxanne Kwan uit Hong Kong. Ze trekt voor drie maanden door Oost-Europa. Ik geef duiding bij Albanië, zij bij Tibet, Mongolië en Hong Kong. Europa is plots heel klein. Gedaan met foto’s nemen, ik kan de hare gewoon downloaden via Facebook. Haar Chinese vriendinnen trekken non-stop voor één jaar, straks naar Zuid-Amerika. Ik maak – natuurlijk – reclame voor Kadare, voor Berat en voor couchsurfing. Ze feliciteert me met mijn Engels, in Bosnië is het na FOCA intussen nog altijd even mooi als in Montenegro, even mooi als in mei toen ik hier met mijn stalen ros was.

     

    Het lijkt wel de dag van de wereldreizigers. In een burektent ontmoet ik Joachim en Ilse uit Antwerpen. Ze zijn net twee weken vertrokken voor een jaarreis. Hun tocht zet zich verder langs Turkije, Syrië, misschien Iran en zeker Mongolië. Een satelliettelefoon de twintigjarige jeep genaamd Dusty brengt hen waar de zon schijnt, de sneeuw valt, de nomaden rondtrekken.

     

    Sarajevo is net als Boedapest als afsluiter een plek waar ik lange tijd zou kunnen blijven.

    Net nu het proces Karadzic aan de gang is. Sniper alley, de duizenden witte zerken van doden uit de Servische belegering tussen 1992 en 1995, de tientallen moskeeën, kerken,

    de synagoge … Voor meer dan proeven is er geen tijd. De trein via Zagreb wacht niet. Een treinreis van 30 uur en de nacht verloopt via Oostenrijk en Duitsland. Ik ben hoopvol om deze tocht te overleven.

     

    Kadare beschrijft intussen op pagina 31 meesterlijk de gedwongen armoede van de Albanezen.  Verschillende kleurrijke personages vullen mijn coupé. Man die naar Banja Luka moet noteert in een schriftje dat op een dagboek lijkt : “Zwarte chocolade gehad van een Belg. Zijn voeten ruiken. Rare kwast die van Albanië komt.” Of zoiets.

     

    Ik geraak aan de praat met Jamila van de grensstad Bosanski Novi. Ze studeert voor arts in Banja Luka. We praten over intra-familiaal geweld, ze houdt van Dostojevski, de gezondheidszorg in Bosnië. De afkeer van de politiek is ook bij haar groot. Ze is duidelijk niet gelukkig met de opdeling van het land in twee entiteiten. Ze is meer op Zagreb dan op Sarajevo gericht. Het drugsprobleem onder jongeren neemt toe en de dorpen vergrijzen. Ze is behoorlijk pessimistisch over de ontwikkeling van haar land.

     

    Zagreb. Een laatste warme maal.

    Koele reacties en karig met informatie. Hoofdpijn en diarree. De onderneming heeft lang genoeg geduurd. Afkicken van een overkill aan Balkan. Zagreb voelt meteen Europeser aan. Je kan niet roken in het stationsbuffet en iedereen die ik nodig had sprak Engels. Voor een plas aanvaarden ze ook vijftig eurocent.

     

    Het slaapcouchet van Zagreb naar München is supercomfortabel. Opbergkastjes, lavabo met warm en koud water. Voor de prijs kan ik acht keer in het Sopoti Hotel in Gjirokaster slapen. Joachim vertelt me aan de telefoon dat zijn Wetteren 0-0 tegen de eerste geklasseerde speelde. Mijn trots op zijn spelerskwaliteiten neem ik verder mee op de terugtocht naar Keulen, Brussel, Lokeren

     

     

    Stefaan Segaert, 2 november 2009

     

    16-09-2011 om 11:37 geschreven door Safariepark  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kers op de taart , door Servië en Bosnië naar Timisoara

    Reis door de Balkan die sporen nalaat

     

    20 mei – 31 mei 2009

     

     

    Eén grote hindernis is genomen : de fiets in de fietszak waarbij het stuur eruit priemt, bedekt met Chiropull, is op de nachttrein van Utrecht naar München geraakt. Zonder boze blikken, de Duitse spoorbeambte is behulpzaam. Ik ben amper weg en al twee koppels wereldfietsers ontmoet. Inge en Bas fietsen straks in Drenthe maar deden ook al tochtjes naar Kaapstad (helemaal door Afrika), Ecuador en de Noordkaap. Inge was voorzitster van de Wereldfietser in Nederland, kent dus Paul en Hennie die in februari nog een lezing kwamen geven in de kapel van de gevangenis. Op het perron in Utrecht twee krasse vijftigers op doorreis naar Oostenrijk. In 2008 trokken ze in groep met 12 naar Peking. Fietsten voor een goed doel via Berlijn, Polen, Baltische staten, Moskou en Kazan … Meeste indruk maakte de 500 km Gobi-woestijn, zand en zand en 50 graden. Een koppel dat meeluistert laat vallen dat ze wel graag fietsen maar niet zo “wild”. Ik vind wilden zalige mensen. Hun verhalen over het Chinese platteland zijn fascinerend. En hoe de autoriteiten hen uit een straatarm dorp joegen wegens “not to be seen by foreigners”.

     

    Dag 1. 21u30. We naderen de Duitse grens. Geheime kamers van Jeroen Brouwers leest als een sneltrein. Vanuit München trein ik richting Klagenfurt, mijn halte is Villach. Pas vier uur later heb ik een verbinding naar Zagreb. Misschien dat ik dus al mijn eerste tocht maak in Slovenië tot in Jesenice of Kranj op 30 km van Lljublijana . Maar er worden stijgingspercentages van 18% gesignaleerd door Thomas de zich 14 dagen in Slovenië gaat afbeulen. In het restaurant geraak ik aan de praat met Ina, een Spaanse veearts, geëmigreerd van Barcelona naar Beieren. Ze toont me de Alpen die links van me opdoemen. Tussen Vilach en Jesenice wordt een brug gebouwd. Op de kaart ziet de afstand er zeer onschuldig uit. “Even naar de volgende halte fietsen” wordt echter een ware helletocht.

    Ik moet me kompleet leegrijden om op tijd mijn verbinding naar Lljublijana, Zagreb en Banja Luka te halen. Bepaalde tracés – ik doe een omweg  via Italië – lijken wel uit de koninginneritten van de giro geplukt, tot overmaat van ramp volg ik een doodlopend fietspad. Ik verlies mijn T-shirt , mijn hele reisvoorbereiding glijdt uit mijn fietstas. Ze waaien net niet in de Sava, een wild kolkend riviertje dat me tot Jesenica vergezelt. Ik vloek en beloof mezelf dat ik mezelf niet meer ga afjakkeren. Een doofstomme man voelt mijn ontreddering perfect aan en helpt mijn fiets demonteren en voor de tweede keer in de zak op te bergen. Ik heb zin om een potje te huilen in de armen van de man, hij lijkt me de enige op aarde te zijn die mijn afgepeigerde lichaam aanvoelt. 65 km zijn precies 250 km.

    Op vlak van voeding leef ik op gedroogde vijgen en water, proviand een reiziger onwaardig. Met al die verbeterpunten val ik tussen Lljublijana en Zagreb in slaap.

    Hoe is het toch mogelijk dat ik op de dag die niet voorzien is om te fietsen, al meteen over mijn plafond ga ? Als een zombie, uitgeteld, mijn maag doet raar en ik vrees ook een kleine zonneslag te hebben opgelopen. Ik zou 5 dagen kunnen slapen, af en toe eens in “Geheime Kamers” bladeren en weer eindeloos stilvallen.

     

    We staan stil in Maribor en er gebeurt wat : 10 Kroatische politiemensen voeren een Agathie Christie-plot op. Murder on a train ? De Kroaten zorgen meteen voor suspense. Twee Amerikaanse toeristen worden aan een spervuur van vragen onderworpen.

     

    Van de hemel naar de hel op enkele uren tijd. Ik ontmoet Goran op de nachttrein naar Sarajevo. Toen de oorlog uitbrak ging hij naar Australië uitwijken met zijn gezin. Toen de oorlog ophield trok hij van Melbourne naar Banja Luka zijn thuisstad terug.  De pollutie in de Balkan en het gebrek aan interesse in de politiek maken hem zorgen. Tegelijk heeft hij zelf alle geloof in de politiek verloren . Hij houdt van simpele levenswaarden : Help elke dag je medemens waar je kan. Prompt breekt hij zijn banaan in twee en deelt rozijnen. Hij maakt me wegwijs via kaarten in Bosnië en oriënteert me in Banja Luka .

     

    Om 1u38 ’s nachts staat Michael Stechow me op te wachten. Via www.warmshowers.com en couchsurfing contacteerde ik hem voor een slaapplaats. Hij is van de staat Georgia in de VS, maar werkte lange tijd in Kosovo als rechterhand van de premier tussen 1993 en 1999. Bijna elk Kosovaars gezin wordt door iemand van het buitenland financieel gesteund, reageert hij op mijn vraag naar de socio-economische situatie in 1 jaar nieuwe staat. En elk artikel of boek over de kwestie Kosovo is enkel waar vanuit het standpunt van de regisseur van het artikel, voegt hij meteen toe duidend op de komplexiteit van Kosovo. De “couch” is gedekt, aangevuld met koude spaghetti en tomaat. Ik schrok als een bezetene . Slaap als een roos.

     

    Vrijdag 22 mei. Ik bezoek de stad. Kerken, oude ruïne, de Vrbas die ik zal volgen tot in Donji Vakuf, 25 km over Jajce. Ik laat me rondleiden in de universiteitsbibliotheek zonder veel modern management. Alle mensen die ik contacteer – of ze nu Engels of enkel Bosnisch kunnen – zijn ontzettend behulpzaam. Eens ze je vertrouwen serveren ze de lekkerste Turkse koffie(drab), leggen ze de weg uit met handen en voeten. Driekwart denkt dat ik Amerkaan ben. De fietstocht naar Jajce is één van de mooiste tochten die ik ooit ondernam. Imposante rotsmassa’s, altijd de nu eens wildkolkende dan weer kabbelende Vrbas als vaste partner, de verkeersdrukte valt mee dankzij een internationaal treffen rafting. Na Jajce pers ik de laatste kilometers uit mijn benen tot in Donji Vakuf.

    Morgen gaat de tocht naar Travnik en Zenica. Pizza en een zacht bed zijn vlug gevonden. Het valt op hoeveel gezinnen kleine boeren zijn. Opvallend veel Moslimvrouwen staan met primitieve kappers tussen aardappelen en paprikaplanten het veld te bewerken. De dorpen stralen een enorme rust uit, iedereen is nog druk in de weer nu de hitte is gevallen. Overdag ontmoet ik roofvogels en slangen op mijn tocht die de warmte van het asfalt opzoeken. Het is werkelijk bloedheet, de vele tunnels door stukken berg zorgen voor afkoeling. Ik besproei mijn rug en armen voortdurend maar kan niet vermijden dat mijn huid roodgeblakerd wordt. Bij elke beweging trekt mijn huid samen. Heel wat huizen zijn in renovatie maar de talrijke kogelgaten herinneren voortdurend aan de recente oorlog. Het is zo’n paradox met het vredig boerenleven dat hier tien jaar geleden mensen op elkaar schoten. Als ik een grootmoedertje haar huis fotografeer vraagt ze me geld. Het leven is hier voor mij zo spotgoedkoop dat ik soms verbaasd naar prijzen zit te staren. Ik herinner me de woorden van Rodica in Roemenië : mensen moeten drie jobs kombineren om rond te komen, hier zal het wellicht niet anders zijn. Een kleine koffie een halve euro, vegetarische pizza slechts twee en een halve. Er wordt veel gezwaaid op mijn gewuif. Stiekem fotografeer ik af en toe de dorpsbewoners, dank je Anna om met het te lenen net als je roze portefeuille.

     

     

    Zaterdag . Prachtige lastige tocht naar Travnik.

     

    Steil, ook truckers slepen zich naar boven. In Travnik is er een pak geschiedenis bewaard gebleven. Prachtige moskee, oude ruIne van een kasteel uit de dertiende eeuw. De uitstekende gids over Bosnië-Herzegovina die ik per toeval in België vond, komt uitstekend van pas voor de nodige duiding en lokaties. De weg naar Zenica is minder fraai, veel baanwinkels en vrachtwagens die me al toeterend passeren. De zon brandt minder dan gisteren maar de rug en de linkerknie geven signalen van oververmoeidheid. Ik slaag er niet in om vijf postzegels te kopen, sommige mensen kun je niets wijsmaken.

     

    Het station van Zenica lijkt wel een spookplek. Zenica is de vierde stad van Bosnië en toch is dit een godvergeten plek. Informatie over de trein naar Tuzla is al helemaal onbegonnen werk. De trein van 14u45 blijkt om 16u30 naar Sarajevo te rijden. Iemand van het spoorwegpersoneel maant me tot twee maal toe om bij mijn fiets te blijven. Ik zie nochtans enkel gehandicapten en 80-plussers die hier de tijd doden. Een oude vrouw klautert van een al even oude trein die ze net een opruimbeurt gaf. Deze plek heeft veel weg  van Absurdistan en geknipt voor een volgende film van Kusturica. Op deze zaterdag vertrekken hier zo’n 5tal treinen en ik tel evenveel personeel. De dienstverlening zou ook vijf keer beter kunnen. Met de trein reizen lijkt wel iets voor supermarginalen en toegegeven, zo zie ik er langzamerhand ook wel uit.

    Als ik een gesprek start met iemand op mijn zitbank luistert het hele perron met open ogen en oren mee. Het lijkt wel 50 jaar geleden dat hier een niet-Bosniër nog eens de trein nam.

     

    Vandaag startte ik mijn gesprekken niet meer met ‘Do you speak English ?’ maar ik brabbel meteen iets Bosnisch met mijn beste Balkan-tongval en tracht zo “on speaking terms” te komen.

    In het busstation is dat niet eens nodig. Nu het Bosnisch treinverkeer me in de steek liet, wil ik een laatste wanhoopspoging ondernemen om met de fiets per bus in Tuzla te geraken. Driemaal werf hoera : niet eens onmogelijk ! Om kwart voor vijf belandt de fiets in het benedendek van de bus en drie uur later via Zavidovici en Banovici ben ik in Tuzla. Sarajevo bewaren we voor een andere keer met Ronny Verrewaere en kombineren we met Srebrenica en Macedonië.

    Zenica is ook al weer een fascinerende stad . Schakers in het park, de fruitmarkt, de woonblokken, uitstervende industrie … ik kom weeral ogen tekort om alles in me op te nemen. Op de bus ontmoet ik Marka die tijdens de oorlog naar Duitsland en Melbourne uitweek en in 1996 terug haar leven in Tuzla opnam. Ze maakt me wegwijs in Tuzla en suggereert me morgen de bus naar Belgrado te nemen.

     

    In het alweer godvergeten stationsoord van Tuzla (derde grootste stad van Bosnië) bevestigen ze het vertrek van 7u22 naar Belgrado. De enige activiteit in het station bestaat uit drie treinbeambten die sardines bakken in hun werkruimte. Schitterend gewoon en zeker het feit dat één van de drie Engels spreekt. In Tuzla zelf heerst een enorme drukte op zaterdagavond. Het is echt nog op de koppen lopen in de winkelstraten. Het doet me heel erg aan de sfeer van Tessaloniki denken met zijn broeierige kroegen . De parallellen tussen Zuid- en Zuidoost-Europa zijn legio.

     

    Zondag 6u15. Nu de naam Djokic is gevallen, de killer van Wolfsburg die de Rode Duivels voortdurend te snel af was, kan het hier niet meer stuk. Muhamed biedt me echte Turkse koffie aan in de werkruimte. Zelfs de naam van Vandereycken is gekend. De weg naar Zuid-Afrika is nog lang maar het volk leeft intens mee met zijn helden. De trein is aandoenlijk ouderwets maar de zetels zijn zacht. De fietstas komt weeral goed van pas. Dank je wel , Stefanie ! De tocht zou via Kroatië en Servië naar Roemenië gaan.

     

    De vriendschap tussen België en Bosnië bereikt een hoogtepunt : ik krijg vrijstelling van betaling van de treinreis. Aandoenlijk toch ? Ik bereid me al voor op Kroatië en probeer enkele Kroatische sporthelden voor de geest te halen. Blanka Vlasic, Ivan Leko en Djukovic zullen misschien volstaan ?

    Voor het eerst ook een meer diepgaand gesprek met Nurfet, eerst zwijgzaam maar in het Duits geraken we op dreef.

    Tijdens de oorlog was hij hier en in 1997 enkele maanden in Duitsland waar zijn moeder nog altijd woont. Alles wat nationaal-socialisme aangaat is slecht, laat hij vallen. Wat me opnieuw opvalt is de totale degout en ongeloof in het politieke bestel. Bosnië-Herzegovina zal eerder in 2030 bij de Europese Unie aansluiten dan in 2012, qua optimisme kan dat tellen. Deze generatie politici kan niets meer goed doen, lijkt wel. Verbijsterend hoe ver het dan toch is kunnen komen, het lijkt wel of het ondenkbare zich toch gruwelijk heeft voltrokken op commando van een minderheid. Het zijn vragen die ik verder met schrijver Johan de Boose Kroatië-kenner wil opnemen.

     

    De trein nadert de Kroatische grens, 13 jaar geleden was dit hier nog oorlogszone. Vanuit Vinkovici passeren we in de buurt van Vukovar op de grens met Servië. Plaatsen die nog altijd natrillen in de recente Europese geschiedenis.

    Over de Sava geraakt die de grens markeert tussen Bosnië en Kroatië. Opnieuw uitgebreide paspoortkontrole en niemand die Engels of Duits kan. De dochter van de kaartjesknipper woont warempel in Merksem. Meteen goed voor een  verbroedering met Sarajevisch bier en cognac in een fantaflesje. Weigeren is niet aan de orde. Ook stukjes gebakken rund moet ik proeven. Tevergeefs probeert hij zijn dochter te bellen zodat ik met haar “gezellig kan keuvelen”.

    Grenspost. Wachten op trein naar Vinkovci. Twee Kroatische grenswachters voor 2 treinreizigers. Niemand die me de reden kan vertellen voor dit uitgebreide netwerk van grenskontroles. Het lijkt wel een traditie die nu eenmaal in stand moet worden gehouden. In tegenstelling tot de totale afwezigheid van enige drukte, rinkelt de telefoon voortdurend in het bureau van de treinoverste. Zondag is op deze plek wellicht een dag om vrienden en familie op te bellen ….

    Ze lijken onderdeel van een verouderd ambtenarensysteem maar blijven altijd opnieuw ontzettend behulpzaam. Ik krijg voortdurend sigaretten aangeboden en de verdere treinroute wordt in een soort pan-Europese brico-taal en op briefjes geconstrueerd. Je bent een curiosum maar op de verkeerde trein zal je hier niet stappen.

     

    Een norse Kroatische dikkerd heeft problemen met het vervoer van de fiets. Hij drijft het echter niet op de spits. Via Otok slentert het verder naar Vinkovci. 1 uur wachttijd.

    Twee oudere mannen schuifelen mee in mijn couchet. Éen lijkt een kopie van de grootvader uit ‘Black cat White cat’ die op zolder verrijst uit zijn ijsbad waar hij gewaand werd dood te zijn. Uit het gebekvecht tussen die twee, eerst over wie er waar mag zitten, leid ik af dat één van de twee Kroaat is, de andere Serviër. Om de haverklap valt het woord Serbska of communista , Albanski, Kosovo waaruit ik denk te mogen afleiden dat de gesprekken op het scherpst van de politieke snede verlopen. Buiten hun tong zijn ze beide op een punt in hun leven gekomen dat samenvalt met aftakeling.

     

    Aan de grens met Servië : weeral een uitgebreide troepenmacht, mijn naam wordt letter per letter doorgeseind naar een centrale, het geeft een gevoel van paranoia. Flikken, flikken en nog eens flikken. Straks vragen ze me nog een Servische vertaling van mijn kritische artikels over de kwestie Kosovo uit mijn rugzak.

    Ik stel me al voor dat mijn peperkoek van Devreese, Lokerse droge worsten en gembertheebuiltjes aan een vivisectie worden onderworpen. De eerste Serviërs die ik mag aanschouwen zien eruit zoals ik dacht dat Serviërs eruit zien : groot, trotse moustache, hemd uit de broek, overzicht bewaren …

    Ik vermoed dat we al twee uur treinen over amper 50 kilometer. En dit werd aangekondigd als een snelle lijn. Eén troost : in mijn reispas is eindelijk een stempel geplaatst alsof deze zinloze checks toch een zekere finaliteit in zich dragen. De oudjes zijn intussen gestopt met bekvechten. De Kroaat telt nu zijn pillendozen (ik vermoed 30 !!!) , een deel daarvan moet tegen het beven zijn bedoeld. Ik weet opeens niet meer zo zeker of ik wel oud wil worden.

     

    Een fiets in een zak is vooral een fiets en geen zak, redeneert de spoorwegmaatschappij in Servië. Eerst moet ik zeven euro betalen, daarna moet ik smeken om een betaalbewijs. Als ik vraag of dit geldig is tot aan de Roemeense grens, wordt het bedrag plots verminderd tot 10 Bosnische Marken. Een Balkansom leert dus dat : 10 BM = 300 Dinar = 5 euro. Gevoel van Absurdistan overmeestert me terug.

    We treinen door landbouwgebied. De dorpen zien er arm uit, de huizen klein, elk zijn containerpark voor de deur. We stappen in Ruma-Pyma, 14u35. De Kroaat sukkelt zich een weg naar buiten. 20 Servische jonge gasten bezetten nu de gang , grote flessen Pivo in de hand. Putunci. Misschien zijn ze mijn fiets aan het demonteren ? In dat geval verklaar ik me een fervent supporter van Milan Jovanovic om het tij te keren. Stara Pazova. Nova Pazova. Ik hoor gerinkel van mijn fietsbel en ga dan maar op wacht staan. Liederen over Kosovo brullen door de gang. Ik probeer het vertrouwen vooral van de aangeschoten jongeren te winnen. Als ze maar met hun poten van mijn fiets blijven. Mijn vermoeden klopt : dit zijn ultra’s die om 17 uur de laatste gratis competitiematch van Rode Ster Belgrado bijwonen. Alles wat ik al las over deze opgehitste kern klopt : ze haten Kroaten en vooral die van Dynamo Zagreb, ze dagen me uit over de Kosovo-kwestie en omringd door 20 hooligans en een monteerbare fiets ga ik nu het standpunt van Groen! niet vertolken. Ze wijzen me op ‘the shame of Belgrado’ : een immens zigeunerkamp met hallucinante beelden. Eén van de gasten zegt : We are gypsies too. Betalen voor deze rit doen ze niet. Gewoon omdat ze met meer zijn dan de konducteur. En in Servië kun je volgens hen twee dingen doen : voetbal kijken en vechten (en de meisjes volgen). Ze vragen of ik wel kondooms ken met mijn vier kinderen. Ik verklaar me meteen ook Standard-supporter, het Jovanovic-effect mist zijn doel niet. Ze identificeren zich radicaal met hun club.

    Eén vonk is genoeg om er een razende bende van te maken. Dit soort groepsdruk vind ik zelf beangstigend en ik zou niet graag het jeugdhuis leiden die deze groep dagelijks over de vloer krijgt. En zeker niet in bezopen toestand … 

     

    Laten we eerlijk zijn : in België waren dit toekomstige bajesklanten, hier vertegenwoordigen ze een deel van de publieke opinie, zij het dan in cantusvorm. Het is een explosieve cocktail van gebrek aan perspectief, internationaal isolement en ervaren van vijandigheid en identificatie met voetbalhelden. Voer voor sociologen en Europarlementsleden. De jongeren eigenen zich het recht toe om te vechten. Het is een kwestie van de sterkste te blijven, verklaren ze. Ze nodigen me uit om mee naar het voetbal te gaan, het vertrouwen kan nu niet meer stuk. Ik ben blij als ze luid schallend de trein verlaten en mijn fiets nog intact is. In Timisoara zal ik vaststellen dat ze een sluitpin van mijn zadel hebben afgetrokken ….

     

    Belgrado ziet er vanuit urbanistisch standpunt verschrikkelijk uit, net als mijn treincoupé naar Lugoj : afgeleefd en grauw. De trein naar Timisoara haalt eindelijk een aangename snelheid. Benieuwd hoe lang mijn vreugde zal duren. Een afgeleefde Chinees vult mijn coupé.

    Hoe marginaal kun je zijn ? Chinees in Belgrado op een trein naar Roemenië. Denken ze wellicht ook als ze me zien sjouwen met een fiets, fietstas, rugzak … Verdoeme , dat Servisch treinpersoneel begint me op de heupen te werken. Ze zijn uitgesproken racistisch en bot tegen Aziaten en ze proberen me weeral geld af te troggelen.

    Mijn fietsbiljet geldt enkel tot in Belgrado. Ik verstop mijn briefje van 20 euro en bied eerst mijn Bosnisch wisselgeld aan. Ze lachen me uit, en laten de zaak rusten. Halt aan de corruptie !

     

    Een fiets is dus een melkkoe. Ik begin te twijfelen aan mijn terugtocht langs de Donau tot in Belgrado. Het heeft veel weg van een fietsmars door vijandelijk gebied. Tot spijt van alle leuke Serviërs : ik heb er nog geen ontmoet, laat staan aanmoediging omdat je hun land doorkruist.  Tot nu toe was Servië een oefening in beleefdheid en afbijten. In Bosnië was dat nergens voor nodig. De armoede is hier een deel van het straatbeeld, veel nadrukkelijker dan in Bosnië.

    Intussen is het opnieuw niet de bedoeling dat het enigszins vooruit gaat, maar daar heb ik me al bij neergelegd. En oud vrouwtje schuifelt voorbij, ik glimlach, zij glimlacht. Niet alle Serviërs zijn klootzakken. K heb een Servische vrouw gevonden die Engels spreekt. Mijn cynisme over Servië kan ze wel smaken. Ze tolkt mijn vragen over de reisroute naar de stugge beambten en samen komen we tot de vaststelling dat deze trein gewoon naar Timisoara doorrijdt. En dus niet via Lugoj zoals de NMBS-site in februari aangaf. Na 12 uur trein is dat een meevaller.

     

    Vrbas. De sterk bewapende Roemeense politie is op klopjacht naar alcohol, sigaretten. Zelf dacht ik eerder aan Servische mensenhandel, prostitutieslachtoffers gebonden aan de onderkant van het treinchassis. Van al die kontroles krijg je de neiging er een schepje bovenop te doen.

    Ik ben blij dat ik straks enkele dagen geen grenzen meer over moet. Grenzen oversteken kan u ernstige psychische schade opleveren, zoiets …

    Aan de Roemeense grensovergang valt ze me meteen op : na zoveel mannen, milde en norse te hebben getrotseerd vind ik dat ik recht heb op een vrouwelijk exemplaar. Niets van, ze kiest voor de andere kant van de trein en dus onderga ik gedwee de laatste ambtenaren van de dag. Het is al na elf uur ’s avonds als mijn trein Timisoara binnenrijdt. Met pinkers op rijdt ik 35 kum per uur achter een Roemeense blondine die me voorstelt de weg naar het hotel voor te rijden …

     

    Het bezoek op 24 mei aan de Arad Maximum Security Prison is zeer interessant. Een zeer jonge directeur staat ons te woord. Er zijn drie locaties : vrouwen-, mannenafdeling en een vormingscentrum voor bewakend personeel. Alle delicten komen hier voor, 2006 is in et Roemeense penitentiair en strafrechtelijk landschap een mijlpaal. Als gedetineerde kun je nu evolueren van een streng naar een milder regime. Arad zal zich in een maximum ‘security’ specialiseren in de toekomst, bedoeld voor lang-of levenslang gestraften. Binnen de lichtste straffen is er veel focus op arbeid en penitentiair verlof.

    In Arad kunnen de mannelijke gedetineerden één keer per drie maanden ongestoord bezoek krijgen. Werk is sinds 2006 niet langer verplicht. Wie werkt ontvangt loon en heeft recht op een kortere straf. De gedetineerden moeten geen uniformen meer dragen sinds 2006. Er is een grote vooruitgang in de relatie tussen bewakers en gedetineerden . De zelfmoordcijfers, verbaal geweld, suïcidaal gedrag is sinds 2006 sterk gedaald. De diploma’s die kunnen gehaald worden zijn niet gevangenisgerelateerd. Er is veel nadruk op reïntegratiegerichte activiteiten via sociaal-cultureel werk en een ploeg maatschappelijk werkers. 2001 is een ander referentiejaar waarin sindsdien veel mogelijk werd op vlak van participatie aan activiteiten. In het geïndividualiseerd detentieplan zijn veel linken voorzien naar de familie. De gevangenis is momenteel voor 2/3 volzet : 900 mannen , 170 vrouwen op een andere lokatie. De gevangenis telt 500 personeelsleden en er is een milde en taaie vakbond laat de directeur vallen. Er is een zeer tot indrukwekkend aanbod van persoonsgerichte, sportieve, ontspannende, artistieke en therapeutische activiteiten. E nadruk ligt op stimuleren van de deelname, het personeel kampt wel met veel bureaucratie en papieren werk om iedereen op zijn bestemming te krijgen. Er is geen psychiatrische hulpverlening, deze groepen met ernstige problemen worden naar gespecialiseerde klinieken getransfereerd. Qua drugs : er was de afgelopen drie jaar één poging om drugs binnen te smokkelen. Mobiele telefoon is een groter smokkelprobleem.

     

    Qua bezoekregime : het strikste regime kent 2 bezoekbeurten per maand, de minderjarigen 8 beurten. Roemenië telt 30 “echte” gevangenissen, 20 miljoen inwoners en er verblijven 26.000 gevangenen. Er wordt sinds kort meer en meer geëxperimenteerd met trajecten buiten de gevangenis. Voor levenslang gestraften kan de reclassering pas na 20 jaar starten. Straffen tussen 10 en 25 jaar moeten voor drie vierde worden uitgezeten, tussen 1 en 10 jaar moet twee derde worden geteld. Bij gedragsproblemen van een gedetineerde kan er maximum één jaar bijkomen. Er verblijven weinig niet–Roemenen in de gevangenissen. Recidivisme ? Sinds 2006 kwamen 900 mensen vrij en keerden 39 personen terug, cijfers die natuurlijk verdere analyse vragen.

    De kers op de taart van de rondleiding is een prachtige kapel, er werd twee jaar aan gewerkt, een priester deed supervisie over houtbewerkers, metsers en schilders.

    Normaal verblijven 5 personen in een cel. Kai de Deen merkt op “they are jumping from the bad to the very good”. We krijgen nog zicht op de voetbalkoer. De werkers hebben recht op één uur wandeling, niet-werkers drie uur. In de werkhuizen werden sofa’s voor Zwitserland gemaakt.

    Meer dan 20 organisaties komen binnen . Om te eindigen een gek beeld : de gesloten wandeling voor langgestraften bevindt zich op het dak van hun paviljoen.

     

    Na de maaltijd in de gevangenis – de directeur staat erop te zeggen dat de gedetineerden hetzelfde eten krijgen – kuier ik door Arad, bezoek zijn kerk en zijn station, schrijf kaartjes en neem de trein naar Timisoara in een trein met airco.

     

    26 mei. Zelfs op de meest godvergeten plekken staan een soort treinwachters wortel te schieten tussen de Roemeense grens en Pancevo. Ik doorkruis maisvelden op weg naar professor

    Jasmina Nicolic. Via e-mail kwamen we in contact met elkaar. Haar CV is ronduit indrukwekkend. Haar specialisatie ligt in slachtoffergerichte thema’s, mensenhandel en intrafamiliaal geweld in de Servische samenleving. Heidi zou nog meer dan ik op het puntje van haar stoel hebben gezeten … Ik heb 17 vragen voorbereid en zie geweldig uit naar dit gesprek. Ik hoop dat het me de kans geeft meer inzicht te krijgen in schuld, boete en herstel in Servië. Ik heb ook de Kompas vrij-gids mee in mijn rugzak waar ze enthousiast op reageerde in eerdere mails. Ik ben best wel trots dat ons Europees eindprodukt tentakels krijgt tot in Belgrado. In gedachten fantaseer ik al over een nieuwe Europese dynamiek rond thema’s als “restorative justice” tussen België en deze Balkanstaat. Misschien zijn er binnen EPOS wel fondsen om Jasmina naar Gent uit te nodigen ? Ze kan in onze caravan slapen om de kosten te drukken …

     

    Jasmina vertelt me dat nogal wat vrouwelijke langgestraften verkiezen om in de gevangenis te verblijven in plaats van hun reïntegratie uit te bouwen. Zo slecht is het gesteld met de opvang van Servische vrouwen na detentie. Verstoten van familie, ook het vroegere dorp is vaak geen optie meer. Geen werk , geen inkomen.

    Positief is dan weer dat er sinds enkele jaren ook een beweging op gang komt die straffen buiten de gevangenis regelen. Vooralsnog een kleine maar onomkeerbare beweging stelt Jasmina. We praten verder over de positie van de Roma, de leefomstandigheden in de gevangenissen, het voorbeeld van Arad, de vrouwelijke (sexuele exploitatie) en mannelijke (economische uitbuiting) variant op de mensenhandel, de evolutie in het denken en handelen bij politie en hulpverlening rond huiselijk geweld. Voor dit gesprek moest ik negen uur treinen en om vijf uur opstaan maar ik heb het nog geen moment beklaagd. We beloven met elkaar in contact te blijven en ze overlaadt me met zeer interessante Engelse en Servische publicaties van haar NGO. Ze laat nog vallen Astrid Rubbens van het Steunpunt te kennen en Inge Vandewalle. Servië haalde al behoorlijk wat mosterd rond slachtofferhulp in België en Vlaanderen.

     

    Na mijn eerste visuele schok van zondag met Belgrado ben ik benieuwd welk effect deze drie miljoen-koppige stad op me zal hebben. Een krantenartikel las dat er nog weinig littekens te zien zijn van de NVO-bombardementen. De Sint-Sava kerk is prachtig om te zien, de tweede grootste orthodoxe kerk ter wereld na de Agia Sophia in Istanbul . De stad barst uit zijn voegen. De economische crisis doet mensen versneld en massaal naar de stedelijke regio van Belgrado trekken. Op het eind van mijn drie uur durende wandeling zie ik de enorme verwoestingen van de bommen. Mijn gedachten gaan naar Jelena Novakovic die in haar boek beschrijft hoe in Belgrado de oorlog door gewone mensen wordt beleefd. Op een aangrijpende manier doet ze relaas over haar beleving, die van haar gezin, de buren …

     

    Jasmina Nicolic en haar NGO hebben onderzoek gedaan naar de maatschappelijke positie van oorlogsveteranen uit ex-Joegoslavië. Ze doen aanbevelingen welke rol ze kunnen spelen in educatief vredeswerk. Enkele citaten uit ‘Oh where have you been, my blue-eyed son ?’ over de waanzin van de oorlog :

     

    There is good peace and bad peace, but war is always bad. Man kills in war both the body and the soul for no reason at all. In the end he starts killing for pleasure. There is a lot of war even before the war … any peace is better than any war.

     

    It seems to me that the people are scared of listening to the stories of the war veterans. They are afraid to hear how evil it is. People are so traumatised that they are afraid to listen to the topic.

     

    (uit het tijdschrift TEMIDA, juni 2006, Journal of Victimization, Human Rights and Gender)

     

    In Servië alleen wordt hun aantal op 400 tot 600.000 geschat. De perceptie van de publieke opinie naar deze groep is uitgesproken negatief.

     

    Servië heeft geschiedenis te over maar een korte passage uit een autobiografie van Slobodan Milosevic vat veel samen :

    “Het thema was heel eenvoudig : de Serviërs waren slachtoffers. Eeuwenlang slachtoffers van Turkse onderdrukking en nu slachtoffers van Albanese terreur in Kosovo. Slachtoffers van Kroatische genocide tijdens de tweede wereldoorlog en nu slachtoffers  van de geniepige Slovenen die de rijkdom van Joegoslavië afroomden (…) ”

     

    (Adam Lebor, 2006, Autobiografie Slobodan M, p.142)

     

     

     

    Ik voel de goesting bij mezelf groeien om enkele avonden in Lokeren, Hertsberge en Gent over mijn voorbije en komende week te organiseren met als titel ‘Twee weken per fiets en trein door de Balkan’.

     

    Ik som voor mezelf nog even de redenen op van de fiets en trein-formule :

    -      beantwoord helemaal aan de principes van de slow movement

    -      weinig milieubelastende manier om zich te verplaatsen (kleine voetafdruk)

    -      gegarandeerd contact met lokale bevolking

     

    Ward die in Rusland spoorde versterkt me in mijn overtuiging. Ik stel voor dat ik Moskou en verder opspaar (opspoor ?) tot aan mijn pensioen.

     

    In Hertsberge nodig ik mijn ouders, mijn Chirovrienden, Jan Vandenberghe en iedereen uit die ik ken en me te binnen schiet.

    In Lokeren de Letsgroep, de groene vrienden, iedereen die wil komen.

    In Gent nodig ik de gedetineerden uit in de kapel.

    In het Prinsenhof stel ik de reis voor aan CAW-medewerkers en hulp-en dienstverleners van de gevangenis.

     

    Op de terugtocht van Belgrado naar Timisoara gutst het zweet met bakken uit mijn poriën, buiten moet het nu 35 graden zijn. Ik ga mijn vijftigste treinuur in sinds woensdagavond. En traag gaat het hier nog altijd : gemiddeld rijdt de trein 45 kilometer per uur. Voor Jean-Marie Dedecker zouden deze treinritten therapeutisch zeer heilzaam kunnen zijn . Ik hoop vanavond op de labtob va Sarah aan mijn verslag te kunnen beginnen.

     

     

    Woensdag 27 mei. Een hele dag projectwerk.

     

    Onze noeste arbeid wordt beloond met een bezoek aan een wijnhuis in Recas. Maar we zijn al volop met onze gedachten bij de finale van de Champion’s League. ’s Avonds worden we in een Ierse pub inderdaad beloond met een prachtig kopbaldoelpunt van Lionel Messi die Manchester doodnijpt. Met Ward en Vassilis Kotsakis van Griekenland hebben we het over de invloed van nieuwe technologie en massamedia op onze samenleving. Vassilis leert ons zijn muziek kennen. Het wordt een hele verrijkende avond, de Guinness is romiger dan ooit.

     

    Donderdag 28 mei 2009 sluiten we de projectweek af in de Timisoara Penitentiary.

     

    In 2006 kreeg deze gevangenis die we ook al in 2007 bezochten een prijs voor de meeste penitentiaire arbeid. Als we de gevangenis verlaten zien we inderdaad een volle bus met gedetineerden toekomen na gedane dagarbeid buiten de gevangenis. Timisoara is dan ook een open en halfopen regime voor 1005 gedetineerden. De capaciteit bedraagt 1104. De laatste maanden vond een ruil plaats met Arad, in het kader van een duidelijke herprofilering van de gevangenis. Het beleid in Roemenië bestaat erin dat gedetineerden naargelang het soort delicten in een bepaald type regime worden ondergebracht.

     

    Ik ontmoet George, Roemeens gedetineerde. Eerder in Gent kreeg ik al een icoon van een lijdende Christus van hem. Tijdens de rondleiding vertelt George me dat 30% van de gedetineerden naar zijn familie terug kan en dat de re-integratie in deze barre economische tijden zeer moeilijk is. Het idee van de gids bevalt hem wel. Christina de maatschappelijk werkster blijft nuchter : twee sociaal werkers voor 1005 gedetineerden is zwaar labeur. Samen met de Griekse Popi stel ik me toch wel veel vragen over de kwaliteit van die detentieplannen.

     

    We volgen een kindershow van 11 kinderen voor een 30tal gedetineerden, aandoenlijk. Allelujah gaat het op het podium. Net voor de perskonferentie krijgt ook Régine een gesculpteerde Maria. Ik ontvang mijn tweede Jezus.

     

    De perskonferentie heeft een redelijke persbelangstelling. Regionale en nationale televisie zijn present. De stafmedewerkster van de hulp-en dienstverlening van Arad is er ook. Net als wat blonde vamps met een microfoon. Ze lijken net uit een MTV-clip te zijn gestapt. 

    De vragen gaan over analfabetisme, waarom er drie jaar aan deze gids werd gewerkt, hoe de gedetineerde erop reageren ….

    Alle informatie komt hier nu samen. Geperst in dit half uurtje.

    “An excellent collaboration”, orakelen de Grieken, straks wordt ik nog melig vanbinnen. De specifieke aspecten per land worden belicht.

     

    Bij het afscheid van de Grieken aan de gevangenispoort laten ze nog vallen dat ze me graag zouden uitnodigen voor een conferentie in Tessaloniki om het Open Doors-project toe te lichten. Als jullie geld vinden  voor mijn reiskosten wil ik daar graag op ingaan , maar stuur eerst een email naar mijn vrouw. En naar Mieke Van Durme.

     

    Ook Rodica Pana heeft plannen en geen kleine. Ze wil een Leonardo-project indienen met meer landen dat verder bouwt op het thema reintegratie van gedetineerden. Met meer onderzoek, met meer financiële armslag en met de Roemenen als motor. Een voorstel om mee te doen volgt nog. Ze wil die dappere Belgen dolgraag aan boord. Ik zeg dat ik op haar mail wacht.

     

     

     

     

    Vrijdag 28 mei.

     

    Via Jimbolia trein ik naar huis. Fiets voor een laatste maal door de Vojvodina, zo heet dit stukje Servië. Richting Szeged, Hongarije.

    Sneltrein naar Boedapest en via Duitsland naar Lokeren.

     

    Ik schaam me voor mijn eerdere uitspraken over Serviërs. Na 60 kilometer fietsen door Vojvodina heb ik al tot twee maal toe een gratis kop koffie achter de kiezen. Aleksander is een Servische oorlogsvluchteling uit Kroatië. Hij spreekt een aardig woordje Engels. Vind me wellicht een rare kwibus .

    Ook de bakkersvrouw van een verarmde en vergrijsde buurt in Kikinda leeft helemaal op en we hebben een zalig gesprek. Ze zit zonder tanden maar als ik vertrek wil ze dan toch op de foto met haar vader. Tijdens de oorlog was haar dochter in Novi Sad dat hevig bestookt werd, de tranen biggelen van haar wangen. Ook Kikinda werd omwille van een militaire basis even verderop getroffen. Voor Milosevic heeft ze in alle geval geen goed woord over. Ik denk na over het Bruto Nationaal Verdriet die de oorlog heeft achtergelaten …

    16-09-2011 om 11:36 geschreven door Safariepark  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Denemarken, rijk maar te koel

    beste ouders ,

    Europa leeft !

    Met 5 Belgen, 3 Grieken,

    6 Roemenen en veel Denen

    zijn we samen. We vragen,

    zien en horen veel.

    Zonder kleerscheuren

    aangekomen met de fiets.

    Staan de patatten al uit ?

    groetjes , Stefaan

     

     

    WE WAREN IN DENEMARKEN

     

    Lokeren. De vooravond van Parijs-Roubaix. Treinconducteur is verbaasd te horen dat ik in koersoutfit niet richting de Hel van het Noorden moet maar naar Hamburg.

    Toen ik 12 was had ik de keuze : met de ziekenbond naar Zwitsersland of 5000 frank op mijn spaarboekske. Dat was meteen mijn eerste nachttreinervaring.

    Voor het vertrek thuis bel ik nog een aantal vrienden in het Duits op alsof ik aan de Reis van het Grote Afscheid begin.

    Fahrrad, Zug, Billig …. die drie uren Duits in de collegetijd zijn dan toch niet voor niets geweest. Danske, here we come !

    Met zo’n nachttrein heb ik altijd sterk het gevoel in 8 uur tijd al in de Oeral te zijn of Lissabon te naderen. Maar traag is soms mooi ….

    Het fietsen start in Flensburg, grens Duitsland – Denemarken.

     

    160 fietskilometers later : stijf achterwerk maar blij weerzien van de Belgische collega’s Marina (VDAB), Régine (VOCVO), Henk en Glenn (Culturele Dienst Gevangenis Gent).

    Stralende zon, geen fietspech, veel energie in de benen. Zeker de laatste 60 kilometer van Veijle tot Ry zijn subliem. Af en toe wat kuitenbijters, meren , bos , open landschap.

    De Denen zijn gereserveerd maar als je ze zelf benadert zijn ze erg behulpzaam. En ze spreken allemaal veel beter Engels dan de Duitsers.

     

     

     

    Na 5 dagen intens samenzijn zijn we behoorlijk groggy. Het is boeiend om Deense puzzelstukken naast Roemeense, Griekse en Belgische te leggen. Voor het eerst voel ik heel scherp hoe groot de verschillen in Europa zijn. Simplistisch samengevat : in Denemarken zou minister Vanackere zich vervelen, België is het land van de wachtlijsten en in Roemenië is er een groot gebrek aan welzijnsvoorzieningen.

    Neem nu Roemenië. Anna verdient €600 per maand en dat is een toploon voor een sociaal werkster in Timisoara. Ze heeft 600 dossiers, voor volwassenen zijn er nauwelijks welzijnsorganisaties uitgebouwd. Het leefloon is €20 euro (twintig !!) , er is 1 opvanghuis voor een stad van bijna 1 miljoen inwoners.

    Een vrouw die 5 kippen stal zit al vijf jaar vast. Ik word er eerlijk gezegd wat mottig van. Het kontrast met Denemarken is gigantisch.

     

    Als we gevangenissen bezoeken tonen ze ons af en toe een lege vleugel, ondenkbaar in Zuid-, West- of Oost-Europa. De stafmedewerkster van de probatiedienst herhaalt regelmatig als we ongelovig knipperen met de ogen dat er geen wachtlijsten zijn voor agressietherapie, voor behandeling van seksueel delinquenten. Woningnood is een marginaal probleem en drugstherapie is goed uitgebouwd. Een probatie-assistent beheert een vijftigtal dossiers, een ideale caseload. Wie vrij komt krijgt ogenblikkelijk aansluiting op de steun en kontrole van de Probatiedienst. De lokale voetbalclub vraagt regelmatig of ze geen personen met werkstraf kunnen aanbieden om de lijnen te witten of snoeiwerk te doen.

    Bestaat Utopia dan toch ? Een impressie van de geroemde Scandinavische welvaartstaat ? Een sterk uitgebouwde publieke dienstverlening, een efficiënte en kwaliteitsvolle Staat in ruil voor de belastingen die je als burger betaalt ?

     

    We hebben niet de pretentie het Deense gevangenissysteem te doorgronden en onze sterkte-zwakte-analyse hier neer te pennen, laat staan Europees te vergelijken. Dat laten we aan proffen criminologie over.

    Maar we hebben veel vragen gesteld, een half Colruyt-schriftje volgeschreven. Elke broodmaaltijd met ‘Smorebrod’ grepen we aan om verder van gedachten te wisselen met leraars, drugstherapeuten, vrouwen met en zonder snor.

    Het recidivecijfer bij Deense gedetineerden schommelt rond de 80% , de Roemenen hanteren 10 à 15%. Roemenië kent officieel weinig recidivisme, maar ze weten dat heel wat van hun ex-gedetineerden terecht komen in gevangenissen van buurlanden. De Deense liberale-conservatieve regering wordt gesteund door extreem-rechts en is de staat aan het ontvetten. Scholen bvb. moeten het komende jaar 1% besparen. Tegelijk worden gevangenissen bijgebouwd. 14 dagen eerder schreven Julien Borremans en Johan Veys in De Standaard een opinieartikel ‘Cellen bijbouwen volstaat niet’ …

     

    De heer Larsen is directeur van de open en gesloten gevangenis in Norre Snede. Denemarken telt 4000 gedetineerden, 70 op 100.000 inwoners. Het model Denemarken wijkt op een paar punten erg af van de Griekse, Roemeense of Belgische situatie.

    De meeste gedetineerden in Denemarken zitten in een open systeem zoals in Ruiselede of Hoogstraten. De gevangenissen in Denemarken zijn ook beduidend kleinschaliger : in Norre Snede bevinden zich 85 personen in het gesloten gedeelte, 75 in het open gedeelte. Een open setting is eigenlijk de norm tenzij er tegenindicaties zijn (vluchtgevaar bvb). Het systeem werkt ook trapsgewijs : het regime van een gedetineerde kan evolueren van gesloten naar open, maar ook omgekeerd. Wie bijvoorbeeld op drugs wordt betrapt riskeert de open setting te moeten verlaten.

    Wat ook opvalt , zowel in Norre Snede als Horsens : de werkplaatsen zijn ruim, voorzien van licht, het werk is doorgaans kreatiever dan wat we in Gent kunnen aanbieden. In Horsens wordt meubilair gemonteerd voor de andere Deense gevangenissen en politiediensten. 

     

    Jacob Hertz is leraar in de open gevangenis van Horsens. Hij ergert zich rot aan Fogh Rasmussen, de Deense premier. De regering heeft geen antwoord op het geweld van migrantenjongeren in de voorstad van Kopenhagen, er is geen beleid om te investeren in samenlevingsproblemen. Hij windt zich op als de cartoons van Jylland Posten ter sprake komen. Hoe haalde de premier het in zijn hoofd om dit te duiden als een kwestie buiten de Deense politiek ? Het Midden-Oosten wachtte op een politieke Deense repliek. “Zeker niet alle Denen kijken zo naar jullie profeet en trekken een lineair verband tussen terrorisme en Islam”. Dit signaal kwam er niet, een gemiste kans mét gevolgen. De Deense zuivelindustrie incasseerde zware klappen, haar feta en andere zuivel vindt de weg niet langer naar tal van afzetgebieden in het buitenland.

    Ik moet denken aan de analyse van de Franse socioloog Loïc Wacquant in zijn boek “Straf de Armen”. Deze veldwerker vertaalt perfect wat deze professor beschrijft. Alleen de proporties zijn in Amerika van een veel beschamender en dramatische orde !

     

    Over drugs, drugs en criminaliteit, drugs en behandeling is ook in Denemarken het laatste woord nog niet gezegd.

    Klaus is verantwoordelijk voor het programma ‘Dandelion’ wat zoveel betekent als dahlia. Twintig personen kunnen in de gesloten gevangenis van Norre Snede in een aparte vleugel in een laagdrempelig therapeutisch aanbod stappen. Harm reduction is het uitgangspunt. Opkrikken van levenskwaliteit eerder dan mensen clean krijgen. Het tempo van de cliënt staat centraal, kleine doelstellingen, haalbare stappen. Volgens Klaus is behandeling wel degelijk mogelijk in een gevangenis. Niettemin gelden dezelfde strikte regels op vlak van gebruik en bezit van roesmiddelen voor deze vleugel als in de rest van Denemarken.

     

    Torben zijn verhaal volgt een kompleet andere lijn. Drugsgebruikers worden in Denemarken opgejaagd, er is politieke druk om te criminaliseren, zero tolerance is het ordewoord. Hij pleit ervoor om drugs als item niet te isoleren in het werken met mensen. Van de doelgroep heeft 8 op 10 persoonlijkheidsstoornissen, relaties lopen in 80% dus problematisch. Alle sociale problemen kunnen een aanleiding zijn om het over drugs te hebben maar dat is niet aan hem als pedagoog om te bepalen. Langdurige gebruikers hebben nood aan positieve menselijke ontmoetingen, ze moeten gehoord, gezien worden. Anders is niets mogelijk. De eigen ambities van de hulpverlener zijn de grootste valkuil. Als hulpverlener is het essentieel om te weten hoe je zelf naar drugs kijkt. Daarenboven is onvoldoende wetenschappelijke aandacht voor methodiekontwikkeling in Denemarken . Er wordt te weinig nagedacht hoe we met langdurige gebruikers moeten werken. Ik zal zijn rapport waaraan hij schrijft na 1 jaar werking niet kunnen lezen maar heb het gevoel dat hij zijn overheid op vuurwerk zal trakteren. Ik wil het hier zeker met Ward , onze drugsspecialist van JWW over hebben en met Kurt die als psycholoog in het Guidance center met jonge adolescenten werkt ….

     

    En zo gaat dat de hele week maar door. In de splinternieuwe gevangenis van Horsens merkt Despina van Tessaloniki op dat alles zo steriel is. Het is ook mijn gevoel. De leefgroepenbenadering trekt me aan, ze garandeert wellicht kleinschaligheid en meer persoonlijkheid. Maar het samenleven is wellicht sterk verschraald in dit concept van aparte paviljoenen. De hele gevangenis lijkt overgeorganiseerd. In veel facetten doen de Denen het hier beter dan wij – mooie bibliotheek, comfortabele sanitaire voorzieningen in de cellen, indoor sporthal, aparte gebedsruimte voor moslims, keukenfaciliteiten per vleugel van 12 personen …. – en toch heb ik het gevoel dat ik hier als werker niet zou kunnen aarden.

     

    We maken ook kennis met KRIS-house in Horsens (www.kris-danmark.dk) . Het model van deze hulpverlening komt uit Zweden overgewaaid. Karsten en Tom runnen zowel de ontmoetingsplek als de slaap-en leefruimte die zich op twee verschillende adressen bevinden.

    Ze hebben beiden heel wat jaren gezeten en zijn dus wat je zou kunnen noemen ervaringsdeskundigen. Wekelijks hebben ze contact met 50 personen die langslopen.

    KRIS is verbonden met een netwerk van diverse diensten zoals het Job Center en de Social Service, zelfs met de politie. Kopenhagen heeft een equivalent van KRIS maar is groter en heeft een meer therapeutisch aanbod. 27 stappen in twee maanden. In Horsens zijn ze gestart met lobbyen om dit ook te kunnen aanbieden. 60 % recidiveert niet na contact met KRIS-house. De hele filosofie kan ik niet beter samenvatten dan wat ik deze morgen las in een contactblad van een Vlaamse priester in Brazilië : “Het idee bestaat erin dat mensen van de straat mensen van de straat helpen. Wie op straat heeft geleefd, kan de ander beter begrijpen. Wie op straat geleefd heeft, is een levende getuigenis dat het mogelijk is om te veranderen” (uit Braziljan, jaargang 18, nr.1, 15 april 2008) .

    De werving en promotie gebeurt door Tom in de gevangenissen op Jutland. Er zijn strikte huisregels, overdag moet men het huis uit, drugsbezit leiden tot uitsluiting uit de woonst. Tijdens de week worden allerlei activiteiten aangeboden zoals bowling, cinema, sport.

    Intussen en tussendoor : het projectwerk gaat met veel dynamiek gepaard.

     

    De projectmeetings zijn krachtig, het fascineert me altijd wat er allemaal mogelijk is als je mensen van vier verschillende landen samenzet met een zelfde begeesterende focus nl. reïntegratie van gedetineerden.

    De Grieken zijn terug aan boord, het idee rijpt dat ze verder gaan bouwen op een product in volle ontwikkeling van de ngo Arsis. Email- en postadressen worden in schriftjes genoteerd, USB-sticks gaan over en weer.

    Denemarken wil vooral de domeinen werk en onderwijs, de mogelijkheden voor en na detentie, goed uitwerken. Ook hun huiswerk zit in een stroomversnelling.

    Roemenië botste op een reeds bestaande gids die in Moldavië wordt gebruikt. Ze deden ook een voorzet voor de hoofdstukken  ‘budget’ en ‘administratie’. De toon van het huiswerk is nogal moraliserend merken zowel Marina als ik op.

    België blijft gaan voor zijn pocket-formaat. De Deense bijeenkomst kan opnieuw een boost geven aan de redactieraad , schat ik in.

    Het gemeenschappelijke van het project zal zich focussen op de cartoons (tegen de Denen zeggen we : they don’t have to be related to the prophet Mohammed) , de voorpagina,het inleidend woord, de verschillende kleuren.

     

     

     

    Van 16 tot 20 november zal JWW Gent opnieuw gastheer zijn. Bezoek aan de gesloten instelling voor minderjarige meisjes in Beernem wordt voorgesteld. Enthousiast geknik. Het Justitiehuis, bijwonen van lessen, een interactief gesprek met de resonantiegroep … we werken hard en efficiënt. Af en toe krijg ik complimenten als coördinator, het doet me deugd. Dit heeft zin, voel ik. Mijn collega’s evalueren de voorbije week ook als uiterst positief.

     

    Tijdens de terugreis –opnieuw stralende zon- denk ik af en toe aan mijn patatten. Of ze hun kop al boven de grond steken. Ik geniet van de vele windmolens in Denemarken en Duitsland. Duitsland heeft reeds 14% groene energie uit wind en dat valt op ! Ik Kolding ontmoet ik Marc uit Londen en Dorte, een Deense. Praatgraag koppel. Dat ik altijd welkom ben voor een kop thee. Ook als ik met zes kom ? Mijn gezin is als een invasie. Emailadres wordt voor de grap terug opgevraagd …

     

    O ja, in de avonduren hielden we onze spelletjestraditie in ere. We bootsten geluiden van victoriabaars, modderdiertje en klapekster na. Enkel Glenn en ondergetekende haalden een perfecte score. Ook dat was Denemarken : een Roemeen onder het deken die een ‘frog’ nabootst en een VDAB-consulente die zich een breuk gokt en lacht.

     

    In mei 2009 plannen we de Big Bang. Pers en politici nemen akte van vier Gouden Gidsen. Fietsen kan van Wenen of Boedapest naar Timisoara. Misschien krijg ik Ward, collega-TB wel zo ver ?

     

    Meer weten over Open Doors ?

    Surf naar www.vocvo.be en doorklikken naar onderwijs aan gedetineerden – open doors

     

    Stefaan Segaert , maandag 21 april ’08        

         

    16-09-2011 om 11:35 geschreven door Safariepark  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.We waren in Roemenië ...

    Ik heb leren roeien

    Met riemen van stro

    Ik vorder heel langzaam

    Maar traag is soms mooi

     

    Johan Verminnen

     

     

    WE WAREN IN ROEMENIE

     

     

    Spoor 2, Brussel – Luchthaven, 26 oktober, 18u17.

    Bezinken heet dat. De derde projectmeeting. Timisoara in Roemenië. Er was geen enkele link met tiramisu. We hebben dit grondig nagevraagd. De delegatie bestond uit Régine Cuypers van het VOCB, Henk Debruyne (Gevangenis Gent, Dienst Sociaal-Cultureel Werk) , Eveline Nyffels (Justitiehuis Gent) en Stefaan Segaert (CAW Artevelde , Justitieel Welzijnswerk Gent). Drie penitentiair beambten van Gent sloten aan op dinsdag , Danny De Landtsheer met roze pull , Rik Brouckaert met camera en Nicolae Geamanu , geboren in Boekarest.

     

    Het verhaal zou kunnen beginnen met ‘Wie heeft ooit …’ , een spelletje dat me helemaal vreemd was. En aan me geopenbaard werd in het clublokaal van SK Sarajevo. Gisterennacht.

    In het Belgo-Roemeens klonk dit uit de mond van Nicolae Geamanu als ‘Vie gif oit ….’.

     

    Maar terzake.

    Welke geuren, welke gesprekken , welke beelden, welke blikken, welke idealisten, welke grappen, welke spitsvondigheden zijn me het meest bijgebleven ?

    Een top drie doet onrecht aan de enorme diversiteit van al die prikkels, dat lijkt me dus geen goed idee.

     

    Verslag van een bezoek aan de Timisoary Penitentiary dan maar , want geef toe : daar zat u op te wachten !

    1300 gedetineerden terwijl de capaciteit 650 bedraagt. 30% zijn beklaagden.

    Een personeelsbezetting van 500 maar veel diensten zijn slechts voor de helft ingevuld. De norm is één PSD voor 200 gedetineerden maar men moet het rooien met één derde , er zijn drie leraars …

    Roemenië telt 44 gevangenissen en heeft 15.000 gevangenen.

    Cijfers om van te duizelen en toch, zoals mijn Deense collega Kai opmerkt : “On some way, it works”. Dagelijks gaan zomaar eventjes om zes uur ’s morgens 650 (zeshonderdvijftig !!!) bajesklanten de stad in. Ze staan in voor het groenonderhoud in de stad, werken bij aannemers en in fabrieken. En ze gaan niet lopen, ’s avonds pikken twaalf bussen hen weer op, netjes tot aan de gevangenis. Ook voor ons klonk het bizar, surrealistisch, haast ongeloofwaardig. En toch was het zo. Voor de gevangenis was het een manier om tenminste overdag met overbevolking om te gaan.

    Knelpunten waren er ook.

    Nauwelijks opvolging van wie vrijkomt (“the inmates who come free are lost in the society”), geen uitgebouwde justitiehuizen zoals we die in België kennen. Meteen een kanjer van een argument om een Gouden Gids te ontwikkelen voor ex-gedetineerden met wegwijzers, met info over diensten die de gedetineerden kunnen gebruiken.

     

    Er blijkt vooral onvoldoende bereidheid in de samenleving om gedetineerden kansen te geven. Werkgevers staan weigerachtig (ook al schreeuwt de arbeidsmarkt om mankrachten) om jobkansen te bieden aan zij die de gevangenis verlaten.

    De materiële levensomstandigheden zijn compleet anders. De werkhuizen draaien op donaties. Lees: serre-ramen die een tweede leven krijgen. Enkele gedetineerden staan de Duitse ziekenwagen (ook een donatie) met een lans af te spuiten. Metalen stoelen worden in een werkhuis van nauwelijks tien op twee gemonteerd. De machine doet het. Niet altijd. Nu wel.

    Gedetineerden leven er in paviljoenen. Ze sporten er, leven er samen. Met 13 op een kamer. Als we daar enkele studenten over bevragen zeggen ze : ‘Liever met veel samen, dan gaat de dag vlugger voorbij’.

    Qua transparantie scoorde het bezoek hoog : we kregen uitgebreid toegang tot de cellen. Eéntje was een soort clublokaal van de plaatselijk voetbalclub Timisoara. Heel netjes maar wel in een lelijk soort paars. Gisteren was een lokaal TV-station gepasseerd. Een andere cel. En nog één van de vrouwen. Het leslokaal , 58 gedetineerden studeren. De bibliotheek heeft 9000 boeken en 300 leden. Een opleiding kapper wordt in het sobere kapsalon opgestart., de vrouwen wachten.

     

    En dan die babbel met Radu. Kale knikker, ogen vol levenslust. Radu is de lokale journalist, regisseur, held en gedetineerd. Hij neemt vrolijke verhalen op van het gevangenisleven. De talenten van de gedetineerden zijn de focus, geen jammerklachten. “We are people, we are not so different. We are people with talents.” Ze noemen hem boldi en hij is trots op zijn werk en zijn team : “the biggest tv-team, more than CNN”. Radu krijgt alle bewegingsruimte om zijn reportages te maken.  Hij viel ook net in de prijzen op een filmfestival in Boekarest. Gedetineerden waren eerst wantrouwig maar nu ook de reportages worden uitgezonden op televisie bellen ze hun moeders op: “Hoi mam, niet vergeten te kijken, je vindt me om negen uur op de buis”.

     

    27 verschillende priesters verzorgen de erediensten.

    Timisoara is immers een grensstad. Belgrado ligt op 150 kilometer, Sofia is dichter dan Boekarest. Ook de nederlaag van de Duitsers en Oostenrijkers en ineenstorting van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie was voor Roemenië van grote betekenis : het kreeg flinke gebiedsuitbreiding met de Boekovina, de Banaat en Transsylvanië, restanten van de dubbelmonarchie. Veel inwoners van Timisoara spreken Servisch, Hongaars, Duits, Roemeens. Een witte melting pot. Er zijn dus Servisch-ortodoxe, Hongaars-ortodoxe, Roemeens rooms-katholieke erediensten en oneindig veel meer variaties op hetzelfde thema.

     

    De gevangenis heeft een fort-structuur. Voor 1960 functioneerde het als een strafplek voor militairen. Als we peilen naar het tijdperk voor en na Ceaucescu horen we dat het nu harder is om te werken. Er is inderdaad een veranderingsproces bezig , ook onder invloed van de Europese Unie  maar de ruimte en het personeel is daar niet op voorzien.

    Daiana Huber van het Centre for Promoting Lifelong Learning liet zich ontvallen op de eerste werkdag :”The prison is as it is; I can’t change it, at e few places I can do some things”.

     

    Donderdag bezochten we het Juvenile Reeducation Centre Buzias.

    40 kilometer van Timisoara bevindt zich het Mol en Ruiselede van Roemenië. Een gesloten instelling voor minderjarige jongens die een misdrijf hebben gepleegd. De instelling is gloednieuw. Het model werd enkele jaren geleden met “try and error” en via teksten op het internet opgebouwd. We zijn onder de indruk. De ideeën zijn progressief, de programma’s zijn verbazend integratiegericht, de projecten hebben tentakels in de 10.000-koppen tellende gemeenschap van Buzias. De directeur was leraar geschiedenis, met veel kracht brengt hij de missie en doet hij de doelstellingen uiteen van zijn centrum.

     

    Maar geen rozen zonder doornen.

    Er is nood aan opvang als de jongeren de instelling verlaten, de rechters maken veel te weinig gebruik van de mogelijkheid om jongeren hier te plaatsen. En dus wordt ook daar veel energie in gepompt. Een bezoek aan Beernem of Ruiselede klinkt als muziek in de oren.

    Iedere jongere heeft recht op geluk klinkt hier alles behalve als een holle slogan. Hetzelfde vuur van de directeur brandt ook bij de sociaal werkster Marina, bij de sportmonitor, bij de leerkrachten, de bewakers, de psychologe.

    Het gevoel leeft dat Vlaanderen veel kan leren van dit centrum. Gastenboeken worden van lof voorzien en gesigneerd.

    De jongeren zijn 14-18-jarigen. Plegers van geweld, diefstal, verkrachting. In de sporthal ontmoeten we er een dozijn. Veel jongens zijn van zigeunerafkomst, een aantal jongens hebben een mentale handicap. Ze zijn opvallend mondig en met eigen ogen zijn we getuige van de warme omgang tussen personeel en de jongeren. Een groepje van 5 staat met schop en pikhouweel een greppel te graven en te kappen.

     

    Welke organisaties bezochten we nog ?

     

    “The Community Center Hope in the Future” ondersteunt jongeren die door een verkeerde bloedtransfusie voor en na de revolutie HIV-besmet zijn geraakt. Jongeren die nog 15 tot 20 jaar mét cocktails hebben te leven. Ze dragen een enorm kruis. Vorming, projectwerk gericht op de gemeenschap, werken met de familie, steun door individuele gesprekken.

    De organisatie draait vooral op idealisme (Alin Cuza is priester en directeur), op werkkracht en nauwelijks op centen. 65 jongeren worden bereikt, het aantal “per ongeluk” besmette jongeren is meer dan het twintigvoud in de regio.

     

    Een grotere tegenstelling dan het Centrul de Prevenire, Evaluare si Consilieri Antidrog Timisoara (werking rond drugs die ressorteert onder het ministerie van Binnenlandse zaken) konden we zelf niet bedenken. Zeven ambtenaren  maar geen bereik van de doelgroep. Zelfs de geur van een joint was de maatschappelijk assistente  helemaal vreemd. Een verhaal van teveel centrale richtlijnen van Boekarest, een onverschillige overheid. Geen ontwikkelde methodieken, een schrijnend gebrek aan therapeutische settings, aan gespecialiseerde dagcentra zoals De Kiem en de Sleutel. Geen werkruimte, geen straathoekwerk om op terug te vallen. Après nous, de leegte.

     

    Een derde sociale organisatie is de Fundatia Estera. Dit centrum biedt steun aan zwangere vrouwen. Ze bestaan 10 jaar en volgend jaar planten ze 1000 bomen, symbool van de 1000 kinderen die ze in die tijd hebben “gered”. Ik vraag of vrouwen voor haar ‘baas zijn in eigen buik’ ? De teneur is duidelijk een afwijzing van abortus die de directrice Cosmina Cretu moreel niet kan aanvaarden. Toch enige nuance : respect voor de keuze van de vrouw is tegelijk een uitgangspunt. Er wordt op basis van vrijwilligheid gewerkt, materiële hulp wordt geboden, vorming, vrouwen worden geïnformeerd over de veranderingen die hun lichaam ondergaat. Indien mogelijk wordt er met de vaders ook gewerkt maar die zijn dikwijls met de Roemeense noorderzon vertrokken. Het verhaal van de werking heeft een bredere context : abortus was tijdens het communisme illegaal en dus taboe met alle miserie vandien. De cijfers anno 2007 op vlak van nataliteit zijn zeer laag : 1 kind per gezin. Het aantal abortussen is na  Vietnam het hoogste ter wereld. Als de Roemenen zo verder doen zijn ze in 2107 nog amper met 8 miljoen , de bevolking bedraagt nu 23 miljoen.

    Wat me tijdens de afgelopen week erg intrigeerde was de hele omwenteling sinds Ceaucescau. Ik peil naar de haat van de Roemenen over zijn bewind. In Buzias vertellen ze me dat het ergste aan het communisme was dat getalenteerde mensen geen kansen kregen en dat een schoenmaker president kon worden. De vrouw van de dictator was half analfabeet maar stond bekend als de ‘Grootste geleerde van het Land’. De gids op dinsdag vertelt hoe hij als veertienjarige studeerde met kaarsen als de elektriciteit weer eens niet werkte. De rijen wachtenden voor de winkels, de media als 1 grote propaganda- en leugenmachine …

     

    Voor de terugreis word ik op vrijdag nog rondgeleid door een oude ex-vee-arts, hij werd beschoten aan zijn been tijdens de woelige decembermaand 1989.

    In een klein maar krachtig “Herinneringsmuseum” die hij runt “om niet te vergeten” word ik getroffen door de gruwelijke en tegelijk heldhaftige beelden van 15 tot 27 december. Met mijn laatste lei zoek ik een fotoboek over die bange dagen vol dramatiek. Het zijn beelden die beklijven : de biddende menigte voor de kathedraal na de eerste doden, tanks op het Mariaplein, de revolutie die uitdeint naar de andere steden, de wereldvreemde reactie van Nicolae, de executie van de tiran.

     

    De Servische chauffeur van het hotel die ons naar de luchthaven voert, vertelt dat een gemiddeld Roemeens salaris 250 euro bedraagt. De kloof met de West-Europese landen is nog steeds immens. De werkloosheid in de regio van de Banaat is er ontzettend laag maar de lonen zijn dat ook. Veel Duitse bedrijven vestigen zich rond Timisoara.

     

     

    Tussen de vele bezoeken  door maken we ook werk om het project verder vorm te geven. Twee efficiënte lange werkvergaderingen volstaan om elkaar uitgebreid te briefen over de vorderingen en de knelpunten. Er worden werkafspraken gemaakt voor het bezoek aan Denemarken, deadlines worden in de agenda’s genoteerd.

    De gids moet zowel tijdens detentie als postpenitentiair een instrument zijn om de integratie te vergemakkelijken voor wie vrij komt of zich in een overgangsfase van detentie naar vrijheid bevindt.

     

    Met veel vuur en massa’s ideeën land ik in Lokeren, klaar voor een enthousiaste briefing aan ons team, aan de resonantiegroep en de stuurgroep.

     

    We waren in Roemenië .

     

     

    Stefaan Segaert

    27 oktober 2007   

    16-09-2011 om 11:33 geschreven door Safariepark  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tessa die schone ...

    Justitieel Welzijnswerk Gent verkent Tessaloniki

     

    Justitieel Welzijnswerk Gent is momenteel actief in een Europese uitwisseling.

    Samen met Denemarken, Griekenland en Roemenië maakt ze werk van een cursus die gedetineerden beter moet voorbereiden op een terugkeer naar de samenleving.

     

    Vlaanderen organiseerde een eerste projectvergadering met een ambitieus programma in oktober 2006. In maart 2007 was Griekenland aan de beurt.

     

    De JWW-delegatie bestond uit Regine Cuypers (Vlaams Ondersteuningscentrum voor de Basisedukatie) , Heidi Arijs (Trajectbegeleidster in de gevangenis van Gent) en Stefaan Segaert (organisatie-ondersteuner in de Nieuwewandeling) .

     

    De projectweek startte op 25 maart en eindigde met de nodige wallen onder de ogen op 30 maart.

     

    Het programma ….

    De week zat propvol. Drukker dan de Gentse week kon niet dachten we.

    Maar dan hadden we buiten onze gastvrouw Despina gerekend.

    We brachten een bezoek aan het Adult Education Centre of Tessaloniki die programma’s als Engels, informatica en maatschappelijke vorming in de gevangenis aanbood.

    We maakten kennis met Praksis, een ngo gegroeid uit Artsen Zonder Grenzen die sociale en medische bijstand bood in een kansarme buurt , vooral aan nieuwkomers.

    Er werd ook straathoekwerk naar kinderen van migranten voorzien. Op vlak van diversiteit en onderwijs bleek er nog veel werk aan de winkel, structureel had ik het gevoel dat er nog veel missing links waren tussen de nieuwkomers en de scholen. Migratie is voor Griekenland een relatief nieuw fenomeen . Pas na het vallen van de muur zijn mensen uit voormalig Oostblok Griekenland komen bevolken . Albanezen en Roma zijn de groepen die het vaakst genoemd worden. Ook opvallend : in Athene zijn dan weer eerder nationaliteiten (uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika) aanwezig.

     

    Arsis leerden we ook kennen : een ontmoetingsplaats zoals het SOC mét hulpverlening voor ex-gedetineerden, tieners op de dool, daklozen , vluchtelingen … De werking speelde zich af op verschillende plaatsen voor verschillende groepen (kringloopcentrum, kinderwerking, werking voor gerepatrieerden in Albanië … )

     

    28 maart was dan de kers op de taart : ontvangst én een rondleiding aan de gevangenis van Diavata . Midden in een industriezone bood de gevangenis huisvesting aan 650 gedetineerden met een personeelsbezetting van 150. Ter vergelijking met Gent : 400 gedetineerden (cijfers maart 2007) en 250 personeelsleden van FOD Justitie. Veel vacatures geraakten niet ingevuld zoals die van bewaking en sociaal werkers. De gedetineerden moesten het doen met een PSD-staf van … twee personen !

    Na een hartelijk en open gesprek met de staf bezochten we het project Tweedekansonderwijs : 40 gedetineerden konden er terecht voor het halen van een diploma. En de ambitie van de gevangenis was om dit eerstmaands uit te breiden naar 100 gedetineerde studenten. Het onderwijsproject vond plaats in prachtige lokalen waar we alleen maar jaloers van werden …     

    We passeerden ook de keuken, 14 gedetineerden zonder personeel maakten eten voor 650 gedetineerden. Er waren ook goed uitgeruste lokalen voor alfabetisering, therapie rond verslaving, krea …. Kortom : we dachten in de Middeleeuwen terecht te komen terwijl we op een progressieve goed uitgeruste gevangenis uitkwamen.

    Diezelfde dag nog werd een kinderwerking bezocht in de wijk Finikas.

    Het aanbieden van ontmoetings- en edukatieve kansen in een dichtbevolkte buurt met veel kinderen en kleine appartementen was de voornaamste doelstelling van deze organisatie.

    Romatieners waren er aan het surfen naar Ronaldinho , kinderen van Turkse origine speelden soccer op de PS2. Mijn zoon van 12 zou het er ook fantastisch gevonden hebben ….

     

    De inhoud van het project …

     

    Ook rond het project boekten we vooruitgang.

    Er waren in januari en februari 2007 in de vier gevangenissen van waaruit we opereren interviews met gedetineerden over reïntegratie geweest. Deze interviews werden uitgewisseld. De voornaamste topics die in Roemenië en Denemarken en Griekenland en België terugkwamen zijn werk , financiën (schulden), sociaal netwerk, justitie, onderwijs.

    De samenvatting van de interviews zal dienen om een Gouden Gids van de (ex-)gedetineerde samen te stellen. Inhoud van deze gids gaat over noden die de gedetineerden zelf formuleren op vlak van kennis, vaardigheden en affectie (gevoelens). In Vlaanderen willen we wat verder gaan : we willen de gouden gids koppelen aan een actieve cursus met info-avonden over thema’s als nieuwe multimedia, wonen, mijn plaats in het gezin na detentie …

    Er werden ook ettelijke bomen geplant over de agenda van de volgende projectmeeting in Timisoara, over de verdere fasering van de komende maanden, over de disseminatie van de resultaten …

     

    De stad  ….. Tessa, die schone !

     

    Voor ondergetekende was het zijn eerste Griekse bad.

    De stad heeft heel veel geschiedenis achter zich. Romeinse restanten, oud-Christelijke kloosters (Paulus in de eerste eeuw) , Byzantijnse overheersing … heel veel gebouwen herinneren aan deze bewogen tijden. Kloosters, kerken, badhuizen, markten en theaters bij de vleet. Een gids op maandagavond wandelde ons doorheen enkele eeuwen heen.

    De relatie met Turkije is gevoelig ; de 4-2 nederlaag in het voetbal was een te mijden onderwerp werd ons gefluisterd. Grieken zijn ook van oordeel dat niet de Turken hen hebben beïnvloed maar dat zij hun invloed hadden op de Balkan, op Turkije, op Albanië … Voor mij voelde dat een tikkeltje hooghartig aan. Ze benoemen zichzelf als een verheven volk boven andere volkeren.

    Maar Tessaloniki was ook : dikke olijven, lekkere salades, schitterende muzikanten, veel leven op straat , veel handel(tjes) op straat , eten op straat , schoppen tot een flink gat in de nacht. Voor veel Grieken is het hard knokken om de eindjes aan elkaar te knopen leerden we van de hotelreceptionist. Bier was duur maar eten was eerder goedkoop ! Fietsers zie je er niet en dubbelparkeerders zoveel te meer. Maar daar hebben de Grieken een Griekse oplossing op gevonden : je parkeert dubbel , je plaatst je GSM-nummer achter de vooruit, de persoon van de geblokkeerde wagen belt je op uit een nabijgelegen taverne en je verplaatst je .

    Simpel , toch ?

     

    Stefaan Segaert

     

    Meer vragen over het project ?

    Mail naar stefaan.segaert@just.fgov.be

    16-09-2011 om 11:31 geschreven door Safariepark  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)


    Archief per week
  • 12/09-18/09 2011
  • 15/08-21/08 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Categorieën


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs