Het S Y S J E,
het meest bekende CULTUURVOGELTJE
Wie kent er het kwieke, levenslustige zangertje niet ? Eigenlijk is het geen vaste bewoner van onze regio's. We kunnen ze wel massaal waarnemen tijdens de jaarlijkse trekperiodes in het voor- en najaar. Het sysje (Carduelis spinus) heeft zijn thuishave in de Noord Europese landen zoals Scandinavië, Schotland, Ierland, Rusland en Siberië. Als broedvogel zal het sysje in Vlaanderen eerder een uitzondering op de regel zijn. Ze zijn echt verzot op de elsenstruiken waar ze op een acrobatische wijze de zaadjes uit de knoppen weten te plukken. Vandaar dat ze ook wel eens de Elsensys worden genoemd. In de winter treffen we ze in grote getallen aan in de omgeving van waterlopen waar doorgaans ook wel elsenstruiken in de buurt staan. Ook durven ze wel eens afzakken naar de meer bewoonde dorpskernen en maken ze duchtig gebruik van de voederhuisjes in onze tuinen. Zoals reeds gezegd is het sysje verzot op elsenzaadjes, omdat ze daarin wel het voornaamste voedselbestanddeel terug vinden om de winter door te komen. Heb je in uw tuin nu b.v. een voedertafel staan en wil je de sysjes van dienst zijn, voorzie dan ook Nigerzaad, Trosgierst, gepelde pindanootjes en mezenbollen.Zij zullen er gretig gebruik van maken tijdens hun bezoekjes. Na een tijdje worden ze eigen aan de omgevingen kan je ze zelfs op de vensterbank van uw woning waarnemen. Op de grond zal je ze slechts sporadisch kunnen aantreffen, tenzij om wat te drinken.
Stiekem worden er links en rechts ook wel wat gevangen door liefhebbers met goede bedoelingen om de volière te bevolken of om er kruisingen mee te kweken met een kanarie of andere soortgenoten. Als volièrevogel is het echter geen van de gemakkelijkste vogels om te houden. Mits wat geduld en aanpassing is het toch wel een dankbaar vogeltje en lukt het wel om er een kweek mee op te zetten. Het is wel nodig om er op te letten dat je ze een zaadmengeling voorzet die ze lusten, rekening houdende dat ze niet te vet gaan worden want daar is het sysje erg gevoelig voor. Wil men succes hebben in de sysenkweek, hou ze dan in kleine vluchtjes (1m breed X 2m lang X 2meter hoog) en per koppel. Ook kunnen we de kweek aanvatten in de gekende kweekbakken. Hou het dan toch enigszins ruim en ga zeker niet kleiner dan bakken van 1m X 0,40 X 0,40 meter per koppel.
Om de vetzucht te voorkomen moet men er wel zorg voor dragen dat ze voldoende bewegingsruimte hebben en zet de zitstokken voldoende ver uit mekaar. Het sysje is bovendien erg gevoelig voor ziektekiemen, daarom er steeds voor zorgen dat de bodem kurkdroog is en blijft. Natte bodems bevatten immers steeds meer ziektekiemen en die kunnen we best missen. Als nestmateriaal kan je gevlochten nestjes van kokosvezel ophangen in de vluchtjes, omgeef deze wel met enkele conifeertakjes want de pop is nogal gesteld op haar privacy tijdens het broeden.Net als de distelvink is ook het sysje gesteld op een goed verlichtte nestplaats, dus, hang de nestjes zeker niet in een donker hoekje, de kweek mag je anders wel vergeten. Als nestmateriaal houdenze van katoendraadjes, pluisjes wat, de plusjes van de paardebloem en fijne grassprietjes, de binnenkant vullen ze graag met gedroogd mos. Eenmaal de pop aan het leggen toe is, is het de man enkel nog te doen om de pop te voeren op het nest, voor de rest trekt hij er zich niets meer van aan.
Wanneer de jongen zijn gekipt zal de man de pop blijven voeren op het nest en deze zal dan op haar beurt de jongen voorzien van het nodige voedsel. Na enkele weken, wanneer de jongen bijna vliegvlug zijn zal de pop aan een nieuw nest beginnen en zal haar aandacht voor haar kroost sterk afnemen. Geen nood want dan komt de man in actie, hij zal de jongen verder voeren tot ze zelfstandig zijn.
TJip
|