Hé, het is gelukt. Dan zal ik er nog enkele fotos van week
2 opzetten.
Ongetwijfeld Heidelberg, met de brug over de Neckar.
Prachtige stad en terecht gekozen als rustdag. Uiteindelijk was ik best blij
dat de jeugdherberg volzet was, want die ligt aan de zoo op 5 km van de Altstadt.
Dan een sprongetje naar Sigmaringen. Ook best een leuk
stadje aan de Donau.
De Bodensee met een zicht op Lindau. Het valt op de foto
niet te merken, maar het was daar erg druk.
Het zwaarste stuk van de Arlbergpass.
Bijna boven op de Arlbergpass. Mooi is het er zeker wel!
Pettneu. Welverdiende rust. Want de volgende dag
Ja, s morgens gaat het eerst wat naar beneden.
Maar daarna is het klimmen en stampen tegen de wind om van
dit uitzicht te kunnen genieten boven op de Reschenpass. Spijtig genoeg sta ik
behoorlijk te zweten en staat er een koude wind.
Na dat ik iets droog en dikker heb aangetrokken, komt het
mooiste fietspad ter wereld Of ben ik misschien niet veel gewoon?
100 km aan één stuk appelboomgaarden. Prachtig toch! Nog een Zalig Pasen aan iedereen.
Rustdag! Dus dacht ik eens naar mijn fotos te kijken. Het
zijn er ondertussen al meer dan 400. Ik heb ook eens opgezocht hoe ik ze kan
verkleinen en voilá, ze kunnen op de site.
Het dag verslag van vandaag is heel eenvoudig. Licht
bewolkt, maar aangenaam weer. Goed hotel. De vogeltjes fluiten. Er moesten een
hele hoop mensen recht staan tijdens de Paasviering deze voormiddag omdat er
erg veel volk in de kerk zat. En vanavond was er een 7-gangen menu die begon om
18h30 met het aperitief en duurde tot aan het dessert om 21h30. Het eten was
ronduit schitterend, maar om alleen te zitten duurde het voor mij net iets te
lang.
En dan nu De fotos!
Te beginnen met enkele sfeerbeelden uit week één. Daarna stond
mijn kaartje van 1GB bijna vol en ben ik maar aan een kaartje van 4GB begonnen.
Je moet ergens vertrekken natuurlijk. Dus hier een foto
tijdens een droge periode naast het kempisch kanaal.
Twee dagen later nog meer water dat door de Rijn stroomt.
In Duitsland kom je dit soort fietspaden vaak tegen. Leuke
wegen dwars door het bos. Een leuke plaats voor een picknick.
Maar ook dit is een weg waar normaalgezien geen
gemotoriseerd vervoer is toegelaten. De boeren mogen er echter wel gebruik van
maken om naar hun veld te rijden. En in deze tijd van het jaar kom je ze dan
ook soms tegen. Of soms ook autootjes met mensen die van eht ene naar het
andere veld worden gebracht om op het veld te werken.
Een gezellig Duits dorpje. Als ik het mij nog goed herinner
was het Ladenburg.
Oké, licht was het deze morgen. Maar het was behoorlijk
bewolkt, de wind kwam nog steeds even hard vanuit Rome en daarboven op de
Reschenpass was het behoorlijk koud. Niet echt waar ik gisteren avond op
gehoopt had dus. De voltaren had ook zijn werk gedaan, want de knie deed al
minder pijn dan gisteren.
Het ontbijt was super en de mensen erg vriendelijk. Bij het
vertrek vraagt de eigenaar van het hotel waar ik vandaag naartoe wil. En ik zeg
hem dat ik naar Meran ga fietsen en daar met Pasen blijf. Dat is onmogelijk
zegt de man. Met Pasen zijn in Meran en aan het Gardameer al de hotels
volgeboekt. Ik kon het proberen; maar hij vertelde dat het beter is om iets
voorbij Meran een hotel te nemen en dan de bus te nemen naar Meran als ik zin
heb om naar de stad te gaan.
Nog even langs de bakker en ik was alweer vertrokken voor
dag 11. Dit is echt het mooiste stukje fietspad van heel Europa. Spijtig van het
weer en de wind die in de verkeerde richting staat, want het is hier
fantastisch. Op de stukken dat het vlakker gaat moet ik wel flink trappen. En
soms gaat het allemaal vanzelf. Vanaf Glurns beginnen dan de boomgaarden. Duizenden
en duizenden fruitbomen staan hier bij elkaar. En in het eerste deel, waar het
nog wat hoger is, staan ze allemaal in bloei. Prachtig is dit.
Amper een dik uur na mijn vertrek kreeg ik de indruk dat er
iets scheelde aan mijn fiets. Om twaalf uur ben ik gestopt om te kijken wat er
mis zou kunnen zijn. En ja, het was ook mis. Er was een schakel van mijn
ketting los gekomen. Vraag mij niet hoe dat kan komen, want ik weet het ook
niet. Ik heb mij op mijn gemakje aan de kant gezet en er een andere schakel
ingezet. Als ik dan toch bezig was heb ik ook gelijk mijn ketting gesmeerd en
alles eens grondig nagekeken. Voilá, na een klein half uurtje was alles weer in
orde. Nog eventjes gegeten en hup, verder naar Meran.
Al na 75 Km stond ik in het centrum van Meran. En effectief,
het was daar erg druk. Ik heb geprobeerd naar het toeristenbureau te rijden,
maar net voor ik er was had ik al besloten om door te rijden. In St. Pauls
tegen Bolzano ligt een hotel waar ik al enkele keren heb geslapen. Dat ben ik al
een beetje gewoon. Het is bijna als thuiskomen. En er was nog plaats voor mij.
Hier wil ik gerust een dagje rusten op Paasdag. Ook mijn kleren laat ik hier
wassen zodat ik terug met propere kleren kan vertrekken. Dat werd echt wel
tijd.
Ik weet dat er op een reis als deze altijd wel minstens één
moeilijke dag komt. Wel, vandaag had ik er zo één. Het probleem was niet het weer
of het uitzicht want dat was dik in orde. Geen wolk aan de lucht en dus op-en-top
genieten van de prachtige zichten die het Oostenrijkse Alpenlandschap te bieden heeft.
De eerste 20 Km was er nog helemaal geen probleem. Tot
Landeck liep het als een trein. Daarna draaide ik het Oberinntal in, terug naar
het zuiden. Wel, volgens mij zijn de klokken deze morgen vertrokken richting
België om daar zeker op tijd aan te komen en hun eitjes op tijd te droppen. Zelfs
al sik stil stond, suisde de wind nog langs mijn oren. En hij kwam duidelijk
vanuit Italië. En aangezien het overmorgen al Pasen is
Wind-op dus. Op de vlakkere stukken richting Reschenpass
haalde ik nog nauwelijks 16 km/h. En als het wat bergop ging stond ik op mijn
kleinste verzetje.Een beetje vóór
Pfunds leek het plots of er in lijn knie iets scheurde. Eventjes was het erg
pijnlijk en daarna zat er precies terug vocht in mijn knie. En dan moest het
eigenlijk allemaal nog beginnen. Gelukkig is de Reschenpass niet de zwaarste.
Het moeilijkste stuk is normaalgezien de zes kilometer aan 7% tussen Martina en
Norbertshöhe. Maar deze keer was dat niet zo. Net daar, tussen de bomen en
tegen de berg, stond geen wind. Het moeilijkste stuk van de dag was tussen
Nauders en de Reschensee. Boven op de pas is er helemaal geen bescherming tegen
de wind. Ik haalde geen 12 km/h meer. Aan het stuwmeer gekomen was de miserie
bijna vergeten. Het uitzicht daar is zo mooi! Echt ongelofelijk. Had mijn knie
daar ook geen pijn meer gedaan, dan was het geweldig geweest. Het probleemis
niet echt het fietsen zelf, maar als ik even stop, bijvoorbeeld om een foto te
maken, en ik moet dan terug vertrekken duurt het vijf minuten voor de pijn
wegebt. En het fietspad naast de Reschensee is zo mooi dat ik iedere vijf
minuten gestopt ben om er een foto van te nemen en van het uitzicht te
genieten. En aangezien ik gestopt ben in St. Valentin auf der Haide (net
voorbij de Reschensee), vertrek ik morgen terug met dat mooie uitzicht waar ik
vandaag bijgestopt ben. Hopelijk kan een nachtje rust en het feit dat het
morgen bergaf gaat, de knie pijn toch wel wat verminderen.Morgen wil ik graag naar Meran en daar
blijven met Pasen.
Wat een dag! En dan heb ik het niet alleen over het nog
steeds stralende weer. Alweer was ik pas om 10 uur vertrokken. De eerste 50 km
waren indrukwekkend. Gans de tijd fietsen in de omgeving van de Rijn en de Ill.
Sommige stukken door het bos en dan weer langs het water. Er was één constante
en dat was de hoogte. Zalig plat! Maar het beste is het zicht op de alpen.
Bergen met witte toppen en een zomers gevoel in het dal. Misschien heb ik wat
te veel naar de bergen gekeken en te weinig naar de winkels, maar het werd tijd
om te eten en ik had geen brood meer. In Bludenz passeerde ik een taverne en
dacht snel een broodje of een pasta te gaan eten. Om het kort te houden. Ze
hadden alleen nog schnitsel en dat varken leefde nog toen ik het bestelde. Iets
na twee was ik dan eindelijk terug vertrokken. Op naar de Arlbergpass.
De eerste 25 Km waren nog te doen. Hier en daar een steviger
stuk klimmen, en dan weer op het gemakje verder. Vooral niets proberen te forceren,
op tijd iets eten en veel drinken. De laatste 10 Km waren echt heel zwaar.
Vooral het stuk na Stuben am Arlberg. Eerst 2,2 Km met een stijgingspercentage
tussen 8 en 10% waarin 5 haarspeldbochten liggen en daarna nog 3 Km rechtdoor
aan 5 tot 6 procent. Daar komt precies geen einde aan. Dat was niet meer dan
kijken naar de witte lijn aan de kant van de weg, trappen en wachten tot je boven
bent. Daar ben ik wel regelmatig gestopt om te drinken en te genieten van het
uitzicht. Er lag nog een heel klein beetje sneeuw vanaf 1600 meter, Maar niet
dat je er last van had. De skiërs in Stuben moesten het vooral hebben van
opgespoten pistes.
Wanneer ik eindelijk bovengekomen was op 1793 meter was het
reeds 18h. Toch was ik erg blij dat ik het vandaag nog had gehaald. Voor ik
terug begon af te dalen heb ik mijn nat vestje uitgetrokken en een droog dikker
met lange mouwen aangedaan. Dat heb ik nog gedaan tot Pettneu en toen was de
pijp uit. 100 Km en 1300 meter klimmen was voor vandaag echt wel meer dan
voldoende. Als ik dat morgen ook doe dan ben ik al in Italië.
Wat een dag! En dan heb ik het niet alleen over het nog
steeds stralende weer. Alweer was ik pas om 10 uur vertrokken. De eerste 50 km
waren indrukwekkend. Gans de tijd fietsen in de omgeving van de Rijn en de Ill.
Sommige stukken door het bos en dan weer langs het water. Er was één constante
en dat was de hoogte. Zalig plat! Maar het beste is het zicht op de alpen.
Bergen met witte toppen en een zomers gevoel in het dal. Misschien heb ik wat
te veel naar de bergen gekeken en te weinig naar de winkels, maar het werd tijd
om te eten en ik had geen brood meer. In Bludenz passeerde ik een taverne en
dacht snel een broodje of een pasta te gaan eten. Om het kort te houden. Ze
hadden alleen nog schnitsel en dat varken leefde nog toen ik het bestelde. Iets
na twee was ik dan eindelijk terug vertrokken. Op naar de Arlbergpass.
De eerste 25 Km waren nog te doen. Hier en daar een steviger
stuk klimmen, en dan weer op het gemakje verder. Vooral niets proberen te forceren,
op tijd iets eten en veel drinken. De laatste 10 Km waren echt heel zwaar.
Vooral het stuk na Stuben am Arlberg. Eerst 2,2 Km met een stijgingspercentage
tussen 8 en 10% waarin 5 haarspeldbochten liggen en daarna nog 3 Km rechtdoor
aan 5 tot 6 procent. Daar komt precies geen einde aan. Dat was niet meer dan
kijken naar de witte lijn aan de kant van de weg, trappen en wachten tot je boven
bent. Daar ben ik wel regelmatig gestopt om te drinken en te genieten van het
uitzicht. Er lag nog een heel klein beetje sneeuw vanaf 1600 meter, Maar niet
dat je er last van had. De skiërs in Stuben moesten het vooral hebben van
opgespoten pistes.
Wanneer ik eindelijk bovengekomen was op 1793 meter was het
reeds 18h. Toch was ik erg blij dat ik het vandaag nog had gehaald. Voor ik
terug begon af te dalen heb ik mijn nat vestje uitgetrokken en een droog dikker
met lange mouwen aangedaan. Dat heb ik nog gedaan tot Pettneu en toen was de
pijp uit. 100 Km en 1300 meter klimmen was voor vandaag echt wel meer dan
voldoende. Als ik dat morgen ook doe dan ben ik al in Italië.
Vandaag was ik naar mijn goesting iets te laat vertrokken.
Het was alweer 10 uur wanneer ik op mijn fiets zat. Maar geen erg. Het zonnetje
scheen en er was geen wolkje aan de hemel. Met mijn knie was het iets beter,
maar ik had me voorgenomen om het kalm aan te doen vandaag en zeker niets te
forceren. Al zat ik sinds gisteren toch wel een beetje gewrongen met mijn
indeling voor de alpen.
Gans de dag keek ik er naar uit om aan te komen aan de
Bodensee. Wat bergop en bergaf, een mooie omgeving, de geuren en kleuren van de
bloesems en dan plots, alsof het een fata morgana is, zie ik de contouren van
de alpen. Een witten rand, pal tegen de zon. Ik wou er een foto van nemen, maar
het staat er gewoon niet op. En toch zijn ze er. Terug kijken op het kaartje. De
Bodensee is nog tien km rijden. Het grootste deel bergaf. En dan het lang
verwachte moment. Het eerste dorp waar ik aankomtegen de bodensee is
Langenargen. In het centrum is er heel veel volk. Tegen het water zijn al de bankjes
bezet. Dan maar doorrijden naar het volgende dorp. Alweer krijg ik dat zelfde
gevoel als in Zweden, waar ik de weg had uitgestippeld langs de zee en ze maar
twee keer gezien heb. Tot Lindau krijg ik de zee maar enkele keren te zien. En
overal is het best wel druk Aan het station van Lindau kan je naar het centrum,
maar ik besluit om dat niet te doen. In het stuk tussen Lindau en Bregenz rij
je dan gans de tijd langs de Bodensee, maar daar was het echt wel opletten dat
ik niemand omver reed. In Bregenz heb ik een uurtje rondgereden en toch
besloten om nog door te rijden tot Lustenau. Daar ben ik naar het centrum
gereden en heb ik aan iemand gevraagd waar er ergens een hotel te vinden was.
En die dame heeft mij aardig op weg geholpen om het hotel te vinden. Maar
spijtig genoeg was het volzet. De behulpzame dame heeft dan gebeld naar een hotel
in het volgende dorp en hoera, daar was er nog plaats. En zo kwamen er vandaag
144 km bij op de teller. Mijn beentjes hebben het geweten. En morgen komt na 55
km inrijden de Arlbergpas. En dat is met 1793 meter het hoogste punt van de
reis. Een goeie massage had geen kwaad gekund.
Het ontbijt viel al-bij-al nog best mee. 2 broodjes, een
schoteltje met wat kaas en vlees, een eitje en thee. Alleen spijtig dat die
vrouw in de keuken zo vreselijk stond te hoesten wanneer ze mijn eten aan het
prepareren was. Dat maakt het iets minder smakelijk wanneer ze er mee langs
komt.
Iets na negen was ik al vertrokken. Volgens mijn boekje zou
het vandaag al flink bergop gaan, en ik weet ondertussen dat de kilometers dan
eerder voorbij kruipen dan vliegen. Mijn doel was ongeveer 110 km te fietsen en
dat is best veel in deze omstandigheden. Het zonnetje was alweer van de partij
en de eerste 20 km ging het al lekker bergop. Niet te veel stoppen is de
boodschap, anders loopt het zweet in mijn ogen en krijg ik het koud. De
volgende 20 km ging het bergaf. Hoera! zou een normaal mens denken, maar het
was door het bos op een kiezelweggetje. Op een aantal stukken ging ik vlot
boven de dertig. Maar dan moest ik het wel alle aandacht naar de weg richten.
Mijn maximumsnelheid was 56 Km/h vandaag. Daar was het wel geasfalteerd.
En dan kwam ik in Tübingen. Daar had ik eigenlijk wel naar
uitgekeken omdat het ook een oude studentenstad is. Maar het was daar zo abnormaal
druk dat ik direct door gereden ben. De studenten hebben hier duidelijk nog geen
vakantie. Na Tübingen gaat het 20 km omhoog zoals deze morgen, maar dan is het
een kilometer of zes echt wel zwaar klimmen. Boven stond het aangegeven als 8%
en volgens het boekje iets minder. Wanneer ik daar boven kwam heb ik iets
gegeten om terug wat kracht op te doen voor de laatste 45 km van de dag. Die
gingen dan wel lichtjes naar beneden, maar daar draaide de wind soms een beetje
en dan was het alweer stevig trappen.
Ik hoop dat ik mijn knie niet te zwaar overbelast heb. Tot nu
toe heeft ze het al erg goed gedaan, maar vanavond had ik er niet echt een goed
gevoel in. Stappen is geen probleem, maar als ik wat gezeten heb en ik begin
terug te bewegen dat is ze precies wat stijf gezeten. Een nachtje slapen kan in
dit geval goed, maar ook niet goed zijn. Dat ga ik morgen pas weten.
Vannacht slaap ik in Hotel Gasthaus Traube. Ik heb een
kleine maar gezellige kamer en het eten was wel erg lekker. Morgen rijd ik naar
de Bodensee en laat ik de Schwalbische Alb achter mij. Als alles goed gaat
wordt het ook de laatste dag in Duitsland. In alle eerlijkheid ben ik er erg
van geschrokken dat Duitsland zo een goed fietsnetwerk heeft. De wegen zijn
vaak niet geasfalteerd, maar worden wel aangelegd alleen voor fietsers en
wandelaars. Echt prachtig!
Wat een leuk weertje vandaag. Veel warmer hoeft het voor mij
niet te worden. Ik zag bij aankomst wit van het zout in mijn gezicht. Eens dat
eraf gewassen was, zag ik er meer als een Indiaan uit. De eerste 65 km vandaag
waren nog plat. Een groot deel daarvan was bos en daar was het lekker fris. Het
grootste voordeel aan rijden door het bos voor mij is dat je daar weinig last
hebt van de wind. En de fietswegen die de Duitsers gemaakt hebben door hun
bossen zijn over het algemeen voortreffelijk. Zelfs als ze niet geasfalteerd
zijnrijden ze nog erg goed. Ik heb er
welweinig fotos genomen, want die zouden wel erg hard op elkaar gelijken. Veel
bomen en weer veel dezelfde bomen. De volgende55 km die ik vandaag heb gereden
was minder vlak. Uiteindelijk viel het best wel mee. Ik schat dat ik ongeveer
350 hoogtemeters ben gestegen. En over het algemeen gingen die langzaamaan
omhoog. Soms zaten er wel pittige stukken bij (tot max 11%), maar die waren
altijd kort. Geen enkel probleem dus tot nu toe.
Maar dan begon het zowat tegen de zessen te lopen en ben ik
beginnen uitkijken naar een plaats om te overnachten. In Schafhausen passeer ik
voorbij een hotel . De eigenareskomt
net buiten. En ja, er is nog plaats. Maar als ik met al mijn gerief op mijn kamer
ben begin ik toch te twijfelen. De douche staat achter het bed, het toilet is
op de gang, er zit een grote barst in de muur en vlekken in het tapijt en op de
stoelen. Het hotel staat nochtans in mijn boekje met de beschrijving
Hartelijke mensen met Grieks restaurant. Euh, Grieks!!! Ik lust helemaal geen
Grieks! Verdorie, wat nu. Oké, zulke zaken kom je toch iedere keer tegen
wanneer je niets boekt en dus leg ik mij erbij neer. Het risico is te groot dat
wanneer je verder rijdt er niets meer komt voor het donker wordt. En dan wordt
ik pas radeloos. Dat heb ik vorig jaar één keer gehad en hoop ik nooit meer
tegen te komen.Wat het eten betreft heb
ik de gyros geprobeerd omdat ik dat thuis ook al eens klaar maak. Maar dat ziet
er toch heel anders uit. Dit was gewoon droog, hard vlees met rauwe ui en
rijst. Nee, veel heb ik niet gegeten. Ik hoop dat het ontbijt morgen een beetje
lekkerder is.