Return of the Dominator
FOTO'S
FILM OVER ATTRACTIES TE FEZ
SKIEËN IN MAROKKO
Return of
the Dominator
Deze titel had
ik al lang in gedachten. Hij schoot door
me heen toen ik enkele maanden geleden in Marokko aan het begin van een prachtige
afdaling stond, en ik mezelf beloofde hier terug te keren met de motor. Het
draaide anders uit, maar de titel bleef bruikbaar, zij het in een andere
betekenis.
Vrijdagmorgen, 8 januari
treffen we elkaar in de luchthaven van Fes. De motoren hebben op een
aanhanger de reis gemaakt, wij zijn veel comfortabeler per vliegtuig
overgevlogen. Op de parking worden de motoren afgeladen en kleden we ons om. De
laatste dagen heeft het hier fel geregend, maar het ziet er naar uit dat we het
even droog kunnen houden nu. In de verte hangen wel donkere wolken boven het
Atlasgebergte. We besluiten de regenpakken nog niet aan te doen om de weergoden
niet te provoceren.
Eerst nog voltanken, en als we daar net
mee klaar zijn komt Werner langs om te zeggen dat we een andere route dan we eerst hadden
afgesproken moeten nemen want die
is afgesloten wegens hevige
sneeuwval. Nu gaan we dus via Sefrou over de Atlas. Even daar voorbij is de weg eveneens verspert, en de politie
laat niemand door.
Na wat gepraat mogen wij met de motoren toch door, met de belofte dat we terugkeren als het niet lukt. Niks aan de hand eerst, van thuis zijn we ook wel wat sneeuw gewoon. Hoe hoger we rijden, hoe witter het echter wordt, tot uiteindelijk de baan volledig dicht gesneeuwd ligt. Vanaf hier wordt het echt uitkijken, want op de hoogvlakten heeft de wind de sneeuw op hopen van zon 20 cm geblazen. De wind blaast de sneeuw ook door de kieren van mijn helm binnen, zodat het vizier van binnen bevriest. Als de ondergrond dan ook nog bevroren is val ik de eerste keer om. Niks erg, de motor en ik zijn goed beschermd, en de snelheid is laag. We komen enkel nog autos tegen met sneeuwkettingen, de andere zitten vast in de berm. Verderop komt ons een sneeuwruimer ons tegemoet. In eerste instantie ben je daar blij om dat er nu minder sneeuw ligt, nadeel is dat de bevroren ondergrond nu volledig bloot ligt met klompen sneeuw er bovenop. Weer onderuit. Zo gaat het nog een 20-tal kilometer verder tot we in een dorpje komen, Boulemane. Daar is de klimmende hoofdstraat spekglad, we zien de voetgangers voor ons uitglijden. Aan de kant een bordje 'route barré', maar dat kennen we al van de vorige post.
Hier is het menens. Een grote legertruck staat dwars over de baan geparkeerd om de weg af te sluiten, de slagbomen zijn
op slot, en de wachter is niet om te praten. Bovendien heeft hij een Kalasjnikov bij zich waarmee hij wild gebaard dat we moeten stoppen. Geloof me: dan stop je! We moeten wachten tot er een
konvooi met sneeuwruimer passeert, misschien vanmiddag nog, of
morgenvoormiddag. Terug is ook geen optie, want de pas achter ons is ook
dicht gesneeuwd. " Euh... en als ik nu toch doorrijd?" probeer ik aarzelend.
"Je raakt geen 100m ver" krijg ik als antwoord.
"Wat? Schiet je op me dan???"
"Niet op jouw, maar op je motor zodat je neervalt".
We menen dat het allicht toch het verstandigst is om niet door te rijden... Daar het al 16.00h is besluiten we maar wat te eten in het
lokale restaurant. Soep, kip met friet, maar eerst thee natuurlijk. De dames zetten de kachel dicht
bij ons en willen hun klanten duidelijk verwennen. Voor de jeugd buiten zijn de
motoren en quad een attractie, en ze komen beleefd vragen of ze fotos mogen
nemen. Het wordt nu duidelijk dat we hier vastzitten, dus zullen we een
onderkomen moeten vinden. Er is geen hotel hier, enkel
een vakantiepark met enkele logementen. De eigenaar vraagt ons of we speciale uitrusting mee hebben om hier te slapen, waarop ik verwondert antwoord : 'Om te slapen???'. Daarop toont de man ons de huisjes: kleine stenen gebouwtjes met open ramen en deuren, 3
bedden er in, geen dekens, geen verwarming. Voor deze nacht wordt -20°C verwacht vertelt de man ons nog. "Si vous allez dormir ici sans chauffage ou sans vêtements hiver, demain tu ne vas pas reveiller". Best mogelijk, en we hebben geen zin om dat in de praktijk te testen, dus we druipen af. We gaan nog even in het
politiekantoor informeren, maar die weten ook niks. Als ik voorstel om in hun gevangenis te mogen slapen (warm en binnen, dus aantrekkelijker dan het er uitziet) zegt de man ernstig dat dat enkel voor misdadigers is. Frans is gelukkig hun 2de taal, en hij legt ons het probleem geduldig uit. "Si vous avez volé quelque chose vous pouvez y dormir, sinon pas!" Voor de eerste keer in mijn leven heb ik spijt dat ik een brave jongen ben (alhoewel...) .Wel kunnen ze ons aan
gesmokkelde wodka helpen tegen 1 dollar per fles. Uiteindelijk komt de
burgemeester met een oplossing, hij heeft plaats gevonden bij iemand thuis. De
motoren kunnen in een schuurtje staan, wij worden via een klein stalletje en
een betonnen trap in de woonkamer geleid.
We krijgen de keuze uit 2 onverwacht
grote en rijk versierde kamers. Bescheiden als we zijn opteren we voor de
grootste. Rondom de kamer staan grote zitbanken waarop we comfortabel kunnen
slapen. Maar natuurlijk niet vooraleer we thee gedronken hebben, en dan nog
koffie met een schaal zelfgebakken koekjes, en nog thee. Dan word volgens
ritueel de handen gewassen (dat moet voor elke maaltijd bij de Islam) en moeder en
vrouw van gastheer Moustapha komen uit de keuken met de ene na de andere grote
schotel met eten. De oude houtkachel wordt regelmatig bijgevuld met grote
blokken, de koude weg is al lang vergeten. We krijgen nog bezoek van een official
die onze gegevens wil registreren op de achterkant van een oud papiertje, 2
politieagenten komen nog eens vragen of we die wodka echt niet willen, en ook
de broer van Moustapha wil ons eens komen bekijken.
Zo wordt het
gezellig laat, en de lange dag begint door te wegen. We worden in bed gestopt
en om de nacht door te brengen krijgen we elk 4 dikke dekens die netjes
ingepakt zijn. Het lijkt veel, maar zelfs met onze kleren aan liggen we nog
niet te zweten in deze onverwarmde ruimte. Net als we in bed zitten valt de
elektriciteit uit, maar de kaarsen staan klaar want dit zijn ze hier gewend.
Voor ons maakt het niet meer uit, onze ogen zijn al toe.
Zaterdag 9 januari
Fel licht in de
ogen. Wakker. Er is terug elektriciteit, en de lichtschakelaar stond nog aan
van gisteren. Moustapha komt ons lachend goedemorgen wensen en ons uitnodigen
voor het ontbijt. Door het raampje zien we een stralend blauwe hemel en de zon,
goed nieuws! Geen croissants uiteraard,
maar de typische platte ronde broden met thee zoals ze die alleen hier kunnen
zetten, olijfolie om in te soppen en
alomtegenwoordige olijven. Er is ook een lekkere confituur, en als we er
moeder er een complimentje over maken komt Moustapha lachend met de pot van de
supermarkt af. Als we dan ook nog
allemaal de badkamer/toilet gepasseerd zijn sorry, geen warme douche- is het
tijd om te gaan kijken of er een konvooi met sneeuwruimer komt. Ergens tussen
10 en 11 uur weet men ons te vertellen, dus nog even geduld. De anderen rijden
door naar Er Rachidia, ik keer terug naar Fes. De reden voor deze drastische
beslissing is dat ik een vlucht vroeger
heb, en op de dag van mijn terugkeer is er weer hevige sneeuwval voorspeld voor
de Atlas. Om niet het risico te lopen in mijn eentje op een besneeuwde bergpas vast te komen zitten
besluit ik dat dit het verstandigst is.
In Fes zal ik proberen mijn vlucht om te boeken, voor mij geen zand deze
keer.
We zijn fantastisch ontvangen door onze gastheer, en ik wil hem dan ook graag betalen voor ons verblijf. Maar daar wil hij niet van weten! Nee, nee, een goede Moslim moet gastvrij zijn volgens zijn geloof, en hij is een goede Moslim, dus... Ik blijf nog aandringen, want deze mensen hebben echt alles voor ons gedaan, en zonder hun hulp moesten we in de sneeuw slapen buiten. Omdat ik blijf aandringen draait Moustapha uiteindelijk bij. "Als jullie willen betalen, dan heb ik een voorstel. Er is in ons dorpje hier een vrouw die onlangs weduwe is geworden. Ze heeft nog 6 kinderen waar ze moet voor zorgen, en ze heeft moeilijkheden om eten en kleren voor hen te kunnen kopen als alleenstaande moeder. Dus als je echt geld wil geven, geef het dan aan die vrouw". Ik ga graag akkoord, en samen wandelen we naar het huisje van die vrouw. Moustapha vertelt haar over ons, en dat we haar wat willen geven. Trillend kijkt de arme vrouw ons aan, ze kan het niet geloven. Ik geef haar met een lach het geld, een bedrag dat ruwweg overeenkomt met wat een nacht logies in een hotelletje hier kost. De vrouw neemt aarzelend het geld aan, en stamelt wat in haar taal. Tranen komen in haar ogen, en plots valt ze huilend aan mijn voeten neer. Ik begrijp het Marokkaans dat ze praat niet, maar woorden zijn hier overbodig... Moustapha helpt de vrouw weer recht, spreekt haar nog wat toe, en daarna nemen we afscheid van haar. We horen haar nog lang naar ons roepen met een van tranen gesmoorde stem.
Moustapha is natuurlijk moslim. Maar hebben we in ons Christelijke geloof ook niet zo iemand die alles uitdeelde aan de armen? Een barmhartige Samaritaan? Dit was een barmhartige Moslim. Zijn we dan zo verschillend???
We nemen afscheid
van elkaar en ik sluit mij aan bij de rij wachtende autos richting Fes. De
bewakers bij de slagboom nodigen me uit bij het houtvuurtje te komen zitten in
hun hokje. Steevast krijg ik hetzelfde antwoord als ze horen dat je
van België komt. 'Ah, la Belgique, Flandres! Jai de famille là-bas!' Ik kan er
niet verwondert over zijn. Ze vertellen
dat de pas nu berijdbaar is, maar met nog veel ijs over 25 km. Ik voel er niks
voor om de Dominator weer enkele malen recht te zetten, en overweeg een andere
mogelijkheid. Die dient zich aan in de vorm van een Pick up truck met lege
laadbak. Ik vraag de chauffeur of de
motor mee kan, wat geen probleem is. In mijn topkoffer heb ik nog een stuk touw
en een zware elastiek waarmee we de motor vastleggen. Zelf moet ik mee in de
cabine, wat niet zo evident is als er al 2 corpulente heerschappen inzitten.
Met de nodige goede wil en een schoenlepel lukt het, en ik krijg nog pindas en
dadels aangeboden op de koop toe.
Na een half uur
wachten gaat de slagboom open, en zet de colonne zich rokend en stinkend in
beweging. De weg waar gisteren nog veel sneeuw lag is nu helemaal vrij, alsof
er nooit sneeuw geweest is. Het verwondert mij dan ook dat mijn chauffeur traag blijft rijden. Hij had
beloofd voorzichtig te zijn, maar dit is toch wel wat overdreven. Na een 3-tal
kilometer komt het antwoord in de vorm van een hevig brobbelend geluid van de
motor. De auto gaat langs de kant , de motorkap open, en het probleem is mij
onmiddellijk duidelijk. Uit de radiator stroomt water, uit de veiligheidsdop
stoom. Aan antivries hebben deze mensen nooit gedacht, en nu is de radiator
dichtgevroren. Ze beginnen te klungelen aan de motor, vragen of ik sleutels bij
heb en beginnen allerlei verkeerde stukken te demonteren. Ik kan het niet
aanzien en wil helpen, maar wordt vriendelijk geweigerd. Ze besluiten dat het
stuurhuis schoonmaken de oplossing is, en kruipen tevreden terug in de auto.
Dit ritueel herhaalt zich enkele malen, telkens met en andere vermeende
oplossing. Na zowat 2 uur ben ik het beu, en aangezien de weg er toch goed bij
ligt stel ik voor om de motor af te laden en hulp te zoeken in het volgend
dorp. Ze helpen met het afladen, maar
van de hulp willen ze niet weten, ze redden het wel alleen. Eindelijk kan ik nu
van de bergpas genieten, en stuif vrolijk gas gevend langs enkele tientallen
andere antivriesloze autos in de berm.
Waar we gisteren nog werden tegengehouden, beantwoord de agent nu mijn
opgestoken hand met een glimlach en de hand op het hart; Marokkaanse
vriendelijkheid. Wat verder vult een wegenwerker met een emmer steengruis de
vele putten in de
weg. Ook hij antwoord met opgestoken hand en buldert 'Bon
voyage' in mijn helm, daarbij een gebit tonend dat een tandarts zijn jaar
goedmaakt. Ook mijn dag kan niet meer stuk.
Eerste doel in Fes
is restaurant Taslit te zoeken. Daar kan ik de motor stallen als ik terugkeer,
en ik kan er misschien ook overnachten. Ik heb het adres, dus dat moet lukken.
In mijn naïviteit heb ik iets over het hoofd gezien: Fes is een stad met 2
miljoen inwoners, en navenant groot. 2 uur, 3 politieagenten en een taxi later
zoek ik nog steeds, terwijl het al donker is geworden. Als ik voor de 2de
keer een taxi aanhoud komt er een omstaander zich mengen. Hij kent het
restaurant en zal mij voorrijden. Of ik hem wel eerst per motor naar zijn
enkele straten verderop geparkeerde wagen wil brengen? Geen probleem voor mij,
wel voor de Dominator die dermate onder het gewicht van de man in de veren zakt
dat ik hem slechts met de grootste moeite van de zijpikkel krijg. We komen vlug
bij het restaurant, iets van de betere klasse. Wat zich ook vertaalt in de
prijs die ik betaal, het 10voudige van de gangbare prijzen. Mijn weldoener
offreert mij een plaats bij hem thuis, hij heeft naar eigen zeggen een exquise
kamer voor gasten, ik mag tevreden zijn dat ik hem ontmoet heb. Dit ruikt
verdacht natuurlijk, maar op dit uur heb ik geen keuze en ga op zijn aanbod in.
Voordeel is wel dat de motor in een beveiligde garage kan staan. Hij woont
inderdaad in een heel mooi appartement, maar om mij slaapplaats te geven moeten
zijn zoontje en 2 vrouwen ( de 3de woont in Frankrijk hoor ik later)
van het bed en van voor de TV. Ik heb tenminste een onderkomen en wil er verder
niet over nadenken. De man biedt mij een paar nieuwe leren pantoffels aan als
huisschoenen, uit vriendschap, al blijft hij heel erg aandringen om ze mee te
nemen naar België tegen een vriendenprijs. Ik wimpel hem af en stoor er mij
niet aan, eerst slapen.
Zondag
10 januari
Voor mijn eerste dag hier heb ik
mij voorgenomen de stad en omgeving vluchtig te verkennen. Ik kom als vanzelf
langs het koninklijk paleis, rijd verder voorbij de souks langs alle handelaars
en passeer een enorm groot kerkhof, waar mensen met busladingen toekomen. De
levende uiteraard. Ik kies op goed geluk een weg die naar de bergen leid met
mooie zichten over de stad. Al vlug laat ik alle drukte achter me en geniet,
maar met mate wegens de motregen en koude. 2 dalen verder gaan de asfaltwegen
van zeer goede kwaliteit over in slecht onderhouden wegen. De overvloedige
regenval van de laatste dagen zit hier zeker voor iets tussen. Grote stukken
asfalt of zelfs de hele weg is weggespoeld, bij kruisingen met rivieren zijn de
wegen
overstroomd of bedekt met een laag modder. Bij een doorgang
door een dorpje staat het hele centrale plein blank, met uitzondering van een
klein pad aan de rechtse kant. Daar drijft een jongen een zwaarbeladen ezel
voort. Ik wacht tot ze over zijn om vrij baan te hebben, maar het jongentje
blijft staan om me door te laten, en ook de ezel doet waar hij goed in is:
koppig blijven staan. Ik waag mij toch het pad op, en een flinke scheut gas
doet het beest even opzij gaan. Dan pas zie ik de enorme modderkuil die hij
verborg. Op de terrasjes links en rechts zitten een twintigtal mannen met
spanning toe te kijken. Ik gun ze niks, en met flink gas en evenveel geluk kom
ik droog aan de overkant. Ik behoud mijn eer en droge kleren, of zo lijkt het
althans, want ik voel de smurrie in mijn botten binnen gutsen.
Als tegengewicht
voor deze primaire pleziertjes wil ik ook nog wat cultuur zien, wat hier
aangeboden wordt als de stad Volubilis, een Romeinse stadsruïne van 40ha groot.
Cultuur is goedkoop hier , voor amper 10 dirham, nog geen euro, kan ik vrij
rondwandelen op dit immense terrein. Als ik niet vrij wil rondwandelen kost het
me nog 25 dirham extra voor de gids. Pas na veel keer nee zeggen kan ik alleen
vertrekken. Van de meeste gebouwen is
nog enkel het grondplan bewaard, maar toch staan er nog stukken genoeg overeind
om de site interessant te maken. De beheerders laten alles hier wel op een hoop
liggen zonder te restaureren
wat jammer is. Door de regen zijn er weinig bezoekers, en
de enkelingen die mijn pad kruisen kijken mij verbaasd aan. Het feit dat ik
mijn regenpak aanheb, en mijn helm op kan hiervan een oorzaak zijn. In ieder
geval blijf ik droger dan veel anderen in officieel geaccepteerde safari outfit. De mooiste stukken hier zijn
ongetwijfeld de vloermozaïeken waarvan sommigen prachtige kleuren bevatten. Na
2 uur keer ik terug via Meknes. Een tankbeurt onderweg leert me dat het hier
bijzonder goedkoop rijden is. Niet alleen kost benzine hier minder dan een
euro, ook de motor verbruikt opmerkelijk weinig. Ik vermoed dat ik te
voorzichtig rijd door de regen en modder op de weg. Iets waar ik wat later
dankbaar voor ben, want ik kom mijn eerste Afrikaanse flitspaal tegen. Of het
ding veel nut heeft als het door 2 bomen overgroeid is weet ik niet, maar ik
wil het niet uittesten.
Terug in Fes stop ik
in een supermarkt om wat sokken, tandpasta en een tandenborstel te kopen. Daar ik
te vroeg ben teruggekeerd zit ik zonder bagage, want die is samen met de Toyota's verder richting Er Rachidia aan het reizen. Een feit waar ik niet te
zwaar aan til, de mensen die in mijn directe omgeving komen de volgende dagen
misschien des te meer. Ook een lader voor mijn GSM moet ik dringend gaan
zoeken. Hiervoor ga ik s avonds weer de souks in. Met de motor laveer ik
tussen kraampjes, mensen, honden, plassen en autos. Ondertussen de winkels
afspeurend naar zo'n kleinood. Tussen 2 openstaande deurtjes zie ik enkele
gsms hangen, en parkeer de motor voor de winkel. Een groot woord voor een
kamertje waar je niet met 2 naast elkaar kan staan. De 3 mannen achter de toog
vinden wat ik zoek in hun dozen, en willen het ook nog eens testen op mijn GSM.
Alles werkt perfect, zelfs de hele resem flikkerende lichtjes op de lader: als
het niet blinkt is het niet goed in Afrika. Voor nog geen 5 euro ben ik weer
verzekerd van telefoonverbinding met het vaderland. Door deze avondmarkt rijden
is een belevenis, alles is hier te koop: van fruit tot juwelen, van
schotelantennes tot mooi bewerkte theeketels.
Ik rijd terug de
stad in om nog iets te eten. Langs de grote dubbele boulevard, afgezoomd met
sinaasappelbomen, en verlichte fonteinen installeer ik mij in Café de Paris op
het terras met de motor naast mij. Niet dat het zo warm is, maar zo kan ik de
motor in de gaten houden. Het maakt je echter ook de ideale prooi voor alle
venters. Een schoenpoetser bekijkt gretig mijn modderige laarzen en stap met
een brede glimlach op mij af, dromend
van een dikke fooi. Hij vangt bot, de laarzen zijn nog nat, en ze dan al
inwrijven zou nefast zijn. Idem dito voor de verkopers van gekopieerde DVDs,
sigaretten, paraplus, parfums, sokken, hemden, dassen, cleenex en de verkoper
die met een dampende emmer in een kinderwagen rondrijd want die verstond ik
niet. Gelukkig blijft er geen enkele lastig aandringen.
Voldaan keer ik
terug naar mijn logement, waar mijn gastvrij aangeboden pantoffels plaats
gemaakt hebben voor afgedragen sletsen. De man polst ook nog even of ik het
niet erg vind dat hij mijn GSM even leent om naar zijn zieke vrouw in Frankrijk
te bellen, en toont mij een uitgebreide collectie afgedragen juwelen die hij
als een gunst aan mij wil verkopen. Ik maak hem nogmaals op kordate wijze
duidelijk dat ik een logement zocht, en geen winkel. Ik weet niet of hij het
begrijpt maar hij zwijgt toch. Ik werk hem de kamer uit en kruip in bed.
Maandag
11 januari
Vandaag heb ik de Medina op mijn
programma gezet, de eeuwenoude binnenstad van Fes waar alle oude ambachten te
vinden zijn, alsook prachtige moskeeën. Aan de buitenrand passeer ik een parking
waarvan de bewaker mij luidkeels toeroept om daar te stoppen. Ik ga op zijn
aanbod in en parkeer mij onder een boom. De bewaker komt even babbelen en legt
mij de weg uit in de Medina, een doolhof van kleine steegjes. Als ik vraag waar
ik zilveren juwelen kan vinden komen er dollartekens in zijn ogen en begint hij
een heel verhaal af te steken dat het nu feestdag is bij de moslims en er
niemand werkt, ook de politie en handelaars niet en ik dus niks te zien zal
krijgen in de stad. Gelukkig maar dat hij er is om mij persoonlijk bij enkele
vrienden van hem te brengen die zilversmid zijn. Ik ben ontroerd door zoveel
geluk dat mij te beurt valt en besluit hem te volgen door de steegjes. Hij
troont mij mee naar zijn huis, niet groter dan enkele vierkante meter en
schaars bemeubeld, waar ik thee krijg aangeboden. Hij gaat zijn vriend halen,
ik blijf wachten bij zijn zoontje die op de LCD tv een programma via de
satelliet volgt. Ik kan het eerst niet geloven, maar het is een oud TROS
programma,' Ter land, ter zee en in de lucht', met als presentator een nog jonge
André Van Duin. Zowel hij als de kandidaten praten perfect Arabisch, een
komisch zicht!
Na 20 minuten komt
mijn gastheer terug binnen, vergezeld van een jongeman die enkele juwelen
meeheeft. Een ongeschoolde, eenvoudige en eerlijke jongen die zelfs geen Frans
spreekt, en waar het goed zaken mee doen is wordt mij voorgehouden. De gastheer
doet het woord, en als ik als test een grapje maak in het Frans schiet die
eenvoudige jongen ook in de lach, foutje! Natuurlijk zijn de duurste juwelen
het mooist, en ik moet aandringen om van de goedkopere zelfs maar de prijs te
horen. We komen toch tot een compromis, waarbij ik uiteraard te veel betaal,
daar kan je donder op zeggen. Een fooi moet ik de onderhandelaar toch geven,
want heeft hij mij net niet heel veel geld bespaart? Ik ben niet overtuigd,
maar stop hem 50 dirham toe, wat hij pas na aandringen genoeg vind. Ter
compensatie wordt ik door zijn vrouw gemeend (denk ik) uitgenodigd voor het
middageten. Zij maakt de lekkerste couscous en die moet ik proeven. Nu is het
mijn beurt om te liegen, ik vertel ze dat ik deze middag een afspraak heb met
enkele vrienden en dus echt niet kan blijven, maar ik moet mijn woord geven dat
ik dan morgenmiddag langskom. Terug bij de motor neemt de man mij nog even
apart en vertelt mij dat ik hem een groot plezier zou doen moest ik hem nog 10
dirham extra geven. Dat kan ik mij voorstellen ja. Ik breng hem in herinnering
dat ik al betaald heb en hij draait zich nors om.
Tijd om nog iets van
de omgeving te zien, dus kies ik voor de groene lijntjes op de Michelin kaart
in de omgeving van Taounate. Op een kruising sla ik een weg in die uit de stad
loopt. Hier passeer ik de mindere kant, het vuil ligt gestort langs de kant van
de straat, en ook de hellingen zijn bezaaid met afval. Ik laat me hierdoor niet
tegenhouden, en ook niet door de koeien en de luid blaffende hond die mij de
modderige doorgang langs het weggespoelde wegdek willen versperren. Wat me wel
tegenhoud is het kerkhof waar ik op
uitkom. Dit is echt een doodlopende straat. Rechtsomkeer dus, en plots sta ik
oog in oog met een grote stoet mensen die mijn richting uitkomen. 'Ik heb hier
toch geen heiligschennis gepleegd?', flitst het door mijn hoofd. Dan zie ik de
draagberrie die ze op hun schouders dragen, en het hoofd van de man dat van
onder de dekens komt. Ik ben midden in een begrafenisstoet beland. Ik zet de
motor stil aan de kant en laat de groep passeren. Dan schiet me te binnen wat
ik gehoord heb: de mannen worden begraven zonder kist, de vrouwen beschermt men met een kist.
De volgende afslag
heb ik meer geluk, een wegwijzer bevestigd de pijl op mijn GPS. Ik volg de weg
tot even voor Taounate, en ga dan weer via kleine wegen de bergen in. Hier zijn
ook de velden overstroomd en stukken straat weggespoeld. Kinderen staan bij het
begin van een modderpoel luid roepend te supporteren en doen teken dat ik op
het achterwiel erdoor moet rijden. Ik moet ze helaas teleurstellen, ik heb geen
zin om hier onderuit te gaan. Wel krijgen ze een mooie boog van modder die
opspat. De weg vervolgt langs een rivier die op verschillende plaatsen buiten
haar oevers staat, waar ik ze moet kruisen is gelukkig een degelijke brug
gebouwd. Even voor ik terug in de stad ben koop ik nog wat noten en dadels en
eet ze op een rotsblok tussen de olijfbomen met zicht op de vallei op. Meer
moet het voorlopig niet zijn. Na dit
aperitief rij ik terug naar mijn stekje bij Café Paris voor het avondeten. De
parkeerwachter, een heel vriendelijke en beleefde jonge kerel zwaait al naar
me. Het feit dat hij van mij dubbele fooi krijgt kan er voor iets tussen zitten.
Voldaan en moe keer
ik terug naar mijn logies, waar de patron voor mij deze keer een fles van de
beste parfum te koop heeft. Ik bekijk hem niet en zet het flesje gewoon aan de
kant. Hij probeert nog even of hij mij zijden lakens kan verpatsen. Ik grom dat
hij nu zijn mond moet houden of dat ik er voor zorg dat hij hem de eerste dagen niet meer kan
opendoen. Na enkele minuten begint het door te sijpelen bij hem dat ik een
slechte klant ben, en laat hij mij weer alleen.
Dinsdag
12 januari
De laatste dag hier. Het wordt
tijd, want ik ben een beetje door de wegen in de buurt heen. Eén richting moet
ik nog verkennen en dat is naar Taza. Rechts van de hoofdweg beloofd de kaart
mij nog enkele mooie baantjes. De weg klimt hier steil de bergen in,
vrachtwagens en oude Mercedessen kruipen rokend naar boven, de stank van
verbrande koppelingen komt mijn helm binnengewaaid.
Met de motor ben ik er echter zo voorbij. Het 'vrachtwagen hoppen' gaat vlot, tot ik plots een politiecontrole met radar ontwaar. Het kan niet anders dan dat ze mij ook hebben zien komen. Als ik hen nader wuif ik vriendelijk, zij wuiven even vriendelijk terug. Zo moest het bij ons ook gaan. Even verderop is er een omleiding bij wegenwerken. Al het verkeer rijdt stapvoets door de grote kuilen, voor mij is het fun om hier vol gas door te vliegen. Een wegenwerker gewapend met een rode signaalvlag steekt vermanend zijn vinger op naar mij. Ik wuif, hij wuift terug.
Langs
een groot stuwmeer rij ik weer de bergen in, door kleine dorpjes waar net massa's
scholieren naar huis gaan. Hoe al deze kinderen in zo'n klein dorpje kunnen
wonen is mij een raadsel. Aan hun kledij te zien konden ze net zo goed bij ons
uit een school komen. Een dertigtal kilometer verder stop ik nog in een vallei,
naast een kudde schapen. Een boer is even verderop bezig het land te ploegen
met een oude enkele ploeg, getrokken door een os. De zoon is aan het zaaien met
de hand, puttend uit de grote voorschoot die hij als zak voor hem heeft
gebonden. Het kon bij ons zijn, maar dan 100 jaar geleden. Het is hier rustig,
enkel het busje dat mij nu voor de derde
keer passeert toetert luid, chauffeur en passagier zwaaien enthousiast naar mij
met een grote glimlach op hun gezicht.
Ik blijf nog zitten om te genieten van deze beelden.
Om 19.00u lever ik
de motor af bij het restaurant waar ik 4 dagen geleden ben langs geweest, en
laat hem daar achter op een gesloten binnenkoer. Zondag wordt hij opgepikt.
Mijn gastheer komt mij ophalen, en als hij me op mijn kamer afzet wil hij me deze keer bij uitzondering niks verkopen. Of hij heeft niks meer om te verkopen, of hij heeft het door dat ik geen interesse heb. Morgen om 7.30 u
brengt hij mij naar de luchthaven, waar er een vliegtuig met vertraging mij
terug naar huis zal brengen.
|