Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek.
Laatste commentaren
REISVERHALEN
Verslagen van reizen en rally's. Klik op het symbool rechts boven (blokje met A )voor een grotere tekst op smartphone "Als u uw vooroordelen verliezen wilt, moet u reizen."
(Marlene Dietrich)
Op 31 mei heb ik met een vriend
de Saddlesore gereden. De saddlesore is een soort attest dat je als motorrijder
kan krijgen als je bewijst dat je een echte kilometervreter bent met je motor. Om
dat te krijgen moet je door je tankbonnetjes kunnen bewijzen dat je minstens
1000 mijl - zo'n 1500km - op één dag reed. Totaal nutteloos, dus dat moesten we
zeker halen! Dat saddlesore Engels is voor zadelpijn dat zullen we geweten
hebben
Na een eerder mislukte poging wegens te slecht weer leek het lot ons nu gunstig
gezind. Hier het verslag.
's Morgens om 2 uur uit je bed
om een ritje met de motor te doen. Je moet er een beetje gek voor zijn, perfect
voor mij dus. Eerst gaan tanken om het bonnetje voor de start te hebben en om 3
uur op weg naar Antwerpen waar we afgesproken hebben aan een tankstation. Om
3.45h vertrekken we daar.
Nu verder langs Frankfurt naar
Heidelberg met daar in Sandhousen een volgende stop. Vervolg over Heilbronn
naar Nurnberg (bedoeling was Stuttgart, maar een navigatiefoutje is rap
gemaakt- nog wat extra kilometers erbij) en zo naar Ulm. Daar het wegens het vroege
uur nog zeer kalm was op de autobahn konden we hier goed doorrijden. Af en toe
kwam er zelfs een auto met ons meerijden, en het verhaal dat Duitse auto's door
de constructeur begrenst zijn op 250 km/u kunnen we nu wel met zekerheid
ontkennen. In Duitsland zit er nu ergens een Porsche-rijder met een
minderwaardigheidscomplex Bij de stop in Ulm kwam dan wel een verbruik van
rond de 10 liter aan het licht (normaal 5 liter) en een achterband waar de
krullen rubber van afhingen in het midden. Toch maar wat trager dan. 180 bleek
een perfect compromis tussen verbruik, slijtage en snelheid. Bij iedere
tankstop hielden we een kwartiertje rust met wat eten en drinken om wat te
ontspannen.
Naarmate we de Oostenrijkse grens naderden werd het allengs drukker op de baan
en was 120 halen soms zelfs niet meer mogelijk. Het prachtige weer had
blijkbaar een heleboel toeristen op de baan gebracht. Eindelijk de afrit
Oy-Mittelberg! Nu kwamen we op landelijke wegen in de Alpen en zouden we aan de
passen kunnen beginnen.
Niet dus! De wegen zaten vol
met auto's. Gelukkig konden we die zonder veel problemen wegens geen
tegenliggers voorbijgaan en gingen zo vlug de weg naar Tannheimertal op. Hier
zagen we dat de Alpen op Duitse motorrijders hetzelfde effect hebben als de
Ardennen bij ons. Honderden motoren waren op weg naar de bergpassen. Al bij al
bleek het nog mee te vallen met de drukte en konden we ongestoord door het
Tannheimertal rijden. Als opener kon het niet mooier zijn. Prachtige wegen,
vergezichten en besneeuwde toppen.
We rijden tot het stadje
Elbigenalp waar we op een terrasje zorgen voor iets tegen onze honger, en
vooral ook tegen de dorst! We beperken ons wel tot 1 symbolisch pintje om onze
geslaagde voormiddag te vieren, want alcohol in je tank heeft een goed resultaat,
in je lichaam iets minder als je nog moet rijden.
Na een frisse Radler en de
obligate spaghetti moesten we onszelf van het terras jagen, want zo veel tijd
was er niet. Ik droomde er immers al lang van om eens de nabijgelegen
Hahntenjochpass te doen. Met de auto had ik die al veel gedaan, zelfs als kind
in de 70er jaren toen dit nog een echte bergpas was met een rijbaan van
slechts 2 meter breed zonder vangrail en met openingstijden voor opgaand en
terugkomend verkeer. Ondertussen is het een mooi aangelegde baan geworden waar
het heerlijk rijden is, getuige de vele tientallen motorfietsen die je hier
tegenkwam. En het was mooi!
Maar ook dit kon natuurlijk
niet blijven duren, want we hadden nog een halve Saddlesore voor de boeg.
Terugweg over Reutte, wat een tegenvaller was na de prachtige bergwegen die we
gesmaakt hadden. Bij een ondertussen bijna verzengende hitte (terwijl het thuis
pijpenstelen regende) gingen we dan toch nog over de Aichelberg terug. Mouwen
van de motorjas opgerold, eronder enkel nog een T-shirtje, bijna te warm om nog
te rijden. Het zat er aan te komen, en na enkele uren zagen we de bui dan ook
letterlijk hangen boven Aken. Nog vlug even gestopt om een laatste groepsfoto
te maken.
Regenoveral aan en richting
thuis, waar ik om 22.00h aankwam bij hetzelfde benzinestation waar ik om 02.00h
getankt had voor de start. Tanken, bonnetje en naar vrouw en kind nu.
De zachte zetel thuis was hoogst aangenaam.
Totale gereden afstand was 1948km, de opdracht volbracht.
Alle papieren ingevuld en opgestuurd en ondertussen ben ik IBA member 19 421. Dit was voor het attest Silver. Nu nog de Gold?
Om 5.30 uur word ik
wakker van de plaatselijke pastoor die zijn gelovigen oproept. De tijd dat die
mannen vanop de top van een minaret riepen is al lang voorbij, ze hebben nu
gewoon een goede geluidsinstallatie. Heel lang duurt dit gelukkig niet, en ik
blijf nog wat liggen.
Langzaam wordt het
licht, en zien we dat we toch niet op zon verlaten stuk grond staan als we
dachten. Op een paar honderd meter van ons staat een gebouwtje dat me direct
doet denken een de hoes van Hotel California voor
de jongeren; van The Eagles. Een enorm luxe gebouw, vlak naast de lemen
gebouwtjes van het dorp. Als onze overlevingspakketjes worden geleegd, en, we
stellen er een rijkelijk ontbijtbuffet van samen. Tonijnsalade met een pakje
chips en smeerkaas, meer moet dat niet zijn. En de laatsteappelsienendie we nog hebben van de Belgen uit Portugal smaken ook nog goed.
Gelieve nieuwe te sturen, dank u.
We ruimen het bivak op en vertrekken naar onze
piste. De vooruitgang staat hier ook niet stil, en wat op de vijf jaar oude
kaart nog als piste staat, is nu een kaarsrechte asfaltweg geworden. Weeral
kaarsrechte asfaltweg. Die wordt gelukkig afgewisseld door kadavers van koeien
die langs de weg zijn doodgereden, in alle mogelijke staten van ontbinding.Nog
bloedend, al opgezwollen van de gisting in de darmen, opengescheurd en
leeggegeten, enkel nog het vel, of een hagelwit skelet, je vind het hier
allemaal. We vergapen ons ook aan de camions die we tegenkomen. Stuk voor stuk Mercedessen
van begin jaren 60, enorm overladen, scheef hangend van gebroken bladveren, met
de cabine onder hoek met de aanhanger wegens krom gereden assen, pick-up trucks
met naar schatting een dertigtal mensen in de laadbak, en dat alles over wegen
met gaten in waar gerust een emmer in past. s Middags stoppen we in een dorpje
om te eten,, op aanwijzing van een agent het beste restaurant in de stad. Een
zijstraatje in waar de truck nauwelijks doorkomt, de zandweg is zwart van de
olie die er in getrokken is, een beetje vergelijkbaar met een autokerkhof een
20 tal jaar geleden bij ons. Autowrakken en onderdelen liggen langs de kant, en
zoals altijd is de rommel hier alomtegenwoordig. We worden binnengeloodst in
iets wat mij doet denken aan de schuur van de boer waar ik als kind naast
woonde, vol met vliegen, maar met enkele tapijten op de grond. Er worden nog
kussens gebracht, men wil het ons comfortabel maken. Stefan besteld eten, en in
afwachting komt de kelner rond met een teil en een ketel water om onze handen
te wassen, bestek is hier onbestaand natuurlijk. Het eten komt in een grote schotel, stukken gebakken vlees met brood, dat goed in de
smaak valt, binnen geen tijd is de pan leeggegeten. En dan begint het grootste
probleem hier, de rekening. Lachend wordt een rekening gepresenteerd van meer
dan 100 euro, hier is dat meer dan een maandloon. Stefaan bied20, en het spel van bieden en tegenbieden
begint. Een half uur en veel geroep en gebaar later vertrekken we na betaling
van 30 euro, nog veel te veel eigenlijk.
We hebben nog een 400
km voor de boeg, nog steeds langs bijna kaarsrechte weg, met als grootste
probleem niet in slaap te vallen van verveling. Een 100 km voor het bivak valt
de motor van de buggy stil, mazouttanks leeg. Geen probleem, we pompen over van
de truck. We staan echt langs een verlaten stuk weg, ver weg van alles, en toch
staan er binnen de minuut een hoop volk naast ons. Van waar ze komen, ik weet
het niet.
We rijden het bivak
binnen,, en hier wordt goed gecontroleerd, zodat de Toyota s jammer genoeg
niet mee naar binnen kunnen. Geen probleem natuurlijk, de truck wordt weer even
naar buiten gereden, zogezegd om te gaan tanken, de mensen opgepikt en in de
laadruimte naar binnen gesmokkeld. Eens binnen is er geen controle meer, en
blijven we samen. Aan de buggy is geen werk meer, en we lopen dus maar wat
rond, even gaan kijken bij de andere teams. Ik hoop stiekem dat er ergens
iemand problemen heeft, zodat we kunnen helpen, alles is beter dan hier te
lopen. Als een godsgeschenk komt Stefaan plots af: iemand goesting in actie?
Steve ( deelnemer uit Knokke en oude bekende van Dakar) is binnengekomen met het
voorste differentieel kapot, en heeft hulp nodig. Chris haalt de truck zodat we
alles bij hebben, en we beginnen te sleutelen, samen met de twee techniekers
van Steve. Die heeft een reserve differentieel mee, maar dat blijkt een ander
type te zijn, en een derde reserve, en dat is nog eens een ander type. Wat
rondlopen en vragen in het bivak, en hij raakt aan het juiste model, dat we
kunnen inbouwen. De ploeg van VTM komt Steve interviewen, en ik zie ze
verwonder naar ons kijken, zo van zitten die gasten hier nu ook? Ondertussen
helpen we nog een motorrijder die ernaast staat, iemand uit Manchester. Hij
heeft wat materiaal te kort mee, en we lenen hem het onze en helpen wat terwijl
we toch even tijd hebben. Om half twee komt Roland Hoebeke met zijn truck binnen
met een gebroken bladveer, en vraagt ook hulp. We splitsen ons, en gaan ook
daar helpen. Roland krijgt hulp van een officiële technieker van Renault, die
als hoofdsponsor van Dakar een serviceteam mee heeft. Voor zover ik hem zie
werken heeft die mens nog nooit een bladveer moeten vervangen, en mijn ervaring
met mijn oude landrover komt mij hier van pas. Het wordt licht als het werk
geklaard is, en Roland Hoebeke vraagt om ook nog een schokdemper te vervangen
die lekt. Hoog tijd zo blijkt, het ding is totaal versleten. Om 9 uur is de
truck van hem weer klaar voor de race, om 10 uur moet hij vertrekken. Voor hem
is dit de tweede nacht zonder slaap, voor ons gewoon plezant om die mensen te
kunnen helpen zodat ze erdoor komen. Ze beloven ons natuurlijk ook een pint in
Dakar, als het zo verder gaat gaan we daar nog zat worden.
Dinsdag 16 januari 2007
Vandaag willen de
meesten wel eens de autos in wedstrijd zien en gaan met de Toyota s naar de
start. Bedoeling is om ergens langs het parkoers te staan om ze te zien voorbij
racen. Stefaan en ik blijven in het bivak om te controleren of de slaapzakken
nog goed zijn. Ik zie dat Gregoire de Mevius zijn auto bij ons in het bivak
heeft gezet, en zet mijn tentje er vlak achter, lekker in de schaduw, en val in
slaap. Rond de middag word ik wakker, nat van het zweten. De Mevius is weg, en
mijn tent staat recht onder de middagzon, niet te houden erbinnen. Onder de
ruitenwisser van de voorruit vind ik een briefje van Walter Wauters van het
Nieuwsblad, die wil Werner en Stefaan graag spreken, we zullen het doorgeven.
Ik besluit te gaan douchen, en mijn overall te wassen, want die is ondertussen
al meer dan geschikt voor een hoofdrol in een reclamespot van waspoeder, alleen
vrees ik dat het niet zo moeiteloos zal gaan. En inderdaad, wassen met
douchegel gaat dus niet. Zelf ben ik opgefrist, en verbrand ook, want de
douches zijn van boven open je staat dus ook onder diezelfde zon, die hier in
januari al verdomd hard haar best doet. Walter Wauters komt nog eens langs, en ik
maak Stefaan wakker zodat die mens ook zijn interview heeft. Wat gaan eten,
ondertussen komen de eerste motoren al weer het bivak binnen, luchtfilters van
de truck kuisen, wat rondlopen, en dan komen de anderen terug het bivak binnen.
Ze hebben de hele dag rondgereden, en niks van de race gezien, onmogelijk er
bij te komen naar het schijnt. Jammer natuurlijk, want daarvoor komen we toch.
Bij het avondeten komt Freddy Loix nog bij ons zitten om wat te praten. Hij
doet het heel goed, maar heeft jammer genoeg al af te rekenen gehad met enkele
technische storingen als kapotte benzinepomp en koppeling. Ook het Amerikaanse
team met de Hummer komt ter sprake. Zoals het Amerikanen past willen zij vooral
de show stelen met de grootste en de sterkste, en dat lukt ze wel. Op de piste
misbruiken ze dat ook, want er hebben al 5 rijders klacht ingediend dat de
Hummer hen gewoon langs achter aanrijd om ze van weg te drummen. Koen Wauters
heeft zo 5 uur stilgestaan na een aanrijding. Enige sanctie van de organisatie
was een boete van 1000 eurovoor de Hummer, belachelijk weinig natuurlijk voor
die mannen. Maar ja, ze zorgen voor televisie en show, dus laat de organisatie
hen maar doen, de ene mag hier duidelijk meer dan de ander. We lopen nog even
het bivak rond, want alle teams zijn nu aan de autos aan het werk. Ideaal voor
ons dus om met de ogen wat te gaan stelen, hoe zij de dingen hebben opgelost.
Zo kunnen we tegen verwachting in heel makkelijk de ophanging van de VW buggy
van Lagos gaan bekijken. Mooi, maar voor ons wat te hoog gegrepen, denk ik, ons
budget is iets beperkter. Dan bed in, morgen vertrekken we voor een relatief
korte verbindingsrit naar Aouin.
woensdag 17 januari 2007
Het stuift enorm, het
bivak lijkt in de mist gehuld door het stof. Alle assistentie vertrekt vroeg
vandaag, en dat doet letterlijk stof opwaaien. We zijn het ondertussen al
gewend dat zelfs de koffie kraakt tussen je tanden tijdens het ontbijt. Velen
lopen ook gewoon rond met een stofbril op. Nog even naar het toilet, ik begin
al enige handigheid te krijgen in het type franse wc, alles went, dus ook
dit. Alleen staat er nu een stevige wind, en daar de hokjes samengetimmerd zijn
uit lichte panelen heeft het iets weg van mikken op bewegend doelwit.
We gooien eerst nog de
tanks vol in een naburig dorpje, Anne moet op het dak van de truck kruipen om
de electriciteits leidingen op te heffen, anders kunnen we er niet onder.
We rijden nog een 200
km verder tot aan het bivak, een korte etappe vandaag wegens de aflasting van
de rit naar Timbouctou. Het bivak is zoals steeds bij een vliegveld en de
toegangsweg naar dit vliegveld is een piste op zich, een zandweg waar we de
truck in vierwielaandrijving moeten zetten om erdoor te komen. Onvoorstelbaar
dit land. Iemand in het bivak vertelt me dat de Fransen hier nog alles in goede
banen proberen te houden, maar datmoesten ze vertrekken de bevolking hier binnen de 5 jaar weer in de
bomen woont, en ik kan hem volgen hierin. Naast het vliegveld staat een nieuwe
Renault truck, geschonken door ontwikkelingshulp voor distributie van
drinkwater, maar de wielen ervan zijn gestolen. Waterbedeling gebeurt nu dus
weer met tonnen op een ezelkarretje. Niemand maakt er hier een punt van
blijkbaar.
In het bivak brengen we de tijd door met kleine
herstellingen: airco van de truck,een band van de Toyota wordt gestopt, alles
in de laadruimte van de truck wordt weer netjes vastgelegd, de buggy wordt
gewassen, ophanging wat bijgeregeld. Twee Japanners van Mitsubishi komen van
dichtbij fotos nemen van onze buggy, ik zeg ze al lachend: dont sell them to
Mitsubishi! Vriendelijk lachend en knikkend gaan ze weg, maar 10 minuten later
zijn ze er weer om fotos te nemen. Benieuwd met wat Mitsubishi volgend jaar in
de wedstrijd verschijnt. Hier laten we ook al onze paspoorten afstempelen bij
het douanekantoor aan het vliegveld om morgen Mauritanië te verlaten. We lopen
wat rond tussen de vliegtuigen, en iemand vraagt of we belangstelling hebben om
eens de cockpit te zien. Tuurlijk, wat een vraag. Het toestel is een oude
Russische Antonov, onverslijtbare dingen naar het schijnt. Dat moet ook wel,
want de cockpit doet mij sterk denken aan wat ik al gezien heb van
bommenwerpers uit WO 2. De navigator zit in een kleine glazen koepel in de
neus, en ik kan mij voorstellen dat dit in de woestijn niet altijd aangenaam
is. Er hangen dan ook een paar doeken tegen de ruitjes geplakt om voor wat
schaduw te zorgen. Alle schakelaars en knopjes zijn nog in bakeliet, de
elektriciteitsdraden zijn nog met textiel omwonden, dit is echt een stuk antiek.
Na de cockpit is een kleine wasruimte met lavabo, al de rest is laadruimte, 20
ton kan dit toestel vervoeren. We gaan verder door het kamp, en vinden zelfs
een rokersruimte, een voorbeeld van doorgedreven regelgeving. Midden in de
woestijn staat een bordje: smoking area, met eronder, jawel, een ton met zand
gevuld om de peuken in te gooien, absurd gewoon!
Om een uur of 8 gaan
we om een Ricard bij Georges van de bar ( hij kent ons al eenbeetje nu) en gaan eten. Walter Wauters en
fotograaf komt nog wat bij ons zitten babbelen, en daarna zitten we nog wat
buiten voor de truck met 1 pintje. Om 10 uur gaan slapen, want morgen opstaan
om 6.30 uur, en om 8 uur te vertrekken
Donderdag 18 januari 2007
Vroeg er uit vandaag, we hebben een lange
etappe voor de boeg, met waarschijnlijk een stuk piste erin. Krijgen we dan
toch nog wat afwisseling. Ook gaan we vandaag de grens met Mali over. Aan de
uitgang van het bivak staat een tiental motoren te wachten, het zijn Engelse
toeristen die de race gewoon volgen. Onderweg steken ze ons voorbij, het begint
serieus te kriebelen bij mij. Maar Dakar op de motor? Ik denk het niet, ik heb
geen cross ervaring. Nochtans zijn er een stuk of 5 vrouwen die als motard in
wedstrijd de Dakar rijden, we komen ze dikwijls tegen in het bivak. Algemene
opmerking is dat ze heel goed in hun race overall passen, blijkbaar is dit
beter dan gaan fitnessen. Dus dames, je weet wat jullie te doen staat!
De vooruitgang gaat
zelfs in Afrika soms vooruit, en wat we dachten dat een piste was zijn zenu aan het asfalteren. Het roadbook is dus
weer eeneentonig tout droite,
kilometers aan een stuk. Het landschap wordt wel mooier als we de grens metMali oversteken, hier is duidelijk meer
groen, zij het dan nog van een vale soort. Na dagen woestijn is zelfs een
geelachtig blad aan een struik een verademing. We zoeken nog een plaats om te
tanken, daar we de vorige keer de tanks niet volledig hebben kunnen volgooien.
In het eerste tankstation willen ze niks van hun prijs af doen, want zelfs
daarover moet je hier eerst uren discussiëren voor je kan beginnen tanken. Een
kilometer verderop zijn ze 20 cent per liter goedkoper, wat heel wat verschil
maakt als je weet dat wij per tankbeurt zeker een 1000 liter nodig hebben.
Terwijl we tanken, komen er venters met appelsienen, lotjes, etenswaren en
prullaria langs die allemaal hun slag proberen te slaan, zonder succes. Het
valt hier op dat de mensen wat vriendelijker zijn, minder opdringerig. En dat
de vrouwen mooier worden, maar dit geheel terzijde.Het feit dat we al bijna 3
weken van huis weg zijn kan hier ook iets mee te maken hebben.
s Middags stoppen we langs de weg onder een
grote Boabab boom om onze lunchpakketten op te eten. Geheel volgens traditie
zijn we binnen de kortste keren omringd door een bende kinderen die willen
meedelen. We geven ze wat uit onze pakketten, en weldra zitten ze bijna in onze
nek om meer te krijgen. Niks geven is eigenlijk de enige goede oplossing, hoe
hard het ook klinkt, anders krijg je ze nooit meer van rond je. Er passeert een
ossenkar met een paar kinderen, die stopt, een heel jonge moeder met zogende
baby, die ook stopt, het lijkt of ze mekaar verwittigen dat er wat te halen
valt. En dat zou ook wel eens zo kunnen zijn, want ze mogen in wat voor lompen
ook rondlopen, een GSM hebben ze steevast op zak.
Nog een paar uur
bollen, en we bereiken het bivak voor vanavond. We staan gewoontegetrouw ergens
achteraan in een hoekje, wat verderop staat de VW buggys van Henrard. Dadelijk
komt Brigitte Beque naar ons toegelopen: ze vind onze TT de mooiste auto, en
wil hem van dichtbij bekijken. Een ritje ermee slaat ze af, maar ze wil er wel
eens in zitten, en vind hem gelijk ruimer dan de hare. We hebben nog een gezellige babbel met haar, maar
ze word terug naar haar team geroepen voor de briefing. We kunnen hier ook de
watertank van de truck opvullen, voor veel te veel geld want die zwartjes weten
van doorrekenen. Nu kunnen we toch weer een douche nemen, niet slecht. We gaan
eten, en laten weer de paspoorten afstempelen voor de doortocht naar Senegal
morgen. De douanebeambten doen ook hier weer wat gewichtig, maar alles wordt
vlot afgehandeld.
Om 9 uur is er zoals steeds briefing in het
bivak voor alle deelnemers, en die volgen we met wat meer belangstelling dan
anders; Walter Wauters heeft me een tip gegeven dat we in de prijzen zouden
vallen. En ja, de directeur van TotalFina roept team 444 op het podium, we
krijgen de fair play prijs voor ons nachtje sleutelen bij andere teams. Hebben
we geen podiumplaats, dit is toch ook mooi. We kruipen rond half elf in de
slaapzak, want morgen moeten we om 5 uur het kamp uit zijn, daar de assistentie
moet weg zijn voor de eerste motards vertrekken.
Vrijdag 19 januari 2007
Om half 5 uit de
slaapzak, ontbijt gaan halen en dan vlug de autos in, zo ziet onze morgen er
uit. In het donker gaan we op weg naar Tambacounda, in Senegal, laatste land in
het rijtje dat de Dakar aandoet. Op weg naar daar komen we voor het eerst sinds
lang weer een rivier tegen, en enkele kleine meertjes. De dorpen worden daarentegen
weer armetieriger, met ronde lemen hutten met strooien daken, zoals we ze
kennen van de prentjes. Ik had nooit gedacht dat we dit nog zou bestaan, maar
hier worden we er echt mee geconfronteerd. De mensen die erbij horen steken dan
weer af, met moderne kleren, auto, en de GSM in de broekzak.
Het is een korte
verbindingsetappe voor ons, en om 9 uur arriveren we al in het bivak. Bedoeling
vandaag is naar de aankomst van de special te gaan kijken, zodat we eindelijk
zelf ook eens iets zien, wat tot nu toe nog niet het geval is geweest. Daar de
buggy en truck niet op het wedstrijdparcours mogen komen gaan we met de
Toyotas en een taxi op pad. Die laatste rekent eerst 200 euro om ons naar daar
te brengen, maar doet later zijn prijs toch zakken naar een meer acceptabele 25
euro. We rijden naar de start en instaleren ons op een heuveltop vanwaar we een
goed overzicht hebben. Na een half uur wachten komt de eerste motard voorbij, wat later gevolgd door de tweede.
Steeds dichter op elkaar volgend passeren de deelnemers ons, de stofwolken die
ze opgooien steeds groter wordend. Dan komt er plots een heel ander geluid op
ons af, totaal verschillend van het gedonder van de eencilinders van de
motoren. Wat later scheurt de bolide van Carlos Sainz langs onze voeten, met
een snelheid die we niet voor mogelijk houden op deze wegen, de stofwolk is
navenant. Met die wolken zullen we de eerste uren moeten kunnen leven, want
soms moeten de deelnemers gewoon stoppen op het parcours omdat ze niet meer
zien waar ze moeten rijden. Ook de zon komt nu heel hoog aan de hemel, en brand
keihard ondanks dat het nog maar januari is. Voor mij komt mijn zonnecrème met
factor 50+ goed van pas, Katrien en Marc vinden het gewoon goed op het dak van
de Toyota. Unterschied muss sein. Ondertussen zijn ook al de eerste racetrucks
gepasseerd, en wie denkt dat het nu wat langzamer gaat is er aan voor de
moeite, die dingen gaan het hardst van allemaal hier. In de bocht waar wij
staan lichten ze allemaal minstens één wiel van de grond, dit is spektakel van
de bovenste plank. Als iedereen gepasseerd is rijden we terug naar het bivak.
Hier staan geen taxis te wachten, dus plooien we ons allemaal in de twee Toyota
s. We hebben nu wel al wat gezien van die afrikanen hoe je veel volk in weinig
autos kunt krijgen en passen hetzelfde systeem toe.
Eerst een douche in het bivak om het stof af te
spoelen, en dan gaan we het lokale marktje bezoeken dat opgesteld is op het
bivak. Het is een quasi onmogelijke opgave, want bij iedere stap die je verzet
klampen een paar verkopers je aan. Het is vooral houtsnijwerk en bijouterie die
wordt aangeboden, en tamtams, blijkbaar ook nog altijd populair. Veel afdingen
nog meer uit je ogen kijken is de boodschap stellen sommigen door scha en
schande vast. Dan liever het kleine cafeetje, bestaande uit een grote frigobox,
wat stoelen en een zwarte schone met benen van minstens anderhalve meter, of zo
lijkt het toch. Maman zit er ook bij om de boel te regelen, en dat doet ze
volgens Afrikaanse principes: misrekenen is steevast in hun voordeel, en nog
niet te weinig ook. In plaats van in het bivak te eten wordt gekozen om naar de
stad te gaan, en daar wat te zoeken. Ik blijf ter plaatse, ik ben al dat gedoe
en getrek al meer dan zat, geef mij maar de rust van het bivak. In de mediatent
raak ik via via aan de fotos die gisteravond aan het podium zijn gemaakt,
mooie herinnering. Dan wat eten, voor de sfeer zorgt de lokale tam tam band.
Iedereen is het erover eens, de danseresjes mogen blijven, die herrie mag
stoppen. Ik breng nog een bezoekje aan Koen Verburgh, die als motorrijder hier
alleen zit en het goed doet rond de 50ste plaats.Als ik terugkeer
naar de tent is er nog niemand, eigenlijk zoals verwacht. Morgen om 5 uur
moeten we weer vertrekken, benieuwd of dat gaat lukken.
Zaterdag 20 januari 2007
Om halfvijf er uit, en zoals verwacht ben ik de
enige, ik krijg ze trouwens met geen stokken wakker ook. Dan maar alleen gaan
eten en afwachten. Om 9 uur wordt de eerste beweging merkbaar, de oogjes zijn
klein. Pas als alle deelnemers vertrokken zijn, mogen wij ook de weg op. Het
laatste stuk kan beginnen, nu gaan we naar Dakar. s Middags eten we weer langs
de weg ons lunchpakket op, onder grote belangstelling van de lokale jeugd. Anne
controleert nog even de truck, en ziet dat de kapotte wegen van deze morgen hun
tol hebben geëist: de dieseltank met 1000 liter in, is 20 cm opgeschoven in
zijn beugels, die nochtans goed vast stonden. Deze wegen zijn echt niet voor
normale voertuigen, al doen ze het hier wel. Bijna iedere truck die we
tegenkomen heeft een as geplooid of wielen krom, waardoor de aanhanger naast de
trekker gaat rijden. Verwrongen chassis zijn hier ook normaal, als het maar
rijd is het goed.
Na nog een kleine
tussenstop bereiken we Dakar, of toch tenminste al de voorsteden ervan. Van
hieraf loopt een dubbele weg tot in de hoofdstad. Die dubbele weg word als
drievaksbaan gebruikt waar mogelijk, autos en brommer wringen zich door ieder
gaatje om een beetje vooruit te geraken, het verkeer zit hier hopeloos in de knoei.
Langs de weg zijn wegenwerken, want men wil de hoofdstad vlotter bereikbaar
maken. Maar als ze zo verder doen dan staat volgend jaar het verkeer gewoon
over 5 vakken stil, verkeersregels kennen ze hier toch niet, gewoon claxonneren en langs om het even waar
voorbijvliegen. Bij ieder verkeerslicht staan venters met sierraden, t shirts,
fruit, noten (0.75 cent voor een zakje Cashew noten ter info, maar ze kraken
wel van het zand ertussen). Kraampjes staan overal, halve schapen hangen
geslacht vlak naast de weg, er staat wel iemand bij met een palmblad om de
vliegen weg te jagen. De chaos hier is zo mogelijk nog groter dan wat we al
tegengekomen zijn. Dakar een moderne stad? Vergeet het, ze zouden wel willen,
en er staan ook enkele supermoderne gebouwen door westerlingen gezet, maar ze
hebben nog een paar honderd jaar te gaan voor ze zover zijn. Na twee uur
aanschuiven bereiken we Le Meridien, een prachtigen uiterst luxueus beach hotel waar het parc
fermé is. Hier vinden we ook de familieleden terug die zijn overgevlogen om ons
te bezoeken. Zij hebben ook een hele lange trip achter de rug in een busje, 500
km van Gambia naar hier. De buggy laten we hier achter, en we rijden met zijn
allen naar het Lac Rose om daar te kamperen. Er is geen plaats genoeg voor
iedereen in de autos, dus doen we het maar op de Afrikaans manier: in de
truck, en ook op het dak van de truck is er plaats zat. Wat ons wel niet op
voorhand verteld is, is dat het nog anderhalf uur rijden is naar daar. Leuk is
anders, als je een over de straat gespannen elektriciteitskabel net raakt,
onder een brug amper enkele centimeters over hebt en takken afkraken tegen de
truck zonder dat de chauffeur ook maar iets inhoud. Na ook nog even de truck
vast te rijden op een lokaal zanderig dorpspleintje komen we toch nog bij het
strand aan, waar we kunnen eten. Of toch niet, want ze hebben daar nog maar
voor 9 mensen eten, en wij zijn met teveel. Ook dit is Afrika. In een
nabijgelegen zaak kunnen we wel terecht voor een lekkere maaltijd, trouwens,
niet alleen de maaltijd was lekker, de bediening mocht er ook zijn!
In het stikdonker
zetten we de tenten op op het strand, het lijkt hier meer op een zee dan een
meer, zo groot is het. Morgen hebben we alvast het beste zicht op de passerende
autos.
Zondag 21 januari 2007
Als we wakker worden is men al druk in de weer
met alle voorbereidingen: terreinwagens voeren eten en gasten aan, de leurders
komen in grote getale het strand al op. In tenten die op het strand staan
opgesteld wordt een decadent ontbijt geserveerd voor de grote teams, en hun VIP
sponsors die hier tegen dikke betaling een dagje echte Dakar sfeer kunnen
proeven.
Constant moet je tegen
leurders zeggen dat je niks nodig hebt, dat je geen cadeaus geeft, dat geen
honger hebt, en opletten dat ze ondertussen niks van je jatten. Dat gebeurt
ondanks alle aandacht jammer genoeg wel bij familie van Anne, die hun tas met
paspoorten in gestolen wordt. Politie te paard gaat nog op zoek, maar zonder
resultaat.
Langzaam komt er nu
beweging op het strand, de eerste motards komen langs gestoven. Deze etappe is
eigenlijk meer een show onderdeel, dus echt gestreden wordt er niet meer.
Vooral de trucks komen hier op volle snelheid voorbijgestoven, luid toeterend.
Mooi voor de fotos, iedereen geniet er wel van. Behalve de rijders dan, want
voor deze showrit van amper een paar kilometers moeten ze wel twee keer van
Dakar naar hier rijden, een rit van dik 3 uur in deze heksenketel.
Als de parade voorbij
is, neem ik afscheid van de groep, want ik kan met vrienden van Anne terugkeren
naar Dakar met hun taxi. Geen taxi als bij ons natuurlijk, de voorruit wordt
met tape samengehouden, de zetels zijn gescheurd en er liggen kussens op om
toch wat comfortabel te zitten. De deurbekledingen zijn ook niet echt
belangrijk, en ook het dashboard mist een paar stukken. Maar dankzij een
uitstekende claxon en veel lef komen we wel vlot in Dakar, waar de man mij
terug afzet bij Le Meridien. Dit is zoals gezegd echt een superluxe hotel, met
enorme tuin, en volledig afgezet om de meeste lokalen wat buiten te houden. Ik
ontmoet er nog enkele Belgen en een Duits koppel dat de Dakar gevolgd heeft. Ik
ga nog wat eten in het buffet, heel sjiek, en best lekker
met kompleet dessertbuffet. Even verwennen mag toch, ja?
Als ik terug naar de
bar loop, komt er een wel heel vriendelijke en knappe dame naast me lopen en
vraagt of ik even wil praten. Waarover heb ik maar niet gevraagd, het zal wel
over de prijs geweest zijn zeker? In de bar lopen er nog veel van die, op zoek
naar mannen die 3 weken alleen in de woestijn gezeten hebben. Ik schat dat er
geen enkele boven de 16 is; de jongste kan amper 13 jaar geweest zijn, veel
succes hebben ze hier niet.
Om 1 uur besluit ik
maar te vertrekken naar het vliegveld, en kan een taxi delen met een Amerikaanse
deelnemer die ook naar huis vertrekt. We spreken de prijs af, 5 euro voor de
rit. Halverwege begint de chauffeur moeilijk te doen, en we zijn bereid hem 10
euro te betalen. Bij de luchthaven echter komen er direct een paar van zijn
vrienden bij de taxi staan, type kleerkast. Nu eist hij 60 euro, anders gaat de
koffer met onze bagage er in niet open. We betalen het hem maar, er is weinig
keuze. De Amerikaan slaat de nagel op de kop als hij zegt: I dont give a shit,
I just want to leave this rotten country. Bij de douane gaat alles vlot volgens
hun normen, wat geharrewar en drukdoenerij met stempels en nutteloze papieren
niet te na gesproken. Met bijna een uur vertraging vertrekt de vlucht, waardoor
ik echt moet sprinten bij de tussenlanding in Casablanca om mijn aansluiting te
halen, gelukkig wacht het vliegtuig op me. Ik er op, deur toe en vertrekken,
das echt nipt.
Bij landing in
Zaventem wacht een aangename verassing, bijna mijn hele familie komt me
afhalen. En als je na drie weken weg te zijn, terug vrouw en kind in de armen
kan nemen, dan is dat toch wel de mooiste afsluiter van het hele verhaal.