We zijn bijna halfweg dus mogen we wel een rustdag invoegen. Alhoewel, rustdag ... Ziehier de planning :
- fietsen inspecteren, wat vijsjes her en der vastdraaien (hoe zou dat toch komen dat die los staan 😳) en banden oppompen (er staat hier zelfs een zeer goede fietspomp klaar)
- alle overbodige papiertjes (= rekeningen) weggooien en tassen opnieuw schikken
- wassen! Alle fietskledij bijeen gestoken en naar een wassalon gestapt, een uur later is alles proper én droog. Zo kunnen we morgen netjes richting kastelen vertrekken
- de noodvoorraad terug aanvullen : een hele Carrefour afgezocht naar grany-koeken, we zullen het met prince petit déj moeten doen. Appelen ook terug aangevuld.
Pas dan was er tijd om de stad te verkennen. We reden al meermaals rond Orleans, maar bezochten de stad nooit. Nochtans is het oude stadsgedeelte een bezoekje waard. Grotendeels autovrij dus aangenaam rondslenteren. Huizen met zeer mooie gevels, verschillende vakwerkhuizen ook. En natuurlijk de kathedraal, volgens mij de mooiste die we deze reis al zagen (de allermooiste blijft natuurlijk die van Antwerpen 😉, of ben ik nu weer chauvinistisch?). Prachtige hoofdingang met twee luchtig uitgewerkte torens. Geen overdaad aan de buitenkant, en weer zeer sober binnen met kunstig houtsnijwerk en een reeks glasramen over het leven van Jeanne d'Arc. Die is overal aanwezig in de stad, zo staat er een groots standbeeld van haar in volle wapenuitrusting voor het stadhuis, je kan er echt niet naast zien.
We flaneren dit oude gedeelte volledig door, wandelen nog wat langs de Loire, eten heerlijk op een terrasje onder de platanen en drinken nog wat op het dak van het shopping-center. En als mooie afsluiter een stone-grill in een heel klein gezellig restaurantje, het is rustdag, dan kan dat allemaal. Alhoewel, als ik 's avonds mijn iPhone check, blijkt dat we ruim 12 km rondgewandeld hebben. Rustdag zeggen ze dan ...
Mistig en koud buiten, slechts 8 graden, warm aankleden is de boodschap.
We verlaten Orleans langs de laatste brug over de Loire. Dit is een zeer brede, ondiepe rivier met talrijke zandbanken en riviereilanden. Niet geschikt voor de scheepvaart, tenzij met de typische 'barken' : platte houten rivierboten met een kajuit bovenop.
We volgen de fietsroute van de Loire 'Loire à vélo' , samen met de Donau- en Rijnroute zowat de bekendste van Europa. En dat heeft voor-en nadelen. Het parcours is autoluw tot autovrij, goed gemarkeerd, goed wegdek (zeker als we vergelijken met het jaagpad van zondag). Maar het trekt daardoor ook hele groepen onervaren fietsers aan, het merendeel op elektrische fietsen die ze nauwelijks beheersen. En zo'n groep tegenkomen of voorbijsteken is altijd een hachelijke onderneming (ik ben mijn valpartij van maart nog niet vergeten!). Vandaag komen we eindelijk wel heel veel collega-trekkers tegen, net als wij met zen tweeën met pak en zak op pad.
De route is redelijk vlak, en de wind is iets gedraaid. Omdat wij ook iets meer richting westen rijden, hebben we voornamelijk wind in de rug en schieten we dus goed op.
We steken de Loire terug over in Meung-sur-Loire en passeren de mooie bogenbrug van Beaugency. We maakten al meerdere reizen in deze streek zodat we al de mooie dorpjes niet opnieuw bezoeken.
Net voor Lestiou verlaten we het jaagpad, maar goed ook want het begon weer een weg voor Steven en Kevin te worden. Daardoor moeten we even klimmen om voorbij het wasbekken te rijden. En dan verder over de rivierdijk langs een kerncentrale.
In St-Dye-sur-Loire hebben we een middagstop in een kleine bar met terras. De schotel charcuterie en geitenkaas smaakt lekker. Er valt nog een bende wielertoeristen binnen. De plaatselijke dorpsgek kan zijn ogen niet geloven : zoveel fietsen zag hij nog nooit bij elkaar. En wat weegt die van ons? Wat, 18 kg en 15 kg bagage, dat is samen 40 kg (tellen was zijn sterkste kant niet), en helemaal uit Belgié ? Daar is hij even niet goed van ...
Het is goed opgewarmd buiten, de zon schijnt volop dus opnieuw korte broek aan. Dat is het voordeel als je zelf de bagage meesleurt, dan kan je onderweg wisselen. Verder nu door het bos recht naar het kasteel van Chambord : 440 kamers, 365 torens en 1036 ramen. Een sprookjeskasteel, dat heel mooi in het park ligt en waarop je langs alle kanten een mooi zicht hebt. Het bezoeken waard, al was het maar voor de dubbele stenen wenteltrap (toegeschreven aan Leonardo da Vinci) en het mooie uitzicht vanop het dak waar je tussen de torens en schoorstenen wandelt.
Door het domein fietsen we nog richting Bracieux. We komen vroeg aan in het hotel en kunnen dan ook nog lang genieten van een lokaal biertje op ons terras.
Straalblauwe hemel, nauwelijks een zuchtje wind, een goede 18 graden, maw : heerlijk fietsweer om te starten.
We verlaten het netwerk 'Loire à Vélo' en schakelen over op 'Chateaux à Vélo'. De kastelen volgen elkaar op vandaag : Villesavin, Cheverny (kasteel Molensloot van Kuifje), Troussay, en nog vele andere minder bekende maar daarom niet minder mooie kastelen. Als je die allemaal wil bezoeken, moet je ruim een week uittrekken, en eigenlijk verdeel je dat best uit over verschillende reizen zoals wij deden, anders weet je totaal niet meer wat je waar gezien hebt.
We rijden over verschillende voie vertes, autoluw, door een heel wisselend landschap : bossen, maisvelden, kleinere wijngaarden, zonnebloemvelden. En afwisselend vals plat en zachte afdalingen, maw : zalig fietsen en genieten van de omgeving.
In Feings, piepklein dorpje, vinden we een terrasje net op het middaguur. Als we verder door het bos rijden, zweeft een grote grijsbruine roofvogel een tijdlang op ooghoogte net voor ons uit. Even voorbij de grootse abdij van Pontlevoy laten we ons weer vangen : alhoewel we de wegbeschrijving en het kaartje goed bestudeerd hebben, missen we toch de afslag die ons rechtstreeks naar Montrichard moet brengen, en gaan we weer voor enkele km off-road recht het bos in. Het valt mee, en na een fikse afdaling komen we in de vallei van de Cher. Deze volgen we weer tot het schitterende kasteel Chenonceau. Heuvel op en af nu richting vallei van de Indre. Stilaan wordt het 5u, het is heel warm, ons water is bijna op. Maar als de nood het hoogst, is de redding nabij, en deze keer is dat onder de vorm van een kleine bar-brasserie met terras net onder de toren van Beaulieu-les-Loches. We kunnen pas om halfzes in onze B&B terecht, dus tijd zat voor een frisse Pelforth. Als ik even later vraag waar het toilet is, krijg ik een sleutel mee, ik moet om de hoek de grijze deur ingaan. Even vrees ik een voorhistorisch toilet te vinden (zou hier perfect kunnen) maar het is een nette ruimte.
De B&B is snel gevonden. Een ronduit magnifieke locatie. We slapen in een troglodiet, een rotswoning. Beneden een zitkamer, badkamer en twee bedden, langs een smal trapje naar boven voor een nog mooiere slaapkamer en overdekt balkon. In de zitkamer staat een volautomatische pelletkachel die ons deze nacht warm zal houden. Mooi zicht op Loches, we kunnen de donjon zien boven de bomen. Spijtig dat we hier maar één nacht kunnen blijven!
's Avonds keren we nog terug naar de bar-brasserie voor een eenvoudige maar zeer lekkere maaltijd. De wat norse, verlegen eigenaar doet alles alleen : bediening, koken en de stamgasten (veel speciale types) entertainen. Het duurt dus wel even voor we eten hebben, maar het is warm genoeg op het rustige terras, en we hebben geen haast.
Nog een thee op ons balkon, en dan ons grotbed in. Het leven kan soms toch mooi zijn.
Tijdens het ontbijt geeft onze gastvrouw Celine ons uitgebreid uitleg over de troglodiet. Ze werden ruim 1000 jaar geleden uitgehouwen en met de stenen werden de kerk (met zeer hoge toren), de abdij en heel wat huizen van Beaulieu-les-Loches gebouwd. Ook de 'Estaminet' waar we gisteren aten is er mee gebouwd. 13 hectare grotten telt dit perceel, en zelf zijn ze nog nooit helemaal aan de andere kant geraakt. In de toekomst willen ze er rondleidingen in geven, als dat klaar is, komen we zeker terug! De inrichting van de B&B hebben ze volledig zelf gedaan, het is een pareltje, een prachtige combinatie van antiek en design, en waar maar mogelijk werd de oorspronkelijke sfeer behouden. Een aanrader! Daarom hier hun adres :
Céline & Steve
LES TROGLOS DE BEAULIEU
26, rue des Bertrands
37600 BEAULIEU-LES-LOCHES +33 2 47 91 97 89
http://troglo-beaulieu.fr
Onze trip begint vandaag direct met een flinke helling, en onze onopgewarmde spieren vinden dat niet leuk. Kilometers lang gaat het heuvel op, heuvel af, behoorlijk steil. Nochtans staat dat niet zo aangegeven in onze gids. Het wordt naar boven kruipen en naar beneden suizen (voor onze dochters : het is een 'Jasper, het kriebelt weg' zoals in Schotland, maar dan vele steiler). De weg gaat langs immens grote zonnebloemvelden, ze zijn al wel uitgebloeid. Net voor St-Germain steken enkele hertjes de weg over, toch mooi als je die beestjes ziet rennen.
In Le Tranger vinden we een prachtig terrasje net naast de kerk, net op tijd om even op adem te komen en wat te drinken want het is verschrikkelijk warm vandaag. Op 28 km rit - klimmen en dalen - hebben we al 217 hm overwonnen, niet moeilijk dat de benen al pijn doen. Eten kan hier ook, een heel dagmenu, of niets. We vragen ons een uur later af hoe die mensen die hoeveelheid en die kwaliteit kunnen serveren voor die prijs : 20 euro voor 4 gangen, en zeer lekker!
Met een volle maag op het heetst van de dag verder, dat is typisch voor toeristen, de Fransen houden hier nu siest.
We naderen het natuurpark van La Brenne. Een kaarsrechte weg loopt erdoor langs vele vijvers, ideale habitat voor vele watervogels. We spotten o.m. witte ibis, fuut, vele witte reigers en zelfs 1 zeer zeldzame purperreiger. Maar ook een hele familie everzwijnen in het stukje bos ervoor, prachtig die zo in de vrije natuur tegen te komen. Op de fiets merk je dat allemaal, met de auto raas je zo voorbij.
We zijn nog wat te vroeg aan onze B&B, ideaal excuus om eerst nog een terrasje te doen. We slapen in een Manoir in Le Blanc vandaag, zeer statig gebouw, ingericht in art deco. Niet geheel onze smaak, maar wel charmant. De eigenaars vormen een raar stel : eerst dacht ik dat Onslow en Daisy (uit 'Keeping up appearances') op ons afkwamen, maar het is een zeer vriendelijk en geïnteresseerd stel. Mevrouw stelt voor onze fietskledij te wassen (zouden we zo hard naar het zweet stinken?). Dat aanbod kunnen we niet afslaan, zij doet dat wel meer voor fietsers, anders doen die dat toch in de badkamer weet ze, dus kan het beter de machine in.
We wandelen nog langs de oever van de Creuse de stad in en eten op hun aanbeveling in een klein restaurant 'Le cygne'.
En dan nog logies voor de volgende week zoeken, gemakkelijker gezegd dan gedaan. Om 23u geven we het op, slapenstijd!
Bij het ontbijt krijgen we vandaag een hele uitleg over al wat hier op tafel komt van onze gastheer. Hij komt uit de Provence, en dat accent herkennen we maar al te goed. Vooral over de kazen weet hij veel te vertellen, waar hij ze koopt en hoe hij ze bewaart, 'affineert', zodat ze net à point op het bord komen. Ze zijn ook lekker, maar eigenlijk wat zwaar bij het ontbijt. De gastvrouw is een echte 'moeder kloek', ze is bezorgd om ons, brengt nog een grote portie verse platte kaas waar we vloeibare honing (allemaal lokale producten) moeten bijdoen. Lekker, we kunnen weer even voort. Onze was ligt netjes opgevouwen op ons te wachten, dat was pas gemakkelijk.
We hebben gisteren in Douadic de route verlaten om dit logies te vinden. Na wat zoeken vinden we een aansluiting zonder dezelfde weg terug te moeten nemen. Even steil klimmen langs een drukke hoofdweg, en dan recht naar Merigny. De gids heeft dat weer goed gedaan (al zegt ze het zelf 😉). De route is weer veel meer klimmen dan aangegeven, zelfs klimmen met een grote K want regelmatig moeten we terugschakelen naar het kleinste tandwiel vooraan, zo heeft dat ook weer eens wat te doen.
In St.Savin bezoeken we even de grote kerk annex abdij.
In Leignes-sur-Fontaine middagstop op het kerkplein. Het romaanse kerkje schittert weer door zijn soberheid. Heel mooi glasraam en enkele beelden, meer niet. Geen terrasjes in deze stille dorpjes, dus maar een noodrantsoen opeten, weer wat grammen minder mee te sleuren. Want het is een korte rit vandaag, maar klimmen moeten we. We passeren weer een kerncentrale in Civaux, het begint stilaan op de 'route van de kerncentrales' te lijken. Naar de ernaast liggende 'planete des crocodilles' gaan we niet, maar we houden wel halt bij een merovingische begraafplaats. Massa's oude sarcofagen op een rijtje, in het midden grafen uit verschillende eeuwen en enkele zeer recente ertussen, alles kris kras door elkaar.
In Masseroles staat ook nog een Romaans kerkje met een zeer speciale klokkentoren, ttz een gevel met klokken in op het dak, niet echt een toren.
Lussac binnenrijden is een gevaarlijke onderneming : zeer drukke smalle weg, geen fietspad, de vrachtwagens passeren op enkele centimeters. Gelukkig bereiken we het hotel heelhuids, het is nog wat vroeg (nog net geen 3u) maar we mogen al binnen.
Ik spring nog even in het heel mooie zwembad, wel wat koud (21 graden) maar even zwemmen doet deugd.
En dan verder naar logies zoeken. We hebben de keuze tussen 2 lange ritten (100 km) en een rustdag, of 3 kortere ritten van 60 tot 70 km. Het wordt het tweede, dat vergt wel wat puzzelwerk maar op maandag na zijn we nu toch zeker van een bed volgende week. Een goed gevoel om bij in slaap te vallen.
Het weer kan hier even snel omslaan als bij ons : gisteren nog zonnig, vannacht zware regenval en nu heel somber. Weer warm aankleden is dan ook de boodschap.
We hebben nog een gesprekje met een andere trekker die hier ook verbleef. Een oudere Nederlander die van plan is via Compostella tot Coimbra en Fatima in Portugal te rijden, en via Barcelona terug. Flinke trip dus! Tenzij hij geen zin meer heeft, dan stopt hij er mee. Hij volgt nu dezelfde route van Guy Raskin, maar gebruikt geen gps, enkel het boekje. En dat is niet altijd even duidelijk, je hebt de twee nodig, ze vullen elkaar aan (hij reed dan ook al zeker 100 km verkeerd). Hij rijdt op een knappe Koga (mijn droomfiets), maar schiet toch niet zo goed op (we zullen verder zien dat hij niet klimmen kan).
Eerst smeren we de ketting nog, want er staat ons zwaar klimwerk te wachten, met dus bijhorend geschakel. De route staat vandaag vol met rode pijltjes, veel meer als de voorgaande dagen, en toen was het al fameus klimmen. We moeten vandaag dan ook van 70 naar 194 m, niet rechtstreeks, er zitten veel knikjes in het hoogteprofiel.
We volgen de Vienne vandaag, een rivier die soms wat weg heeft van de Loire : breed, ondiep , zandbanken. Veel zien we er niet van want we rijden wat verder weg, tussen de hagen langs de velden. Maar op de brug net voor Moussac hebben we een zeer mooi uitzicht, en spotten we een ijsvogel. Na een fikse klim moeten we net voor L'Isle-Jourdain het bos in. Weer off-road, dat is al even geleden, en na de zware regenval is het nog eens zo plezant (?) we hangen direct vol slijk. Maar zo moeten we geen steile afdaling en helse klim doen, via een gewezen spoorwegviaduct komen we aan de andere kant van de vallei. Op het viaduct hebben we een prachtig zicht over de stad. Enkele jongeren maken zich klaar om hier een bunjee-sprong te maken, zo hoog is dit viaduct boven de rivier.
Weer fameus klimmen en ook dalen natuurlijk, maar de weg is zo slecht dat we daar geen plezier aan beleven. Het wegdek wordt hier op zijn Belgisch onderhouden : putten vullen en meer niet, oneffen wegdek als gevolg.
In Availles-Limouzin is restaurant 'Le boucher - chez Celine' nog open. Ik eet er een super verse tartaar van limousin-vlees, lekker! Krachten op doen hier voor de laatste 20 km want nu wordt het pas serieus klimmen. Mooie uitzichten dat wel, maar de venijnige hellingen doen pijn, ik voel het vooral in mijn dijen. De burcht van St.Germain-Colfolens (of wat er van overblijft) bereiken we al zuchtend en kreunend. We dalen nu af tot Colfolens waar we overnachten. Het venijn zat vandaag dus in de staart, want die laatste km telden dubbel door in de krachtsinspanning. Het bleef wel droog vandaag ondanks de dreigende regenwolken.
Trip : 54 km, 425 hm. Totaal : 1037 km,
4668 hm
Ps : tweederde van de route afgelegd, nog een 480 km (volgens het boekje) te gaan!
Na een karig ontbijt vertrekken we onder een donker, regenzwanger wolkendek de stad in. Over de mooie geplaveide boogbrug uit de 14de eeuw komen we in het oude stadsdeel. Er wordt een 'marché aux puces' voorbereid, het is er om 10u al heel druk en van de oude huizen zien we niets. Omdat de gps niet op de juiste schaal ingesteld is (voor de frontlijnfietsers : herinner u het 'zoemen schat, zoemen' 😉 ) mis ik de weg op de linkeroever en rijden we langs de grote baan de stad uit, op een zondagmorgen is dat nog wel rustig. En heel erg is dat niet want zo snijden we een tweetal km af en vermijden we een klimmetje, er zullen er nog genoeg volgen vandaag!
We rijden vandaag over het fietsnetwerk van 'Le grand huit Charentaise', over 500 km zijn er lusvormige fietsroutes over voies vertes uitgestippeld. We volgen eerst de Vienne nog en na een fikse klim steken we de waterscheiding tussen Vienne en Charente over. Constant klimmen en dalen nu. Langs mooie weiden, akkers vol zonnebloemen - meestal uitgebloeid - stoppelvelden, omgeploegde akkers en bossen. En daartussen kleine gehuchtjes van enkele bouwvallige boerderijen. Maar ook vele grootse kasteelhoeves.
Aan de rand van Vieux-Ruffec houden we middagpauze bij een parkje vol kleine vijvers, mooi onderhouden, we zijn er wel helemaal alleen. Enkele km off-road volgen nu, gelukkig zacht bergaf, iets gemakkelijker dan bergop. We passeren nog vele kleine dorpjes met telkens een Romaans kerkje, en op zondag staat de deur open dus stoppen we vaak om even binnen te kijken. Sommige kerken lijken aan de buitenkant op een versterkte burcht, van binnen steeds heel sober maar mooi ingericht.
Na Mansle rijden we langs velden waar we verschillende jagers zien lopen. Toch wat eng als je schoten hoort vlakbij 😳 . Dan recht door de bossen tot St.Amant-de-Boxhe, bij de mooie abdijkerk kunnen we net voor de sluiting een terrasje doen. We mogen daar nog wel iets drinken, echter geen alcohol, maar een biertje kan wel !?! Rare snuiters die Fransen!
Even verder rijden we de Nederlandse trekker voorbij, gisteren zagen we hem ook al in het hotel. Hij volgt ons nu, veel eenvoudiger voor hem dan de kaartjes te ontcijferen. Zeer straffe klim tot Vallade, en dan op zoek naar onze B&B. De Nederlander gaat mee in de hoop er nog een kamer vrij te vinden. Bij aankomst barst er een stevig onweer los, we zijn net op tijd binnen. Het is een zeer eenvoudige B&B, geen eigen sanitair, kartonnen muren, heel afgelegen, iets beters was in de nabije omgeving niet te vinden. Maar wat een super hartelijke ontvangst, de koffie staat direct op tafel en de jonge gastheer biedt aan ons naar een restaurant te rijden. Dat slaan we niet af, nog extra 10 km heen én weer zien we niet zitten. De Nederlander gaat mee, het is een sympathieke man die al veel fietsreizen tot zelfs Rusland en Finland maakte. Hij vertelt er honderduit over, op de duur wel wat vermoeiend. Zeker na deze dag : we reden door een immens mooi landschap, maar het was bijwijlen ook immens zwaar, het kleinste tandwiel maakte overuren vandaag! We zijn wat blij dat we geopteerd hebben voor 3 kortere stukken (alhoewel, 85 km is niet bepaald 'kort' te noemen) want nog eens 20 km extra tot Angoûlème was wsl van het goede teveel geweest op dit parcours.
Morgen belooft het helemaal spannend te worden, want we hebben nog steeds geen slaapplaats gevonden.