Ik ben Martin Overheul
Ik ben een man en woon in Deurne (Antwerpen) (België) en mijn beroep is Recruitment Coördinator.
Ik ben geboren op 26/04/1956 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Muziek, literatuur, film, basketbal, reizen, filosofie, wijn, detective-/politieseries.
Onlangs gelezen: Kalme chaos - Sandro Veronesi
Onlangs gehoord: Working on a dream - Bruce Springsteen
Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Niks mis mee
23-12-2008
Gemoedsrust
Onwillekeurig zet deze tijd van het jaar mij aan tot reflectie. Hebben jullie dat ook? Allicht komt het doordat het s ochtends langer donker blijft en de duisternis s middags al invalt. Op die manier blijft er wel héél weinig dag over. Licht schept over het algemeen geestkracht en gemoedsrust. Met duisternis daarentegen heeft de mens het al decennialang moeilijk.
Aan het begin van de herfst en zeker wanneer de winter begint heb ik het gevoel een slecht verlichte tunnel in te rijden, die ik pas na enkele maanden weer verlaat. Zo tegen de eerste zonnige dagen van maart. Voor mijn eigen gemoedsrust stel ik me daar graag
bij voor dat ik niet de enige ben die met dat idee rondloopt
Reflectie leidt doorgaans tot het stellen van vragen. Zoals: was 2008 een goed jaar op persoonlijk en professioneel vlak? Wat heb ik het voorbije jaar uitgevoerd? Heb ik voldoende gedaan? Ben ik tevreden met het resultaat? Zou dat ook gelden voor de mensen in mijn onmiddellijke omgeving?
Zonder nu direct over te gaan tot een uitvoerige publieke biecht (of 2008 op persoonlijk vlak gedenkwaardig is, deel ik wel met degenen die het dichtst bij mij staan) denk ik dat het al bij al wel meeviel dit jaar. Tenminste, als ik terugkijk naar de voorbije maanden en kritisch ben, durf ik mezelf s ochtends best aan te kijken in de spiegel. Zelfs al zie ik dat sommige onvolkomenheden zich vrij scherp aftekenen.
De piek in de vacatures is weggewerkt tot tevredenheid van de interne klant en dat is voor iemand met mijn functie een belangrijk criterium. Bepaalde ideeën rond rekrutering hadden succes toen ze werden omgezet in praktijk. Voor andere ideeën is het nog even afwachten. Maar bij rekruteren houd je best rekening met drie termijnen: de korte, de middellange en de lange termijn. Niet verder kijken dan je neus lang is, zorgt ervoor dat je telkens opnieuw het warm water moet uitvinden. Over dweilen met de kraan open gesproken
Daar staat tegenover dat sommige zaken (nog) niet het resultaat hadden (hebben) dat werd verhoopt. In alle eerlijkheid, daar kan ik mee leven. Want niet alles wat je onderneemt slaagt. Daar is niks mis mee. Sterker zelfs, het maakt iemand menselijk. Alleen is niet iedereen in deze prestatiemaatschappij in staat dit als dusdanig te onderkennen.
Tja, ik heb niet die alles verschroeiende ambitie om het te schoppen tot CEO, CFO of eender welke andere goedbetaalde afkorting. Doen waar je goed in bent en waarin je jezelf goed voelt, is voor mij meer dan voldoende. Uiteraard heeft ook dát te maken met gemoedsrust en harmonie. En met de bereidheid tevreden te zijn met wat je hebt, en niet ontevreden met wat je niet hebt. Of om het met de woorden van de Romeinse staatsman en filosoof Seneca te zeggen: Eerzucht maakt een mens zo dol dat hij zich voor de laatste in een wedren houdt zolang hij nog iemand voor zich heeft.
Reflectie leidt nog tot andere inzichten. Het zorgt ervoor dat je blijft relativeren. Dat je beseft dat het geheel de som der delen is. Dat veel van wat je op een jaar bereikt ook komt dank zij de inspanning van anderen. Als je de bal niet krijgt, kun je tenslotte ook niet scoren. Zijn dat clichés? Absoluut. Zijn ze daarom minder waar? Nee, want stel jezelf maar eens de vraag waarom iets een cliché is geworden
Dat lijkt mij een mooie gedachte om over te mijmeren in de schemer van de kerstboom.
Mijn moeder is tot haar tiende naar school gegaan. Toen brak de Tweede Wereldoorlog uit en bleek overleven ineens een stuk belangrijker dan leren. Door haar beperkte opleiding moest ze zich tevredenstellen met allerhande baantjes voor laaggeschoolden. Daardoor heeft mijn moeder, die bij lange na geen domme vrouw is, heel haar leven in de horeca gewerkt. Tot haar gewrichten het niet meer volhielden en ze noodgedwongen moest stoppen met werken. Wat ze absoluut niet van ganser harte deed, trouwens. Want leven van een uitkering vond ze minderwaardig. Niet voor anderen, maar voor zichzelf. Het ondermijnde haar trots. Er moest gewérkt worden. Zo was ze tenslotte grootgebracht.
Haar vader, de grootvader naar wie ik vernoemd ben, had zich kapot gewerkt in de scheepsbouw. In weer en wind heeft hij buiten gestaan, met vingers die soms kromtrokken van de kou. In héél andere werkomstandigheden dan we nu kennen. Niets romantisch aan. Veiligheidsvoorschriften? Dat hield het werk alleen maar op. Werkkledij? Ja, als hij dat zelf zou betalen. Uitvriezen? Nooit van gehoord. Het werk lag geen minuut onnodig stil, zelfs niet als er een sterfgeval was op de scheepswerf. Staken? Ondenkbaar. Hij had een vrouw en zes kinderen te onderhouden. Let maar eens op hoe snel je dan ja knikt, antwoordde hij mij ooit toen ik hem vroeg waarom hij en veel van zijn lotgenoten geregeld op hun ziel lieten trappen door de kapitalistische neoliberale kliek die het havenbedrijf naar de afgrond leidde. Ja, enige maatschappijkritiek was me niet vreemd.
Ik kom dus uit een arbeidersmilieu. De eerste uit onze omvangrijke familie die een beetje verder mocht studeren, was mijn jongste oom. Hij schopte het tot leraar op een technische school. Voor de generatie die daarna kwam, werd het een stuk gemakkelijker om langer op de schoolbanken te blijven. Ook voor mij en mijn broer. Dank zij die moeder met haar kapotte knoken hebben we ons op een bepaald moment ontworsteld aan het arbeidersverleden van onze familie.
Ontworsteld, maar niet ontworteld. Door mijn grootvader en mijn moeder kijk ik op geen enkele job neer en heb ik evenveel respect voor degene die toiletten onderhoudt als voor de kernfysicus. Als de koningin naar het kleinste kamertje is geweest, ruikt het daar ook niet naar rozen, zei mijn opa vaak al komt het me voor dat hij toch uit een ietwat andere woordenschat putte. Daarmee had hij natuurlijk overschot van gelijk.
Maar als je me vandaag vraagt te kiezen tussen beide beroepen voor mijn kinderen, dan kies ik zonder omhaal voor kernfysicus. Want als ouder wil ik dat mijn kinderen het beter hebben dan ik. Zelfs al voel ik me daar een beetje een klassenverrader bij.
Volgens mijn moeder ben ik geboren op een pikdonkere en tamelijk frisse nacht in april. In die tijd klopte het gezegde april doet wat hij wil nog want het kon toen in de grasmaand plots sneeuwen of gewoon lelijk koud zijn. Mijn broer had al wekenlang dagelijks een schepje suiker op het balkon achtergelaten voor de ooievaar (zijn geloof in de bloemkool was hij toen al verloren). En blijkbaar hebben die schepjes geholpen want ik kwam nog vrij onverwacht en met grote haast op deze wereld. Als ik mijn ouders moet geloven, was dat ook een van de weinige keren dat ik als kind ergens te vroeg was.
Intussen ben ik 52, getrouwd, heb ik twee kinderen (van 26 en 23 jaar) en werk ik als recruitment coordinator bij Arcadis Belgium, een van de grotere studie- en adviesbureaus in Europa. Ik zal uiteraard geregeld vanuit het perspectief van de vader in het rond kijken, maar diep in mij leeft er ook nog een zeventienjarige jongen die het nooit heeft afgeleerd om onbeschroomd naar de samenleving te kijken en die zich blijft verbazen over de immer bedrijvige mierenhoop die het mensdom is. Een jongen die zich vragen stelt bij onze drukdoenerij, ons gedoe met liefde en leven, onze (ver)brandende ambitie om een spoor achter te laten, onze wil om goed te doen voor anderen. Kortom onze al of niet opgelegde keuzes en de consequenties die deze hebben voor onszelf en onze omgeving.
En uiteraard is er ook de volwassen man die zon vierendertig jaar geleden zijn geboorteplaats Schiedam in Nederland verruilde voor zijn huidige woonplaats Deurne. In die jaren ben ik de bijzonder trotse vader geworden van een werkende dochter en een studerende zoon. Plus de echtgenoot van een vrouw die zoveel warmte te bieden heeft dat haar aandeel in de global warming zeker niet onderschat mag worden.
Het is dus niet alleen de vader of de recruitment coördinator die zich hier zal roeren, maar ook de zeventienjarige die zich afvraagt waarom mensen de dingen doen die ze doen, zowel in hun professionele als in hun privéleven. (Al blijft het de vraag of je werk en privé ooit van elkaar kan of moet scheiden.)
Drie in een. In tijden van geldontwaarding, recessie rn gammele banken is dat een koopje
Vandaag met groeiende verbazing gekeken naar het amateuristische schimmenspel dat wordt opgevoerd door een aantal (Vlaamse) politici. Na anderhalf jaar gestoethaspel op nationaal niveau zit ik eigenlijk niet eens meer te wachten op 'goed' bestuur; gewoon bestuur zou al een aanzienlijke verbetering zijn...
Een paar dagen geleden overleed Richard (Rick) Wright, toetsenman van Pink Floyd, aan kanker. En voor het eerst in minstens vijf jaar heb ik nog eens een cd van die groep gespeeld: de verzamelaar Relics met Arnold Layne en See Emily Play, nummers die mij nog steeds aan het meezingen krijgen. Maar hét nummer van die cd is Carefull with that axe, Eugene waarin je hoort hoe belangrijk Wright is voor het geluid van zijn groep. Pas later, veel later, kwam het zwaartepunt van Pink Floyd op de gitaar van Dave Gilmour en het megalomane ego van Roger Waters te liggen. Jammer.
Terwijl ik naar de muziek luisterde, waande ik me weer even 14. Toen hoorde ik voor het eerst de liveversie van Carefull op Ummagumma, nog altijd mijn favoriete Floyd-plaat. Mijn broer had die dubbelelpee gekocht en ik was niet alleen gebiologeerd door de muziek, maar ook door de speelsheid van de hoes. Ik heb die hoes wel honderden keren vastgehad en bekeken, met op de achtergrond de klanken van dat bezwerende orgel van Wright. Na verloop van tijd had ik de plaat zelfs op een cassette, zodat ik er ook naar kon luisteren als ik in de trein zat of door de duinen van Haamstede wandelde. Uiteindelijk begon die tape door het overmatige gebruik dusdanig uit te rekken dat de muziek er een uiterst vreemde bijklank van kreeg.
10.000 ideeën en niet weten waarmee het eerst te beginnen. Maar door deze regels is mijn blog zijn maagdelijkheid alvast kwijt. En daar is niks mis mee.