Ik voel je zo dicht bij mij, Als een engel. Ik zie je zo licht, Als een ster in de nacht. Ik hou van je, Zo sterk als de zee die tegen de pier beukt. Zo lief en teder. Als een klein poesje, als je van me houd. Zo sterk het gevoel dat ik al dit geluk kwijt raak. En toch zoveel vertrouwen in jou liefde. Wat ik maar zeggen wou, Dat ik zielsveel van je hou!
Er was eens een salamander, Hij zag zo scheel zo is er geen ander. Hij deed niets anders dan zagen, Verder was hij ook aan het klagen. Plots hoorde hij iets raars, Het was een vlieg haar lijf was net een kaars. O zei de salamander je bent uniek, niet als een ander. Ach salamander, Ik lijk niet op al de ander. Het begon al in mijn kindertijd, Tot mijn grote spijt. Ik was maar net uit mijn kokom, Toen het gezaag begon. Mijn moeder viel flauw, Mijn vader zei: neem hem maar gauw bij jou! Jij bent mijn buurvrouw. Toen de buurvrouw dit niet wou, stond ik in de kou. Ik voelde me verloren, toen dacht ik iets te horen. Ik ging het geluid achterna, Ik dacht nu ben ik er bijna. En ... ik liep jou tegen het lijf. Tja zei de salamander, Mijn ogen kijken altijd naar elkander!
Mijn moeder heeft mij het leven gegeven, God heeft het leven gemaakt. Maar waarom? In het leven is er maar 1 doel, Ik weet niet welk. Maar waarom, waarom ken ik het doel van het leven niet? Waarom denk ik zus en gaat het zo? Het leven kan zo vreselijk zijn als het niet gaat zoals je wil. Net als dieren opgejaagd door machines, leven mensen met elkaar. Het leven zit vol gevaren die de mens veroorzaakt. Maar waarom? Mensen moorden en doden onnodig dieren, Zonder zich te schamen spannen ze samen tegen alles en iedereen. Ze maken zich het leven zuur. Ze zeggen dan: oh maar dit wisten we niet! Hebben we geen toekomst meer? De mensen zijn zelfs zo slecht voor de natuur dat niemand dit ooit overleeft. Maar waarom?