Vanmorgen om 6u15 bij ons in bed: Mama, ik ben zus en H. is de broer. Ja, da's waar. En ik zal altijd de zus blijven. Vertederd door zoveel wijsheid, kan ik het niet laten: En ik zal altijd jullie mama zijn... H. brengt me echter weer vlug op aarde: Ikke broer? Ikke nie broer. Ikke H.!
Mijn zoontje speelt geweldig mooi met de poppen. Mag ni kletsen... moet hoekje staan. Bah, kaka daan. Moet op potje. Stinken! En: ook siroopje? Flink, popje! Om te smelten gewoon. Maar zijn papa vindt het maar niks: moet ge dat nu echt stimuleren? Ik zou niet weten waarom niet. Binnenkort speelt hij oorlogje of cowboy en schiet hij in het wilde weg. En daarna gaat hij gamen en rijdt hij mensen van de baan op de PC. En dan gaat hij gokken en ... Ach, kon hij maar altijd twee blijven...
Mama, de hemel, is dat aan de grond? Nee, dat is in de lucht. Waar de zon en de sterren zijn. En hoe kan je daar dan naartoe gaan? Tja, eigenlijk kan je niet naar de lucht gaan. Dat kunnen alleen de astronauten met hun raket. En als je gestorven bent? Dan ga je toch in een put? Ja, dan word je begraven. Maar hoe kunnen die dan naar de hemel gaan?
En pas toen had ik door waar dit gesprek over ging...